Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sluis

Beleidsregels inburgering gemeente Sluis 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels inburgering gemeente Sluis 2024
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet inburgering 2021
  2. Besluit inburgering 2021
  3. Regeling inburgering 2021
  4. Algemene wet bestuursrecht
  5. Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

24-01-2024

gmb-2024-69113

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels inburgering gemeente Sluis 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis;

 

gelet op:

 

de Wet inburgering 2021, het Besluit inburgering 2021, de Regeling inburgering 2021, de Wet inburgering 2013, het Besluit inburgering 2013, de Algemene wet bestuursrecht, en de Participatiewet;

 

overwegende dat:

 

het gewenst is beleidsregels vast te stellen over de uitvoering van de inburgeringswetgeving en aanverwante regelgeving door het college van burgemeester en wethouders;

 

Besluit vast te stellen de volgende Beleidsregels inburgering gemeente Sluis 2024.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    asielstatushouders: inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, Wet inburgering 2021;

  • c.

    AZC: asielzoekerscentrum;

  • d.

    B1-route: traject gericht op het verwerven van taalvaardigheid op niveau B1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen en KNM;

  • e.

    BRP: Basisregistratie Personen;

  • f.

    COA: Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

  • g.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis;

  • h.

    cursusinstelling: de aanbieder van onderwijs met het Blik op Werk-keurmerk, gericht op het voldoen aan de inburgeringsplicht;

  • i.

    DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs;

  • j.

    ELIP: einde lening inburgeringsplichtig;

  • k.

    gezinsmigranten en overige migranten: inburgeringsplichtigen die verblijf hebben op grond van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met uitzondering van inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder b, Wet inburgering 2021;

  • l.

    inburgeringsexamen: het examen bestaande uit:

    • de examinering van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal op ten minste het niveau B1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen; en

    • de examinering van de KNM;

  • m.

    inburgeringsplicht: de plicht bestaande uit:

    • het afronden van het PVT;

    • het afronden van de MAP; en

    • het behalen van het inburgeringsexamen, de onderwijsroute of de Z-route;

  • n.

    inburgeringsplichtige: persoon die op grond van artikel 3 Wet inburgering 2021 inburgeringsplichtig is;

  • o.

    inburgeringstraject: het traject dat gericht is op het behalen van het inburgeringsdiploma, het diploma voor het taalschakeltraject of het voldoen aan de inspanningseisen van de Z-route;

  • p.

    inburgeringswetgeving: Wet inburgering 2021, Besluit inburgering 2021, Regeling inburgering 2021 en de op basis daarvan genomen besluiten van algemene strekking van het college;

  • q.

    IND: Immigratie- en Naturalisatiedienst;

  • r.

    intaketraject: een taaltraject van twee weken als onderdeel van de brede intake dat wordt afgesloten met een eindrapportage met een advies voor de best passende leerroute;

  • s.

    KNM: kennis van de Nederlandse maatschappij;

  • t.

    leerroute: de B1-route, de onderwijsroute of de Z-route;

  • u.

    MAP: Module Arbeidsmarkt en Participatie;

  • v.

    NAW: naam-, adres-, en woonplaats;

  • w.

    onderwijsroute: traject gericht op het behalen van een erkend diploma binnen het Nederlandse onderwijs;

  • x.

    PIP: persoonlijk Plan Inburgering en Participatie;

  • y.

    Portal Inburgering: elektronische portal voor digitale uitwisseling van gegevens tussen gemeenten en DUO;

  • z.

    PVT: participatieverklaringstraject;

  • aa.

    taalschakeltraject: opleiding educatie als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, aanhef en onder f, Wet educatie en beroepsonderwijs met diploma-erkenning, bestaande uit taallessen, rekenen, Engels, computervaardigheden, leervaardigheden, KNM en arbeidsmarktoriëntatie;

  • ab.

    taalschakeltrajectinstelling: de aanbieder van een taalschakeltraject;

  • ac.

