Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Krimpenerwaard

Notitie ‘Opa-advieslijst Omgevingswet’

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKrimpenerwaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNotitie ‘Opa-advieslijst Omgevingswet’
CiteertitelNotitie ‘Opa-advieslijst Omgevingswet’
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2.8 van de Omgevingswet
  2. artikel 16.15a van de Omgevingswet
  3. artikel 16.15b van de Omgevingswet
  4. artikel 10:13 van de Algemene wet bestuursrecht
  5. artikel 10:14 van de Algemene wet bestuursrecht
  6. artikel 10:15 van de Algemene wet bestuursrecht
  7. artikel 10:16 van de Algemene wet bestuursrecht
  8. artikel 10:17 van de Algemene wet bestuursrecht
  9. artikel 10:18 van de Algemene wet bestuursrecht
  10. artikel 10:19 van de Algemene wet bestuursrecht
  11. artikel 156 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-02-2024nieuwe regeling

21-12-2023

gmb-2024-70594

Tekst van de regeling

Intitulé

Notitie ‘Opa-advieslijst Omgevingswet’

De raad van de gemeente Krimpenerwaard,

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 november 2021 inzake Omgevingswet: Delegatiebesluit en Advieslijst

 

gelet op

 

  • -

    Artikel 2.8 Omgevingswet en de artikelen 16:15a en 16.15b Omgevingswet;

  • -

    Artikelen 10:13 tot en met 10:19 Algemene Wet Bestuursrecht;

  • -

    Artikel 156 Gemeentewet;

Besluit:

 

  • 1.

    Het algemeen delegatiebesluit vast te stellen zoals opgenomen in de notitie ‘Algemeen delegatiebesluit Omgevingswet’;

  • 2.

    De invulling van de adviesrol van de raad bij afwijkingen vast te stellen zoals opgenomen in de notitie ‘Opa-advieslijst Omgevingswet’;

  • 3.

    Het college halfjaarlijks een overzicht aan de raad toe te laten toesturen met die gevallen waarin gebruik gemaakt is van besluit 1 en 2.;

  • 4.

    (A21-050) het navolgende in bijlage 2 van het ontwerpbesluit te wijzigen:

    • -

      Het genoemde aantal woningen onder punt 3 te verlagen van 10 naar 5;

    • -

      Het genoemde aantal woningen onder punt 5a te verlagen van 5 naar 3;

    • -

      De aangegeven oppervlakte onder 5c te verlagen van 1 hectare naar 0,5 hectare.

De hoofdregel in de Omgevingswet is dat omgevingsvergunningen in alle gevallen worden verleend door het college van burgemeester en wethouders, ook in de gevallen wanneer een initiatief in strijd is met het omgevingsplan.

 

Het college kan dus in principe zonder instemming van de gemeenteraad een omgevingsvergunning verlenen. Voor zowel binnenplanse (passend binnen het omgevingsplan) als buitenplanse (niet passend binnen het omgevingsplan) aanvragen om omgevingsvergunning is de beslistermijn in beginsel 8 weken, de zogenoemde reguliere procedure uit de Algemene wet bestuursrecht. Hiermee wordt de beslistermijn voor, vooral de buitenplanse omgevingsplanactiviteit (Opa), beduidend ingeperkt ten opzichte van de huidige situatie. Dit is in lijn met de doelstelling van de Omgevingswet van kortere beslistermijnen maar kan organisatorisch tot een aantal uitdagingen leiden.

 

De Tweede Kamer heeft middels een amendement1 op de Invoeringswet een rol voor de gemeenteraad gecreëerd bij de voorbereiding van een aanvraag om een buitenplanse Opa. De gemeenteraad heeft de mogelijkheid gekregen om zichzelf als adviseur aan te wijzen en bindend advies uit te brengen. De termijnen voor besluitvorming blijven in dit geval ongewijzigd. Het is geen verplichting dit te doen.

 

Het college doet in deze notitie een voorzet om tot een dergelijke opa-advieslijst te komen. De advieslijst heeft dus betrekking op activiteiten die niet voldoen aan de regels van het omgevingsplan en waarvoor het college een omgevingsvergunning wil verlenen. Voor de in deze lijst opgenomen categorieën van gevallen dient het college alvorens een besluit te nemen, (bindend) advies aan te vragen bij de gemeenteraad.

 

Motivatie in welke gevallen de raad een advies uit wil brengen

Gezien de ambitie van de gemeenteraad om ‘vernieuwend en onderscheidend’ te zijn, het voortraject middels de intaketafel en omgevingstafel, de ambitie om kortere beslistermijnen te hanteren en de politieke instrumenten die de gemeenteraad reeds ter beschikking heeft, stelt het college voor een beknopte opa-advieslijst vast te stellen. Het college doet met deze notitie een voorzet om tot een dergelijke opa-advieslijst te komen.

 

Voorstel opa- advieslijst

De raad wordt voorgesteld alleen in de volgende gevallen bindend advies uit te willen brengen om af te wijken van het omgevingsplan:

 

Binnen Bestaand Stads- en Dorpsgebied (BSD), dus binnen de kernen, indien sprake is van:

 

Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanaciviteit (OPA):

 

  • 1.

