Organisatie | Wijk bij Duurstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Wijk bij Duurstede 2024 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp gemeente Wijk bij Duurstede 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Wijk bij Duurstede 2022.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-02-2024 | 01-01-2024 | nieuwe regeling | 30-01-2024 | 671009 |
De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
d.d. 9 januari 2024, nr. 671009;
Wet maatschappelijke ondersteuning, Wet op de Jeugdzorg en Gemeentewet;
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
Hoofdstuk 2 Toegang, Melding, Onderzoek
Hoofdstuk 3 voorzieningen in natura en via een Persoonsgebonden budget
Hoofdstuk 4 Maatschappelijke Ondersteuning
Hoofdstuk 6 Kwaliteit, klachten, medezeggenschap en inspraak
Hoofdstuk 7 Toezicht, handhaving, voorkomen en bestrijden ten onrechte ontvangen
Hoofdstuk 8 Bijzondere bepalingen en tegemoetkomingen
Hoofdstuk 9 Slotbepalingen en overgangsbepalingen
Toelichting verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2024 gemeente Wijk bij Duurstede
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
Bedrijf of organisatie die Wmo-ondersteuning en/of Jeugdhulp levert naar aanleiding van een door het College verstrekte Beschikking.
Het verzoek van Inwoner/Cliënt om in aanmerking te komen voor één of meerdere Maatwerkvoorzieningen of Individuele voorzieningen teneinde een resultaat van Jeugdhulp en/of Maatschappelijke ondersteuning te bereiken.
1.3. Afwegingskader (Jeugdhulp)
Het afwegingskader dat als hulpmiddel fungeert bij het bepalen of de hulpvraag van de jeugdige en/of de ouder(s) onder de jeugdhulp valt of niet.
Activiteiten gericht op het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie van een Inwoner opdat hij zo lang mogelijk in zijn eigen leefomgeving kan blijven.
1.5. Beleidsregels Wmo en jeugd
Nadere regels Maatschappelijke ondersteuning 2024 gemeente Wijk bij Duurstede of de sindsdien geldende versie Wmo en jeugd zoals door het College vastgesteld.
Een Beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht afgegeven door het College aan een Inwoner, waarmee die Inwoner in aanmerking komt voor een Maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015 of een Individuele voorziening op grond van de Jeugdwet.
Wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorend toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de Cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
1.8. Bijdrage (Wmo): bijdrage in de kosten van de te bereiken hulp- en ondersteuning als
bedoeld in artikel 2.1.4., eerste lid van de Wmo, te betalen door de Cliënt.
Een Inwoner van Wijk bij Duurstede aan wie een Maatwerkvoorziening in het kader van de Wmo is verstrekt, of een Individuele voorziening in het kader van de Jeugdwet of door/namens wie een Melding is gedaan.
(Technische) hulpmiddelen die Inwoners en hun Mantelzorgers ondersteunen bij het langer zelfstandig thuis wonen.
1.13. Gebruikelijke hulp of zorg
Gebruikelijke hulp of zorg: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de partner, echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten (Wmo). In de Jeugdwet is dit omschreven in artikel 2.3. eerste lid. In deze verordening genoemd ‘redelijkheid jeugd’. Hierbij wordt gekeken naar de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en de jeugdige, rekening houdend met het normale ontwikkelingsprofiel van een kind.
Het contact door of namens het College na een Melding en onderdeel van het Onderzoek, waarin met degene die Maatschappelijke ondersteuning en/of Jeugdhulp zoekt zijn/haar gehele situatie wordt geïnventariseerd en vraagverheldering plaatsvindt om duidelijk te krijgen wat een inwoner nodig heeft om het gewenste resultaat van de ondersteuning te bereiken, overeenkomstig de vereisten van het Onderzoek in de Wmo en/of de Jeugdwet.
1.16. Hulp- of ondersteuningsvraag
Behoefte aan Maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2 eerste lid, van de Wet dan wel behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan Jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet.
Zorg en/of ondersteuning die wordt geleverd door iemand uit het sociale netwerk van de Cliënt/inwoner of geleverd wordt vanuit vrijwillige inzet ten behoeve van de Cliënt/Inwoner. Hieronder valt ook een zorgverlener die niet werkt bij een formele organisatie, niet is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, niet beschikt over een AGB-code, niet beschikt over de bij de zorgverlening behorende registratie ((bij voorbeeld SKJ /BIG bij Jeugdhulp).
Persoon die zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente Wijk bij Duurstede, is ingeschreven in het BRP en als ingezetene van deze gemeente beschouwd wordt.
Ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en hun ouders zoals omschreven in artikel 1.1. van de Jeugdwet.
Wet van 1 maart 2014 of zoals nadien gewijzigd inzake regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen.
1.21. Kortdurend verblijf (Respijtzorg)
Tijdelijk verblijf in een instelling ter ontlasting van de Mantelzorger (niet zijnde kortdurend eerstelijnsverblijf dat medisch noodzakelijk is zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet) en wel maximaal 21 etmalen per jaar per Cliënt.
