Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Den Helder

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder, houdende regels over schuldhulpverlening (Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Den Helder 2024)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDen Helder
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder, houdende regels over schuldhulpverlening (Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Den Helder 2024)
CiteertitelBeleidsregels schuldhulpverlening gemeente Den Helder 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregel schuldhulpverlening Den Helder.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
  2. artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
  3. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-02-202401-01-2024nieuwe regeling

06-02-2024

gmb-2024-64531

2023-050344

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder, houdende regels over schuldhulpverlening (Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Den Helder 2024)

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder;

 

Gelet op de artikelen:

 

  • -

    artikel 2 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • -

    artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • -

    artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit de volgende beleidsregel vast te stellen.

 

Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Den Helder 2024

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

  • a.

    Wet: de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs);

  • b.

    cliënt: persoon aan wie op grond van de Wgs schuldhulpverlening wordt gegeven;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder;

  • d.

    inwoner: degene die als ingezetene van de gemeente Den Helder staat ingeschreven in de basisregistratie personen;

  • e.

    gemeente: gemeente Den Helder;

  • f.

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijk persoon niet zal kunnen voortgaan met betalen van de schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede nazorg;

  • g.

    aanvraag: een schriftelijk of digitaal verzoek van een inwoner aan het college voor schuldhulpverlening;

  • h.

    zelfstandig ondernemer: een persoon die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

  • i.

    NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, de brancheorganisatie voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren;

  • j.

    Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen.

Artikel 2 Doelstelling

Deze beleidsregels zijn bedoeld voor de uitvoering van de gemeentelijke schuldhulpverlening en de wettelijke taak vroegsignalering. Inwoners met financiële problemen kunnen bij de gemeente terecht voor hulp bij het duurzaam schuldenvrij worden en binnen vastgestelde termijnen duidelijkheid krijgen over wat er gaat gebeuren. Effectieve schuldhulpverlening draagt bij aan de bestrijding van armoede en geeft mensen meer mogelijkheden om deel te nemen aan het sociale en maatschappelijk leven.

Artikel 3 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

  • 1.

    Alle inwoners van de gemeente Den Helder kunnen hulp bij schulden vragen.

  • 2.

    Zijn er bijzondere omstandigheden, dan kan het college besluiten ook schuldhulp te geven aan personen die (tijdelijk) geen inwoner zijn van Den Helder. Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt deze persoon dan gelijkgesteld met een inwoner (artikel 3 lid 5 Wgs).

Artikel 4 Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2.

    De uitvoering van de verschillende vormen van schuldhulpverlening vindt plaats conform de betreffende gedragscodes van de NVVK.

  • 3.

    De vorm waarin schuldhulpverlening aangeboden wordt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      of er sprake is van een crisissituatie;

    • b.

      aard, zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • c.

      hoogte en/of omvang van het inkomen;

    • d.

      of een verzoeker in het kader van vroegsignalering een hulpaanbod heeft geaccepteerd;

    • e.

      de psychosociale situatie van verzoeker;

    • f.

      houding en gedrag van verzoeker (motivatie);

    • g.

      de (financiële) vaardigheden van de verzoeker en de mate van zelfredzaamheid;

    • h.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening;

    • i.

      of verzoeker een zelfstandig ondernemer is.

  • 4.

    Het aanbod van het college bestaat uit een schuldhulpverleningstraject met één of meerdere producten:

    • a.

      Informatie- en adviesgesprek;

    • b.

      Stabilisatie;

    • c.

      Duurzame Financiële Dienstverlening;

    • d.

      Budgetbeheer;

    • e.

      Budgetbegeleiding en budget- coaching;

    • f.

      Betalingsregeling;

    • g.

      Schuldregeling;

    • h.

      Dwangakkoord;

    • i.

      Crisisdienst;

    • j.

      Wsnp-verklaring;

    • k.

      Nazorg;

    • l.

      Moratorium.

