Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zuidplas

Verordening bezwaarschriftencommissie gemeente Zuidplas 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZuidplas
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening bezwaarschriftencommissie gemeente Zuidplas 2024
CiteertitelVerordening bezwaarschriftencommissie gemeente Zuidplas 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

Deze regeling vervangt de Verordening bezwaarschriftencommissie gemeente Zuidplas 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 84 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-02-2024nieuwe regeling

23-01-2024

gmb-2024-60885

R23.000139

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening bezwaarschriftencommissie gemeente Zuidplas 2024

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Zuidplas;

 

ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

gelet op het bepaalde in artikel 84 en 149 van de Gemeentewet;

 

besluiten vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening bezwaarschriftencommissie gemeente Zuidplas 2024

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    bestuursorgaan: gemeentelijk orgaan dat het bestreden besluit heeft genomen: de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester;

  • c.

    bezwaarmaker: indiener van een bezwaarschrift tegen een door het bestuursorgaan genomen besluit;

  • d.

    commissie: de adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas;

  • f.

    kamer: onderdeel van de commissie, belast met de advisering van een nader aan te duiden categorie of categorieën bezwaarschriften;

  • g.

    secretaris: de door het college aangewezen ambtenaar;

  • h.

    voorzitter: de door het college benoemde voorzitter, dan wel plaatsvervangend voorzitter van de commissie.

Paragraaf 2. Commissie

 

Artikel 2. Bevoegdheid commissie

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

  • 2.

    De commissie is belast met het horen en het adviseren over de volledige heroverweging van bestreden besluiten.

  • 3.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

    • a.

      een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      voorts zijn uitgesloten van behandeling bezwaarschriften die verband houden met het bepaalde in artikel 7.3, derde lid van de Wet open overheid.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit twee voorzitters en ten minste zes leden.

  • 2.

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitters.

  • 3.

    De voorzitters en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Zuidplas.

Artikel 4. Instelling van kamer

  • 1.

    De commissie kan kamers instellen, die belast worden met de behandeling van bezwaarschriften.

  • 2.

    De commissie kent minimaal twee kamers, te weten:

    • a.

      de Maatschappelijke kamer: deze kamer is belast met de advisering over privacygevoelige bezwaarschriften over onder andere de bijstandsverlening, schuldhulpverlening, inburgering, woonruimteverdeling, Basisregistratie personen, AVG-besluiten, gehandicaptenparkeerkaarten, het leerlingenvervoer, de Wmo en de Jeugdwet.

    • b.

      de Algemene kamer: deze kamer is belast met de advisering over bezwaarschriften op het gebied van ruimtelijke ordening, alsmede over alle andere bezwaarschriften die niet op het werkterrein van de Maatschappelijke kamer liggen.

  • 3.

    Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden:

    • a.

      een voorzitter;

    • b.

      ten minste twee andere leden, door de commissie aangewezen uit haar midden.

Artikel 5. Benoeming, zittingsduur en ontslag

  • 1.

    De voorzitters en de leden van de commissie worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2.

    De voorzitters en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van maximaal vier jaar. Het is mogelijk om twee keer herbenoemd te worden.

  • 3.

    De voorzitters en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 4.

    Het college kan bij besluit een lid tussentijds ontslaan indien hiervoor zwaarwegende redenen zijn.

  • 5.

    De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 6.

    Het college voorziet zo spoedig mogelijk in de opvolging van de afgetreden leden of voorzitter.

Artikel 6. Integriteit

  • 1.

    De voorzitters, de plaatsvervangend voorzitters en de leden overleggen voorafgaand aan hun benoeming en herbenoeming een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan drie maanden.

  • 2.

    De leden van de commissie dragen er zorg voor dat met aan hen verstrekte privacygevoelige informatie zorgvuldig wordt omgegaan, zulks met het oog op de belangen van bezwaarmaker(s) en eventuele belanghebbenden. Zij dragen er zorg voor dat documenten welke persoonsgegevens bevatten niet in handen van derden terecht komen.

Artikel 7. Vergoeding voorzitter en leden

Het college stelt voor de voorzitters en de leden een vaste vergoeding per vergadering vast.

Artikel 8. Secretaris

  • 1.

