Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel natuurinclusief bouwen gemeente Groningen conform Omgevingswet |
Citeertitel | Beleidsregel natuurinclusief bouwen gemeente Groningen conform Omgevingswet |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-02-2024 | nieuwe regeling | 06-02-2024 | 17508-2024 |
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Bedrijfsgebouw: een bouwwerk met industriefunctie, lichte industriefunctie of lichte industriefunctie voor het houden van dieren (conform beschrijving in artikel 1.1 Besluit bouwwerken leefomgeving en de bijbehorende Bijlage I: onderdeel B. begrippen: gebruiksfuncties), gevestigd op de door de gemeente vastgelegde werklocaties in Strategie werklocaties gemeente Groningen (2021).
Beschermd stads- of dorpsgezicht: beschermd stads- of dorpsgezichten als bedoeld in artikel 1.1 Omgevingswet en Bijlage bij artikel 1.1 Omgevingswet.
Bouwplan: Onder bouwplan wordt verstaan een initiatief die bestaat uit:
de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen met andere gebruiksfuncties dan een kantoorfunctie, een winkelfunctie of een bijeenkomstfunctie voor het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse tot gebouwen met een of meer van deze gebruiksfuncties, mits de cumulatieve bruto-vloeroppervlakte van de nieuwe gebruiksfuncties ten minste 1.500 m2 bedraagt.
Bruto-vloeroppervlakte: bruto-vloeroppervlakte als bedoeld in NEN 2580.
Buitenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit, inhoudende:
College: het college van burgemeester en wethouders.
Complex: (gedeelten van) één of meer bouwwerken waar een of meerdere gebruiksfuncties zijn ondergebracht, bestaande uit een bijeenkomstfunctie, celfunctie, gezondheidsfunctie, logiesfunctie, onderwijsfunctie, sportfunctie, winkelfunctie, woonfunctie (alleen bestaande uit gestapelde woningen) en overige gebruiksfuncties (conform beschrijving in artikel 1.1 Besluit bouwwerken leefomgeving en de bijbehorende Bijlage I onderdeel B: begrippen: gebruiksfuncties). Onder de definitie complex vallen geen bouwwerken met gebruiksfuncties die zijn gekoppeld aan het begrip bedrijfsgebouw.
Gebouw: een bouwwerk dat een voor mens toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijke met wanden omsloten ruimten vormt (conform beschrijving in artikel 1.1 Omgevingswet en de daarbij behorende Bijlage I onderdeel A: begrippen).
Gebouwerf: bebouwd of onbebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij het omgevingsplan die inrichting niet verbiedt (conform beschrijving in artikel 1.1. Besluit bouwwerken leefomgeving en de bijbehorende Bijlage I onderdeel A: begrippen: algemeen).
Gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het gemeentelijke erfgoedregister.
Gestapelde woning: een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden. Een gestapelde woning wordt onder deze beleidsregel beschouwd als een complex. Een gebouw dat alleen bestaat uit naast elkaar gelegen grondgebonden woningen valt niet onder de definitie gestapelde woning.
Grondgebonden woning: een gebouw met een of meer woningen waarbij elke woning rechtstreeks toegankelijk is vanaf het straatniveau.
Hoofdgebouw: gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is.
Natuurinclusief bouwen: een manier van ruimtelijke ontwikkelingen vormgeven die biodiversiteit op de locatie toevoegt.
Nieuwbouw: het nieuw bouwen van een bouwwerk zoals bedoeld in hoofdstuk 4 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.
Omgevingsplan: voor het gehele grondgebied van gemeente Groningen stelt de gemeenteraad één omgevingsplan vast waarin regels over de fysieke leefomgeving staan opgenomen (conform artikel 2.4 Omgevingswet).
Rijksmonument: rijksmonument, met uitzondering van een archeologische monument, als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet.
Ruimtelijke ontwikkeling: een ontwikkeling waarbij de leefomgeving planmatig wordt benut en ingericht, zoals de realisatie van bedrijventerreinen, woonwijken of een ander bouwplan.
Verbouw: het verbouwen van een bouwwerk zoals bedoeld in hoofdstuk 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.
Artikel 4 Puntensysteem natuurinclusief bouwen
Artikel 5: Uitzonderingen en afwijkingen
Het puntensysteem zoals beschreven in artikel 4 is na inwerkingtreding niet van toepassing op ruimtelijke ontwikkelingen waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd in de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van Beleidsregel natuurinclusief bouwen gemeente Groningen (geldend sinds 02-06-2022).
