HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
- 1.
Deze verordening verstaat onder:
- a.
Gemeentelijke monumenten:
onroerende en roerende goederen die zijn opgenomen in het monumentenregister van de gemeente Zaltbommel zoals bedoeld in de "Monumentenverordening 1999".
- b.
Rijksmonumenten:
monumenten welke zijn opgenomen in het monumentenregister zoals bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988.
- c.
Stads- en straatbeeldbepalende elementen van bijzondere waarde:
gevelelementen aan panden, voorgevels, tuinmuren - inclusief eventuele beplanting - en stoepen die gelegen zijn aan de openbare weg, dan wel andere al dan niet daarbij behorende elementen welke naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijdragen aan het stads- of dorpsschoon in de historische kernen van de gemeente Zaltbommel.
- d.
Monumentencommissie:
de Monumentencommissie, bedoeld in de "Verordening Monumentencommissie Zaltbommel 2004".
- e.
Onderhoud:
werkzaamheden noodzakelijk om een monument in goede staat te houden c.q. als zodanig in stand te houden en/of toekomstig onderhoud en kostbare restauraties te voorkomen of te verminderen.
- f.
Restauratie:
werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van een monument en die het onderhoud, als bedoeld hiervoor onder e, te boven gaan.
- g.
Wijzigingsvergunning:
de vergunning, bedoeld in de "Monumentenverordening 1999" en de “Monumentenwet 1988”.
- h.
Eigenaar:
een natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom heeft op een rijks- of gemeentelijk monument dan wel een stads- en straatbeeldbepalend element van bijzondere waarde.
- i.
Fiscaal relevante eigenaar:
eigenaar van een monument die recht heeft op fiscale aftrek van onderhoudskosten rijksmonumenten, bedoeld in artikel 6.31, Wet Inkomstenbelasting 2001.
- j.
Bouwhistorisch onderzoek:
in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument.
- k.
Historisch interieur:
binnenruimte van bijzondere waarde.
- 2.
In deze verordening wordt onder eigenaar mede verstaan:
- a.
degene die het recht van opstal heeft;
- b.
de houder van een recht van opstal;
- c.
de toekomstige eigenaar, erfpachter of houder van een recht van opstal.
Artikel 2 Reikwijdte verordening
Deze verordening is van toepassing op subsidie-aanvragen voor bouwhistorisch onderzoek en restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en stads- en straatbeeldbepalende elementen van bijzondere waarde.
Artikel 3 Bevoegdheid
- 1.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen van subsidie als bedoeld in deze verordening.
- 2.
Burgemeester en wethouders zijn eveneens bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlenings- of subsidievaststellingsbesluiten, alsmede tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidiegelden.
Artikel 4 Subsidieplafond
- 1.
De raad stelt voor ieder kalenderjaar een subsidieplafond, als bedoeld in artikel 4:25 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht, vast voor de in deze verordening beschreven subsidies.
- 2.
Bij de vaststelling van het subsidieplafond wordt bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld over de in deze verordening beschreven subsidies voor restauratie en onderhoud.
- 3.
Bij de bekendmaking van het subsidieplafond wordt de wijze van verdeling vermeld.
Artikel 5 Afhandeling aanvragen op volgorde van binnenkomst
Aanvragen om subsidie op grond van deze verordening worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.
HOOFDSTUK 3 Subsidieverlening
Artikel 8 Termijn besluitvorming subsidieverlening
- 1.
Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een aanvraag als bedoeld in artikel 6 tweede lid binnen acht weken na de dag, waarop de aanvraag ontvangen is.
- 2.
Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging zenden zij aan de aanvrager.
Artikel 9 Advies Monumentencommissie
Alvorens een beslissing te nemen op de aanvraag kunnen burgemeester en wethouders het advies inwinnen van de Monumentencommissie.
Artikel 10 Subsidiepercentage en -maximum restauratie
- 1.
Aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie worden verleend ter tegemoetkoming in de kosten van het treffen van:
- a.
voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische gebreken, het normale onderhoud te boven gaand;
- b.
overige voorzieningen, het normale onderhoud te boven gaand, die voor de instandhouding van het monument noodzakelijk zijn, oftewel restauratie.
- 2.
De subsidie, zoals bedoeld in het eerste lid, bedraagt 40% van de door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde subsidiabele kosten, met een maximum van € 18.500,-.
- 3.
Indien de restauratie, zoals bedoeld in het eerste lid, geheel in zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd, kan slechts een subsidie worden verleend in de materiaalkosten. De subsidie bedraagt dan 40% van de subsidiabele materiaalkosten, met een maximum van € 7.500,-.
- 4.
In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende bijzondere gevallen kan de subsidie op een hoger bedrag worden vastgesteld dan voortvloeit uit de toepassing van het tweede dan wel derde lid van dit artikel.
Artikel 11 Subsidiepercentage en -maximum onderhoud
- 1.
Aan de eigenaar van een gemeentelijk- of een niet fiscaalrelevante eigenaar van een rijksmonument kan een subsidie worden verleend in de kosten voor onderhoud.
- 2.
Aan de eigenaar van een stads- en straatbeeldbepalend element met bijzondere waarde kan een subsidie worden verleend in de kosten van herstel van deze elementen.
- 3.
De subsidie, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, bedraagt maximaal 30% van de onderhoudskosten of van de herstelkosten, tot een maximum van € 2.500,-.
- 4.
Subsidie kan uitsluitend worden verleend indien:
- a.
de door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten voor onderhoud, als bedoeld in het eerste lid, een bedrag van € 600,- te boven gaan.
Indien het onderhoud geheel in zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd kan slechts subsidie worden verleend in de materiaalkosten voor zover deze een bedrag van € 450,- te boven gaan;
- b.
de door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten voor herstel, als bedoeld in het tweede lid een bedrag van € 200,- te boven gaan.
Indien het herstel geheel in zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd kan subsidie slechts worden verleend in de materiaalkosten voor zover deze een bedrag van € 100,- te boven gaan.
- 5.
In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende bijzondere gevallen kan de subsidie op een hoger bedrag worden vastgesteld dan voortvloeit uit de toepassing van het derde lid van dit artikel.
Artikel 12 Subsidiepercentage en –maximum bouwhistorisch onderzoek
- 1.
Aan de eigenaar van een gemeentelijk- of rijksmonument of een pand met bijzondere historische waarden kan een subsidie worden verleend in de kosten voor een bouwhistorisch onderzoek.
- 2.
De subsidie, zoals bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal 75% van het totale onderzoek, met een maximum van € 3.000,-.
- 3.
Subsidie kan uitsluiten worden verleend indien:
- a.
er een sloop, verbouw en/of restauratie behoefte aan ten grondslag ligt;
- b.
het pand niet eerder voor subsidie betreffende het uitvoeren van een bouwhistorisch onderzoek op grond van deze verordening in aanmerking is gekomen.
- 4.
In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende bijzondere gevallen kan de subsidie op een hoger bedrag worden vastgesteld dan voortvloeit uit de toepassing van het tweede dan wel derde lid van dit artikel.
Artikel 13 Subsidiabele kosten
- 1.
De subsidie voor restauratie en onderhoud wordt verleend in de door burgemeester en wethouders goedgekeurde subsidiabele kosten. Deze subsidiabele kosten worden vastgesteld volgens de bijlage "Lijst van subsidiabele restauratie- en onderhoudskosten". Deze bijlage maakt deel uit van deze verordening.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen de in het vorige lid genoemde richtlijnen wijzigen en nieuwe richtlijnen aan de bijlage toevoegen.
- 3.
Onder kosten van voorzieningen worden in elk geval begrepen de geraamde en de door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:
- a.
