Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dinkelland

Gladheidsbestrijdingsplan Dinkelland Tubbergen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDinkelland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGladheidsbestrijdingsplan Dinkelland Tubbergen 2024
CiteertitelGladheidsbestrijdingsplan Dinkelland Tubbergen 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 147 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-02-2024nieuwe regeling

30-01-2024

gmb-2024-62911

9 B

Tekst van de regeling

Intitulé

Gladheidsbestrijdingsplan Dinkelland Tubbergen 2024

De raad van de gemeente Dinkelland,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 december 2023, nr. 9 A;

 

gelet op het advies van de commissie Omgeving en Economie van 9 januari 2024;

 

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

 

besluit:

Het "Gladheidsbestrijdingsplan Dinkelland Tubbergen 2024" vast te stellen.

 

1 Algemeen

1.1 Inleiding

Ieder jaar weer verrast gladheid of sneeuwval de nodige weggebruikers. De gevolgen variëren van onschuldige blikschade tot ernstige letselschade of erger. Een gemeente is wegbeheerder en heeft een zogenoemde zorgplicht. Het is daarom belangrijk dat de gemeente haar plichten kent als er gladheid of sneeuwval intreedt.

 

De zorgplicht van de gemeente houdt in dat zij moet zorgen voor het in goede en veilige staat verkeren van de gemeentelijke wegen. Voor wegen die niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen, vindt afstemming plaats met andere overheidsorganen of externe partijen. Binnen deze verantwoordelijkheid valt ook de gladheidsbestrijding. Belangrijk hierbij is dat het gaat om een inspanningsverplichting van de gemeente waarbij er geen sprake is van een resultaatverplichting.

 

De zorgplicht van de gemeente gaat overigens niet zover dat de veiligheid van de weg te allen tijde gegarandeerd moet worden. Dit neemt niet weg dat de gemeente in geval van schade als gevolg van gladheid moet kunnen aantonen dat zij haar inspanningsverplichting is nagekomen.

 

Verzekeraars van gemeenten doen in dit kader een aantal aanbevelingen. De belangrijkste aanbeveling is dat elke gemeente periodiek een gladheidsbestrijdingsplan opstelt. Voorlichting aan burgers over het gemeentelijke gladheidsbestrijdingsplan is hierbij een wezenlijk onderdeel van de inspanningsverplichting.

 

Het gemeentelijke beleid inzake gladheidsbestrijding wordt enerzijds gestuurd door wettelijke kaders, anderzijds door beschikbare financiële middelen. Milieubelangen en duurzame inzet van materieel krijgen ook steeds meer de aandacht. De doelstelling van dit gladheidsbestrijdingsplan is om met de beschikbare middelen een juiste mix te vinden tussen verkeersveiligheid, milieu en duurzaamheid. In het plan komen daarnaast alle facetten aan bod die een rol kunnen spelen bij de bestrijding van gladheid in winterse omstandigheden. Denk hierbij aan juridische zaken, toegankelijkheid, klachtenregistratie, Arbo-zaken enzovoort.

 

Veiligheid voor de weggebruiker staat uiteraard voorop bij de gemeentelijke sneeuw- en gladheidsbestrijding. Toch bepaalt het gedrag van de automobilist, de motorrijder, fietser en voetganger ook de mate van veiligheid. Hoe goed en adequaat een sneeuw- en gladheidsbestrijding ook is, voor de veiligheid in winterse omstandigheden geldt: daar waar de verantwoordelijkheid van de gemeente eindigt, begint de verantwoordelijkheid van de weggebruiker.

2 Juridische Aspecten

2.1 Juridische aspecten gladheidsbestrijding

Op grond van artikel 16 van de Wegenwet en artikel 1 en 2 van de Wegenverkeerswet, rust de zorg voor het in goede en veilige staat verkeren van wegen bij de gemeente, voor zover deze zorg niet aan een ander overheidsorgaan is opgedragen. Tot de zorg voor het in goede en veilige staat verkeren van de wegen behoort ook het bestrijden van gladheid op deze wegen.