    De secretaris wordt door het college aangewezen.

  • 2.

    Het college wijst ook een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

     

Paragraaf 3. Procedure behandeling bezwaar

 

Artikel 9. Vooronderzoek

  • 1.

    De secretaris onderzoekt of het bestuursorgaan mogelijkheden ziet om het bezwaarschrift informeel af te handelen alvorens het verder in behandeling te nemen.

  • 2.

    Het bestuursorgaan laat de secretaris binnen twee weken weten of er mogelijkheden zijn om het bezwaarschrift informeel af te handelen en welke stappen daarvoor gezet gaan worden.

  • 3.

    Als het bezwaar in der minne wordt geschikt, legt het bestuursorgaan de gemaakte afspraken schriftelijk vast en neemt het zo nodig een nieuw besluit.

Artikel 10. Werkwijze

Met betrekking tot de werkwijze van de commissie en diegenen die verweer voeren namens het bestuursorgaan wordt een procesbeschrijving vastgesteld door het college.

Artikel 11. Uitoefening bevoegdheden

De volgende bevoegdheden worden namens de voorzitter uitgeoefend door de secretaris:

  • a.

    verzoeken om een schriftelijke machtiging aan een gemachtigde (artikel 2:1, tweede lid Awb);

  • b.

    stellen van een termijn aan de bezwaarmaker (artikel 6:6 Awb);

  • c.

    verzenden van stukken tijdens de behandeling door de commissie (artikel 6:17 Awb);

  • d.

    ter inzage leggen van het bezwaarschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken, dan wel toezenden daarvan aan een belanghebbende (artikel 7:4, tweede lid Awb);

  • e.

    al dan niet op verzoek van een belanghebbende afzien van het op de hoogte stellen van het verhandelde tijdens een hoorzitting van een andere belanghebbende, voor zover geheimhouding om gewichtige reden is geboden (artikel 7:6, vierde lid Awb).

Artikel 12. Verstrekken stukken aan de commissie

Het bestuursorgaan is verplicht aan de commissie alle op het bezwaarschrift betrekking hebbende stukken en het verweerschrift over te leggen binnen de door de commissie gestelde termijn en de door de commissie gewenste vorm.

Artikel 13. Voorbereiding hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of door de secretaris te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf toestemming van het college vereist.

Artikel 14. Hoorzitting

  • 1.

    De secretaris bepaalt namens de voorzitter de plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin de belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van het tweede lid van dit artikel besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan.

Artikel 15. Uitnodiging hoorzitting en toezending stukken

  • 1.

    De secretaris nodigt namens de voorzitter de bezwaarmaker en eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan ten minste twee weken voor de hoorzitting uit.

  • 2.

    De op het bezwaarschrift van toepassing zijnde stukken worden ten minste twee weken voor de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan toegestuurd.

  • 3.

    Binnen drie werkdagen na de uitnodiging kunnen de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden of het bestuursorgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de hoorzitting te wijzigen.

  • 4.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt vervolgens binnen drie werkdagen na ontvangst van dit verzoek aan de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.

  • 5.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen, genoemd in het eerste tot en met vierde lid van dit artikel.

Artikel 16. Quorum

  • 1.

    Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat ten minste drie leden, onder wie in elk geval de voorzitter of zijn plaatsvervanger, aanwezig zijn.

  • 2.

    Voor het houden van een hoorzitting aangaande bezwaarschriften met betrekking tot de Jeugdwet kan de commissie bepalen dat het kind zoals bedoeld in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind afzonderlijk of in de aanwezigheid van een vertegenwoordiger wordt gehoord door één of meer commissieleden in een daarvoor geschikte ruimte.

Artikel 17. Onpartijdigheid leden

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift als daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 18. Openbaarheid zitting

  • 1.

    De hoorzitting van de Algemene kamer van de commissie is openbaar.

  • 2.

    De hoorzitting van de Maatschappelijke kamer van de commissie is besloten.

  • 3.

    De deuren van de Algemene Kamer kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of één van de aanwezige leden het nodig oordeelt.

