Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Regeling investeringen Amsterdam 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling investeringen Amsterdam 2024
CiteertitelRegeling investeringen Amsterdam 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Regeling investeringskredieten 2016.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking, met uitzondering van artikel 4 lid b en artikel 6 lid c welke in werking treden op een door het college nader te bepalen datum.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gewijzigde financiële verordening Amsterdam 2023

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-02-2024nieuwe regeling

30-01-2024

gmb-2024-61461

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling investeringen Amsterdam 2024

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 5 en artikel 6 van de Gewijzigde financiële verordening Amsterdam 2023,

 

gelet op de omstandigheid dat we jaarlijks voor honderden miljoenen investeren in de stad en talloze grote en kleine investeringsprojecten in uitvoering hebben, en dat we spelregels nodig hebben, om tot een integrale afweging van investeringen te komen en voor een beheerste uitvoering van de investeringen en het beheer van de kredieten,

 

besluit de volgende regeling vast te stellen:

 

Regeling investeringen Amsterdam 2024

 

I. Algemeen

Artikel 1. Definities

De bijlage bij deze regeling bevat definities voor de toepassing van deze regeling.

II . Investeringsruimte en portfolio

Artikel 2. Investeringsruimte en portfolio

  • 1.

    Het college besluit bij de voorjaarsnota over de meerjarige investeringsruimte per domein, over de invulling van de portfolio’s en over de benodigde dekking in de begroting.

  • 2.

    De meerjarige investeringsruimte wordt bepaald rekening houdend met financierbaarheid, betaalbaarheid en realiseerbaarheid.

  • 3.

    De voorgelegde portfolio’s maken een integrale afweging door het college mogelijk en passen binnen de beschikbare investeringsruimte.

  • 4.

    De meerjarige portfolio’s tonen de investeringssommen, jaaruitgaven en -bijdragen van alle door het college geautoriseerde investeringsvoorstellen.

  • 5.

    De raad besluit bij de begroting over de investeringsruimte per domein in het begrotingsjaar en de benodigde dekking in de begroting en neemt kennis van de meerjarige investeringsruimte en van de portfolio’s.

Artikel 3. Beheer investeringsportfolio

  • 1.

    Een portfoliomanager is verantwoordelijk voor de actualisatie van het portfolio van het domein en monitoring van de uitvoering ervan.

  • 2.

    Bij de najaarsnota vindt rapportage over de uitvoering van het portfolio plaats.

  • 3.

    Een portfoliomanager kan niet zelfstandig de beschikbaar gestelde investeringsruimte verhogen of (verwachte) onderschrijdingen van de investeringsruimte herbestemmen voor nieuwe investeringen of wijziging van investeringen.

Artikel 4. Verantwoording investeringsportfolio

  • 1.

    Jaarlijks legt de portfoliomanager ten behoeve van de jaarrekening verantwoording af over het beheer van het investeringsportfolio van een domein.

  • 2.

    Bij de jaarrekening gebleken onderbesteding ten opzichte van de investeringsruimte van een domein wordt meegenomen naar volgend jaar, overbesteding leidt tot een taakstelling.

III. Investeringskredieten

Artikel 5. Investeringsvoorstellen

  • 1.

    Een investeringsvoorstel heeft betrekking op het geheel van een investering: verschillende onlosmakelijk met elkaar samenhangende onderdelen kunnen niet apart ter besluitvorming worden voorgelegd. Investeringen in een programmatische aanpak die logischerwijs met elkaar samenhangen zien we als één investering.

  • 2.

    Investeringsvoorstellen voor het portfolio zijn alleen aan de orde als het nettobedrag van de investering hoger is dan de grenzen voor activering gesteld in de Nota activeren, waarderen en afschrijven.

  • 3.

    Een investeringsvoorstel voldoet aan voorwaarden die zijn gesteld in de toepassingsregel bij de beoordeling van investeringsvoorstellen.

  • 4.

    Op een investeringsvoorstel is de Regeling grote projecten van toepassing als het college dit zo bepaalt.

Artikel 6. Verlening en afsluiten investeringskredieten

  • 1.

