Organisatie | Land van Cuijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Leidraad heffing gemeentelijke belastingen Land van Cuijk 2024 |
Citeertitel | Leidraad heffing gemeentelijke belastingen Land van Cuijk 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-02-2024 | nieuwe regeling | 30-01-2024 | Z/23/152760 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk,
Overwegende dat het wenselijk is om voor de uitvoering van de heffing van gemeentelijke belastingen de uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen en diverse beleidsregels op dit terrein opnieuw vast te stellen voor de nieuwe gemeente Land van Cuijk;
gelet op de volgende wetgeving en andere regelingen behorende bij:
Hoofdstuk 3 van deze leidraad:
Met ingang van de in lid 3 hierna genoemde datum van inwerkingtreding, vervallen te verklaren de eerder door de voormalige gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis vastgestelde uitvoeringsregelingen gemeentelijke belastingen alsmede de door diezelfde voormalige gemeenten eerder vastgestelde beleidsregels met betrekking tot:
Hoofdstuk 1 Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen
Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen in de belastingverordeningen van de gemeente Land van Cuijk op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.
De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.
De belastingplichtige voor de rioolheffing, de scheepvaartrechten en de toeristenbelasting aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.
Artikel 3 Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting
Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting kan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen.
Artikel 4 Regels voor ontheffing verplichting tot het toevoegen van een accountantsverklaring bij de aangifte toeristenbelasting en gebruik nachtverblijf register.
Bij de aangifte dient een verklaring, van een accountant, die is ingeschreven in het accountantsregister, zoals bedoeld in de Wet op de Accountants-administratieconsulenten, te worden gevoegd, waaruit blijkt dat de aangegeven ontvangen vergoedingen in overeenstemming zijn met de maatstaf van heffing zoals bedoeld in de geldende verordening toeristenbelasting.
Aangezien de kosten van bedoelde accountantsverklaring voor de belastingplichtige in een redelijke verhouding moeten staan tot de verschuldigde belasting zal het college, op verzoek van de belastingplichtige, ontheffing van deze verplichting verlenen, onder de hierna aangegeven voorwaarden, aan de belastingplichtige wiens vergoedingen, in betreffend belastingjaar, minder bedragen dan € 300.000,00.
De in lid 2 bedoelde ontheffing wordt verleend onder de volgende voorwaarden;
De gegevens als bedoeld onder a. zijn de gegevens uit het nachtverblijfregister, indien belastingplichtige uit hoofde van artikel 2.3.2.3. van de Algemene Plaatselijke Verordening verplicht is een nachtverblijfregister bij te houden, dan wel de gegevens uit de administratie die gevoerd wordt uit hoofde van artikel 52 van de Algemene wet rijksbelastingen.
De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.
De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan voor de toeristenbelasting, de scheepvaartrechten en de rioolheffingen geschieden op grond van de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over, dan wel met betrekking tot het meest recente tijdvak of kalenderjaar, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag.
Hoofdstuk 2 Beleidsregels ambtshalve vermindering
Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.
Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:
het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag.
Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend
Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat ten minste € 10,00 per belastingaanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:
Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien:
Jurisprudentie en beleidsbesluiten
Een uitspraak van de Hoge Raad waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad is gewezen, onderscheidenlijk voor de dagtekening van het beleidsbesluit of andere schriftelijke aanwijzing, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.
Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.
Een uitspraak van een rechtbank of gerechtshof is doorgaans geen aanleiding voor het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting. Dit lijdt uitzondering indien het college van burgemeester en wethouders kenbaar heeft gemaakt dat de uitspraak tot richtsnoer moet worden genomen. Het eerste lid is in dat geval van overeenkomstige toepassing.
Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder a.
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen gemeente Land van Cuijk 2024.
Hoofdstuk 3 Beleidsregels aanwijzen belastingplichtige in een keuzesituatie
In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig zijn voor één belastingobject. In de gevallen waarin dat voorkomt, mag de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen worden gesteld. In deze gevallen wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Het zijn richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.
Voorkeursvolgorde eigenarenheffing
Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
Voorkeursvolgorde gebruikersheffing
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels aanwijzen belastingplichtige in een keuzesituatie Land van Cuijk 2024.
Hoofdstuk 4 Beleidsregels aanwijzen WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie
In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat voor een onroerende zaak in de zin van artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) meer personen (gelijksoortige, bijvoorbeeld in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten) belanghebbende zijn. Op grond van artikel 24 van de Wet WOZ mag de bekendmaking van de WOZ-beschikking aan een van de belanghebbenden plaatsvinden. De gemeente Land van Cuijk hanteert een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belanghebbende die de WOZ-beschikking op zijn of haar naam krijgt. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Het zijn richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen, waarbij beoogd is de ontvanger van de WOZ-beschikking gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige die de aanslag onroerendezaakbelastingen, rioolheffing of afvalstoffenheffing op zijn of haar naam krijgt.
Op WOZ-beschikkingen ten aanzien van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht zijn de “Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie” zoals die gelden voor de belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht (zie hoofdstuk 3 hiervoor) van overeenkomstige toepassing.
Op WOZ-beschikkingen ten aanzien van gebruikers van niet-woningen zijn de “Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie” zoals die gelden voor de onroerendezaakbelastingen die worden geheven van gebruikers van niet-woningen (zie hoofdstuk 3 hiervoor) van overeenkomstige toepassing.
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels aanwijzen WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie Land van Cuijk 2024.
burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk,
secretaris / algemeen directeur
Dit document is elektronisch verwerkt en daarom niet voorzien van een handtekening