Artikel 19. Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag, bedoeld in artikel 7:7 van de Awb, bevat in ieder geval:

    • a.

      namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid;

    • b.

      zakelijke vermelding van wat over en weer is gezegd en wat verder op de hoorzitting is voorgevallen;

    • c.

      vermelding of de hoorzitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of als belanghebbenden of hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord;

    • d.

      verwijzing naar de op de hoorzitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 2.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 20. Nader onderzoek

  • 1.

    De commissie is bevoegd nader onderzoek te doen of bij deskundigen advies of inlichtingen in te winnen als zij dit na afloop van de hoorzitting wenselijk acht. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf toestemming van het college vereist.

  • 2.

    De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan toegezonden.

  • 3.

    De bezwaarmaker, het verwerend orgaan en eventuele andere belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de uit nader onderzoek verkregen informatie.

  • 4.

    De commissieleden, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen één week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo’n verzoek.

  • 5.

    Op een volgende hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21. Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.

  • 2.

    Voor de advisering over een bezwaarschrift is vereist dat ten minste drie leden, onder wie in elk geval de voorzitter of zijn plaatsvervanger meedoen aan de beraadslaging.

  • 3.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 4.

    Als bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 5.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 6.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 7.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 22. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    Het advies wordt met het verslag, en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Als naar het oordeel van de voorzitter de termijn van twaalf weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

     

Paragraaf 4. Slotbepalingen

 

Artikel 23. Uitbrengen jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli aan de raad, het college en de burgemeester een verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 24. Intrekking oude regeling

De Verordening bezwaarschriftencommissie gemeente Zuidplas 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt met ingang van de dag na de dag van bekendmaking in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bezwaarschriftencommissie gemeente Zuidplas 2024.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 23 januari 2024,

De raad voornoemd,

De griffier,

M.L. Engelsman

De voorzitter,

J.F. Weber

Ondertekening

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders op 19 december 2023,

De gemeentesecretaris,

A.R. de Graaf

De burgemeester,

J.F. Weber

Aldus besloten door de burgemeester op 19 december 2023,

J.F. Weber

Toelichting

Deze verordening geeft een kader voor de behandeling van bezwaarschriften. De verordening bevat bepalingen over de informele aanpak en het horen door een commissie. Deze verordening geeft een volledig beeld van de procedure die moet worden gevolgd bij de behandeling van een bezwaarschrift.

 

Artikelsgewijs

 

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Awb voorkomen, dan wel in deze verordening extra toelichting behoeven om eventuele verwarring te voorkomen. Onder bestuursorgaan wordt hier verstaan een orgaan van de gemeente dat een besluit heeft genomen waartegen bezwaar wordt gemaakt. De raad, burgemeester en wethouders, de burgemeester zijn gemeentelijke bestuursorganen die besluiten kunnen nemen waartegen bezwaar kan worden ingediend (zie artikel 7:1 in samenhang met artikel 8:1 van de Awb). Deze verordening geldt dus voor al deze gemeentelijke bestuursorganen. Daarnaast zijn er begripsbepalingen opgenomen die het mogelijk maken om in de verordening een afkorting te gebruiken. Dit is het geval voor de begrippen ‘commissie’, ‘college’, ‘voorzitter’, ‘secretaris’ en ‘wet’.

 

Artikel 2. Bevoegdheid commissie

De bezwaarschriftencommissie zoals bedoeld in artikel 7:13 van de Awb wordt via deze inleidende bepaling ingesteld. In artikel 1:5 van de Awb is omschreven wat onder het maken van bezwaar dient te worden verstaan. De commissie is niet bevoegd te adviseren ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten inzake de Wet waardering onroerende zaken en een wettelijk voorschrift inzake belastingen. De Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Wet waardering onroerende zaken bevatten afwijkende of aanvullende bepalingen over beslistermijnen, het horen en de geheimhouding. In verband hiermee is gekozen om bezwaarschriften die hiermee verband houden uit te zonderen.