Centrale plek waar mensen terecht kunnen voor informatie over voorzieningen op het terrein van wonen, welzijn en zorg en voor ondersteuning op grond van de Wmo en de Jeugdwet, en waar ook de toegang tot Maatwerkvoorzieningen (Wmo) of Individuele voorzieningen (Jeugdwet) geregeld is vanuit het Mandaat. In Wijk bij Duurstede: stichting Binding.
Onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid, en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Besluit van het College van per 1 januari 2015 of zoals nadien gewijzigd, om alle publiekrechtelijke bevoegdheden aangaande aanvragen voor Voorzieningen in het kader van de Wmo 2015 en de Jeugdwet over te dragen aan stichting Binding alsmede aan de bij deze stichting in dienst zijnde coördinatoren en medewerkers.
Hulp die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van professionele ondersteuning of zorg en die gegeven wordt ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie en/of het opvoeden en opgroeien van jeugdigen.
Melding die door de Inwoner/Cliënt gedaan wordt van een behoefte aan Maatschappelijke ondersteuning of Jeugdhulp bij stichting Binding.
Plan waarin de gewenste doelen en resultaten van de ondersteuning staan en de wijze waarop deze behaald kunnen worden.
De periode van 6 weken waarin onderzocht wordt hoe de Inwoner/Cliënt bij zijn vraag en behoefte aan Maatschappelijke ondersteuning of Jeugdhulp zo goed mogelijk kan worden geholpen en wel overeenkomstig de vereisten van de Wmo en de Jeugdwet. Bij de Jeugdwet: de periode van 6 weken waarbinnen samen met de Inwoner Vraagverheldering plaatsvindt en een Ondersteuningsplan wordt opgesteld.
Gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder.
1.31. Persoonlijk plan (Wmo) of Familiegroepsplan (Jeugd)
Plan waarin een Cliënt en/of ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de Cliënt behoren, de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.3. beschreven is en waarin aangegeven wordt welke Maatschappelijke ondersteuning of Jeugdhulp naar de eigen mening het meest is aangewezen.
1.32. Persoonsgebonden budget (pgb)
Bedrag waaruit namens het College betalingen plaatsvinden voor Maatwerkvoorzieningen die in het kader van de Wmo toegekend zijn, of voor Individuele voorzieningen die in het kader van de Jeugdwet toegekend zijn. Het betreft voorzieningen die een Cliënt van derden betrekt.
1.33. Pgb-beleid Sociaal Domein
Het pgb-beleid Sociaal Domein 2022 van de gemeente Wijk bij Duurstede of de sindsdien geldende versie door het College vastgesteld.
1.34. Primaat van verhuizen (Wmo)
Beoordeling op een Aanvraag van een Cliënt voor een Woonvoorziening in het kader van de Wmo, waarbij het College bepaalt dat de Cliënt kan verhuizen naar een geschikte woning of een op een eenvoudige wijze of tegen lagere kosten geschikt te maken woning, welke verhuizing kan leiden tot het verminderen of verhelpen van de ervaren belemmeringen in de zelfredzaamheid of participatie.
Zorg om de Mantelzorger tijdelijk te ontlasten die thuis of buitenshuis gegeven kan worden en waarbij voorzieningen vanuit andere wetten (Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg) voorliggend zijn.
1.36 Vertegenwoordiger/gewaarborgde hulp
Persoon of rechtspersoon die een Cliënt vertegenwoordigt die niet in staat kan worden geacht tot een rede-lijke waardering van zijn belangen.
(Voorheen creatieve therapie) is de overkoepelende naam voor dramatherapie, beeldende therapie, muziektherapie, danstherapie, speltherapie en psychomotorische therapie.
Schriftelijke weergave van het Gesprek, waarin de gemaakte afspraken en bevindingen naar aanleiding van het Onderzoek zijn vastgelegd door stichting Binding.
Een aanbod van diensten of activiteiten waarvan de Inwoner gebruik kan maken. De volgende soorten Voorzieningen zijn beschikbaar:
Aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand Onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, vrij toegankelijk is en dat gericht is op lichte ondersteuning in het kader van Maatschappelijke ondersteuning of Jeugdhulp.
1.40.2 Algemeen gebruikelijke voorziening (Wmo)
Een dienst, hulpmiddel woningaanpassing of andere maatregel die niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking, daadwerkelijk beschikbaar is, een passende bijdrage levert aan de zelfredzaamheid of participatie van een Cliënt en financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau. Dit laatste is het geval als voldaan wordt aan de criteria voor verlening van bijzondere bijstand bij aanvragen voor duurzame gebruiksgoederen: als binnen een termijn van 36 maanden kan worden terugbetaald bij een aflossing van 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm kan de voorziening gedragen worden met een inkomen op minimum niveau.