- b.
de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;
- c.
het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten van het dagelijks toezicht en de bestedingskosten;
- d.
eventueel noodzakelijk meerwerk;
- e.
de leges voor enige vergunning die nodig is voor het treffen van de voorzieningen;
- f.
de verschuldigde omzetbelasting, voorzover die niet op grond van de wet op de omzetbelasting op verschuldigde belastingen in mindering kan worden gebracht.
- g.
het abonnement van de Monumentenwacht;
- h.
de kosten van de CAR-verzekering.
Artikel 14 Restauratiewerkzaamheden
- 1.
Subsidie kan worden verleend in de volgende kosten van voorzieningen:
- a.
herstel van het casco. Onder casco wordt verstaan: de hoofdstructuur van het gemeentelijk monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven;
- b.
het aanbrengen van een dakbeschot waar dit niet aanwezig is en voor zover hiertoe een constructieve noodzaak bestaat. Indien de voorkeur wordt gegeven aan isolerende dakplaten kan de helft van de kosten in de meeste gevallen als subsidiabel worden aangemerkt;
- c.
alle onderhoudswerkzaamheden als nader omschreven in artikel 14, indien deze tegelijk met één of meer van de hier genoemde restauratiewerkzaamheden worden uitgevoerd;
- d.
herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur) al dan niet in combinatie met herstel van het casco. Het gaat dan om zaken als schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen;
- e.
herstel van specifieke technische installaties ten behoeve van bedrijf en techniek, bijvoorbeeld dieselmotoren, raamzagen, persen en poldergemalen;
- f.
het aanbrengen van technische installaties ten behoeve van bescherming van zeer waardevolle interieurelementen, bijvoorbeeld verwarming- of luchtbevochtigingsinstallaties;
- g.
het treffen van maatregelen en het aanbrengen van installaties ter voorkoming van brand en blikseminslag (sprinklerinstallaties en rookdetectoren, brandmeldingssystemen, loze brandleidingen, slanghaspels en bliksemafleiders);
- h.
het aanbrengen van goten en hemelwaterafvoeren, waar deze voordien ontbraken;
- i.
het opstellen van een restauratieplan;
- j.
het verrichten van bouwhistorisch onderzoek of een haalbaarheidsonderzoek.
- 2.
In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende bijzondere gevallen kan de subsidie in andere restauratiekosten dan genoemd in het eerste lid worden verleend.
Artikel 15 Onderhoudswerkzaamheden
- 1.
Subsidie kan worden verleend in de volgende onderhoudskosten:
- a.
herstel en vernieuwen van rieten daken (met deklatten en beperkt herstel van sporen);
- b.
herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met deklatten), leien, lood, zink of koper met beperkt herstel van dakbeschot en sporen;
- c.
herstel van goten (in zink, koper of lood) inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren; het aanbrengen van goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en open water;
- d.
herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken, stoepen, roedenverdeling, lijstwerk;
- e.
herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;
- f.
herstel van dak- en torenluiken, loopbruggen, het afgazen van torenluiken;
- g.
inboeten, beperkt herstel van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;
- h.
beperkt vervangen of inboeten van natuursteen;
- i.
behandeling van muur- en houtwerk ter regulering van de vochthuishouding dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;
- j.
herstel, vervangen en indien nodig aanbrengen van een nieuwe bliksembeveiliging;
- k.
buitenschilderwerk en binnenschilderwerk wat betreft buitenramen en -kozijnen en -deuren;
- l.
beperkt herstel van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, spantbenen);
- m.
herstel van glas-in-lood-beglazing en het aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas;
- n.
het aanbrengen van inspectievoorzieningen zoals dakluiken en klimhaken;
- o.
herstel van waardevolle interieuronderdelen;
- p.
vervanging en herstel van overige bouwelementen met waarde van grote zeldzaamheid of historische waarde.
- 2.