 

Daarnaast zijn bezwaarschriften die verband houden met het bepaalde in artikel 7.3, derde lid van de Wet open overheid (WOO) uitgesloten van behandeling door de bezwaarschriftencommissie. Op grond van artikel 7.2, vierde lid WOO kunnen bepaalde groepen bij het Adviescollege openbaarheid en informatiehuishouding een klacht indienen over de wijze waarop het bestuursorgaan publieke informatie openbaar maakt. Het Adviescollege openbaarheid en informatiehuishouding kan over een dergelijke klacht adviseren. In het geval de klacht mede betrekking heeft op een besluit op grond van de WOO waar bezwaar tegen open staat, beslist het bestuursorgaan in afwijking van artikel 7:10, eerste lid Awb binnen twee weken nadat het Adviescollege openbaarheid en informatiehuishouding advies heeft uitgebracht, dan wel aan de klager en het bestuursorgaan heeft bericht dat geen advies zal worden uitgebracht. Aangezien het niet haalbaar is om binnen twee weken advies door de bezwaarschriftencommissie uit te laten brengen, zijn besluiten die verband houden met het bepaalde in artikel 7.3, derde lid van de Wet open overheid (WOO) uitgesloten van behandeling door de bezwaarschriftencommissie.

 

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

De commissie betreft een commissie zoals bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet en artikel 7:13 van de Awb. Artikel 7:13 van de Awb stelt minimumeisen aan de samenstelling van een adviescommissie; een adviescommissie dient te bestaan uit een voorzitter en ten minste twee leden en de voorzitter maakt geen deel uit en is niet werkzaam onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Op deze manier kan de commissie vrij van last en ruggespraak het bestuursorgaan adviseren.

 

Raadsleden en burgemeester en wethouders mogen geen lid zijn van de commissie. Zie artikel 84, tweede lid, in samenhang met artikel 83, tweede lid, van de Gemeentewet.

 

Artikel 4. Instelling van kamers

De commissie kan zelf over de instelling van kamers bepalen. De commissie kan bijvoorbeeld kamers instellen in verband met een wenselijke splitsing naar onderwerp. Met deze verordening worden er minimaal twee kamers ingesteld. Dit betreft de Maatschappelijke kamer en de Algemene kamer. De Maatschappelijke kamer is belast met de advisering over privacygevoelige bezwaarschriften. De Algemene kamer is belast met alle andere bezwaarschriften.

 

Artikel 5. Benoeming, zittingsduur en ontslag

De voorzitter en de leden van de commissie worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de voorzitter, leden en plaatsvervangende leden te benoemen, te schorsen en te ontslaan.

 

Voor de zittingsduur van vier jaar is aansluiting gezocht bij de zittingsduur van het college. De commissieleden kunnen worden benoemd voor een termijn van maximaal vier jaar; dit betekent dat de commissieleden ook voor een kortere termijn dan vier jaar kunnen worden benoemd. In beginsel wordt echter de termijn van vier jaar wel aangehouden.

 

De zittingsperiode van de voorzitter en de leden van de commissie bedraagt maximaal drie termijnen. Het college kan besluiten de zittingsperiode te verlengen.

 

Een lid van de commissie kan bij zijn ontslag zelf het tijdstip van dat ontslag bepalen. Het kan bijvoorbeeld een toekomstig tijdstip kiezen om zodoende nog bij de afhandeling van lopende zaken betrokken te kunnen zijn. De bepaling van het vijfde lid is van orde. Een ontslagnemend lid kan niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.

 

Het college mag niet te lichtvaardig met de ontslagbevoegdheid omspringen omdat anders de schijn zou kunnen ontstaan dat een commissie(lid) aan de kant wordt geschoven vanwege een voor het bestuursorgaan onwelgevallig standpunt. Als een lid niet naar behoren functioneert, is het in eerste instantie de commissie die hierop actie zal moeten ondernemen. De voorzitter zal hierbij een belangrijke rol spelen. Als er sprake is van een vertrouwensbreuk dan is ontslag en/of schorsing (door burgemeester en wethouders) mogelijk.

 

Artikel 6. Integriteit

Alle commissieleden dienen een VOG te overleggen. Daarnaast dienen de leden zorgvuldig om te gaan met privacygevoelige informatie.

 

Artikel 7. Vergoeding voorzitter en leden

Het college stelt voor de voorzitter en overige leden van de commissie een vergoeding vast.

 

Artikel 8. Secretaris

Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretaris (en plaatsvervangers) ter ondersteuning van de werkzaamheden. Het college besluit over de aanwijzing van de secretaris.