 

Wanneer de wegbeheerder aansprakelijk wordt gesteld voor schade ten gevolg van gladheid op de weg (sneeuw, ijzel, modder of olie) is artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (onrechtmatige daad) van toepassing. De wegbeheerder handelt onrechtmatig als haar nalatigheid kan worden verweten in de door haar redelijkerwijs te betrachten zorg. Die zorg, de bestrijding van gladheid, is een inspanningsverplichting. Van een wegbeheerder kan (en mag) daarom niet worden verwacht dat alle wegen altijd in perfecte staat verkeren. Zij heeft bij de uitvoering van haar zorgplicht een grote mate van beleidsvrijheid en mag prioriteiten stellen op basis van het belang van bepaalde wegen, en daarbij ook rekening houden met kosten- en milieuaspecten. Hij dient alle mogelijke inspanningen te verrichten om eventuele schade te beperken. Daarnaast zal moeten worden bekeken of de weggebruiker zijn rijgedrag heeft aangepast aan de omstandigheden. Er kan immers sprake zijn van eigen schuld van de weggebruiker.

 

Om aan te tonen dat de gemeente als wegbeheerder zorgvuldig hebben gehandeld maken wij gebruik van de volgende zorgvuldigheidsrichtlijnen:

  • Het opstellen van een gladheidbestrijdingsplan waarin is aangegeven binnen welke tijd de gemeente de wegen strooit en volgens welk strooischema;

  • De in het strooischema vastgelegde routes dienen voldoende uiting te geven aan de prioriteit van de wegen;

  • Het jaarlijks informeren van burgers over dit plan. Op deze wijze weet de burger wat van de overheid mag worden verwacht;

  • Indien zich gladheid voordoet kan de gemeente aan de hand van een inzetplanning aantonen dat er tijdig en naar vermogen is gestrooid en daarmee als wegbeheerder zorgvuldig heeft gehandeld;

  • Informatie uit hulpmiddelen, zoals een gladheidsmeldsysteem en strooimanagementprogramma gekoppeld aan een GPS-module, helpen bij het aantonen van het juist handelen van de gemeente als wegbeheerder.

2.2 Vastleggen van gegevens

Om aan te kunnen tonen dat is voldaan aan de inspanningsverplichting in het kader van de gladheidsbestrijding is dit gladheidsbestrijdingsplan opgesteld. Daarnaast worden de gegevens van het GMS (gladheidsmeldsysteem) en het Intelliops (GPS-volgsysteem op de strooier) opgeslagen. Ook wordt iedere strooiactie geregistreerd bij het weerbureau (DTN- Roadmaster). De gladheidscoördinator van dienst is verantwoordelijk voor het registreren van de strooiactie., Tevens wordt in het Intelliops GPS- volgsysteem de data van gladheidbestrijding vastgelegd. Op deze wijze kan telkens worden aangetoond waar op welk tijdsstip hoeveel gram zout is gestrooid.

3 Algemene opzet gladheidsbestrijding

3.1 Organisatie

De afdeling Openbare Ruimte van de organisatie Noaberkracht is verantwoordelijk voor de gladheidsbestrijding in de gemeenten Dinkelland en Tubbergen. De verantwoordelijke persoon voor de gladheidsbestrijding is de gladheidscoördinator. Hiervoor zijn drie medewerkers van de “buitendienst” aangewezen. De diensten rouleren onderling conform het schema. De coördinator is verantwoordelijk voor de gladheidsbewaking en -bestrijding en activeert de betrokken personeelsleden bij optredende gladheid afhankelijk van de ontstane situatie. De gladheidsbestrijding is operationeel van 15 oktober t/m 1 april.