1.40.4 Collectieve voorziening
Een Algemene voorziening die specifiek gericht is op een bepaalde doelgroep en gedefinieerd is als dienst of activiteit, gericht op het versterken van zelfredzaamheid, participatie of opvang, en die zonder voorafgaand Onderzoek toegankelijk is en waarvoor geen Beschikking nodig is.
1.40.5 Individuele voorziening (Jeugdwet)
Een op de jeugdige en/of zijn ouders toegesneden niet vrij-toegankelijke voorziening die alleen na zorgvuldig onderzoek toegankelijk is voor jeugdigen en ouders zoals bedoeld in de Jeugdwet, en waarvoor een Beschikking nodig is.
1.40.6 Maatwerkvoorziening (Wmo)
Een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere mogelijkheden zoals bedoeld in artikel 1.1.1. van de Wmo en waarvoor een Beschikking nodig is.
1.40.7 Wettelijk voorliggende voorziening
Een voorziening op grond van een wettelijke bepaling, anders dan ingevolge de Wmo of Jeugdwet, waarmee de benodigde ondersteuning geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden. Deze wordt eerst ingezet voordat een Maatwerkvoorziening (Wmo) of Individuele voorziening (Jeugdwet) toegekend wordt.
Zorg of ondersteuning die na afloop van de hulp- of ondersteuningsperiode op indicatie extra verstrekt kan worden op verzoek van de Cliënt gedurende een vastgelegde periode.
1.43. Woonplaatsbeginsel (Jeugdwet)
De bepalingen in Jeugdwet waaruit blijkt welke gemeente verantwoordelijk is voor het inzetten en financieren van jeugdhulp of het uitvoeren van een jeugdreclasserings- of jeugdbeschermings-maatregel.
Hoofdstuk 2 Toegang, Melding, Onderzoek
Artikel 2.3. Persoonlijk plan en Familiegroepsplan
Het College informeert de Cliënt en zijn ouders over de mogelijkheid tot het indienen van een Familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1. Jeugdwet en stelt hem gedurende zeven werkdagen na de Melding in de gelegenheid dit plan te overhandigen. Als de jeugdige of zijn ouders daarom verzoeken, draagt het College zorg voor ondersteuning bij het opstellen van het Familiegroepsplan.
Voor of tijdens het Gesprek verschaft de Cliënt dan wel diens vertegenwoordiger het College alle gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het College nodig zijn en waarover de Cliënt redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De Cliënt verschaft in ieder geval een identificatiedocument ter inzage, als bedoeld in de Wet op de identificatieplicht.
Artikel 2.5. Gesprek en Vraagverheldering
Een Gesprek maakt deel uit van het Onderzoek. Bij Mandaat door het College aan stichting Binding verstrekt, wordt het Gesprek gevoerd door stichting Binding met de Cliënt/Inwoner, desgewenst in het bijzijn van haar/zijn vertegenwoordiger/Cliëntondersteuner en zoveel mogelijk in het bijzijn van zijn/haar Mantelzorger en/of desgewenst zijn/haar familie/ouder. De Aanbieder sluit daar alleen bij aan als daar een goede reden voor is, ter beoordeling aan het College.
Het College onderzoekt in het Gesprek de mogelijkheid om een Maatwerkvoorziening (Wmo) of een Individuele voorziening (Jeugdwet) te verstrekken, dan wel de mogelijkheid om de ondersteuningsvraag op een andere wijze op te lossen, een en ander in het belang van behoud en versterking van de draagkracht van de Cliënt.
Het College Onderzoekt in het gesprek hoe de gewenste samenhang in de versterking van de draagkracht en beperking van de draaglast tot stand kan komen door mede te kijken naar mogelijkheden die lokale Voorzieningen bieden op het terrein van welzijn, sport en bewegen, cultuur, onderwijs, vrijwilligerswerk etc.
Het College onderzoekt in het Gesprek overeenkomstig artikel 2.3.2, 4e lid van de Wmo:
de mogelijkheden om op eigen kracht of met Gebruikelijke hulp/zorg of met een Algemeen gebruikelijke voorziening, een Collectieve voorziening, een Wettelijk voorliggende voorziening of met een Algemene voorziening zijn zelfredzaamheid of participatie te verbeteren of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of maatschappelijke opvang;
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een Algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of participatie, of de mogelijkheden om met gebruikmaking van een Algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemd Ondersteuningsplan om te voorzien in een oplossing voor de ondersteuningsvraag die bijdraagt aan versterking van de draagkracht of beperking van de draaglast van de Cliënt.
de mate waarin Cliënt of iemand uit zijn sociale netwerk in staat is om eventueel een Maatwerkvoorziening in de vorm van een Persoonsgebonden budget te beheren en de benodigde ondersteuning of zorg zelf in te kopen waarbij in begrijpelijke woorden wordt toegelicht wat de voorwaarden daarvoor zijn en wat de gevolgen zijn.