Artikel 5 Verplichtingen

Het college trekt de schuldhulpverlening in of verleent geen schuldhulpverlening als:

  • a.

    de verzoeker de gemaakte afspraken niet nakomt;

  • b.

    de verzoeker nieuwe schulden aangaat of laat ontstaan, zonder hier vooraf toestemming te hebben gevraagd en verkregen;

  • c.

    de verzoeker zich niet houdt aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst en het Plan van Aanpak;

  • d.

    de verzoeker niet de schuldhulpverlener tijdig informeert als er wijzigingen zijn in de financiële situatie, woonsituatie of gezinssituatie;

  • e.

    de verzoeker niet actief deelneemt aan budgetcoaching of ander aanbod gericht op duurzame schuldenvrijheid;

  • f.

    de verzoeker niet zoveel mogelijk afloscapaciteit creëert door het verruimen van inkomen, inzetten van beschikbaar vermogen en minimaliseren van uitgaven, en deze afloscapaciteit gebruikt ter afbetaling van de schulden;

  • g.

    de verzoeker geen inkomsten verwerft naar zijn volledige arbeidscapaciteit, passende arbeid aanvaard of passende arbeid probeert te verkrijgen in de mate die redelijkerwijs van hem gevraagd kan worden.

Artikel 6 Beëindigingsgronden

Het college kan besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening als:

  • a.

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • b.

    de schuldeisers niet akkoord gaan met een minnelijk voorstel;

  • c.

    cliënt zich niet houdt aan de in de overeenkomst gestelde voorwaarden ondanks dat de gemeente dan wel de door de gemeente gecontracteerde organisatie zich heeft ingespannen volgens de NVVK belofte;

  • d.

    cliënt, ondanks herhaalde pogingen van gemeente dan wel de door de gemeente gecontracteerde organisatie om contact te krijgen, niets meer van zich laat horen en het hierdoor onmogelijk is om het plan van aanpak (volledig) te kunnen uitvoeren;

  • e.

    cliënt verhuist naar een andere gemeente, zolang er nog geen schuldregeling tot stand is gekomen.

    Na tot stand komen van een schuldregeling geldt de richtlijn verhuizing cliënten van de NVVK. Indien er nog geen schuldregeling tot stand is gekomen spant de gemeente dan wel de door de gemeente gecontracteerde organisatie zich, conform de NVVK belofte, in voor een warme overdracht, voor zover mogelijk en gewenst door de hulpvrager;

  • f.

    cliënt komt te overlijden.

    Bij overlijden van de hulpvrager wordt het saldo aan de wettige erfgenamen ter beschikking gesteld. Als zich geen erfgenamen melden, dan kan contact worden opgenomen met het Rijksvastgoedbedrijf, beheerder van de consignatiekas om de nalatenschap over te maken naar de Staat der Nederlanden;

  • h.

    cliënt niet langer voldoet aan het genoemde in artikel 3 van deze beleidsregels;

  • i.

    cliënt niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6 en 7 van de wet;

  • j.

    cliënt zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • k.

    de hulpverlening op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan cliënt is toegekend, waarbij er een ander besluit zou zijn genomen als die gegevens bij het verzoek om schuldhulpverlening bekend waren geweest;

  • l.

    cliënt zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

  • m.

    de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van cliënt, niet (langer) passend is;

  • n.

    cliënt zelf schriftelijk verzoekt om beëindiging van de hulpverlening;

  • o.

    de hulpverlening volgens het college niet langer noodzakelijk wordt geacht;

  • p.

    een verzoek tot toelating WSNP is verstrekt.

Artikel 7 Hernieuwde aanvraag

  • 1.

    Een aanbod schuldhulpverlening wordt, met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing, geweigerd als minder dan drie jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend door de cliënt een schuldhulpverleningstraject succesvol is doorlopen.

  • 2.

    Een aanbod schuldhulpverlening wordt, met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing, geweigerd als minder dan een jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend:

     

    • a.

      een schuldhulpverleningstraject tussentijds door toedoen van de cliënt is beëindigd (minnelijk en/of wettelijk);

    • b.

      schuldhulpverlening is beëindigd zoals genoemd in artikel 6 sub h, i of j.

  • 3.

    Bij bepaling van de uitsluitingstermijn, bedoeld in het eerste lid, wordt rekening gehouden met de intensiteit en de duur van het eerdere schuldhulpverleningstraject. Het college kan afwijken van het uitsluitingstermijn, bedoeld in het eerste lid, in voordeel van de inwoner.

  • 4.