 

Artikel 9. Vooronderzoek

Na ontvangst van het bezwaarschrift onderzoekt de secretaris of er mogelijkheden zijn om het bezwaarschrift informeel af te handelen. Hiervoor wordt contact opgenomen met degene die namens het college verweer voert bij de bezwaarschriftencommissie en wordt de mogelijkheid van een minnelijke oplossing van het bezwaar verkend. Het is van belang dat dit contact kort na binnenkomst van het bezwaarschrift wordt gelegd. Als een oplossing kan worden gevonden voor het probleem dat aanleiding was voor het bezwaarschrift, dan hoeft het bezwaarschrift niet verder in behandeling te worden genomen en kan het informeel worden afgedaan. Indien er eventuele andere belanghebbenden zijn, dan wordt ook met hen in contact getreden als dit gewenst is voor de informele afhandeling. Omdat de heroverweging van het bestreden besluit in bezwaar onbevooroordeeld moet gebeuren, is het wenselijk dat dit (ambtelijke) contact voor zover mogelijk niet wordt gelegd door iemand die direct bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest.

 

Het bestuursorgaan moet op het bezwaarschrift beslissen binnen zes weken na het einde van de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift (artikel 7:10, eerste lid, van de Awb). Als een commissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb is ingesteld, is de beslistermijn twaalf weken. De beslistermijn kan worden verdaagd (=uitgesteld) als de termijn voor de behandeling van het bezwaar niet kan worden gehaald. In verband met de beslistermijn is het van belang om snel duidelijkheid te hebben over de mogelijkheden van een informele oplossing. Om die reden dient binnen twee weken na het contact met het bestuursorgaan aangegeven te worden of er mogelijkheden zijn voor een informele oplossing en welke stappen daarbij gezet gaan worden. Hierbij dienen ook de belangen van eventuele (derde)belanghebbenden betrokken te worden.

 

Als tijdens het informele contact blijkt dat een nieuw besluit wenselijk is, dan worden hierbij de belangen van derde belanghebbenden in acht genomen.

 

Artikel 10. Werkwijze

Het college stelt een procesbeschrijving op om het werkproces behorend bij de afhandeling van bezwaarschriften vast te leggen en afspraken met vakclusters binnen de gemeente en de verbonden partijen te uniformeren.

 

Artikel 11. Uitoefening bevoegdheden

De voorzitter van de commissie dan wel van de kamer aan welke de behandeling van het bezwaarschrift is opgedragen draagt er zorg voor dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling ervan genoegzaam voor te bereiden. De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet zijn aan de secretaris gemandateerd uit proceseconomische redenen. Het werkproces wordt hierdoor niet onnodig vertraagd en het zorgt voor een snellere afhandeling van bezwaarschriften.

 

Artikel 12. Verstrekking stukken aan de commissie

Het verwerend orgaan is verplicht alle op het bezwaarschrift betrekking hebbende stukken aan de commissie over te leggen. De commissie dient tijdig over de van belang zijnde stukken te beschikken om een weloverwogen advies op schrift te kunnen stellen. Daarnaast dienen deze stukken ook beschikbaar te zijn voor belanghebbenden. Het toesturen van stukken wordt zo veel als mogelijk digitaal gedaan. Het versturen per post is uitzondering.

 

Artikel 13. Voorbereiding hoorzitting

Het spreekt voor zich dat de voorzitters van de kamers er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift voldoende voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - zij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - als extern. Zo moet het mogelijk zijn om met de bezwaarde in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijvoorbeeld hem bij kennelijke niet-ontvankelijkheid in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.

 

De activiteiten van de commissie of haar voorzitters bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten met zich meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden en de voorzitter. Bij bijzondere kosten kan men denken aan bijvoorbeeld het inschakelen van externe deskundigen.

 

Aangezien de kosten door het college vergoed dienen te worden ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat het college hiervoor toestemming heeft gegeven. Om deze reden is in onderhavige bepaling voor de kosten voor getuigen of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het college door zo'n toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor aantast. De beoordeling zal met name zien op de hoogte van de kosten.