3.2 Strooibeleid

In de gemeenten Dinkelland en Tubbergen wordt een preventief strooibeleid gehanteerd, dit houdt in dat er in principe gestrooid wordt voordat er zich gladheid voordoet. Het ontstaan van gladde en/of gevaarlijke situaties wordt hiermee zoveel mogelijk voorkomen en het tijdstip van preventieve uitvoering is beïnvloedbaar. Door het vroegtijdig strooien kunnen de routes groter worden gemaakt, er is immers meer tijd om te strooien.

3.3 Gladheidsmelding

In het kader van een preventief strooibeleid is een betrouwbare gladheidsvoorspelling van belang. Om die reden heeft de gemeente een gladheidsmeldsysteem en maakt het gebruik van meetpunten van de provincie Overijssel welke in het gebied liggen van beide gemeenten. Het systeem is operationeel gedurende de wintermaanden van 15 oktober t/m 1 april. Tevens als extra achtervang komt er een melding van de provinciale Waterstaat wanneer die een actie opstart.

3.4 Strooiprincipe

Er wordt gebruik gemaakt van het nat strooi principe, dit houdt in dat het droge strooizout vooraf op de strooischotel wordt gemengd met pekelwater. Dit heeft een aantal voordelen ten opzichte van droog strooien, namelijk:

  • -

    een hoger rendement,

  • -

    geringere milieubelasting,

  • -

    tijdsbesparing,

  • -

    veiliger in verband met het niet laten ontstaan van gladheid.

4 Onderdelen gladheidsbestrijding

4.1 Gladheidsmeldsysteem

Het gladheidsmeldsysteem bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Meerdere meetpunten met wegdeksensoren

  • Benadering via internetverbinding

  • Software (internetsite) met een wegdek verwachtingsmodel

  • Neerslagbeelden van buienradar

  • Weersverwachting voor de gladheidsbestrijding (dagelijks)

  • Ondersteuning weerbureau DTN- Roadmaster

  • Melding door provinciale- waterstaat bij strooiactie Provincie Overijssel

Hiervoor zijn meetpunten op de provinciale wegen binnen de gemeenten en wel in Bruinehaar (Langeveen), Ootmarsum (kuiperberg) en Denekamp (Nordhornsestraat, kanaalbrug).

4.2 Meetpunt

Om de verschillende vormen van gladheid preventief te kunnen behandelen is bepaalde informatie over het wegdek en de omgeving van de weg noodzakelijk. Daarnaast ìs voor het nemen van de juiste beslissing om al dan niet te gaan strooien ook de weersverwachting op korte termijn van groot belang. Hiervoor zijn meetpunten geïnstalleerd op de provinciale wegen binnen de gemeenten te weten in Bruinehaar (Langeveen), Ootmarsum (kuiperberg) en Denekamp (Nordhornsestraat, kanaalbrug). Omdat deze wegen sterk vergelijkbaar zijn met de gemeentelijke wegen in de omgeving is dit een goede referentie.

De sensoren zijn aangebracht in het wegdek, veelal in de rijstrook. Uit ervaring en door middel van een infraroodmeting is gebleken dat dit een van de koudere plekken in de beide gemeenten is.

 

Het gladheidsmeldsysteem meet per vijf minuten:

  • de wegdektemperatuur;

  • de temperatuur van de ondergrond;

  • de toestand van het wegdek: droog, nat, de resthoeveelheid zout;

  • de omgeving van de weg: luchttemperatuur, luchtvochtigheid, dauwpunt en neerslag.

Het gladheidsmeldsysteem onderscheidt drie vormen van gladheid:

  • bevriezing van natte weggedeelten;

  • condensatiegladheid;

  • gladheid door neerslag (sneeuw, ijzel).