Het College kan een door het College daartoe aangewezen deskundige adviesinstantie om advies vragen indien:
het een Melding of Aanvraag betreft van een persoon aan wie eerder een Maatwerkvoorziening of Individuele Voorziening is verstrekt of met wie eerder een Gesprek zoals bedoeld in artikel 2.5 is gevoerd, maar waarvan de medische of psychosociale omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden aard of omvang van een Maatwerkvoorziening of Individuele voorziening kunnen beïnvloeden.
Hoofdstuk 3 Voorzieningen in natura en via een Persoonsgebonden budget
Artikel 3.1. Maatwerkvoorziening of Individuele voorziening in natura
Het College kan nadere regels stellen met betrekking tot de verstrekking van Maatwerkvoorzieningen zoals het ‘Indicatieprotocol huishoudelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2023’, de ‘PGB-regels Jeugdhulp en Wmo 2022’, het ‘Besluit Wmo 2023’ of de sindsdien door het College vastgestelde nadere regels of richtlijnen.
Het College kan bij de toekenning van een Wmo-Maatwerkvoorziening bepalen dat deze voor langere tijd wordt toegekend met een maximum van vijf jaar en wel wanneer sprake is van een blijvende beperking of aandoening waarbij niet aannemelijk is dat de ondersteuningsvraag wijzigt. Het College beoordeelt voor welke termijn de Voorziening verstrekt wordt. Dit is maatwerk en afhankelijk van de volgende factoren:
Artikel 3.2. Maatwerkvoorziening of Individuele voorziening in de vorm van een Persoonsgebonden budget (pgb)
Iedere persoon die een Maatwerkvoorziening of Individuele voorziening krijgt toegekend, heeft volgens de Wmo en de Jeugdwet de keuze tussen Zorg in natura en een pgb, mits de Cliënt of verantwoordelijke de bijbehorende taken uit kan voeren, de Cliënt kan aantonen waarom de zorg vanuit een pgb voldoet en hoe de kwaliteit gewaarborgd is. Bij Jeugdhulp dient men bij een niet-gecontracteerde aanbieder aan te tonen waarom het aanbod vanuit de gecontracteerde aanbieders Zorg in natura niet toereikend is.
De gemeente kent een pgb pas toe als zij vindt dat de inwoner (of zijn vertegenwoordiger) in staat is zijn belangen voldoende te behartigen. De inwoner moet pgb bekwaam zijn. Dit wil zeggen dat hij de taken die bij het pgb horen op een verantwoorde manier kan uitvoeren. De pgb bekwaamheid wordt onder andere getoetst met behulp van de 10-punten pgb-vaardigheid zoals opgesteld door het ministerie van VWS.
Van een vertegenwoordiger wordt verwacht dat hij de taken die bij het beheren van een pgb horen op een verantwoorde manier uitvoert. Daarvoor is in ieder geval nodig dat:
hij niet de uitvoerder is van de ondersteuning die met het pgb wordt ingekocht en geen financiële relatie heeft met de uitvoerder van de ondersteuning, tenzij dit gezien de situatie van de inwoner, de vorm van de ingekochte ondersteuning en de manier waarop de besteding van het pgb wordt verantwoord, volgens het College passend is;
Het Persoonsgebonden budget dient door de Cliënt bij voorkeur binnen 3 maanden maar in ieder geval binnen 6 maanden na toekenning te worden aangewend ten behoeve van het resultaat waarvoor het is verstrekt. Indien dat niet gebeurt, vervalt de beschikking op de toegekende Maatwerkvoorziening of Individuele Voorziening.
Alle in deze Verordening genoemde pgb’s zijn gebaseerd op prijspeil 2024. Het College kan besluiten de pgb-bedragen voor Wmo-maatwerkvoorzieningen (Wmo) en Individuele voorzieningen (Jeugdwet) te indexeren. Basis daarvoor is de wijze van indexering die is opgekomen in de contracten met Aanbieders die in de regio Zuidoost Utrecht Zorg in natura voor de desbetreffende Maatwerkvoorziening of Individuele voorziening leveren.
De hoogte van een pgb voor Wmo-Maatwerkvoorzieningen wordt vastgesteld voor:
Een zaak of hulpmiddel: op basis van de kostprijs van de zaak die de Cliënt zou hebben ontvangen als de zaak of hulpmiddel in natura zou zijn verstrekt en rekening houdende met een reële termijn voor de technische afschrijving en de onderhouds- en verzekeringskosten. De kostprijs wordt aangepast bij verstrekking van een tweedehands voorziening.
Voor de volgende Wmo-Maatwerkvoorzieningen wordt geen pgb verstrekt indien de ondersteuning verzorgd wordt door een niet daartoe opgeleid persoon die niet in dienst is bij een zorginstelling of door een persoon die afkomstig uit het sociale netwerk van de Cliënt (Informele zorg): huishoudelijke ondersteuning-X, begeleiding individueel specialistisch, begeleiding groep en bemoeizorg.
De pgb’s voor de Wmo-Maatwerkvoorziening Huishoudelijke ondersteuning zijn als volgt (prijspeil 2024):
Voor een niet daartoe opgeleid persoon die niet werkzaam is voor een instelling (bijvoorbeeld familie/kennissen van de aanvrager) (Informele zorg): € 20,39 per uur.