In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende bijzondere gevallen kan de subsidie in andere onderhoudskosten dan genoemd in het eerste lid worden verleend.
Artikel 16 Voorwaarden voor subsidieverlening
- 1.
Bij restauratiewerkzaamheden zal, indien van een ingrijpende verbetering sprake is, na het treffen van de voorzieningen, het gemeentelijk monument in zijn geheel beschouwd, moeten voldoen aan de eisen die volgens de wettelijke voorschriften hieraan worden gesteld.
- 2.
De eigenaar dient schriftelijk ten genoegen van burgemeester en wethouders te verklaren dat het gemeentelijk monument na het treffen van de restauratievoorzieningen:
- a.
behoorlijk zal worden onderhouden;
- b.
voldoende verzekerd zal zijn en verzekerd gehouden zal worden tegen brandschade.
- 3.
Het treffen van voorzieningen en het plegen van onderhoud dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de "Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van restauratie en onderhoud van monumenten", die zijn opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze verordening.
- 4.
Aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen dient op de door die personen bepaalde tijdstippen:
- a.
toegang te worden verleend tot het rijks- of gemeentelijk monument dan wel het stads- en straatbeeldbepalend element;
- b.
inzage te worden verleend in de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden, tekeningen en eventuele overige gegevens.
- 5.
Burgemeester en wethouders kunnen de voorschriften als bedoeld in het derde lid wijzigen en nieuwe voorschriften aan de genoemde bijlage toevoegen.
- 6.
In afwijking van het bepaalde in het eerste, het tweede en het derde lid kan een subsidie worden verleend voor het treffen van voorzieningen tot gedeeltelijke opheffing van bouwtechnische gebreken, indien het een gemeentelijk monument betreft en de voorzieningen in het belang van de instandhouding met spoed dienen te worden getroffen.
Artikel 17 Afwijzigingscriteria
De subsidie wordt niet verleend indien één of meerdere van de navolgende situaties zich voordoen:
- a.
door het verlenen van subsidie het in artikel 4 bedoelde subsidieplafond wordt overschreden;
- b.
een eventueel voor de werkzaamheden vereiste vergunning op grond van de "Monumentenverordening 1999" dan wel een anderszins vereiste vergunning niet is verleend;
- c.
de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden te staan in redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat;
- d.
met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de eigenaar bij de gemeente een aanvraag om subsidie heeft ingediend;
- e.
de kosten op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;
- f.
de karakteristiek van het pand wordt aangetast;
- g.
het pand waaraan de voorzieningen worden getroffen is bestemd om binnen een periode van 10 jaar te worden afgebroken;
- h.
het bedrijf dat de voorzieningen zal treffen niet is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;
- i.
het rijks- of gemeentelijk monument, een pand met bijzondere historische waarden dan wel het stads- en straatbeeldbepalend element van bijzondere waarde na het treffen van de voorzieningen of onderhoud uit een oogpunt van monumentenzorg niet aan redelijke eisen voldoet dan wel niet een redelijke bijdrage levert aan het stads- of dorpsschoon in de historische kernen van de gemeente Zaltbommel;
- j.
dezelfde onderhoudswerkzaamheden binnen een periode van 5 jaar al voor subsidie in aanmerking zijn gekomen.
Artikel 18 Nadere voorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen aan de uitvoering van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verleend nadere voorschriften verbinden.
Artikel 19 Schriftelijke toestemming voor wijziging in de uitvoering
De werkzaamheden, ten behoeve waarvan subsidie is verleend, mogen niet in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.
Artikel 20 Termijn aanvang en beëindiging werkzaamheden
- 1.
De subsidie vervalt als niet binnen 12 maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen.
- 2.
De uitvoering van de werkzaamheden voor restauratie of onderhoud dient te zijn voltooid binnen 24 maanden respectievelijk 12 maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening.
- 3.
Bij onvoorziene omstandigheden -die buiten de directe invloedssfeer van de aanvrager liggen- kunnen burgemeester en wethouders de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen schriftelijk verlengen op verzoek van de aanvrager.