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 6 februari 2024,
Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,
De burgemeester,
Koen Schuiling
De secretaris,
Christien Bronda
BIJLAGE 1 horende bij de Beleidsregels natuurinclusief bouwen gemeente Groningen conform Omgevingswet
BIJLAGE 2 horende bij de Beleidsregels natuurinclusief bouwen gemeente Groningen conform Omgevingswet
Maatregelentabel Natuurinclusief Bouwen - Grondgebonden woningen
Voor de aanplant van bomen geldt dat de gemeentelijke uitgangspunten zijn toegepast.
Die uitgangspunten hebben betrekking op minimale maat bij aanplant en de benodigde groeiruimte.
De maatregelen kunnen ook worden gezien als special voor het onderdeel Direct om het gebouw. Door deze maatregelen daar toe te passen kunnen initiatiefnemers ambitie tonen of onderscheidend zijn.
BIJLAGE 3 horende bij de Beleidsregels natuurinclusief bouwen gemeente Groningen conform Omgevingswet
Maatregelentabel Natuurinclusief Bouwen - Complexen
Voor de aanplant van bomen geldt dat de gemeentelijke uitgangspunten zijn toegepast.
Die uitgangspunten hebben betrekking op minimale maat bij aanplant en de benodigde groeiruimte.
De maatregelen kunnen ook worden gezien als special voor het onderdeel Direct om het gebouw. Door deze maatregelen daar toe te passen kunnen initiatiefnemers ambitie tonen of onderscheidend zijn.
BIJLAGE 4 horende bij de Beleidsregels natuurinclusief bouwen gemeente Groningen conform Omgevingswet
Maatregelentabel Natuurinclusief Bouwen – Bedrijfsgebouwen
Voor de aanplant van bomen geldt dat de gemeentelijke uitgangspunten zijn toegepast.
Die uitgangspunten hebben betrekking op minimale maat bij aanplant en de benodigde groeiruimte.
De maatregelen kunnen ook worden gezien als special voor het onderdeel Direct om het gebouw. Door deze maatregelen daar toe te passen kunnen initiatiefnemers ambitie tonen of onderscheidend zijn.
BIJLAGE 5 horende bij de Beleidsregels natuurinclusief bouwen gemeente Groningen conform Omgevingswet
Kwalitatieve randvoorwaarden maatregelen
In deze bijlage zijn voor een aantal maatregelen uit de maatregelen tabellen kwalitatieve randvoorwaarden beschreven. Bij toepassing van de maatregelen dienen ze aan deze kwalitatieve randvoorwaarden te voldoen. Wanneer een maatregel in deze bijlage niet is beschreven volstaat de minimale eis zoals deze in de maatregelentabellen (bijlagen 2 t/m 4) is op genomen.
De beste vorm van het voorkomen van lichtverstoring is het niet plaatsen van een lichtbron. Wordt er toch voorzien in een lichtbron aan het gebouw, dan is lichtverstoring te voorkomen door het goed plaatsen van de lichtbronnen en het richten van de lichtbronnen. Uitstraling van verlichting naar boven toe en naar de omgeving moet daarbij worden tegengegaan. Daarbij heeft amberkleurige verlichting de voorkeur. Dat wil zeggen: verlichting louter uit het amberkleurig spectrum. Amber licht is tussen 380 en 780 nm (met maximaal 3,0% licht tussen 380 en 504 nm, maximaal 7,2% licht tussen 505 en 589 nm, en minimaal 89,8% licht tussen 590 en780 nm). Dit is vooral van belang voor vleermuizen.
Voor alle voorzieningen gierzwaluwen geldt dat clustering van kasten en dakpannen mogelijk is tot een maximum van ca 15 voorzieningen per kopgevel of dakvlak, mits:
Inbouw nestkast – type gierzwaluw
Externe nestkast – type gierzwaluw
Clustering is mogelijk tot een maximum van 15 voorzieningen (kasten) per kopgevel, mits elke voorziening minimaal ca. 100cm in alle windrichtingen is gescheiden van de volgende voorziening.
Inbouw nestkast – asymmetrische nestingang
Externe nestkast – asymmetrische nestingang
Richtlijnen plaatsing voorzieningen vleermuizen
Bovenstaande randvoorwaarden gelden voor zowel interne als externe zomerverblijven.
Richtlijnen plaatsing voorzieningen vleermuizen
Bovenstaande randvoorwaarden gelden alleen voor interne verblijven.
6. Insectsteen (inbouw)/insectenhotel (extern)
Voorbeeld van een duurzame insectensteen is de Buginn inbouw bijenhotel stenen. Dit bijenhotel is niet alleen mooi om te zien, maar heeft een goed doordacht ontwerp. Sterke buitenkant met een vervangbare binnenkant. Het is een veilige nestplaats voor solitaire bijen en andere bestuivers. Raadpleeg hier meer informatie.
Een ander voorbeeld van een duurzaam en divers insectenhotel kunt u hier raadplegen.
