Organisatie | West Betuwe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling budgetbeheer gemeente West Betuwe 2023 |
Citeertitel | Regeling budgetbeheer gemeente West Betuwe 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-02-2024 | 01-01-2023 | nieuwe regeling | 06-02-2024 |
In de voortgangsrapportages en/of jaarrekening worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van baten en lasten van grootboeknummers en investeringskredieten in de begroting groter dan 10.000 euro toegelicht (aan de raad presenteren we afwijkingen groter dan 25.000 euro op taakveld en investeringskredieten).
Over de financiële stand van zaken van lopende investeringen wordt jaarlijks in de jaarrekening gerapporteerd. Er wordt per investering voorgesteld of de investering doorloopt naar het volgende boekjaar of kan worden afgesloten. Van de investeringen die doorlopen naar het volgende boekjaar worden de restantkredieten tijdig vastgelegd in de begroting voor dat betreffende boekjaar.
Toelichting Regeling Budgetbeheer West Betuwe
De gemeentesecretaris is op grond van deze regeling verplicht om budgethouders aan te wijzen voor de aan hem toegekende budgetten. De gemeentesecretaris is zelf alleen budgethouder voor de budgetten ten behoeve van het college van burgemeester en wethouders (zie ook lid 6 van dit artikel).
Het mandaat van het college aan de gemeentesecretaris betreft de bevoegdheid van het college om budgethouders aan te wijzen. Dat mandaat is opgenomen in het bevoegdhedenregister onder nummer 24.2. De aanwijzing van de budgethouders zelf is een aanwijzingsbesluit en houdt dus geen mandaat van de gemeentesecretaris aan de betreffende budgethouders in. De verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken van de budgethouders staan elders in deze regeling.
De budgethouders zijn in dienst van (of werken voor) de gemeente. Een deel van de gemeentelijke bedrijfsvoeringsonderdelen wordt echter in mandaat uitgevoerd door de Bedrijfsvoeringsorganisatie West Betuwe (BWB). Gemeentelijke budgetten voor bijvoorbeeld P&O, IM/ICT en juridische zaken worden beheerd door medewerkers van BWB.
In deze regeling is de mogelijkheid open gehouden om medewerkers van BWB als budgethouder aan te wijzen. Dat past in de gedachte dat BWB een gezamenlijke (bedrijfsvoerings)afdeling is van de gezamenlijke gemeenten. Een constructie waarbij de budgethouder voor bijvoorbeeld bedrijfsvoering in dienst van de gemeente is, is echter ook mogelijk. Die keuze is aan de gemeente.
De namen van de aangewezen budgethouders worden vastgelegd in het financieel pakket. De applicatiebeheerder van het financieel pakket zorgt er voor dat de budgethouders over de benodigde autorisaties beschikken om hun werkzaamheden m.b.t. de hen toegekende budgetten te kunnen verrichten.
Het aanwijzen van een budgethouder wordt via Topdesk vastgelegd en geautoriseerd door de gemeentesecretaris. Vervanging bij afwezigheid is niet in deze regeling opgenomen. Dat ligt namelijk vast in artikel 3, lid 6 en 7, van de mandaatregeling, te weten de plaatsvervanger of, ingeval geen plaatsvervanger is aangewezen, de leidinggevende van de betreffende functionaris.
In afwijking van het tweede lid, waar bepaald is dat de gemeentesecretaris verplicht is budgethouders aan te wijzen, is hier geregeld dat de gemeentesecretaris budgethouder is voor de budgetten t.b.v. het college en dat de griffier budgethouder is voor de budgetten van de raad.
Budgethouders zijn verplicht om budgetbeheerders voor de aan hen toegewezen budgetten aan te wijzen. Een budgethouder kan dus niet tevens budgetbeheerder zijn voor de hem toegekende budgetten. Zo wordt het vier-ogenprincipe geborgd.
Het mandaat van het college aan de budgethouders betreft de bevoegdheid van het college om budgetbeheerders aan te wijzen. Dat mandaat is opgenomen in het bevoegdhedenregister onder nummer 24.3. De aanwijzing van de budgetbeheerders zelf is een aanwijzingsbesluit en houdt dus geen mandaat van de budgethouder aan de betreffende budgetbeheerder in. De taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken van de budgetbeheerders worden elders in deze regeling opgenomen.
In deze regeling is de mogelijkheid open gehouden om medewerkers van BWB als budgetbeheerder aan te wijzen. Dat past in de gedachte dat BWB een gezamenlijke (bedrijfsvoerings)afdeling is van de gezamenlijke gemeenten. Een constructie waarbij de budgetbeheerder voor bijvoorbeeld bedrijfsvoering in dienst van de gemeente is, is echter ook mogelijk. Die keuze is aan de gemeente.