    Ten behoeve van uitbreiding of functiewijziging van bedrijven buiten de bestaande door de provincie aangewezen bedrijventerreinen of bedrijfslocaties en/of wanneer sprake is van wijzigingen die leiden tot compensatieverplichtingen in het kader van de provinciale omgevingsverordening. Bijvoorbeeld als door de functiewijziging een hoge milieucategorie verdwijnt, of als daarmee een (potentieel) watergebonden bedrijventerrein komt te vervallen.

  • 2.

    Voor realisatie van nieuwe sportvelden, recreatieterreinen, scholen en begraafplaatsen of daarmee gelijk te stellen maatschappelijke functies;

  • 3.

    Voor een herstructureringsproject van een bestaande woonwijk, waarbij verouderde sociale huurwoningen worden gesloopt en worden vervangen door nieuwe huur-/koopwoningen, en waarbij het aantal woningen per saldo met 10 woningen of meer toeneemt. Bij een toename van meer dan 10 woningen moeten we in de regio Midden-Holland afstemmen;

  • 4.

    Een activiteit niet passend binnen de door de gemeenteraad vastgestelde instrumenten in het kader van de Omgevingswet zoals de Omgevingsvisie en (Omgevings)programma’s, en voor een activiteit niet passend in overige door de gemeenteraad vastgestelde beleidsregels die betrekking hebben op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties;

Buiten Bestaand Stad- en Dorpsgebied (BSD), dus in het buitengebied;

 

Hierbij maken we gebruik van de begrippen inpassing, aanpassing en transformatie. Als er sprake is van inpassing dan zal de raad niet om advies worden gevraagd.

 

  • 5.

    Indien sprake is van aanpassing, (alleen) in de volgende gevallen:

    • a.

      indien 5 of meer woningen op een perceel, of naast elkaar gelegen percelen, als cluster worden gebouwd; of;

    • b.

      het realiseren van windturbines met een as-hoogte hoger dan 15 meter; of;

    • c.

      het plaatsen van grondgebonden zonnepanelen, buiten een bouwvlak, ongeacht de oppervlakte, behalve wanneer deze worden geplaatst buiten, en direct aangrenzend aan een agrarisch bouwvlak, voor zover de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1 hectare;

  • 6.

    Wanneer er sprake is van transformatie dan zal in alle gevallen advies worden gevraagd aan de raad. Bij transformatie gaat het om een verandering van een gebied van dusdanige aard en omvang dat er een nieuw landschap of stedelijk gebied ontstaat, bijvoorbeeld bij uitbreiding van een woonwijk op een plek die nu agrarisch is, of de bouw van meerdere woningen in het lint waarbij in de huidige situatie niks staat.

Algemene bepaling

  • 7.

    Advies is in alle bovengenoemde gevallen niet nodig indien de gemeenteraad in een eerder stadium expliciet heeft besloten dat het college zonder advies de procedure kan voeren.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 december 2021,

de griffier,

dr. M-L van Muijen mr.

de voorzitter,

R.S. Cazemier

Toelichting  

Voorgesteld wordt om onderscheid te maken tussen initiatieven binnen en buiten Bestaand Stads- en Dorpsgebied (BSD) op basis van de door de Provincie Zuid-Holland vastgestelde Zuid-Hollandse Omgevingsverordening (ZHOV).

 

Inpassing

Bij inpassing is sprake van een ontwikkeling die sterk aansluit bij de bestaande identiteit en structuur van het landschap. Bijvoorbeeld het hergebruik van een agrarisch bedrijf of de bouw van een woning in een woonlint. De rol van de provincie is in dergelijke voorkomende gevallen beperkt. Omdat sprake is van inpassing, waarbij aansluiting gezocht wordt bij bestaande beleidslijnen en de identiteit en structuur van het landschap. De ontwikkeling past binnen de door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie. Tevens wordt er voldaan aan de bij de provinciale omgevingsvisie behorende kwaliteitskaart en het Gebiedsprofiel van de Krimpenerwaard en de ontwikkeling is passend binnen het Krimpenerwaard Kookboek ‘ontwikkelen met kwaliteit’.

 

Aanpassing

Dit betreft een ontwikkeling die aansluit bij de huidige identiteit van een gebied, maar op structuurniveau wijzigingen of aanvullingen voorziet. Een voorbeeld is de aanleg of verbreding van een provinciale weg, een beperkt aantal nieuwe woningen in het buitengebied of een nieuw landgoed. Bewoners en gebruikers uit de bestaande omgeving merken duidelijk invloed van de nieuwe ontwikkeling. De rol van de provincie zal zich, afhankelijk van het type gebied en het type ontwikkeling, vooral richten op het toewerken naar een kwalitatief zo gunstig mogelijk resultaat. Omdat in deze gevallen niet aan (alle) richtpunten van de kwaliteitskaart kan worden voldaan, zijn ontwerpoptimalisatie, inpassingsmaatregelen of aanvullende ruimtelijke maatregelen nodig om de ruimtelijke kwaliteit te behouden of te verbeteren.

 

Transformatie

Bij transformatie ontstaat er een compleet nieuwe toekomst voor het gebied, een nieuwe gebiedsidentiteit, gebaseerd op nieuwe kwaliteiten, structuren en kenmerken. De impact van deze plannen op een gebied is groot. Het gebruik en de beleving veranderen. Er ontstaat letterlijk een nieuw landschap of stedelijk gebied. Denk hierbij aan locaties voor woningbouw en bedrijventerreinen of de aanleg van grootschalige recreatiegebieden.


1

Gewijzigd Amendement Ronnes, Kamerstukken II 2018/19, 34968, nr. 53