    De uitvoering van een investeringsvoorstel kan starten nadat daar bestuurlijke goedkeuring voor is verkregen.

  • 2.

    Voor investeringen die niet starten in het begrotingsjaar worden nog geen kredieten verleend.

  • 3.

    Voor investeringen die starten in het begrotingsjaar

    • a.

      geldt de besluitvorming over de begroting tevens als besluitvorming over investering en krediet, voor zover het gaat om

      • i.

        vervangingsinvesteringen beneden een netto bedrag van € 25 miljoen;

      • ii.

        niet-vervangingsinvestering beneden een netto bedrag van € 5 miljoen;

      • iii.

        aanvullende investeringen wegens prijsstijgingen, mits de totaalsom van de investering beneden een netto bedrag van € 25 miljoen blijft.

    • b.

      vindt op een later moment afzonderlijke besluitvorming over de investering en de kredietverlening door de raad plaats voor investeringen boven een netto bedrag van € 25 miljoen.

    • c.

      vindt op een later moment afzonderlijke besluitvorming over kredietverlening door het college plaats, voor niet-vervangingsinvesteringen boven een netto bedrag van € 5 miljoen en beneden een netto bedrag van € 25 miljoen.

    • d.

      de raad of het college kan bij de begrotingsbehandeling nader aangeven om op een later moment afzonderlijke besluiten te willen nemen.

  • 4.

    Voor kredieten geldt een bestedingstermijn van vijf jaar tenzij de raad of het college bij de vaststelling van het krediet anders bepaalt.

  • 5.

    Een investeringskrediet wordt bij het samenstellen van de jaarrekening afgesloten als de beheerder heeft gemeld dat de investering technisch en financieel is afgerond. De beheerder kan gemotiveerd aangeven dat een verlenging van de looptijd noodzakelijk is.

Artikel 7. Beheer investeringskredieten

  • 1.

    Een kredietbeheerder monitort of de uitvoering binnen de financiële grenzen en de scope van het project blijft.

  • 2.

    Een kredietbeheerder is verantwoordelijk voor de jaarlijkse bijstelling van de ramingen van het project.

  • 3.

    Een kredietbeheerder kan niet zelfstandig onderschrijdingen in een investering herbestemmen.

  • 4.

    Het beschikbaar gestelde bruto bedrag van een investering kan alleen zelfstandig door de kredietbeheerder worden overschreden als de overschrijding volledig het gevolg is van een extra verzoek of opdracht van een derde en deze derde de overschrijding volledig compenseert met een extra bijdrage. In een dergelijke situatie wordt volstaan met melding aan het college bij het eerstvolgende moment in de P&C-cyclus.

  • 5.

    Als de kredietbeheerder constateert dat de uitvoering niet binnen het beschikbaar gestelde bedrag of de scope mogelijk is verzoekt de kredietbeheerder bij het eerstvolgende moment in de P&C-cyclus gemotiveerd om een verhoging van de investering en een aanvullend krediet.

Artikel 8. Verlenen aanvullende investeringskredieten

Een aanvullend investeringskrediet kan aangevraagd worden als:

  • 1.

    Sprake is van een project dat gefaseerd wordt uitgevoerd;

  • 2.

    Sprake is van een niet te compenseren overschrijding;

  • 3.

    Initieel geen rekening is gehouden met nominale aanpassing wegens loon- en prijsstijgingen;

  • 4.

    Sprake is van een voorstel om de scope uit te breiden.

Artikel 9. Verantwoording investeringskredieten

  • 1.

    Jaarlijks legt de kredietbeheerder ten behoeve van de jaarrekening verantwoording af over het beheer van de hem toegewezen investeringskredieten. Als sprake is van investeringskredieten met één of meer aanvullende investeringskredieten, dan wordt gerapporteerd op het niveau van het totaal. De verantwoording maakt onderdeel uit van de rapportage over het investeringsportfolio.

  • 2.

    Bij de besluitvorming over het investeringskrediet kan zijn besloten dat de kredietbeheerder frequenter dan éénmaal per jaar over de voortgang van het krediet rapporteert aan college en/of de gemeenteraad.