De actuele meetgegevens zijn door middel van internet met een unieke inlogcode direct uit het meetstation op te vragen. Daarnaast zijn deze gegevens te raadplegen via de beveiligde internetsite van DTN- Roadmaster. De meetgegevens worden in tabel- en grafiekvorm gepresenteerd en geven informatie over de actuele lucht- en wegdektemperatuur, het dauwpunt, de vochtigheidsgraad van het wegdek, de temperatuur van de onder- en bovenkant van het asfalt en de relatieve vochtigheid. Iedere vijf minuten is er een update van de gegevens. De gegevens kunnen tot 48 uur terug worden opgevraagd uit het meetstation en tot 7 weken terug uit de centrale computer van DTN- Group. De gegevens worden zowel door de DTN- Group als door het Intelliops volg-strooisysteem gearchiveerd.

4.3 Neerslagbeelden

Met behulp van de buienradar kunnen naderende neerslaggebieden (onder andere sneeuw, ijzel, hagel of regen) vroegtijdig worden gesignaleerd. Daarnaast geven de beelden informatie omtrent de locatie en intensiteit van neerslaggebieden. De beelden worden ieder kwartier geactualiseerd en kunnen door middel van een internetverbinding opgevraagd worden uit de centrale computer van Meteo-Group .

4.4 Weersverwachting

Door DTN Meteo-Group wordt een regionale weersverwachting voor de gladheidsbestrijding opgesteld. Door de meetgegevens uit het meetstation te combineren met de meteorologische verwachtingen is het mogelijk tot 20 uur vooruit een nauwkeurige wegdekverwachting voor het betreffende meetstation te maken. De weersverwachting kan worden opgevraagd via de beveiligde internetsite Roadmaster.nl.

4.5 Gladheidbewaking

Het gladheidsmeldsysteem waarschuwt via de site wanneer gladheid kan ontstaan. Dit gebeurt op basis van de actuele meetgegevens van het meetpunt, in combinatie met het computermodel, de buienradar en de meteorologische verwachting. Meteo-Group beschikt hiervoor over een gladheidsbewakingsdienst, die van november tot april 24 uur per dag en 7 dagen per week beschikbaar is. Een hiervoor opgeleide meteoroloog bewaakt de meetpunten in de gemeente en geeft via de internetsite aan wanneer er aanleiding tot gladheid is. Dit vindt zoveel mogelijk plaats voordat gladheid kan optreden.

4.6 Strooiprincipe

Zoals eerder besproken wordt er in de gemeenten Dinkelland en Tubbergen gebruik gemaakt van het nat strooi principe. Door middel van een vrachtwagen met opzetstrooier wordt vacuümzout met pekelwater via een draaiende schijf op de weg gebracht. Het zout wordt door een sproei-installatie met elektronische regelunit vooraf bevochtigd met een 22% oplossing van NaCL in een verhouding van 1 deel oplossing op 2.5 delen zout. In geval van sneeuwval kan de natstrooiapparatuur ook voor droog-strooien worden ingezet door simpelweg de bevochtiger uit te schakelen en de hoeveelheid zout per m2 aan te passen.

De boordcomputers zijn uitgerust met Winterlogic, deze registreert de diverse handelingen waaronder de strooibreedte, de gestrooide hoeveelheid, de rij- en strooikilometers en de tijdsduur. Deze gegevens kunnen via een interface worden ingelezen, verwerkt en opgeslagen in de computer.

De strooiers zijn uitgerust met het Autologic systeem. Dit systeem begeleidt de bestuurder langs de strooiroute (vergelijkbaar met een navigatiesysteem) en past de strooierinstellingen automatisch aan (indien nodig of gewenst kan dit tijdens het strooien handmatig worden aangepast). Hierdoor kan de chauffeur zich optimaal op het verkeer en de wegsituatie concentreren en wordt blijft de verkeersveiligheid gewaarborgd.

4.7 Strooizout

Op dit moment wordt strooizout gebruikt van het type vacuümzout dat betrokken wordt van:

 

Nouryon Industrial Chemicals B.V.

Velperweg 76

6824 BM Arnhem

 

Samenstelling:

NaCL min 99.6 % d.s.

H2O max 3.0 %

Antiklontermiddel min 75.0 mg/kg

 

De gemeenten Dinkelland en Tubbergen stellen geen zout beschikbaar aan de inwoners.