Voor een zelfstandige zonder personeel (zzp-er) of gelijkwaardige functie die de juiste opleiding heeft voltooid en die valt onder de definitie van Formele zorg: 60% van het tarief dat geldt in natura op basis van de door de gemeente afgesloten contracten.
Voor een daartoe opgeleid persoon werkzaam in dienst van een zorgaanbieder die niet gecontracteerd is (Formele zorg): 90% van het tarief dat geldt voor HO in natura.
De pgb’s voor de Wmo-Maatwerkvoorziening Kortdurend verblijf zijn als volgt:
Voor een niet daartoe opgeleid persoon die niet werkzaam is voor een instelling (bijvoorbeeld familie/kennissen van de aanvrager) (Informele zorg), tarief per etmaal:
Voor een zelfstandige zonder personeel (zzp-er) of gelijkwaardige functie die de juiste opleiding heeft voltooid: 75% van het tarief dat geldt voor zorg in natura (formele zorg): per etmaal:
Voor een daartoe opgeleid persoon werkzaam in dienst van een zorgaanbieder die niet gecontracteerd is (Formele zorg): 90% van het tarief dat geldt voor zorg in natura: per etmaal:
De pgb’s voor de Wmo-Maatwerkvoorziening Vervoer (basis of rolstoelvervoer) naar- en van een geïndiceerde dagbestedingslocatie zijn als volgt:
Via inzet van een persoon die niet werkzaam is voor een instelling (bijvoorbeeld familie/kennissen van de aanvrager)
Voor een daartoe opgeleid persoon werkzaam in dienst van een zorgaanbieder die niet gecontracteerd is: 90% van het tarief dat geldt voor zorg in natura: per retourrit naar de dagbestedingslocatie, zowel regulier- als rolstoelvervoer.
De pgb’s voor de Wmo-Maatwerkvoorziening Individuele begeleiding basis zijn als volgt:
Door een niet daartoe opgeleid persoon die niet werkzaam is voor een instelling (bijvoorbeeld familie/kennissen van de aanvrager) (Informele zorg): per uur (alleen begeleiding basis):
Door een zelfstandige zonder personeel of gelijkwaardige functie die daartoe de juiste opleiding heeft voltooid (Formele zorg): 75% van het tarief in natura zoals opgenomen in het desbetreffende contract tussen de Gemeente en zorgaanbieders die Begeleiding bieden: per uur begeleiding:
Door een daartoe opgeleid persoon, werkzaam bij een door de gemeente niet gecontracteerde instelling (Formele zorg): 90% van het tarief in natura zoals opgenomen in het contract tussen de Gemeente en aanbieders van de Maatwerkvoorziening Begeleiding: per uur begeleiding:
De hoogte van een pgb voor Jeugdhulp wordt vastgesteld voor:
Zelfstandige zonder personeel: jeugdhulp door een zelfstandige zonder personeel met een passende AGB-code en erkenning (in het Algemeen Gegevens Beheer-register van zorgverleners): maximaal tarief 75% van het tarief in natura zoals opgenomen in de contracten met Aanbieders die zorg in natura voor de desbetreffende Individuele voorziening leveren.
De pgb’s voor de Jeugdhulp bedragen met verwijzing naar sub b en c (prijspeil 2024):
Artikel 3.3. Weigeringsgronden voor toekenning van een Maatwerkvoorziening of Individuele voorziening in de vorm van een Persoonsgebonden budget (pgb)
Los van de voorwaarden opgenomen in de Wmo, artikel 2.3.6. en in de Jeugdwet, artikel 8.1.1. kan het College besluiten om geen pgb te vertrekken indien sprake is van de volgende omstandigheden:
als de kwaliteit van de Wmo-ondersteuning of de Jeugdhulp onvoldoende is geborgd/de beoogde zorgverlener niet de gewenste kwaliteit biedt, bij voorbeeld als een onhoudbare situatie dreigt waarin de veiligheid van de Cliënt in het geding komt. Het College kan hiervoor aanvullende regels bepalen. En/of:
als sprake is van andere belemmerende omstandigheden naar het oordeel van het College.
Het College kan weigeren dat een bepaalde zorgaanbieder voor het leveren van pgb-zorg of ondersteuning wordt ingezet, als gebleken is dat de kwaliteit niet gegarandeerd is. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit het feit dat een aanbieder bij een inkooptraject geweigerd is omdat deze niet voldoet aan de gestelde kwaliteitsvereisten. Het College kan hierover nadere regels stellen.
Artikel 3.4. Beëindiging of terugvordering pgb’s
Het College kan het eerder toegekende pgb stopzetten en/of terugvorderen als blijkt dat:
Artikel 3.5. Opschorting betaling uit het pgb
Het College kan de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot gehele of gedeeltelijke opschorting voor ten hoogste dertien weken van betalingen uit het Persoonsgebonden budget als er ten aanzien van een Cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de Wmo of artikel 8.1.4.van de Jeugdwet.