IV. Administratieve bepalingen

Artikel 10. Meerjarige investeringsplanning (MIP)

De actualisatie van het portfolio wordt jaarlijks overgenomen in de meerjarige investeringsplanning (MIP); hierin worden de investeringen, kredieten en bijbehorende rente- en afschrijvingslasten en eventuele extra exploitatielasten geregistreerd en wordt tevens de realisatie bijgehouden. Ook wordt de startdatum van het krediet hier in opgenomen om de looptijd ervan te kunnen bewaken.

V. Slotbepalingen

Artikel 11. Intrekking Regeling investeringskredieten

De Regeling investeringskredieten 2016 wordt ingetrokken.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking, met uitzondering van artikel 4 lid b en artikel 6 lid c welke in werking treden op een door het college nader te bepalen datum.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling investeringen Amsterdam 2024.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 30 januari 2024

Burgemeester en wethouders voornoemd,

De voorzitter

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Bijlage Definities

Bruto bedrag van een investering: De geraamde uitgaven exclusief BTW zonder rekening te houden met bijdragen van derden.

 

Investering: Een uitgave met het doel daarmee een (productie)middel, kapitaalgoed of gebruiksgoed met een meerjarig nut te vervaardigen of aan te schaffen.

 

Investering met economisch nut: Investeringen in activa die kunnen bijdragen aan het genereren van middelen van de gemeente en/of die verhandelbaar zijn.

 

Investering met maatschappelijk nut in de openbare ruimte: Investeringen in activa met een publieke taak, meestal investeringen in en rond wegen, water en groenvoorzieningen.

 

Investeringsvoorstel: Een voorstel tot het doen van een investering.

 

Investeringsruimte: De ruimte die de raad beschikbaar stelt voor het doen van investeringsuitgaven in het begrotingsjaar.

 

(Investerings)krediet: De machtiging tot het verrichten van uitgaven tot een maximumbedrag voor de realisering van een in het kredietbesluit omschreven investering waarbij vaststaat dat de investering zal leiden tot opname in de balans als vast actief.

 

Kredietbeheerder: De ambtelijk beheerder die wordt belast met de uitvoering van het investeringsproject en het financieel beheer van het investeringskrediet.

 

Maatschappelijke investering: een investering waarvan de lasten worden gedekt uit de algemene middelen.

 

Meerjarige investeringsplanning (MIP): Het overzicht van de bestuurlijk geautoriseerde investeringsvoorstellen en de daarmee samenhangende lasten en baten gedurende de realisatiefase.

 

Netto bedrag van een investering: De geraamde uitgaven exclusief BTW rekening houdend met bijdragen van derden en toerekening grondexploitatie.

 

Overprogrammering: Het deel van de investeringsuitgaven in het portfolio dat extra is opgenomen, bovenop de investeringsruimte, om zodoende te compenseren voor het onvermijdelijk optreden van uitstel en vertraging in de uitvoering.

 

Portfolio: verzameling van investeringen in een domein

 

Portfoliocoördinator: de ambtelijk functionaris die de portfoliomanager ondersteunt in een coördinerende rol

 

Portfoliomanager: De ambtelijk beheerder die wordt belast met het financieel beheer van de investeringsruimte en het daarbij behorende portfolio van een domein

 

Project: Een begrensde, eenmalige activiteit om iets te creëren of te bereiken binnen vooraf gestelde prestatiedoelen voor doorlooptijd, lasten, baten, kwaliteit, scope, voordelen en risico’s.

 

(financieel) Rendabele investering: een investering is financieel rendabel als deze extra inkomsten van derden genereert die zonder de investering achterwege zouden blijven.

 

Tariefdiensten investering: alle investeringen van Waternet en Afval en grondstoffen, waarvoor meer dan 90% dekking tarieven is, zijn (financieel rendabele) investeringen uit tariefdiensten.

 

Uitbreidingsinvestering: betreft het creëren van een geheel nieuw actief. Deze investeringen vallen in de categorie ‘stad maken’.