    TVS: taakstellingvolgsysteem, waarin het COA en gemeenten informatie delen over statushouders;

  • ad.

    Z-route: traject gericht op het verwerven van taalvaardigheid, zelfredzaamheid, activering en participatie in de Nederlandse maatschappij voor een inburgeringsplichtige die redelijkerwijs niet in staat is het inburgeringsexamen of het taalschakeltraject te behalen binnen de inburgeringstermijn.

HOOFDSTUK 2. BREDE INTAKE INBURGERINGSPLICHTIGEN

Artikel 2. Brede intake

  • 1.

    Het college neemt voor inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning asiel de brede intake af zo snel mogelijk nadat het COA hen aan de gemeente heeft gekoppeld. Het college neemt voor andere inburgeringsplichtigen de brede intake af zo snel mogelijk nadat zij de DUO-kennisgeving over de inburgeringsplicht hebben ontvangen.

  • 2.

    De brede intake bestaat in ieder geval uit:

  • a.

    een onderzoek naar het onderwijsniveau en de werkervaring van de inburgeringsplichtige;

  • b.

    een onderzoek naar de persoonlijke omstandigheden van de inburgeringsplichtige, waaronder de fysieke en mentale gezondheid;

  • c.

    voor zover van toepassing: een verkenning van de mogelijkheden van voor- of vroegschoolse educatie; en

  • d.

    een leerbaarheidstoets.

  • 3.

    Asielstatushouders volgen als onderdeel van de brede intake het intaketraject.

  • 4.

    Het college vermeldt in de uitnodigingsbrief:

  • a.

    wat de brede intake inhoudt;

  • b.

    waar en wanneer precies de inburgeringsplichtige voor de brede intake moet verschijnen;

  • c.

    dat de inburgeringsplichtige er recht op heeft om de gesprekken in het kader van de brede intake te voeren zonder dat daarbij andere mensen (bijvoorbeeld familieleden) aanwezig zijn dan professionals;

  • d.

    wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt.

  • 5.

    Tussen de datum van de uitnodigingsbrief en de brede intake liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 6.

    Als het college op grond van artikel 14, tweede lid, Wet inburgering 2021 de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige voltooit, onderzoekt het college de omstandigheden van de inburgeringsplichtige aan de hand van de gegevens waarover het college wel kan beschikken, zoals:

  • a.

    de uitkomsten van de leerbaarheidstoets;

  • b.

    informatie uit het uitkeringsdossier;

  • c.

    eventuele tussentijdse resultaten uit het intaketraject;

  • d.

    voor statushouders: de gegevens uit het TVS.

  • 7.

    Het college legt de relevante informatie die wordt verkregen in verband met de afname van de brede intake schriftelijk vast.

HOOFDSTUK 3. ONDERDELEN INBURGERINGSPLICHT

Artikel 3. Passende leerroute inburgeringsplichtigen, aanbod leerroute asielstatushouders, en toegang leerroute gezinsmigranten en overige migranten

  • 1.

    Het college beoordeelt op basis van de gegevens die het COA bij de eventuele voorinburgering heeft verkregen alsmede op basis van de uitkomsten van de brede intake welke leerroute, gelet op de capaciteiten, persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden van de inburgeringsplichtige passend voor hem is.

  • 2.

    Bij de vaststelling van de leerroute en, voor zover het gaat om asielstatushouders, de intensiteit van de taallessen houdt het college in ieder geval rekening met de arbeidsplicht uit de Participatiewet, de re-integratieplicht uit de Participatiewet en de ondersteuning bij arbeidsinschakeling uit de Participatiewet.

  • 3.

    Het college stemt de keuze voor een leerroute in ieder geval af op de MAP, het PVT, de (eventuele) maatschappelijke begeleiding en het (eventuele) schuldhulpverleningsplan van aanpak.

  • 4.