    De uitsluitingstermijn uit lid 1 en 2 wordt korter indien:

    • a.

      er sprake is van plotselinge onvoorziene omstandigheden met inkomensachteruitgang als gevolg en deze wijziging niet uitsluitend en in zeer ernstige mate aan cliënt te wijten is;

    • b.

      er sprake is van schulden die ontstaan zijn door in de persoon gelegen factoren, waarbij duidelijk is dat zich de eerder voorgedane situatie zich niet meer kan voordoen doordat de cliënt in tegenstelling tot eerdere situatie maatregelen heeft getroffen waardoor een nieuwe terugval voorkomen wordt;

    • c.

      belanghebbende slechts in geringe mate te verwijten is dat een eerdere toegang tot schuldhulpverlening is geweigerd dan wel een eerder schuldhulpverleningstraject is beëindigd.

  • 5.

    Als er sprake is van herhaaldelijk en stelselmatig weigeren van de toegang tot schuldhulpverlening of het beëindigen van het schuldhulpverleningstraject op grond van het in zeer ernstige mate verwijtbaar niet nakomen door belanghebbende van verplichtingen of voorwaarden, wordt belanghebbende gedurende maximaal 3 jaar de toegang geweigerd.

Artikel 8 Fraude, strafrechtelijke boetes en schadevergoedingsmaatregelen

  • 1.

    Bij bepaling van het aanbod schuldhulpverlening in situaties waarin sprake is van fraudeschulden, strafrechtelijke boetes of strafrechtelijke schadevergoedingsmaatregelen, wordt rekening gehouden met de mate van opzet, de ontstaansdatum van de schuld, boete of maatregel de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker.

  • 2.

    Voor fraudeschulden, strafrechtelijke boetes en schadevergoedingsmaatregelen die gedurende een schuldhulpverleningstraject ontstaan gelden dezelfde overwegingen.

  • 3.

    Wanneer in het jaar voorafgaand aan de aanvraag voor schuldhulpverlening sprake is geweest van verwijtbaar of onverantwoord leengedrag, kan verzoeker een wachttijd voor het starten van een schuldregeling worden opgelegd van maximaal een jaar vanaf de datum van de melding met uitzondering van budgetbeheer -en coaching.

  • 4.

    Wanneer een fraudevordering onderdeel uitmaakt van de schulden, kan een wachttijd voor het starten van een schuldregeling worden opgelegd van een jaar nadat de fraudevordering is ingesteld met uitzondering van budgetbeheer -en coaching.

 

 

Hoofstuk 2 Slotbepalingen

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college kan in individuele situaties ten gunste van de verzoeker afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10 Intrekking en inwerkingtreding

  • 1.

    De Beleidsregel schuldhulpverlening Den Helder wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2024.

  • 3.

    Dit besluit kan worden aangehaald als “Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Den Helder 2024”.

Alsdus besloten in de collegevergadering van 6 februari 2024.

burgemeester,

J.A. (Jan) de Boer MSc.

secretaris,

M.J. (Marc) Pothast

Toelichting bij de Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Den Helder 2024

Inleiding algemeen

 

De maatschappelijke bewustwording rondom risicovolle en problematische schulden is de afgelopen jaren enorm toegenomen. Het aanpakken en voorkomen van armoede en schuldenproblematiek vereist nauwe samenwerking tussen ministeries, rijksuitvoerders en gemeenten. In onderhavige beleidsregels zijn regels opgenomen met betrekking tot toelating en recidive en het stellen van voorwaarden en grenzen aan onze dienstverlening. De achterliggende gedachte hierbij is dat Den Helder behoefte heeft aan heldere spelregels: de inwoner weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden en de gemeente weet op haar beurt welke verplichtingen zij aan de inwoner mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen. Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schuldhulpverleningspraktijk vanaf het moment dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking is getreden, onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) valt. Hierdoor is het van belang om regels met betrekking tot toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in een juridisch vat te gieten.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de wet.

 

Artikel 2 Doelstelling (beleidsregel)

 

Zie artikel 2.