 

Verbeteringsinvestering: Is een investering ter vervanging van een bestaand actief waarbij sprake is van een significante kwaliteitsverbetering. Deze investeringen vallen in de categorie ‘stad verbeteren’.

 

Vervangingsinvestering: betreft een investering ter vervanging van een bestaand actief dat economisch of technisch is afgeschreven. Deze investeringen vallen in de categorie ‘stad zijn’.

 

Toelichting

  • I.

    Algemeen

Deze regeling sluit aan bij het ‘nieuwe’ investeringsstelsel, zoals dat vanaf 2022 functioneert. Het stelsel kent een aantal vernieuwingen die hun weerslag hebben in de regeling.

De raad autoriseert bij de begroting de investeringsruimte van een domein, en niet meer alle afzonderlijke nieuwe investeringsvoorstellen. De investeringsruimte is begrensd, om redenen van betaalbaarheid, financierbaarheid en realiseerbaarheid van de investeringen. Een reële mate van overprogrammering is toegestaan, zodat het uitgavenniveau dat met de raad is afgesproken daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Investeringen worden in het nieuwe stelsel meer in samenhang afgewogen, door meerjarige portfolio’s van investeringen voor te leggen en de daarbij gemaakte keuzes toe te lichten. Voor toepassing van de Regeling wordt geen onderscheid gemaakt tussen financieel rendabele en maatschappelijke investeringen.

 

De besluitvorming over investeringen en kredieten voor grondexploitaties verloopt in lijn met deze regeling en is vastgelegd in de nota ‘financiële verantwoording grondexploitaties en erfpachtuitgifte’.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

  • II.

    Investeringsruimte en portfolio

Artikel 2. Investeringsruimte en portfolio

 

Lid 1 en 4

 

Het college besluit over de investeringsruimte, de investeringen in het portfolio en de benodigde begrotingsruimte bij het hoofdbesluitvormingsmoment van het college in het voorjaar (voorjaarsnota). Zonodig volgt nog nadere uitwerking van de genomen besluiten richting de begroting. De raad autoriseert bij de begroting de investeringsruimte, de dekking in de begroting en neemt kennis van het portfolio.

 

Alleen in een noodgeval wordt een nieuwe of aanvullende investering bij de voorjaarsnota al aan de raad voorgelegd. Bijvoorbeeld omdat vanwege veiligheidsredenen de investering direct moet worden uitgevoerd. De investeringsruimte wordt hiervoor niet verhoogd. De uitgaven moeten binnen de beschikbare ruimte worden opgevangen en bij de eerstvolgende actualisatie van de portfolio’s alsnog binnen de meerjarige investeringsruimte worden ingepast.

 

Het budget voor de extra exploitatielasten is gereserveerd op een centrale stelpost. De werkwijze rondom het overhevelen van het benodigde budget naar de decentrale directie wordt vastgelegd in de Q&A Portfoliomanagement.

 

Overzicht besluitvorming investeringen in P&C-cyclus:

 

JV t-1

VJN t

BGR t+1

NJN t

Bestuurlijk

College: verantwoordt zich over realisatie en afwijking (over/onderschrijding) per domein (investeringsparagraaf)

Raad: stelt vast

College: verantwoordt zich over de financiële positie incl schuldquote (financieringsparagraaf)

Raad: stelt vast

College: besluit over meerjarige investeringsruimte en over invulling van het meerjarig portfolio

College: besluit over meerjarig financieel beeld exploitatie (effect van de actualisatie van de kapitaal(- en overige exploitatie)lasten) 

Raad besluit over het enkeljarig financieel beeld exploitatie

Raad: besluit over investeringsuitgaven per domein en investeringsparagraaf

College: besluit over meerjarig investeringsportfolio

Raad: neemt kennis van 

Raad: besluit over meerjarig financieel beeld en over geraamde ontwikkeling financiële positie incl schuldquote in financieringsparagraaf

College en Raad: nemen kennis van prognose lopend jaar t

Afhankelijk van type investering en omvang kan buiten de besluitvorming bij het P&C product nog een apart kredietbesluit van de raad en/of het college nodig zijn

 

Lid 2

 

De investeringsruimte maakt deel uit van de kaderbrief die de concerncontroller bij de start van de voorbereiding voor de voorjaarsnota aan het college voorlegt. Bij het bepalen van de investeringsruimte wordt rekening gehouden met betaalbaarheid, financierbaarheid en realiseerbaarheid. Hierbij geldt het volgende:

  • Betaalbaarheid: de exploitatielasten behorend bij de investeringsruimte worden gedekt in de begroting. Hierbij wordt ook rekening gehouden met ehbop-lasten.