4.8 Materieel

Voor de gladheidsbestrijding heeft de organisatie Noaberkracht het volgende (hulp)materieel ter beschikking.

 

  • -

    Zoutopslag Koggelsteeg Ootmarsum.

  • Overdekte zoutloods met een capaciteit van 750 ton en voorraadtank van 40.000 liter t.b.v. Pekeloplossing.

 

  • -

    Materieel huidige situatie

  • 1x Extern inhuur vrachtwagen met 4 m3 natzoutstrooier en sneeuwploeg (2,4 m)

  • 3x Vrachtwagen, eigen, met 4 m3 natzoutstrooier en sneeuwploeg (2.4m)

  • 1x Tractor met 4 m3 natzoutstrooier en sneeuwploeg (2.4m)

  • 2x Tractor met 3 m3 natzoutstrooier en sneeuwploeg (2.4m)

  • Voor het komende seizoen is het de bedoeling om alle routes in eigen beheer uit te voeren omdat we de voertuigen en het personeel er voor hebben.

 

  • -

    Communicatie

  • Smartphone

4.9 Gebiedsindeling

De gemeenten Dinkelland en Tubbergen worden tijdens de gladheidsbestrijding gezien als één gebied, m.a.w. er wordt logistiek geen rekening gehouden met de onderlinge gemeentegrens waardoor er efficiënter kan worden gestrooid. De strooiacties worden vanuit de Gemeentewerf aan de Koggelsteeg 1 te Ootmarsum gelijktijdig uitgevoerd voor de vastgestelde hoofdroutes. De wegen en paden in de gemeenten Dinkelland en Tubbergen worden gestrooid op basis van beschikbaarheidsdiensten.

4.10 Onderhoud

Het onderhoud van het gladheidsmeldsysteem is ondergebracht bij Roadmaster Meteogroup. Daarnaast zorgt een speciale storingsdienst voor snelle reparatie van gebreken. Het overige gladheidsbestrijding materieel wordt door de eigen technische dienst onderhouden en daar waar het specialisme ontbreekt door de leverancier. Dit vindt plaats voor aanvang van het winterseizoen, zodat de kans op storingen tijdens het winterseizoen wordt geminimaliseerd.

5. Gladheidsbestrijdingsstrategie

 

Het gladheidsbestrijdingsplan is bedoeld voor de wegen en paden in de openbare ruimte van de gemeenten Dinkelland en Tubbergen. Verder mag het niet zo zijn dat de weggebruiker op één en dezelfde weg van een gestrooid gedeelte op een niet gestrooid gedeelte komt. Is dit wel het geval dan wordt dit aangegeven door middel van borden “einde strooigebied”. Het streven is om binnen een straal van 300 meter op een gestrooide weg te komen binnen de bebouwde kom. Buiten de bebouwde kom geldt een straal van 1,5 km. Met buurgemeenten zijn afspraken gemaakt over logische stopplaatsen. Dit zijn vaak niet de gemeentegrenzen, maar grote kruispunten van wegen of rotondes. In overleg met buurgemeenten zal er dus gestrooid worden op wegen buiten de gemeenten Dinkelland en Tubbergen en vice versa. Gezien het voorgaande wordt de onderstaande gladheidsbestrijdingsstrategie gevolgd.

5.1 Prioriteiten

In de gemeenten Dinkelland en Tubbergen wordt de gladheid in de volgende volgorde van prioriteiten bestreden:

prioriteit 1

  • -

    aan- en afvoerwegen naar alle dorpen;

  • -

    wijkontsluitingswegen;

  • -

    busroutes en aanrijroutes hulpdiensten;

  • -

    wegen naar de brandweerkazernes, het politiebureau en de verzorgingstehuizen;

  • -

    fietspaden van zowel beton als asfalt binnen en buiten de bebouwde kom. Veelal vrijliggend naast de hoofdrijbaan;

  • -

    verbindingswegen tussen hoofdroutes in het buitengebied;

prioriteit 2

Bij aanhoudende gladheid (langer dan 5 uur):

  • -

    verbindingswegen in de bebouwde kom.

prioriteit 3

Bij langdurige gladheid (langer dan 2 dagen):

  • -

    overige wegen binnen en buiten de bebouwde kom (woonerven) voor zover noodzakelijk.