Van langdurige afwezigheid is sprake als de termijn waarbinnen een factuur betaald moet worden, niet gehaald kan worden. Bijeen betaaltermijn van 30 dagen kan zich dit ook bij vakanties al voor doen. In de Regeling Budgetbeheer regelen we dat de budgethouder bij langdurige afwezigheid van budgetbeheerder, een andere budgetbeheerder aanwijst. De reden hiervoor is dat te allen tijde het vier ogen principe gehanteerd moet worden. Dat wijkt af van de regeling in het Algemeen bevoegdhedenbesluit waar is geregeld dat als een leidinggevende ondermandaat heeft verleend aan een medewerker, deze leidinggevende zelf het mandaat uitvoert als de betreffende medewerker langdurig afwezig is. Voor de Regeling Budgetbeheer is dat, vanwege het vier ogen principe, ongewenst.
De namen van de budgetbeheerders worden vastgelegd in het financieel pakket. De applicatiebeheerder van het financieel pakket zorgt er voor dat de budgetbeheerders over de benodigde autorisaties beschikken om hun werkzaamheden m.b.t. de hen toegekende budgetten te kunnen verrichten.
De budgethouder is er voor verantwoordelijk dat de aanwijzing van de budgetbeheerders actueel is. Het aanwijzen van een budgetbeheerder wordt via Topdesk vastgelegd en geautoriseerd door de budgethouder.
De budgethouder is verantwoordelijk voor het behalen van de doelstellingen, prestaties en de resultaten. Tevens is hij eindverantwoordelijk voor de verantwoordelijkheden van de door hem aangewezen budgetbeheerders. De verantwoordelijkheden van de budgetbeheerders staan opgesomd in artikel 5.
De budgethouders en –beheerders zijn bevoegd tot het doen van uitgaven en het ontvangen van inkomsten voor de producten. Dit betreft het proces van betalen van rekeningen en het ontvangen van inkomsten.
In de budgethoudersregeling wordt niets geregeld over de bevoegdheden om te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten, waaruit verplichtingen voortvloeien. Mandaten voor de bevoegdheid om te besluiten tot het aangaan van overeenkomst zijn geregeld in het bevoegdhedenregister van de gemeente en worden daarom niet in deze regeling budgetbeheer opgenomen.
Een budgethouder of budgetbeheerder dient zich er wel altijd van te vergewissen of hij het mandaat heeft om te besluiten tot het aangaan van overeenkomst. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het gemeentelijke inkoopbeleid.
In artikel 7 is het vier ogen principe verder uitgewerkt. De budgetbeheerder controleert de factuur en codeert deze. De budgethouder moet vervolgens goedkeuring verlenen, voordat de factuur betaalbaar gesteld kan worden. De budgetbeheerder is er voor verantwoordelijk dat hij de afdeling Financiën tijdig op de hoogte stelt over de door de gemeente te ontvangen inkomsten ten behoeve van zijn budgetten.
Een besluit tot inhuur ten laste van organisatiebrede budgetten, bijvoorbeeld in geval van ziekte, mag alleen door de budgethouder worden genomen, als de directie daar toestemming voor heeft verleend. Reden voor deze toestemming is dat prioritering van deze inzet op concern-niveau moet plaatsvinden.
In de financiële verordening zijn financiële spelregels weergegeven indien het college gaat afwijken van de budgetten die, door de gemeenteraad, zijn vastgesteld bij de begroting. Het gaat hier om afwijkingen die ontstaan uit bestaand beleid en nieuw beleid, waarbij vooraf nagedacht is over dekking voor deze extra uitgaven. Samengevat komen deze spelregels op het volgende neer:
Overigens geldt deze werkwijze ook voor meevallers en onderschrijdingen.
Artikel 11 bevat de regels voor de gevallen waarin het boekjaar afloopt maar er nog wel betalingsverplichtingen zijn, voortvloeiend uit het afgelopen jaar boekjaar. Tevens bevat dit artikel de spelregels voor ontvangsten die betrekking hebben op het afgelopen boekjaar.
De kassier vervult uitsluitend een bewarende functie. Ten behoeve van een goede interne controle dient de kassiersfunctie ten allen tijde gescheiden te blijven van de beschikkende (ontvangen en uitgeven) en registrerende functies.
Een uitzondering op de regel van het vier-ogenprincipe is betreft de fiattering van onkostendeclaraties van medewerkers. Deze declaraties worden om reden van efficiency en het feit dat de leidinggevende hier de controlerende taak heeft, door de leidinggevende geaccordeerd zonder dat een budgethouder een tweede akkoord geeft. Rechtvaardiging van deze uitzondering wordt gevonden in het feit dat dit geen facturen betreft en de routing van deze declaraties plaatsvindt via een EHRM-systeem en niet via het reguliere betalingssysteem.
Een tweede uitzondering kan, het is dus geen verplichting, worden gemaakt voor de betaling van zogenaamde bulkfacturen, die geboekt worden op één uitgavensoort. Dit betreft bijvoorbeeld facturen van energie, gas en water, verzekeringen, belastingen.