 

Artikel 3 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

 

Conform de visie staat schuldhulpverlening open voor alle inwoners van de gemeente. Tot de doelgroep behoort elke inwoner met (problematische) schulden. Onder problematische schulden wordt verstaan de situatie waarin van een natuurlijke persoon zijn dreigende schulden in de categorieën woonlasten, energie, ziektekostenverzekering en onroerende goederen (lopende vaste lasten), waarbij meerdere schuldeisers niet bereid zijn om een betalingsregeling te treffen, waardoor deze persoon structureel niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Ook Zelfstandige zonder personeel (zzp’ers) en ondernemers kunnen toegang krijgen tot schuldhulpverlening, wanneer zij niet aan de weigeringsgronden voldoen. Daarmee sluiten we aan bij het landelijke uitgangspunt dat schuldhulpverlening breed toegankelijk moet zijn. In principe zijn ouders verantwoordelijk voor jongeren onder de 18 jaar. In uitzonderlijke situaties kan de afweging worden gemaakt om jongeren onder de 18 jaar schuldhulpverlening aan te bieden, mits er sprake is van inkomen zijnde geen inkomen uit studiefinanciering. Denk hierbij aan multi-problematiek in combinatie met schulden. Indien sprake is van structurele hulp bij dag- , de zelfverzorging en/of de dag(budget)besteding en de beperking in de persoonlijke omstandigheden wordt aangepakt, dan kan de gemeente beslissen om de jongeren in het budgetbeheer toe te laten.

 

Artikel 4.Aanbod schuldhulpverlening

 

Het college heeft tot taak en voert daarbij het plan om: schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente te geven. Een inwoner een aanbod te doen tot een eerste gesprek als een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen signaal van schuldeisers is ontvangen door het college over betalingsachterstanden, dat een goede indicatie vormt voor meer schulden. De Wgs gaat uit van brede toegang tot hulp. Om die reden is er absolute weigeringsgrond opgenomen, namelijk wanneer aanvragers geen geldige verblijfstatus in Nederland hebben.

 

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de inwoner in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt middels dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden.

 

Dit artikel toont de kern van schuldhulpverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. In lid 5 van dit artikel worden 9 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt:

 

  • a.

    of er sprake is van een crisissituatie;

  • b.

    aard, zwaarte en/of omvang van de schulden;

  • c.

    hoogte en/of omvang van het inkomen;

  • d.

    of een verzoeker in het kader van vroeg signalering een hulpaanbod heeft geaccepteerd;

  • e.

    de psychosociale situatie van verzoeker;

  • f.

    houding en gedrag van verzoeker (motivatie);

  • g.

    de (financiële) vaardigheden van de verzoeker en de mate van zelfredzaamheid;

  • h.

    een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening;

  • i.

    of verzoeker een zelfstandig ondernemer is.

 

Het aanbod van het college bestaat uit een schuldhulpverleningstraject met één of meerdere producten:

 

  • a.

    Informatie- en adviesgesprek: het college geeft informatie en advies over het zelfstandig bereiken van duurzaam financieel evenwicht zonder gebruik te maken van de producten stabilisatie, betalingsregeling, schuldregeling, budgetbeheer of budgetcoaching. Onder informatie en advies wordt ook verstaan het doorverwijzen naar derden.

  • b.

    Stabilisatie: in een periode van maximaal vier maanden kan het college cliënt de gelegenheid en de voorzieningen geven om zijn financiële situatie stabiel te krijgen.

  • c.

    Duurzame Financiële Dienstverlening: het college helpt de inwoner om evenwicht te brengen en te houden in de inkomsten en uitgaven als een schuldregeling (nog) niet mogelijk is.

  • d.

    Budgetbeheer: het college verricht tijdens of in aanloop naar een schuldregeling activiteiten in het kader van het beheren van het inkomen van cliënt en het verrichten van betalingen overeenkomstig het vastgestelde budgetplan.

  • e.

    Budgetbegeleiding en budgetcoaching: gericht op gedragsverandering rond geldzaken via (advies/afbouw budgetbeheer) gesprekken en cursussen.

  • f.

    Betalingsregeling: het college bemiddelt tussen cliënt en zijn schuldeisers om de niet problematische schulden aan te pakken. Daarbij worden de vorderingen volledig binnen de vastgestelde termijnen terugbetaald.

  • g.

    Schuldregeling: het college bemiddelt tussen cliënt en zijn schuldeisers om problematische en niet problematische schulden aan te pakken. Het college doet dit volgens de richtlijnen van de Gedragscode Schuldregeling NVVK. Een minnelijke schuldregeling kan bestaan uit een schuldbemiddeling.