Raadpleeg hier een voorbeeld.
Bruine daken bieden in het broedseizoen een compleet habitat voor de zwarte roodstaart. Een bruin dak bestaat uit een substraat van vermalen steen van 25 mm tot gruis en wordt in dieptes variërend van 5 tot 15 cm op het dak aangebracht. Tussen de steenslag worden enkele grotere stenen en stukken hout geplaatst. De planten laat men spontaan opkomen. Wellicht een goede combinatie met een variant van een groen dak.
19. Inpassing kapvergunningplichtige houtopstanden
21a. Optimalisatie of toepassing natuurvriendelijke oever
21b. Optimalisatie of toepassing floatland
21c. Optimalisatie of toepassing kokos oeverrol
23. Onverharde tuin/privéruimte
De omgevingsvisie Levende Ruimte (2022) staat het belang van de leefkwaliteit van de inwoners centraal. In alles wat we doen, staat leefkwaliteit voorop zodat de gemeente aantrekkelijk blijft om in te wonen, werken en te verblijven.
Een leefbare gemeente is gebaat bij bebouwing en straatprofielen die prettig voelen op ooghoogte en bij een enigszins informele inrichting van de openbare ruimte. Bomen en groen vormen daarbij een substantieel en herkenbaar onderdeel van het straatbeeld. Omdat de gemeente nu harder groeit dan ooit, staat de leefomgeving onder druk. We verdichten en het wordt drukker op straat. De omgevingsvisie is een pleidooi voor meer groen en openbare ruimte, met meer plekken voor ontmoeting en bewegen. We werken aan onze opgaven met veel aandacht voor architectuur en ruimtelijke kwaliteit. Juist in onze gemeente (met een stad die steeds verder groeit en verdicht en een aantrekkelijk, maar kwetsbaar landelijk gebied) is dit van groot belang. We gaan zorgvuldig met het ontwerp als een duurzame investering om: alles wat met aandacht is vormgegeven, bewijst lang zijn waarde. Het gaat daarbij om de integrale ontwerpopgave: van architectuur, stedenbouw en landschapsontwerp tot infrastructuur en openbare ruimte. Van verdichten in stedelijk gebied tot het versterken van landschappelijke en ecologische waarden in de hele gemeente.
Groen, water, openbare ruimte, cultuurhistorie, ecologie, verstilde plekken en ruimte om te spelen, ontspannen en recreëren geven kleur aan de omgeving en aan de beleving van al onze bewoners en bezoekers. Met meer aandacht voor de leefkwaliteit dragen we bij aan het welbevinden, sociale ontmoeting, de gezondheid en ook de veiligheid van de bewoners. Aandacht voor de leefkwaliteit van onze binnenstad, wijken en bedrijventerreinen draagt ook bij aan het klimaatbestendig maken van onze gemeente. Een stedelijk gebied met veel ruimte voor groen en water is immers koeler en kan zware piekbuien beter verwerken.
In Healthy Ageing staat een gezonde samenleving centraal. Als de gezondheid van onze inwoners verbetert, nemen hun veerkracht en hun kansen om mee te doen eveneens toe. Gezondheid is niet alleen een doel op zich maar ook een middel om doelen op andere beleidsterreinen te behalen zoals werk en inkomen, participatie, onderwijs, jeugd, sport en milieu. In de Healthy Ageing zijn zes kernwaarden opgenomen voor een gezonde leefomgeving. Deze kernwaarden zijn leidend voor alle beleidsprogramma's die te maken hebben met gezondheid met een hechte verbinding tussen het sociale, fysieke en economische domein. Via kernwaarde Gezond Bouwen geven we aan dat we een gevarieerd aanbod aan duurzame woningen en gebouwen bieden die bewoners in staat stellen zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen en werken in de vertrouwde leefomgeving; met een aantrekkelijke verbinding tussen binnen en buitenruimte. Met kernwaarde Bereikbaar Groen maken we de stedelijke ruimte groener, met aandacht voor kwaliteit en diversiteit. Zo dragen we bij aan een betere luchtkwaliteit, verkoeling bij hitte en een hogere biodiversiteit, waardoor het algemeen welzijn wordt verhoogd.
Het groenplan Vitamine G (2020) beschrijft de vergroeningsambitie van de gemeente en gaat in hoe hieraan invulling wordt gegeven. Wanneer het gaat om het behoud en versterken van het leefklimaat in stad en ommeland is groen belangrijk. Dit geldt voor zowel mensen als dieren. Wij zijn ons bewust van de bijdrage die groen levert aan een goede leefomgeving. Denk aan natuurwaarde, gezondheid, een betere luchtkwaliteit, klimaatadaptieve omgeving, recreatiewaarde, esthetische waarde, cultuurhistorische waarde en ook economische waarde. Groen biedt een plek voor ontmoeting en beweging en draagt bij aan een goed woon- en werkklimaat en een gezonde levensstijl. In alles wat we doen hebben we deze groenwaarden in het vizier: van het inpassen van bestaand groen en nieuw groen bij ontwikkelingen, tot het goed onderhouden, zodat groen volwassen wordt en bomen monumentaal.