 

In dit verband verdient ook artikel 3:7 van de Awb aandacht. Daarin is bepaald dat het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking stelt aan de adviseur die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak. Uit de formulering volgt dat het ter beoordeling van het bestuursorgaan blijft welke gegevens dat zullen zijn. Uit de aard van het advies van de commissie vloeit evenwel voort dat dit alle op de zaak betrekking hebbende gegevens zullen zijn. De commissie zal immers geen afgewogen oordeel kunnen uitbrengen indien gegevens worden achtergehouden.

 

Artikel 14. Hoorzitting

Artikel 7:3 van de Awb geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien. Voor een ingediend bezwaarschrift is dat indien het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is, kennelijk ongegrond is, de belanghebbenden verklaard hebben geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.

 

Het ligt voor de hand dat indien het verwerend orgaan volledig tegemoet denkt te kunnen komen aan het bezwaarschrift, het daarover met de secretaris van de commissie contact opneemt. In dit verband wordt ook gewezen op 6:19 van de Awb. In artikel 6:19 van de Awb gaat het over het tijdens het aanhangig zijn van het bezwaar intrekken of wijzigen van het bestreden besluit. In dit artikel is tevens bepaald dat indien een bestuursorgaan zo'n intrekkings- of wijzigingsbesluit heeft genomen, het bezwaar geacht wordt mede gericht te zijn tegen het nieuwe besluit tenzij dat besluit geheel tegemoetkomt aan het bezwaar.

 

De bevoegdheid om van het horen af te zien wordt door de verordening toegekend aan de voorzitter. Deze beslissing is dus niet aan het bestuursorgaan dat het bezwaarschrift heeft ontvangen. Dat zou overigens ook niet mogelijk zijn, gelet op artikel 7:13, vierde lid van de Awb waarin onder andere is bepaald dat de commissie, voor zover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

 

Het bepaalde in het derde lid van artikel 14 van de verordening spreekt voor zich. Daarnaast zal in het uiteindelijk uit te brengen advies hier nogmaals op teruggekomen moeten worden. Dat is noodzakelijk omdat ingevolge artikel 7:12 van de Awb bij de beslissing op een bezwaarschrift, indien van het horen is afgezien, aangegeven moet worden op welke grond dat is geschied.

 

Artikel 15. Uitnodiging hoorzitting en toezending stukken

Ingevolge deze bepaling worden zowel de belanghebbenden als ook het bestuursorgaan uitgenodigd voor de zitting. Het is van groot belang dat dit bestuursorgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de inbreng van bezwaarmaker, een eenzijdig beeld ontstaat. Voorts is het voor de commissie van groot belang om van bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de commissie moeilijk worden om een goede afweging te maken.

 

Het verdient aanbeveling een standaardtermijn vast te stellen die ligt tussen de oproeping en de zitting zelf. In het algemeen moet gedacht worden aan een zodanige termijn dat de bezwaarmaker en de belanghebbenden voldoende gelegenheid krijgen om zich behoorlijk op de zitting voor te bereiden. Gekozen is voor een termijn van in ieder geval twee weken, dit mede in verband met de termijn van 12 weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaarschrift moet zijn beslist en het bepaalde in artikel 7:4 Awb. Indien mogelijk zal de uitnodiging nog eerder worden verzonden. De op het bezwaarschrift van toepassing zijnde stukken worden uiterlijk twee weken voor de hoorzitting toegezonden. Dit gebeurt zoveel als mogelijk digitaal. Indien dit niet mogelijk is, worden de stukken per post toegezonden.

 

Bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden of het bestuursorgaan kunnen de voorzitter verzoeken om het tijdstip van de hoorzitting te wijzigen. Dit verzoek dient binnen drie werkdagen na de uitnodiging gedaan te worden. Op deze manier kan er tijdig naar het verzoek gekeken worden, de agenda eventueel aangepast en alle belanghebbenden hiervan op de hoogte gesteld worden.