Hoofdstuk 4 Maatschappelijke Ondersteuning
Artikel 4.1. Criteria voor toekenning Maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo algemeen
De Maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het hoofdstuk 2 bedoelde Onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de Cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid en participatie, tot versterking van zijn draagkracht en beperking van zijn draaglast en tot het zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving blijven, en sluit aan op de beperkingen en de mogelijkheden van de Cliënt.
De Maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het hoofdstuk 2 bedoelde Onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de Cliënt aan begeleiding, beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de Cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Het in dit lid bepaalde heeft betrekking op een Cliënt met chronische en ernstige psychische- of psychosociale problemen en/of een Cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld.
4.3. Criteria huishoudelijke ondersteuning
4.4. Criteria Maatwerkvoorziening Begeleiding
Deze Maatwerkvoorziening is in de regel gericht op inwoners met (ernstige en chronische) psychische- en psychosociale aandoeningen, niet-aangeboren-hersenletsel, een psychiatrische aandoening of beperking, een psychogeriatrische aandoening of beperking, een verstandelijke beperking, lichamelijke- of zintuiglijke beperking of een combinatie daarvan.
Na afloop van de periode van begeleiding kan het College besluiten nog Waakvlamzorg in te zetten. De maximale omvang daarvan bedraagt 10 uur binnen een looptijd van maximaal een jaar, aansluitend op de afloop van de eerder verstrekte Maatwerkvoorziening begeleiding. De ondersteuning of zorg wordt flexibel en op afroep verstrekt.
4.5. Criteria begeleiding groep/dagbesteding
Deze Maatwerkvoorziening is in de regel gericht op inwoners met (ernstige en chronische) psychische- en psychosociale aandoeningen, niet-aangeboren-hersenletsel, een psychiatrische aandoening of beperking, een psychogeriatrische aandoening of beperking, een verstandelijke beperking, lichamelijke- of zintuiglijke beperking of een combinatie daarvan.
4.10 Criteria Woonvoorzieningen specifiek
De aanvraag voor een Woonvoorziening kan in ieder geval worden geweigerd indien:
de noodzaak tot het verstrekken van de Maatwerkvoorziening het gevolg is van een verhuizing waarbij de Cliënt niet is verhuisd naar de, gelet op de (te verwachten) beperkingen, op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het College;
Het College verstrekt geen Woonvoorziening als de Cliënt woonachtig is in een wooncomplex bestemd voor bewoners met een functiebeperking en/of een woongebouw dat specifiek gelabeld is voor een bepaalde doelgroep en waarvan verwacht mag worden dat de benodigde woningaanpassingen reeds zijn getroffen.
4.14. Criteria financiële tegemoetkoming
Het College kan bij hoge uitzondering op aanvraag aan een Inwoner met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een financiële tegemoetkoming verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie of ter versterking van hun draagkracht of verlaging van hun draaglast, indien er geen andere oplossingen voorhanden zijn in de situatie van de Cliënt, of andersoortige Voorzieningen of mogelijkheden vanuit het sociale netwerk geen oplossing bieden. Vergoeding vindt dan plaats op basis van het principe ‘goedkoopst adequaat’.
Verhuiskosten: de vergoeding bedraagt maximaal € 3.167 éénmalig waarbij het daadwerkelijk verstrekte budget afhankelijk is van de persoonlijke situatie, de mate van mogelijke inzet vanuit het eigen sociale netwerk van de Cliënt of inzet van vrijwilligers en zo nodig de offerte van een verhuisbedrijf.
De vergoedingen voor sportvoorzieningen zijn als volgt: sportvoorzieningen/sportrolstoel: het laagste tarief voor een sportvoorziening in natura, opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een leverancier van hulpmiddelen tot maximaal € 2.850 per drie jaar. Voor een andere voorziening dan een sportrolstoel worden alleen de meerkosten in verband met de handicap verstrekt tot maximaal
Niet voor vergoeding voor Domotica komen in aanmerking: technische- en digitale hulp- en ondersteuningsmiddelen die bedoeld zijn voor medische zorg, toegangsverlening voor medische zorg of hulpmiddelen ter bevordering van de eigen gezondheid, persoonlijke verzorging of in het kader van leefstijlmonitoring en dergelijke. Hetzelfde geldt voor Domotica die onder de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet (inclusief aanvullend pakket) (kunnen) vallen.
In zeer bijzondere gevallen kan het College een auto in bruikleen geven. De Bijdrage door Cliënt te betalen overeenkomstig artikel 4.4 (prijspeil 2024) is daarop van toepassing. Gebruik van de auto door (familie van) Cliënt tot een maximum van 8.000 kilometer per auto per jaar valt onder de toegekende Maatwerkvoorziening. Indien meerdere Cliënten van de auto gebruikmaken, komt daar 2.000 kilometer per persoon per jaar bij. De auto wordt verstrekt voor gebruik binnen Nederland. Voor gebruik boven het aangegeven aantal kilometers en voor gebruik in het buitenland betaalt Cliënt extra per kilometer en wel als volgt: in 2022 en 2023 €0,30, per 2024 €0,37 per kilometer.