  • Financierbaarheid: we maken onderscheid tussen erfpachtschuld en standaardschuld en sturen op een beheersbare ontwikkeling van beiden.

  • Realiseerbaarheid: een reële mate van overprogrammering is toegestaan, maximaal 30%.

De (nieuwe jaarschijf) investeringsruimte wordt verdeeld over domeinen op basis van historische gegevens en onderlinge verhouding van de domeinen. Hier kan beredeneerd van worden afgeweken.

 

Lid 3

 

De portfoliomanagers maken het voorstel voor de geactualiseerde, meerjarige portfolio’s, vanuit de meerjarig (15 jaar) geïnventariseerde investeringsopgave van de domeinen die is afgestemd met de programma’s. Zij worden hierbij ondersteund door portfoliocoördinatoren. Onderlinge afstemming tussen portfoliomanagers vindt plaats op de investeringstafel, waarbij een concernrol wordt vervuld door de secretaris investeringsboard.

 

Een investeringsboard, bestaande uit alle GMT-leden, is eindverantwoordelijk voor de voorbereiding van de bestuurlijke besluitvorming over de investeringsportfolio’s.

 

De portfolio’s met uitgaven voor lopende investeringen en nieuwe investeringen passen binnen de (meerjarig) beschikbare investeringsruimte. Hierbij wordt rekening gehouden met een realistische mate van overprogrammering, om planningsoptimisme te compenseren.

 

De jaarlijkse actualisatie van het portfolio is geen volledige herziening maar primair de invulling van de nieuw toegevoegde jaarschijf investeringsruimte en zonodig aanpassing van de kasstromen van reeds besloten investeringen. De portfoliomanagers stemmen dit af met betrokken (coördinerend) directeuren.

 

Lid 4

 

Het portfolio laat per investeringsproject de investeringssom, de eventueel benodigde extra exploitatielasten en de gerealiseerde en geraamde uitgaven zien.

In het portfolio zijn opgenomen:

  • 1.

    de investeringen die al in uitvoering zijn;

  • 2.

    de investeringen die gaan starten in het komende begrotingsjaar;

  • 3.

    de investeringen die gaan starten in latere begrotingsjaren.

Artikel 3. Beheer investeringsportfolio

 

Lid 1

 

Het college wijst per domein een manager van de investeringsruimte/investeringsportfolio aan. Dit is in de regel een stedelijk directeur, of, indien dit is doorgemandateerd, een coördinerend directeur. De portfoliomanagers zijn verantwoordelijk voor de actualisatie en de bewaking van de investeringsruimte/portfolio en voor de periodieke verantwoording over de uitvoering.

 

Lid 2

 

De najaarsnota is het logische moment om voorafgaand aan de jaarrekening tussentijds stil te staan bij de voortgang van de investeringen en een prognose te doen van de jaaruitgaven. De investeringsruimte wordt gedurende het jaar niet gewijzigd. Dit laat onverlet dat investeringsuitgaven als zodanig rechtmatig moeten worden gedaan (er een contract aan ten grondslag ligt en binnen het krediet).

 

Lid 3

 

Een portfoliomanager kan niet zelfstandig onbenutte ruimte van een domein aanwenden voor andere investeringen in het domein of ter dekking van een overschrijding in een ander domein. Instemming van college en/of de raad is hierbij vereist. Hetzelfde geldt voor een verhoging van de investeringsruimte, hiertoe kan de portfoliomanager niet zelf beslissen. Gedurende het jaar wordt de investeringsruimte van het lopende jaar niet gewijzigd. Bij dreigende onderschrijding, als gevolg van vertraging in de uitvoering, kan een portfoliomanager wel toestaan om reeds besloten investeringen te versnellen en kasstromen van die investeringen naar voren te halen.

