Organisatie | Hilvarenbeek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsverordening |
Citeertitel | Bezoldigingsverordening 1997 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Datum van inwerkingtreding lag voor de datum van ondertekening. Dit is niet mogelijk en daarom is de datum van inwerkingtreding gelijk gezet aan datum van ondertekening.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-01-1997 | 01-01-1997 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 30-01-1997 Onbekend | Geen |
De raad van de gemeente Hilvarenbeek;gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;gelet op het bepaalde in artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling;gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;b e s l u i t :Voorlopig vast te stellen de volgende Bezoldigingsverordening.
Wanneer het salaris en de toelagen moeten worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal dagen van de desbetreffende kalendermaand.
Artikel 5 verhoging salaris binnen oude salarisstructuur, bijlage A
Bij de bevordering van de ambtenaar naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten. Daarbij wordt het salaris zodanig verhoogd tot een bedrag in die nieuwe schaal, zodra en voor zoveel zulks nodig is om te bereiken dat het nieuwe salaris blijft uitgaan boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten.
Artikel 5a entree tot nieuwe salarisstructuur, bijlage B
Personen die direct voorafgaande aan de aanstelling een betrekking elders in de gemeentelijke sector vervulden met een salaris gerelateerd aan bijlage II van de CAR, stromen niet in in de nieuwe salarisstructuur, tenzij aan de nieuwe betrekking een beter salarisperspectief is verbonden. Bij een beter salarisperspectief stroomt men wel in in de nieuwe salarisstructuur.
Personen die na 1 april 1996 aansluitend op een oude betrekking waaraan een salaris was verbonden op basis van bijlage A van deze verordening, een nieuwe betrekking gaan vervullen waaraan een beter salarisperspectief is verbonden in de vorm van een hogere functieschaal en/of uitloopschaal, gaan bij aanvaarding van deze nieuwe betrekking over naar de salarisstructuur van bijlage B.
Artikel 5b verhoging salaris binnen nieuwe salarisstructuur, bijlage B
Bij de overgang naar een hogere schaal wordt de ambtenaar ingeschaald op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal. Echter, in het geval dat het salarisverschil tussen dit naasthogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag.
Artikel 7 Persoonlijke toelage
De in het voorgaande lid bedoelde toelage mag niet hoger zijn dan 10 procent van het salaris van de betrokken ambtenaar met dien verstande dat het maximum van de naasthogere schaal niet mag worden overschreden. Voor de toepassing van dit lid wordt onder maximumsalaris verstaan het hoogste bedrag van de desbetreffende salarisschaal, met inbegrip van de salarissen, die niet door jaarlijkse salarisverhoging worden bereikt.
Onverminderd het bepaalde in de vorige artikelen zijn voor een ambtenaar de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde of vast te stellen regelingen omtrent minimumloon en minimumjeugdloon van overeenkomstige toepassing.
Artikel 9 Onvolledige werktijd
Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige werktijd wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris bij een volledige werktijd.
Artikel 11 Toelage onregelmatige dienst
Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt welke is opgenomen in bijlagen A en B bij dit besluit met een lager maximum salaris dan dat van schaal 11, en die, anders dan bij wijze van overwerk, regelmatig of vrij regelmatig arbeid verricht op andere tijden dan op de dagen maandag tot en met vrijdag tussen 8 en 18 uur, wordt een toelage toegekend, tenzij uitdrukkelijk is bepaald dat bij de vaststelling van de bezoldiging daarmee rekening is gehouden.
De toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:
65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:1:1, lid 3 van de Uitwerkingsovereenkomst met dien verstande dat de genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris behorende bij het salarisnummer 10 van salarisschaal 6 van bijlage A en salarisnummer 11, van salarisschaal 6 van bijlage B.
Artikel 12 Overgangstoelage bij wegvallen/verminderen toelage onregelmatige dienst
Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 11, een blijvende verlaging ondergaat, welke minstens 3% van de som van het salaris en de toelage, als bedoeld in artikel 7, bedraagt, wordt een afgelopende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindigen of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
3Aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder, wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage als bedoeld in artikel 11, een blijvende verlaging ondergaat, wordt in afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid een blijvende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van zestig jaar bereikt en hij, onmiddellijk voor de aanvang van die toelage, gedurende ten minste tien jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 11 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.
Voor de aflopende toelage geldt als berekeningsbasis het bedrag, dat wordt verkregen door het bedrag, dat de ambtenaar over de 12 kalendermaanden, voorafgaande aan de datum, waarop de in artikel 12, eerste lid bedoelde blijvende verlaging van zijn bezoldiging intreedt, gemiddeld per maand aan toelage onregelmatige dienst heeft genoten, te verminderen met het bedrag, dat hij daarna in totaal per maand gaat genieten aan toelage onregelmatige dienst en aan verhoging van het salaris anders dan die wegens algemene salarisverhogingen.
De uitkeringsperiode voor de aflopende toelage is gelijk aan het naar boven op een maand afgeronde één vierde gedeelte van de tijd, gedurende welke de ambtenaar, onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van de in artikel 12, eerste lid bedoelde blijvende verlaging van de bezoldiging, toelage onregelmatige dienst zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten. Aan de uitkeringsperiode voor de aflopende toelage is een maximum verbonden van drie jaar.
De uitkeringsperiode voor de aflopende toelage wordt in drie gelijke delen gesplitst, waarbij te beginnen met het eerste deel, afronding naar boven op een hele maand plaatsvindt, met dien verstande, dat hierdoor de, ingevolge het vorige lid, vastgestelde totale duur van de uitkeringsperiode van de toelage niet mag worden overschreden. Gedurende deze drie deelperioden bedraagt de toelage achtereenvolgens 75%, 50% en 25% van de voor de desbetreffende maand(en) van toepassing zijnde berekeningsbasis.
De blijvende toelage bedraagt 100% van de berekeningsbasis welke voor de desbetreffende maand(en) van toepassing is. Bij overgang van de aflopende toelage in de blijvende toelage, als bedoeld in artikel 12 derde lid, blijft laatstgenoemde toelage echter bepaald op het percentage van de berekeningsbasis dat voor de berekening van de aflopende toelage ingevolge het bepaalde in artikel 12a derde lid, laatstelijk voor hem van toepassing was.
Aan de door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaren wordt, onder door hen te stellen voorwaarden, verband houdende met de aard van hun werkzaamheden een kledingtoelage verstrekt als tegemoetkoming in de kosten van de geëigende werkkleding. De hoogte van de kledingtoelage wordt nader geregeld door Burgemeester en Wethouders.
Artikel 16 algemene salarismaatregelen
Indien ten aanzien van gemeente-ambtenaren salarismaatregelen van algemene strekking worden genomen, brengen burgemeester en wethouders voor de ambtenaren overeenkomstige salarismaatregelen tot stand.
Artikel 17 Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen Burgemeester en Wethouders de nodige voorzieningen.