 

Artikel 16. Quorum

Indien niet is gebleken van een opdracht om het horen door de voorzitter of een lid te laten plaatsvinden zoals bedoeld in artikel 7:13, derde lid, van de Awb, dient het horen te geschieden door ten minste drie personen. Het horen door de voorzitter en een lid is bij het ontbreken van een opdracht om in die samenstelling te horen in strijd met artikel 7:13, derde lid, van de Awb. Dit gebrek kan met toepassing van artikel 6:22 van de Awb worden gepasseerd, waarbij de Afdeling van belang acht dat het horen heeft plaatsgevonden door meer personen dan op grond van de wet is vereist en dat uit het advies volgt dat het derde commissielid wel betrokken is geweest bij de beoordeling en bij het uitbrengen van het advies (ABRvS 22 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1311, JB 2015/104).

 

Er is besloten om voor jeugdigen wel een aparte regeling op te nemen. Het horen van deze groep dient te voldoen aan het gestelde in artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). De commissie kan daarom besluiten om het kind te horen, afzonderlijk of in de aanwezigheid van een vertegenwoordiger, door één of meer commissieleden in een daarvoor geschikte ruimte. De commissie dient hierbij rekening te houden met de leeftijd en de rijpheid van het kind.

 

Artikel 12 van het IVRK bepaalt het volgende:

  • 1.

    De Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en rijpheid.

  • 2.

    Hiertoe wordt het kind met name in de gelegenheid gesteld te worden gehoord in iedere gerechtelijke en bestuurlijke procedure die het kind betreft, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van een vertegenwoordiger of een daarvoor geschikte instelling, op een wijze die verenigbaar is met de procedureregels van het nationale recht.

Artikel 12 van het IVRK is volgens vaste jurisprudentie een rechtstreeks werkende bepaling. Het verplicht de gemeente in bezwaar het kind te horen op een wijze die in overeenstemming is met zijn leeftijd en rijpheid.

 

Het kan voorkomen dat het horen door drie commissieleden, de secretaris, het verwerend orgaan, eventueel een notulist en de verzorger of vertegenwoordiger van het kind niet in overeenstemming is met de leeftijd en rijpheid van het kind. De commissie kan hierbij aansluiting zoeken bij gerechtelijke procedures waar het kind in een apart ingerichte ruimte wordt gehoord door de rechter, die een specifieke opleiding voor het horen van kinderen heeft gevolgd. Op deze manier wordt het best gewaarborgd dat het kind zich vrij voelt om zich te uiten. Uiteraard dient dit per geval te worden beoordeeld door de commissie.

 

De zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die ingevolge artikel 21 van de verordening achter gesloten deuren plaatsvindt met twee commissieleden en de voorzitter.

 

Artikel 17. Niet-deelneming aan de behandeling

Hoewel artikel 2:4 van de Awb een gebod van onpartijdigheid bevat voor bestuursorganen is in dit artikel nog uitdrukkelijk bepaald dat dit (ook) voor de commissie geldt. Dit biedt bijvoorbeeld duidelijkheid als de onafhankelijke voorzitter of een extern lid inhoudelijk niet onbevangen kan adviseren.

 

Artikel 18. Openbaarheid zitting

Hier is vastgelegd dat het uitgangspunt is dat de hoorzitting openbaar is. Niet is vereist dat de gehele commissie hoort. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt en niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Zie artikel 7:13, derde lid, van de Awb.

 

In de verordening is bepaald dat de hoorzitting van de Maatschappelijke kamer besloten is. Deze uitzondering is gemaakt in verband met de privacy gevoelige informatie die bij de bezwaarschriften van de Maatschappelijke kamer behandeld wordt.

 

Voor de Algemene kamer geldt dat de hoorzitting in principe openbaar is. Uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld indien bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard of andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen.

 

Artikel 19. Schriftelijke verslaglegging

Artikel 7:7 van de Awb vereist dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De vorm en de inhoudelijke vereisten van het verslag worden niet door de Awb geregeld. Dit staat er niet aan in de weg dat in de verordening een vaste procedure wordt opgenomen.

Het bepaalde in het eerste lid strekt niet zo ver dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Dit is ook niet wenselijk gelet op de bepalingen van de Algemene verordening gegevensbescherming. Enkel de noodzakelijk persoonsgegevens mogen in het verslag worden opgenomen. Noodzakelijk is in ieder geval dat uit het verslag duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht.