 

Artikel 4. Verantwoording investeringsportfolio

 

De portfoliomanager legt in de jaarrekening verantwoording af over de uitvoering van het investeringsportfolio van het domein voor dat jaar. De verantwoording gaat in op het totaalbeeld en op relevante afwijkingen op het niveau van investeringen. Relevante afwijkingen ten opzichte van de jaarramingen en ten opzichte van de verstrekte kredieten worden toegelicht. Onderbesteding ten opzichte van de investeringsruimte van het domein wordt meegenomen naar volgende jaar, overbesteding leidt tot een taakstelling.

 

  • III.

    Investeringskredieten

Artikel 5. Investeringsvoorstellen

 

Lid 1

 

Investeringen in een programmatische aanpak die logischerwijs met elkaar samenhangen zijn te zien als één investering. Dit geldt zowel voor investeringen in de openbare ruimte als voor economische investeringen. De samenhang kan geografisch of beleidsmatig van aard zijn. Het kan ook gaan om homogene groepen materiële vaste activa, zoals openbare verlichting, verkeersinstallaties, ondergrondse afvalcontainers, buurtkamers, OKT’s, hardware, software etc. Voor één investering kunnen meerdere kredietbesluiten worden genomen, bijv. een voorbereidings- en een uitvoeringskrediet.

 

Lid 2

 

Een investeringsvoorstel wordt alleen als een te activeren investering in de besluitvorming betrokken als die voldoet aan de activeringsondergrenzen uit de beleidsnota Activeren, waarderen en afschrijven. Dat betekent dat investeringsvoorstellen die niet in aanmerking komen voor activering ook niet tot een investeringskrediet leiden, maar in de (meerjaren) begroting moeten worden opgenomen. In dit verband is ook van belang dat kosten van (klein en groot) onderhoud in de genoemde beleidsnota niet worden beschouwd als een te activeren investering.

 

Lid 3

 

Nadere spelregels over de onderbouwing zijn opgenomen in de Toepassingsregel bij de beoordeling van investeringsvoorstellen.

 

Artikel 6. Verlening en afsluiten investeringskredieten

 

Lid 3

 

Deze onderdelen regelen hoe een investeringsvoorstel leidt tot toekenning van een investeringskrediet.

 

Met de goedkeuring door de gemeenteraad van de begroting wordt het college geautoriseerd voor het doen van de noodzakelijk uitgaven binnen de door de raad goedgekeurde investeringsruimte. Het college besluit bij de begroting over de investeringen in het portfolio. Het artikel geeft aan in welke gevallen daarna nog afzonderlijke investerings- en kredietbesluiten nodig zijn van de raad en/of het college.

 

Lid 4 en 5

 

De kredietbeheerder geeft in de jaarrekening aan dat een investeringskrediet kan worden afgesloten. De vaststelling van de jaarrekening impliceert dan dat het investeringskrediet financieel en materieel is afgesloten. Daarna kunnen geen uitgaven meer ten laste van het krediet worden verantwoord.

Een investeringskrediet wordt in elk geval afgesloten als de looptijd daarvan is verstreken. Als de kredietbeheerder een verlenging van de looptijd noodzakelijk acht, dan legt hij een voorstel aan college of raad voor.

 

Artikel 7. Beheer investeringskredieten

 

Lid 1 en 2

 

De beheerder van het krediet is in de regel de hoofdbudgethouder van de directie die de investering heeft geïnitieerd en laat uitvoeren. Daaronder wordt de budgethoudersregeling en de Regeling budgetbeheer met de verstrekte mandaten gevolgd. De beheerder van het krediet is verantwoordelijk voor de financiële administratie en de bewaking van het project en voor de periodieke verantwoording over de uitvoering van het project waarvoor het krediet is verleend.