4.15. Criteria Beschermd wonen of Maatschappelijke opvang
Een Cliënt kan in aanmerking komen voor deze Maatwerkvoorziening wanneer hij zich door chronische- en ernstige psychische- of psychosociale problemen niet op eigen kracht kan handhaven in de samenleving waardoor er een risico ontstaat op:
Artikel 4.18. Criteria voor het verlenen van Wmo-ondersteuning aan Cliënten door personen uit het eigen sociale netwerk
Artikel 4.19. Opleggen van Bijdragen bij toekenning van Voorzieningen.
Een Cliënt kan een Bijdrage verschuldigd zijn in de kosten voor het gebruik van een Voorziening zoals bedoeld in artikel 1.33, niet zijnde een Individuele Voorziening (Jeugdwet).
Artikel 4.20. Opleggen van Bijdragen bij toekenning van Maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo
Een Cliënt is een Bijdrage verschuldigd in de kosten voor een Maatwerkvoorziening zolang de Cliënt van de Maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het Persoonsgebonden budget wordt verstrekt. De Bijdrage kan ook worden opgelegd voor kosten van onderhoud voor de in gebruik zijnde Maatwerkvoorziening.
De Bijdrage, dan wel het totaal van de Bijdragen is gebaseerd op de regels die daartoe van Rijkswege zijn opgelegd en bedraagt maximaal € 20,60 per maand (prijspeil 2024) voor de Cliënt of de gehuwde Cliënten tezamen, onafhankelijk van inkomen of vermogen van de Cliënt en onafhankelijk van het aantal Maatwerkvoorzieningen dat aan een Cliënt is toegekend. Wijzigingen van rijkswege worden toegepast voor lokale Cliënten.
Indien door omstandigheden de Maatwerkvoorziening niet uitgevoerd kan worden overeenkomstig de beschikking, wordt de betaling van de Bijdrage na een ononderbroken periode van twee maanden zonder (volledige) ondersteuning stopgezet. Noodgedwongen inzet van minder ondersteuning dan in de Beschikking staat opgenomen, is geen reden om de Bijdrage te stoppen.
De Bijdrage wordt door het Centraal Administratie Kantoor (CAK) geïnd. Het College verstrekt aan het CAK de daarvoor benodigde gegevens zoals aantal en kostprijs van de verstrekte Maatwerkvoorzieningen. Het CAK gaat bij een samenloop van meerdere voorzieningen uit van de voorziening met de hoogste kostprijs.
Artikel 4.21. Bijdragen voor Maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo
De Bijdragen voor Maatwerkvoorzieningen zijn als volgt:
Maatwerkvoorziening hulpmiddelen en individueel vervoer (o.a. scootmobielen, driewielfietsen, sportrolstoelen): de Bijdrage is gebaseerd op de kostprijs van hetgeen als gebruikelijk uit het assortiment van de door de Gemeente gecontracteerde leverancier in rekening wordt gebracht aan de Gemeente, inclusief onderhoud: € 20,60 per maand totdat de kostprijs betaald is (prijspeil 2024). Indien het een voorziening betreft die niet in het kernassortiment is opgenomen, is de kostprijs leidend. Als de voorziening afbetaald is, geldt de Bijdrage nog voor de kosten van het onderhoud.
Maatwerkvoorziening Woonvoorziening (niet-bouwkundige of niet-woontechnische Woonvoorziening in de vorm van een losse of roerende woonvoorziening: € 20,60 per maand totdat de aanschafprijs betaald is, inclusief onderhoud (prijspeil 2024). Als de voorziening afbetaald is, geldt de Bijdrage nog voor de kosten van het onderhoud.
Regiotaxi: de Bijdrage bedraagt € 1,20 per startzone, vermeerderd met € 1,20 per gereisde zone (prijspeil 2024). In de loop van 2024 zal deze Bijdrage, n.a.v. de nieuwe aanbesteding, worden omgezet naar een reizigersbijdrage gedifferentieerd naar een variabel opstaptarief en een bedrag per reiskilometer. Het College kan deze bijdragen jaarlijks indexeren.
De Wijkse Dienst Extra: De inwoner betaalt aan De Wijkse Dienst een eigen bijdrage ter hoogte van de gebruikelijke kosten voor particulier vervoer bij de Wijkse Dienst. Dit is een bijdrage van € 1,50 per rit met een normale auto en € 2,50 per rit met de rolstoelauto binnen Wijk bij Duurstede, Cothen of Langbroek (prijspeil 2024). En van Wijk bij Duurstede naar Langbroek of Cothen (of in een andere volgorde) € 3,00 per rit met een normale auto en € 5,- per rit met de rolstoelauto (prijspeil 2024).