Artikel 7:13, zesde lid, van de Awb bepaalt dat het schriftelijke advies van de commissie het verslag van het horen bevat. Hieruit volgt dat het verslag uiterlijk bij het uitbrengen van het advies moet zijn opgesteld. Niet is vereist dat het verslag schriftelijk is opgesteld. De Awb bepaalt ook niet dat het verslag aan de betrokkenen moet worden toegezonden. Dit is echter wel wenselijk.

 

Artikel 20. Nader onderzoek

Na de hoorzitting kan de commissie constateren dat nader onderzoek nodig is alvorens een advies te kunnen opstellen. In het eerste lid is niet voorgeschreven hoe dit onderzoek moet plaatsvinden, het is aan commissie zelf hoe dit onderzoek vorm te geven. Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om de belanghebbenden en het bestuursorgaan opnieuw te horen.

Deze bepaling voorziet naast de mogelijkheid om binnen nader te stellen termijn een schriftelijke reactie te geven, in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden.

In artikel 7:9 van de Awb is bepaald dat als het feiten of omstandigheden betreft die voor de beslissing op bezwaar van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel van hoor en wederhoor).

 

Artikel 21. Raadkamer en advies

Omdat het van belang is dat de commissie in alle vrijheid kan beraadslagen en beslissen, is in het eerste lid bepaald dat dit achter gesloten deuren zal plaatsvinden. De advisering (en vaak logischerwijs ook de beraadslaging) moet plaatsvinden door een commissie die voldoet aan de eisen van artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb. Zie hieromtrent ook nader de toelichting bij artikel 3.

Hoe het advies tot stand komt, wordt verder niet in de Awb voorgeschreven. In het zesde lid is omwille van zorgvuldigheid bepaald dat het advies is gemotiveerd en een voorstel voor de te nemen beslissing bevat.

 

Artikel 22. Uitbrengen advies en verdaging

Volgens artikel 7:13, zesde lid van de Awb maakt het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht. Indien er een tweede hoorzitting heeft plaatsgevonden maakt dit verslag ook deel uit van het advies van de commissie.

 

De beslistermijn bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb 12 weken, behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging. De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter dat indien hij voorziet dat de termijn als hiervoor bedoeld niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen.

 

Het besluit tot verdaging is een niet appellabele beschikking. Ingevolge artikel 7:14 van de Awb zijn de artikelen 3:41 tot en met 3:45 van de Awb, die de wijze van bekendmaking en mededeling van besluiten regelen, in dit geval niet van toepassing. Artikel 3:40 van de Awb is wel van toepassing. Dit artikel bepaalt dat een besluit niet in werking treedt voordat het bekendgemaakt is. Het ligt voor de hand in verband hiermee ook belanghebbenden een afschrift van het verdagingsbesluit toe te zenden.

 

Artikel 23. Uitbrengen jaarverslag

Met het jaarverslag legt de commissie verantwoording over haar werk af en doet zij naar aanleiding hiervan aanbevelingen aan de raad, het college en de burgemeester. Op deze manier kan het inzicht in en de bekendheid met het werk van de commissie worden vergroot. De invulling van dit verslag is aan de commissie gelaten. Voor de hand ligt dat wordt aangegeven hoeveel bezwaarschriften er zijn ingediend, wat de werkvoorraad was, hoeveel adviezen er zijn uitgebracht, wat de adviezen inhielden en of het bestuursorgaan contrair heeft besloten. Het jaarverslag is ook een instrument voor de commissie om aan de bestuursorganen adviezen te geven over de verbeterpunten op het gebied van juridische kwaliteit.

 

Artikel 24. Intrekking oude regeling

Het uitdrukkelijk intrekken van de oude regeling betekent dat er geen misverstand kan bestaan over de vraag of het de bedoeling is de oude en de nieuwe naast elkaar te laten voortbestaan of de oude te vervangen door de nieuwe. Aan de intrekkingsbepaling is niet toegevoegd ‘bij de inwerkingtreding van dit besluit’ of ‘bij de inwerkingtreding van deze regeling’: met de inwerkingtreding van de nieuwe verordening vervalt door deze bepaling op hetzelfde tijdstip automatisch de oude verordening.

 

Artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening bezwaarschriftencommissie gemeente Zuidplas 2023