    Het college biedt asielstatushouders een cursus of opleiding aan. Asielstatushouders starten zo snel mogelijk na afronding van de brede intake met de leerroute. Het college verstrekt de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling de NAW-gegevens en de gegevens over de leerroute, waaronder de intensiteit en de termijn van de leerroute. Het intakegesprek voor de leerroute vindt uiterlijk vier weken na afronding van de brede intake plaats.

  • 5.

    Voor asielstatushouders waarbij het passend is om een opleiding mbo niveau 1 en daarna eventueel een opleiding mbo niveau 2 te volgen, wordt de entreeopleiding (mbo niveau 1) gecombineerd met de B1-route.

  • 6.

    Het college biedt gezinsmigranten en overige migranten ook toegang tot de leerroutes voor asielstatushouders.

  • 7.

    Een module over geldzaken en persoonlijke administratie organiseert de gemeente samen met Vluchtelingenwerk.

Artikel 4. PVT inburgeringsplichtigen

  • 1.

    Het college stemt het PVT zoveel mogelijk af op de lokale situatie, de behoeften van de inburgeringsplichtige, en op de overige onderdelen van diens inburgering, met dien verstande dat het aantal uren voor het volgen van het traject minimaal twaalf bedraagt.

  • 2.

    Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake PVT-activiteiten heeft verricht, dan brengt het college deze bestede uren in mindering op de urennorm van twaalf uren.

  • 3.

    Het college biedt inburgeringsplichtigen binnen maximaal drie maanden na de verzending van het PIP het PVT aan.

Artikel 5. MAP inburgeringsplichtigen

  • 1.

    Het college beoordeelt op basis van de uitkomsten van de brede intake de inhoud en het aantal uren van de MAP die, gelet op het niveau, de vaardigheden en de ontwikkelbehoeften van de inburgeringsplichtige, alsmede de situatie op de lokale arbeidsmarkt passend voor hem zijn.

  • 2.

    De MAP bestaat in ieder geval uit veertig uren gericht op praktijkervaring op de Nederlandse arbeidsmarkt.

  • 3.

    Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake MAP-activiteiten heeft verricht, dan brengt het college deze bestede uren in mindering op de urennorm van veertig uren als bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    Bij de vaststelling van de MAP houdt het college in ieder geval rekening met de arbeidsplicht uit de Participatiewet, de re-integratieplicht uit de Participatiewet en de ondersteuning bij arbeidsinschakeling uit de Participatiewet.

  • 5.

    Het college biedt inburgeringsplichtigen binnen maximaal zes maanden na de verzending van het PIP de MAP aan.

HOOFDSTUK 4. PIP INBURGERINGSPLICHTIGEN

Artikel 6. PIP

  • 1.

    Zo snel mogelijk na de afname van de brede intake nodigt het college de inburgeringsplichtige uit voor een gesprek over het PIP.

  • 2.

    In het PIP worden vastgesteld:

  • a.

    de te volgen leerroute;

  • b.

    voor asielstatushouders: de cursusinstelling en de intensiteit van de leerroute oftewel de persoonlijke doelen en een stappenplan om deze te bereiken, waaronder een te volgen weekprogramma;

  • c.

    voor gezinsmigranten en overige migranten: informatie over een geschikte cursusinstelling;

  • d.

    de frequentie van de voortgangsgesprekken;

  • e.

    de onderdelen en de intensiteit van het PVT en de MAP;

  • f.

    voor zover van toepassing: de mogelijkheden van voor- of vroegschoolse educatie.

  • 3.

    Het PIP voor bijstandsuitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen bevat, naast het bepaalde in het tweede lid, de beschikkingen op grond van de Participatiewet inzake opgelegde arbeids- en re- integratieverplichtingen (en/of ontheffingen) en inzake toegekende re-integratievoorzieningen.

  • 4.

    Het PIP voor bijstandsuitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd bevat, naast het bepaalde in het tweede en het derde lid, de ‘financieel ontzorgingsbeschikking’ op grond van artikel 56a Participatiewet.

  • 5.