  • h.

    Dwangakkoord: Indien schuldeisers niet akkoord gaan met een minnelijke schuldregeling terwijl de financiële opbrengst van de minnelijke schuldregeling groter is dan de financiële opbrengst uit een traject op grond van de Wsnp, dient WIL over te gaan tot het aanvragen van een dwangakkoord. De rechtbank bepaalt dan wat redelijk is. Alle schuldeisers zijn gedwongen akkoord te gaan met het door de rechter vastgestelde dwangakkoord.

  • i.

    Crisisdienst: het college probeert een crisissituatie af te wenden door gebruik te maken van bestaande afspraken, uitstel te vragen of betalingsregeling te treffen met de desbetreffende schuldeiser. Onder crisissituatie wordt verstaan: gedwongen woningontruiming en/of de beëindiging van de levering van gas, elektriciteit en water of het royement van de zorgverzekering.

  • j.

    Wsnp-verklaring: indien er geen reële mogelijkheden zijn om tot een minnelijke schuldregeling te komen, kan het college een met redenen omklede verklaring (ex artikel 285, eerste lid, aanhef en onder f, van de Faillissementswet) afgeven.

  • k.

    Nazorg: het college biedt ter bevordering van een duurzame oplossing budgetcursussen aan en voert gesprekken met de inwoner om financieel zelfredzaam te stimuleren.

  • l.

    Moratorium: Een moratorium biedt de ruimte om een crisissituatie, zoals een woningontruiming, (tijdelijk) te voorkomen. Het moet dan gaan om een vordering die leidt tot een crisissituatie waardoor een minnelijke schuldregeling niet gerealiseerd kan worden. Met een smal moratorium, uitgesproken door een rechter, kan die ene vordering van één schuldeiser opgeschort.

 

Conform het maatwerk idee is bij recidive en/of fraude geregeld dat de gemeente niet direct een schuldregeling opstarten wanneer er sprake is van verwijtbaarheid, onverantwoordelijk gedrag of wanneer een fraudevordering deel uitmaakt van de schuld. Wel zullen we in dergelijke situaties proberen de schulden te stabiliseren. We willen onderscheid maken tussen mensen die min of meer buiten hun schuld financiële problemen hebben gekregen en mensen waarbij de schuld het gevolg is van verwijtbaar, onverantwoord of moedwillig onrechtmatig handelen.

 

Artikel 5 Verplichtingen

 

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven, geen relevante informatie achter te houden. Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Tijdens de aanvraagfase is alleen de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Deze wet kent tijdens de aanvraagfase een inlichtingenplicht.

 

Artikel 6 Beëindiginggronden

 

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Schuldhulpverlening wordt beëindigd indien de vorm van hulpverlening niet langer nodig is of niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Zie in dat licht ook een duidelijke link met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels. Die persoonlijke omstandigheden variëren in aard en duur. Hier is dan ook sprake van maatwerk, dit dient goed gemotiveerd te worden in de beschikking.

 

Artikel 7 Hernieuwde aanvraag

 

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten / contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Dit artikel gaat evenwel niet alleen over eigen verantwoordelijkheid. Dit artikel gaat ook over prioriteitstelling: keuzes tot al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening dienen mede te worden gemaakt tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare formatie en tijd. Schuldhulpverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals de Gemeente Den Helder die kent. Een traject schuldregeling is één van de gemeentelijke producten, maar kan ook betrekking hebben op een schuldregeling ingevolge de Wsnp. Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee. De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de inwoner, af te wijken van het bepaalde van artikel 8 indien nodig. Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 8.

 

Artikel 8 Fraude, strafrechtelijke boetes en schadevergoedingsmaatregelen

 

Met de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) wilde de regering een brede toegang tot de schuldhulpverlening regelen. Zo min mogelijk beperkingen in de persoon en ook niet in de soort schulden. Een paar gronden waarop iemand de toelating tot de hulpverlening geweigerd kan worden staan wel in de wet. Een ervan is fraude. Iemand met een fraudeschuld kan worden geweigerd. Er staat uitdrukkelijk ‘kan’, het hoeft niet.