De gemeente Groningen heeft topnatuur in huis. De twee Natura 2000-gebieden in de gemeente maken deel uit van het Europees netwerk van beschermde natuurgebieden en zijn het leefgebied van bijvoorbeeld de zeearend. Ook in de bebouwde omgeving is natuur van hoge kwaliteit aanwezig. Natuur en biodiversiteit zijn van groot belang; dit draagt namelijk bij aan een goed leefklimaat. De natuur is echter kwetsbaar. De biodiversiteit neemt om diverse redenen af door onder andere verstedelijking, een veranderend landgebruik en klimaatverandering. Behoud van de topnatuur en het herstel van de biodiversiteit vraagt om een brede aanpak en samenwerking. De gemeente streeft biodiversiteit en natuur na op drie schaalniveaus. Drie schaalniveaus van natuur in de gemeente. Puur natuur zijn grootschalige natuurgebieden rondom de dorpen en de steden en grote robuuste verbindingen zoals de Hunze of het Reitdiep, de slagaders van het systeem. Buurt- en wijknatuur zijn de parken, singels en lanen, de aders van het systeem. De haarvaten uit het laagste niveau, zoals de natuur direct rond woningen en bedrijven en andere bebouwing, zijn cruciaal voor een gezond systeem, en kunnen we verbeteren door tuinen en erven te ontharden en daken en gevels te vergroenen. In de directe woon- en werkomgeving, op het niveau van huis-, tuin- en keuken en werklocatienatuur, koersen we ook op verbetering van de ecologische kwaliteit. Dat willen we doen door onder andere regels voor natuurinclusief bouwen op te stellen en planologisch te verankeren in omgevingsplannen en te borgen via het proces van vergunningverlening. We werken een voorstel uit voor natuurinclusief bouwen bij nieuwe ontwikkelingen. Aan de hand van de regeling kunnen ontwikkelende partijen zelf kiezen welke maatregelen zij willen toepassen om gebouwen natuurinclusief te maken en op deze wijze een bijdrage te leveren aan de biodiversiteit.
De beleidsregel richt zich op het versterken van biodiversiteit van ruimtelijke ontwikkelingen die niet plaatshebben in de openbare ruimte. Het gaat dus om bouwwerken en de gebouwerven van die bouwwerken. We kiezen voor een puntensysteem waarmee is te bepalen of een ruimtelijke ontwikkeling voldoende natuurinclusief is. Vanuit de gedachte om het wiel niet zelf uit te gaan vinden, hebben we de bestaande regelingen van andere gemeenten als vertrekpunt genomen en deze afgesteld op de Groningse situatie. Het puntensysteem maakt op een makkelijke manier inzichtelijk of en op welke wijze een ruimtelijke ontwikkeling natuurinclusief is gemaakt. Dit biedt voordelen bij toetsing van een vergunningaanvraag en toezicht en handhaving op de vergunning.
Uitgangspunt voor de regeling Natuur inclusief bouwen is dat deze eenvoudig is, ruimte biedt voor maatwerk en maatregelen bevat die betaalbaar zijn zodat natuurinclusiviteit een standaard is bij ruimtelijke ontwikkelingen. Wat verstaan we onder deze uitgangpunten:
Maatwerk: Geen één situatie is dezelfde. We streven daarom maatwerk na. Dat doen we door het maken van een: – onderverdeling in verschillende projecttypen; – onderverdeling in projectgrootte; – lijst met toepassingsmaatregelen waaruit gekozen kan worden; – regeling die niet helemaal is dichtgetimmerd. We bieden initiatiefnemers creatieve ruimte om maatregelen te ontwikkelen en aan te dragen die niet op de maatregelenlijst staan.
Betaalbaar: Voor elke maatregel hebben we in kaart gebracht wat de verwachte toepassingskosten zijn. Het gaat om maatregelen die werking en betaalbaarheid hebben bewezen. Elk van de maatregelen komt voort uit jarenlang ecologisch onderzoek en inzicht in flora en fauna in relatie tot gebouwen en frequente aanwezigheid van mensen en is daarmee effectief bewezen. Woningbouw blijft betaalbaar in de gemeente.
De beleidsregel ziet niet toe op vergunningplichtige technische bouwactiviteiten op grond van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) omdat deze rijksregel uitputtend geregeld is. Dit betekent dat gemeenten geen generieke bouwregels kunnen verplichten die afwijken van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).