De strooiroutes kunnen door het college van burgemeester en wethouders worden aangepast c.q. uitgebreid naar bevind van zaken. Dat kan onder andere wanneer er sprake is van nieuwe uitleggebieden voor woningbouw dan wel bedrijventerreinen.

5.2 Trottoirs

Trottoirs (voetpaden) worden niet door de strooiploeg behandeld. Hiervoor is onvoldoende tijd en er is gebrek aan mankracht. De prioriteiten liggen duidelijk bij de rijwegen. Iedere bewoner mag worden gevraagd zelf zijn trottoir (gedeelte voor zijn/haar woning) schoon te houden.

5.3 Afspraak met derden

Er zijn afspraken met collega wegbeheerders (provincie Overijssel en buurgemeenten) gemaakt omtrent het strooien of laten strooien van een aantal wegvakken. Hiermee wordt de gladheid zo efficiënt mogelijk bestreden en wordt voorkomen dat er op basis van kadastrale grenzen, die soms middenin een wegvak liggen, strooigrenzen in een doorgaand wegvak ontstaan.

6 Milieu

 

Ook milieubelangen spelen een belangrijkere rol. Dit geldt uiteraard ook voor het beleid betreffende de bestrijding van sneeuw en gladheid. Het onbeperkt strooien van zout is, los van het financiële aspect, per definitie minder goed voor het milieu. Uitgangspunt van het beleid is om in de winterse omstandigheden op verantwoordelijke manier zo weinig mogelijk te strooien.

 

De werking van zout bij het bestrijden van gladheid neemt beneden een bepaalde temperatuur (± -6 graden) af. De effectiviteit van zout wordt in dat geval bepaald door de hoeveelheid, als mede door de combinatie zout en weggebruik. Met andere woorden hoe drukker de weg hoe sneller en beter de werking door het mengen van zout en ijs/sneeuw. Het strooien van alle wegen binnen de gemeente zou daarom weinig zinvol zijn voor de verkeersveiligheid, omdat de werking van zout op wegen waar weinig verkeer rijdt minder is.

6.1 Milieueffecten

Ondanks de zuinige afstelling van strooiwagens wordt er in een gemiddelde winter nog heel wat zout over de wegen gestrooid, soms in een hele korte periode. Hieronder staan de milieueffecten van het gebruik van zout beschreven.

6.2 Water

Wegenzout bestaat voornamelijk uit vacuümzout en zal dus geheel of bijna geheel oplossen in de op de wegen terechtkomende neerslag en wordt zodoende een bestanddeel van het water dat aan de kringloop deelneemt.

 

Riolering

Voor een deel van de gemeenten Dinkelland en Tubbergen wordt een zogenaamd gescheiden rioleringsstelsel toegepast. In dit geval wordt het water naar het oppervlaktewater afgevoerd. Daar waar geen gescheiden rioleringsstelsel wordt toegepast gaat het water naar de waterzuivering. Tegenwoordig wordt het meeste rioolwater met behulp van bacteriën gezuiverd. Niet alle bacteriën kunnen even goed tegen zout, zodat er in de winter problemen mogelijk zijn.

 

Oppervlaktewater

Een ander gedeelte van het zout lekt weg via de wegbermen. Vooral als plotseling de dooi invalt, kan er in de sloten en singels langs de wegen vissterfte optreden.