HOOFDSTUK 4 Subsidievaststelling en -uitbetaling
Artikel 21 De gereedmelding
- 1.
Binnen 12 weken na het gereedkomen van de restauratie- dan wel onderhoudswerkzaamheden dient de aanvrager, met gebruikmaking van een daartoe door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier, te verklaren dat de werkzaamheden zijn voltooid. Dit gereedmeldingsformulier dient volledig te zijn ingevuld en vergezeld te gaan van alle gegevens, facturen en betalingsbewijzen als bedoeld in artikel 21 eerste lid.
- 2.
Indien de gereedmelding naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet voldoet aan het bepaalde in het eerste lid, doen zij daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder vermelding van de nog te verstrekken gegevens.
- 3.
De aanvrager dient binnen de in de mededeling aangegeven termijn zijn gereedmelding aan te vullen met de nog ontbrekende gegevens of deze gegevens desgevraagd te verduidelijken.
- 4.
De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling van de definitieve subsidie en uitbetaling van de subsidie.
- 5.
Het recht op vaststelling en uitbetaling vervalt, indien niet is voldaan aan het bepaalde in het eerste of derde lid. De aanvrager ontvangt hiervan een schriftelijk besluit.
Artikel 22 Subsidievaststelling
- 1.
De definitieve vaststelling van de hoogte van een op grond van deze verordening verleende subsidie vindt plaats nadat:
- a.
de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden conform artikel 20 schriftelijk zijn gereedgemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;
- b.
de onder a bedoelde werkzaamheden door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;
- c.
de rekeningen en betalingsbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als in de in artikel 6 derde lid bedoelde begroting door burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.
- 2.
De definitieve subsidie is gelijk aan de verleende subsidie, tenzij de werkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan geraamd dan wel minder voorzieningen zijn getroffen dan in de subsidieaanvraag is aangegeven.
- 3.
Het besluit tot subsidievaststelling wordt binnen acht weken na indiening van de gereedmelding en het verzoek om subsidievaststelling als bedoeld in artikel 20 vierde lid genomen.
- 4.
Uitbetaling geschiedt binnen acht weken na bekendmaking van het besluit tot subsidievaststelling op een bij de gereedmelding door de aanvrager op te geven (post-)bankrekeningnummer.
Artikel 23 Opschorting en terugvordering
Ten aanzien van opschorting en terugvordering zijn de artikelen 4:56 en 4:57 Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
Artikel 24 Voorschot
In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen kan op verzoek van de aanvrager, indien 50% of meer van de in de aanvraag vermelde werkzaamheden zijn verricht en akkoord bevonden, een voorschot op de subsidie worden verstrekt van maximaal 50% van de verleende subsidie.
HOOFDSTUK 5 INTREKKING OF WIJZIGING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 25 Intrekking en wijziging
Voor wat betreft de mogelijkheden om een besluit tot subsidieverlening of subsidievaststelling in te trekken of te wijzigen is Afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht onverkort van toepassing.
HOOFDSTUK 6 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 26 Hardheidsclausule
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen, in het belang van de monumentenzorg, van de bepalingen van deze verordening afwijken, indien de strikte toepassing ervan zou leiden tot een onaanvaardbaar besluit.
- 2.
Van de in het eerste lid bedoelde mogelijkheid mag geen gebruik worden gemaakt als hierdoor in strijd gehandeld zou worden met de Algemene wet bestuursrecht of andere wettelijke bepalingen.
Artikel 28 Overgangsbepaling
Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld.
Artikel 29 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die waarop de bekendmaking ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet heeft plaatsgevonden.
- 2.
Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de "Subsidieverordening Monumenten Zaltbommel 1999", vastgesteld bij raadsbesluit van 25 maart 1999.
Artikel 30 Citeertitel
De verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Monumenten Zaltbommel 2005”.