Artikel 4.23. Verhouding prijs – kwaliteit levering diensten door derden (Wmo)
Artikel 5.1. Toekenning Individuele voorziening vanuit de Jeugdwet
Een Cliënt komt in aanmerking voor een Individuele voorziening onder de voorwaarden zoals in de Jeugdwet vermeld, artikel 1.1., definitie Jeugdhulp en overeenkomstig het gestelde in de Jeugdwet, artikel 2.3.
Artikel 5.2. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts
De basis voor de toekenning van de individuele voorzieningen Jeugdhulp wordt gevormd door het onderzoek zoals vermeld in het artikel 2.5 met als hulpmiddel de productbeschrijvingen met toelichting zoals door het College vastgesteld bij de aanbesteding door de samenwerkende regio Zuidoost Utrecht in 2021.
Artikel 5.3. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het College houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren Jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:
Hoofdstuk 6 Kwaliteit , klachten, medezeggenschap en inspraak
Artikel 6.3. Verklaring omtrent gedrag (Wmo en Jeugdhulp)
Een Aanbieder, die een Maatwerkvoorziening Begeleiding vanuit de Wmo biedt of een Individuele voorziening vanuit de Jeugdwet, is in het bezit van een Verklaring omtrent gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens voor beroepskrachten en andere personen die beroepsmatig met zijn Cliënten in contact kunnen komen. Deze verklaring is niet eerder afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkenen voor de aanbieder ging werken. In het geval een aanbieder een solistisch werkende natuurlijk persoon is, is hij in het bezit van een verklaring omtrent gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, afgegeven op een tijdstip dat niet langer dan drie jaar is verstreken.
Het gestelde in het eerste lid is niet van toepassing voor beroepskrachten en andere personen die zijn aangesteld omdat zij ervaringsdeskundige zijn. Aanbieder dient dan op andere wijze aan te tonen dat de veiligheid en de kwaliteit van de dienstverlening geborgd is. Het College kan hierover nadere regels stellen.
Artikel 6.4. Klachtregeling (Wmo en Jeugdhulp)
Aanbieders met wie de gemeente een contract heeft gesloten of aan wie subsidie is verleend, stellen een effectieve en laagdrempelige regeling vast voor de afhandeling van klachten van Cliënten ten aanzien van gedragingen van de Aanbieder jegens een Cliënt en maken deze regeling bekend aan Cliënten en mantelzorger(s).
Artikel 6.6. Betrekken van ingezetenen bij het beleid (Wmo en Jeugdhulp)
Het College stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende Maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffendemaatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Hoofdstuk 7 Toezicht, handhaving, voorkomen en bestrijden ten onrechte ontvangen voorzieningen
Artikel 7.1. Toezicht en handhaving met betrekking tot de kwaliteit van Wmo-voorzieningen
Ter uitvoering van het gestelde in artikel 6.1. van de Wmo wijst het College een toezichthouder aan die toezicht houdt op de naleving van de Wet en deze Verordening.
Artikel 7.3. Onderzoek naar recht- en doelmatigheid van Maatwerkvoorzieningen (Wmo), Individuele voorzieningen (Jeugdwet) en van pgb’s
Artikel 7.4. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen Maatwerkvoorzieningen (Wmo) of Individuele voorzieningen (Jeugdwet) en misbruik of oneigenlijk gebruik
Het College informeert Cliënten of hun vertegenwoordigers in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een Maatwerkvoorzieningen, een Individuele Voorziening of Persoonsgebonden budget zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wmo, Jeugdwet of van deze Verordening.
Artikel 7.5. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 2.3.8 van de Wmo of artikel 8.1.2. van de Jeugdwet doet een Cliënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger aan het College op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een Maatwerkvoorziening of een Individuele voorziening.
Als het College de Beschikking op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de Cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het College van de Cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten Maatwerkvoorziening of Individuele Voorziening.
Hoofdstuk 8 Bijzondere bepalingen en tegemoetkomingen voor Mantelzorgers
Artikel 8.1. Waardering en ondersteuning van Mantelzorgers
Jaarlijks ontvangen Mantelzorgers een blijk van waardering in de vorm van een cadeaubon of een andere blijk van waardering. De jaarlijkse blijk van waardering voor Mantelzorgers van 22 jaar en ouder heeft een waarde van maximaal € 100,- per jaar (prijspeil 2024). Voor Jonge Mantelzorgers (jongeren t/m 21 jaar) is de blijk van waardering een cadeaubon van maximaal € 50,- en wordt er een activiteit georganiseerd in ‘De week van de Jonge Mantelzorger’. Het College kan, gehoord de adviesraad sociaal domein en het lokale steunpunt Mantelzorg, een ander bedrag vaststellen als de begroting dit toelaat.
Hoofdstuk 9 Slotbepalingen en overgangsbepalingen
Artikel 9.2. Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Aanvragen die zijn ingediend onder de verordening in het eerste lid genoemd en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens de oude verordening tenzij een Beschikking op een Aanvraag op grond van de nieuwe Verordening voor de Cliënt gunstiger zou uitvallen.