6.3 Conclusie met betrekking tot de milieueffecten voor water

In de totale zoutbelasting van het oppervlaktewater in Nederland speelt de hoeveelheid wegenzout een geringe rol. Door de seizoengebondenheid kunnen effecten worden waargenomen op lokale schaal en/of van zeer tijdelijke aard. Het merendeel van het zout is echter al afgevoerd voor het groeiseizoen begint.

 

6.4 Milieueffecten voor de flora en fauna

In het dierlijk organisme speelt zout een essentiële rol. Voor bomen en beplanting is het in kleine hoeveelheden indifferent, bij overmaat schadelijk. Schade kan voor een gedeelte voorkomen worden door:

  • -

    een juiste dosering en timing bij het gebruik van zout bij de gladheidsbestrijding;

  • -

    het regelen van de afvoer van smeltwater;

  • -

    het in goede conditie houden van de beplanting;

  • -

    het streven naar een milieubewuste mentaliteit van wegbeheerder en weggebruiker.

6.5 Alternatieven

De gemeente maakt gebruik van vacuümzout. Indien er onvoldoende vacuümzout aanwezig is zal er gemengd worden met scherpzand of andere alternatieven zoals steenzout.

6.6 Zand

Zand wordt voornamelijk als middel gebruikt om de stroefheid te verhogen. Het wordt ook wel vermengd met zout gebruikt. Zout heeft dan de functie om verlaging van het vriespunt te bewerkstelligen.

 

Voordelen:

  • -

    geen verontreiniging van het oppervlaktewater

  • -

    geen zoutschade bij bomen en beplanting.

Nadelen:

  • -

    Zand geeft op gladde wegen een te geringe verbetering van de wrijvingsweerstand, waardoor meer voor zout gekozen wordt. Bovendien is bij gebruik van zand per vierkante meter veel strooimateriaal nodig;

  • -

    Bij neerslag verdwijnt het zand in het riool wat verstoppingen veroorzaakt;

  • -

    Bij bepaalde weersomstandigheden zal bij het strooien van zand eerder herhaling moeten plaatsvinden. Eerder dan bij het gebruik van zout;

  • -

    Na de gladheidsperiode zal het wegdek machinaal geveegd moeten worden om “ruggen” van zand te voorkomen.

7 Financiële middelen

 

In de beide gemeentebegrotingen is jaarlijks een bedrag opgenomen voor de gladheidsbestrijding. Tevens zijn er in het meerjaren materieelvervangingsplan middelen opgenomen voor de vervanging van de strooiers en sneeuwploegen.

8 Klachtenregistratie

 

Klachten en meldingen worden geregistreerd in het zaaksysteem, de afhandeling gaat via de buitendienst van de afdeling Openbare Ruimte. Na het strooiseizoen zullen de klachten en meldingen worden meegenomen bij de evaluatie.

9 Communicatie

 

De inwoners zullen via de gemeentelijke informatiepagina in Op en Rond de Essen en Dinkelland visie, sociale media en door middel van de gemeentelijke website van het gladheidsbestrijdingsbeleid op de hoogte worden gesteld. Tevens zal er via twitter melding worden gemaakt van de strooiactiviteiten.

Dit mede als waarschuwing dat men bij beginnende gladheid rekening dient te houden dat niet overal tegelijk gestrooid kan worden. Men dient zich bij gladheid altijd aan de wegsituatie en de weersomstandigheden aan te passen.

 

Bij de voorlichting zal tevens worden aangegeven dat de gemeente niet in staat is om overal tegelijk te strooien. Een beroep zal worden gedaan op de burgers om hun eigen stoep sneeuw- en ijsvrij te houden en zo nodig anderen (die daartoe zelf niet in staat zijn) daarbij behulpzaam te zijn.

 

De gemeenten delen geen strooizout uit aan de inwoners. Mocht het in de loop van de winterperiode eventueel veranderen zal dit bekend gemaakt worden via sociaal media en andere informatiebronnen.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 30 januari 2024

de raadsgriffier,

mr. L.J.H. Engelbertink

de voorzitter,

J.G.J. Joosten