    Het college overhandigt het PIP aan de inburgeringsplichtige.

HOOFDSTUK 5. VOORTGANGSGESPREKKEN INBURGERINGSPLICHTIGEN

Artikel 7. Voortgangsgesprekken

  • 1.

    De frequentie van de voortgangsgesprekken wordt vastgesteld op basis van de uitkomsten van de brede intake en afgestemd op de inburgeringsplichtige, met dien verstande dat per jaar minimaal twee voortgangsgesprekken plaatsvinden.

  • 2.

    Het college neemt de frequentie van de voortgangsgesprekken op in het PIP.

  • 3.

    Het college vermeldt in de uitnodigingsbrief:

  • a.

    wat het voortgangsgesprek inhoudt;

  • b.

    waar en wanneer precies de inburgeringsplichtige voor het voortgangsgesprek moet verschijnen;

  • c.

    wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet voor het voortgangsgesprek verschijnt.

  • 4.

    Tussen de datum van de uitnodigingsbrief en het voortgangsgesprek liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 5.

    Ter voorbereiding op de voortgangsgesprekken wint het college elke drie maanden de gegevens in van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige.

  • 6.

    In de voortgangsgesprekken wordt besproken of de inhoud van het PIP als bedoeld in artikel 7, tweede en derde lid, nog aansluit bij de capaciteiten, de behoeften en de persoonlijke situatie van de inburgeringsplichtige. Ook de vorderingen en inzet van de inburgeringsplichtige worden besproken.

  • 7.

    Het college doet verslag van het voortgangsgesprek en stelt dat zo spoedig mogelijk ter beschikking aan de inburgeringsplichtige.

  • 8.

    Als het voortgangsgesprek daartoe aanleiding geeft kan het PIP worden aangepast.

HOOFDSTUK 6. MAATSCHAPPELIJKE BEGELEIDING INBURGERINGSPLICHTIGEN

Artikel 8. Maatschappelijke begeleiding

  • 1.

    De maatschappelijke begeleiding voor asielstatushouders bevat in ieder geval:

  • a.

    ondersteuning en begeleiding bij het regelen van praktische zaken ten aanzien van voorzieningen zoals onder andere wonen, zorg, werk, inkomen, verzekeringen, onderwijs en kennismaking met de lokale woonomgeving;

  • b.

    voorlichting over basisvoorzieningen en thema’s zoals onder andere wonen, inkomen, werk, zorg, gezondheid, onderwijs, opvoeding en kennismaking met maatschappelijke organisaties.

  • 2.

    Het college stemt de inhoud en duur van de maatschappelijke begeleiding zoveel mogelijk af op het startniveau, de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de asielstatushouder.

  • 3.

    Aanvullend op de module over geldzaken zoals genoemd in artikel 4, zesde lid, biedt het college een vorm van financiële coaching aan tot het moment dat de inburgeringsplichtige zelfredzaam is.

  • 4.

    De maatschappelijke begeleiding wordt gegeven door medewerkers en vrijwilligers van Vluchtelingenwerk. De inburgeringsplichtige krijgt zo mogelijk een vaste begeleider toegewezen.

  • 5.

    De maatschappelijke begeleiding begint zo snel mogelijk nadat de asielstatushouder, eventueel na een eerder verblijf in het AZC, in de BRP van de gemeente is ingeschreven.

  • 6.

    De maatschappelijke begeleiding duurt minimaal 1 jaar en maximaal 2 jaar.

  • 7.

    Het college kan gezinsmigranten en overige migranten maatschappelijke begeleiding bieden. Als het college gezinsmigranten en overige migranten maatschappelijke begeleiding biedt, doet hij dat met overeenkomstige toepassing van de voorgaande artikelleden, met uitzondering van het derde lid.

HOOFDSTUK 7. OVERSCHAKELEN EN AFSCHALEN

Artikel 9. Overschakelen naar een andere leerroute; afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route

  • 1.

    Aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige beoordeelt het college of er onvoldoende voortgang of een grotere voortgang is dan op grond van het PIP was te verwachten en of er moet worden overgeschakeld naar een andere leerroute.

  • 2.

    Aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige die de B1-route volgt beoordeelt het college tevens of niveau B1 niet (op alle onderdelen) haalbaar is en of er moet worden afgeschaald van niveau B1 naar niveau A2.

HOOFDSTUK 8. HANDHAVING

Artikel 10. Zienswijze bij boete niet verschijnen en niet meewerken brede intake

  • 1.

    Wanneer de inburgeringsplichtige na de waarschuwing wederom niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt het college hem een boete op waarvan de hoogte in de inburgeringswetgeving is bepaald.

  • 2.

    Het college stelt de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het college volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb.

  • 3.

    In de boetebeschikking vermeldt het college:

  • a.

    een nieuwe datum en tijdstip voor de brede intake;

  • b.

    wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige wederom niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt.

  • 4.

    Wanneer de inburgeringsplichtige na de boete wederom niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt het college hem nogmaals een boete op en voltooit het college de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11. Zienswijze bij boete tijdens het inburgeringstraject

  • 1.

    Wanneer de inburgeringsplichtige de verplichtingen uit het PIP niet of onvoldoende nakomt, legt het college hem een boete op waarvan de hoogte in de inburgeringswetgeving is bepaald.

  • 2.

    Het college stelt de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het college volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb.

HOOFDSTUK 9. ELIP-GROEP

Artikel 12. Begeleiding ELIP-groep

  • 1.

    Het college biedt begeleiding aan asielstatushouders die inburgeringsplichtig zijn onder de Wet inburgering 2013 en:

  • 2.

    95% van hun lening hebben verbruikt maar nog niet aan de inburgeringsplicht hebben voldaan; of

  • 3.

    die in de laatste twaalf maanden vóór het aflopen van de inburgeringstermijn ten minste 75 procent van de sociale lening hebben verbruikt.

  • 4.

    Het college bepaalt welke begeleiding het meest passend en noodzakelijk is. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om:

  • a.

    advies of begeleiding over het te volgen traject;

  • b.

    taallessen.

  • 5.

    In afwijking van artikel 1, aanhef en onder b, van deze beleidsregels wordt met de term asielstatushouders in het eerste lid bedoeld: vreemdelingen die inburgeringsplichtig zijn als bedoeld in artikel 4.1a, derde lid, Besluit inburgering 2013.

  • 6.

    In afwijking van artikel 1, aanhef en onder m, van deze beleidsregels wordt met de term inburgeringsplicht in het eerste lid bedoeld: de verplichting, bedoeld in artikel 7, eerste lid, Wet inburgering 2013.

HOOFDSTUK 10. RE-INTEGRATIEVOORZIENINGEN INBURGERINGSPLICHTIGEN

Artikel 13. Studiemiddelen

  • 1.

    Met inachtneming van de Verordening Participatiewet en Minimabeleid gemeente Sluis en in overeenstemming met de Beleidsregels re-integratie gemeente Sluis 2024 kunnen inburgeringsplichtigen in aanmerking komen voor re-integratievoorzieningen zoals een laptop en studiemateriaal.

  • 2.

    Deze re-integratievoorzieningen worden verstrekt hetzij in de vorm van een geldbedrag hetzij, via de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling, in natura.

  • 3.

    De hoogte van het geldbedrag als bedoeld in het tweede lid wordt bepaald volgens de Nibud Prijzengids.

HOOFDSTUK 11. SLOTBEPALINGEN

Artikel 14. Intrekking oude beleidsregels

De Beleidsregels inburgering Sluis 2022 worden ingetrokken.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2024.

Artikel 16. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels inburgering gemeente Sluis.

Aldus besloten op 23 januari 2024,

De burgemeester van Sluis (treedt in de plaats van het college ingevolge artikel 42, lid 2. Gemeentewet),

mr. M.M.D. Vermue