De bewaking van een project vindt gewoonlijk plaats op basis van een gedetailleerde begroting. Om de portfoliomanager en het college tijdig te kunnen informeren over een dreigende overschrijding is het noodzakelijk dat tijdens de uitvoering actueel en betrouwbaar inzicht bestaat in de kosten die nog moeten worden gemaakt om het project te kunnen realiseren (’cost to complete’). Dit geldt ook voor eventuele benodigde loon- en prijsaanpassingen.

 

Lid 3 en 4

 

Een kredietbeheerder kan niet zelfstandig onbenutte ruimte in een investeringskrediet aanwenden, voor extra onderdelen of hogere kwaliteit of ter dekking van een overschrijding in een ander investeringskrediet. Hetzelfde geldt voor een verhoging van het krediet ook hierover kan de kredietbeheerder niet zelf beslissen.

 

Het ligt iets anders bij het uitvoeren van extra werkzaamheden voor een derde die volledig door die derde worden gecompenseerd. Om te vermijden dat deze budgetneutrale werkzaamheden leiden tot een volledige aanvraag voor een aanvullend investeringskrediet kan worden volstaan met melding aan het college.

 

Lid 5

 

Melding van een dreigende overschrijding dient altijd plaats te vinden aan de portfoliomanager, gelet op diens verantwoordelijkheid voor monitoring van de uitvoering van het portfolio. Bij de najaarsnota wordt over de voorgang van het portfolio gerapporteerd.

Als duidelijk is dat het project met meer dan 10% of € 1 miljoen wordt overschreden verzoekt de kredietbeheerder bij het eerstvolgende moment in de P&C-cyclus om verhoging van de investeringssom en aanvullend krediet bij de gemeenteraad (voor raadskredieten) of bij het college (voor overige kredieten).

 

Artikel 8. Verlenen aanvullende investeringskredieten

 

Dit artikel volgt uit het voorgaande artikel en somt op in welke gevallen een aanvullend investeringskrediet kan worden aangevraagd. De verhogingen van de investeringssommen lopen mee in de reguliere actualisatie van het portfolio. Bij uitzondering is het ook bij de najaarsnota mogelijk om een verhoging van de investeringssom voor te leggen om onrechtmatige uitgaven te voorkomen. Voor de verdere besluitvorming over het krediet geldt dat het oorspronkelijk krediet en het aanvullende krediet als één geheel worden gezien. De besluitvorming over de kredieten verloopt zoals beschreven in artikel 5 lid c. iii. Als de totaalsom van de investering door de verhoging boven een netto bedrag van € 25 miljoen uitkomt moet de investering alsnog worden voorgelegd aan de raad.

 

Artikel 9. Verantwoording investeringskredieten

 

In de regel legt de kredietbeheerder over de uitvoering van het investeringskrediet jaarlijks verantwoording af in de jaarrekening, als onderbouwing van de rapportage over het investeringsportfolio. Bij de besluitvorming over het krediet kan het college besluiten dat tussentijdse voortgangsrapportages moeten worden gemaakt over de ontwikkeling van het betreffende project aangaande zaken als kwaliteit, doorlooptijd en geld.

 

  • IV.

    Administratieve bepalingen

Artikel 10. Meerjarige investeringsplanning (MIP)

 

Het MIP toont de kredietsommen en uitgaven op het niveau van (deel)investering en (deel)kredieten. Ook bevat het MIP nadere administratieve gegevens ten behoeve van de actualisatie van het portfolio en de kapitaallasten en ten behoeve van de activering van de investeringsuitgaven.

 

Artikel 12. Inwerkingtreding

 

Twee artikelen treden niet direct volledig in werking. Dit betreft artikel 4 tweede lid, over de handelwijze bij een uit de jaarrekening blijkende onder- of overschrijding van de investeringsruimte, en artikel 6 derde lid, over de ondergrens van een raadskrediet. De financiele verordening van de gemeente Amsterdam bevat regels over deze twee onderwerpen, die nog niet in overeenstemming zijn met de genoemde nieuwe bepalingen uit deze regeling. Zodra de raad met de aanpassing van deze regels heeft ingestemd kan het college ook artikel 4 tweede lid en artikel 6 derde lid in werking laten treden.