Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leeuwarden

Verordening Restauratiefonds Leeuwarden 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeeuwarden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Restauratiefonds Leeuwarden 2014
CiteertitelVerordening Restauratiefonds Leeuwarden 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageBijlage

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

-

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-06-2017nieuwe regeling

27-01-2014

GVOP: 1 januari 2014 en Huis aan Huis: 26 februari 2014

-
01-03-200601-01-2014nieuwe regeling

30-01-2006

Huis aan Huis; 22-02-2006

1693

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Restauratiefonds Leeuwarden 2014

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder

a) Awb: Algemene wet bestuursrecht;

b) budget: het maximale bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ter beschikking wordt gesteld voor financiering uit het restauratiefonds;

c) cascoherstel:

 

  • *

     herstel van de funderingen;

  • *

    herstel of vervanging van dragende wanden, van gevels, van buitenkozijnen en van buitenramen en buitendeuren;

  • *

    herstel of vervanging van dakconstructies inclusief dakbedekking, goten en hemelwaterafvoer, en dakkapel ingrepen;

  • *

    herstel dan wel vervanging van vloerconstructies, balkons en galerijen inclusief hekken en borstweringen;

  • *

    herstel of vervanging van rookkanalen binnen- en buitendaks;

  • *

    herstel of vervanging van hoofdaansluitingen van nutsvoorzieningen;

  • *

    herstel of vervanging van riolering binnen het pand;

  • *

    opheffing van optrekkend en/of doorslaand vocht en van overmatige condens, voor zover deze condens wordt veroorzaakt door een gebrek in de bouwkundige constructie;

d) college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

e) convenant: een overeenkomst tussen het college enerzijds en een subsidieaanvrager anderzijds, op basis waarvan het college overgaat tot budgetreservering ten behoeve van een nader aangeduid project in een bepaald jaar en waarin de toekomstige subsidieaanvrager toezegt te zullen overgaan tot de planvoorbereiding overeenkomstig de in het convenant bepaalde randvoorwaarden;

f) eigenaar: de eigenaar alsmede de opstaller, de erfpachter, de gerechtigde tot een appartementsrecht of degene aan wie door een rechtspersoon een deelnemings- of lidmaatschapsrecht is verleend dat recht geeft op gebruik van een pand;

g) eigendom: de eigendom alsmede het recht van opstal, het erfpachtrecht, het appartementsrecht of het door een rechtspersoon verleend deelnemings- of lidmaatschapsrecht dat recht geeft op gebruik van een pand;

h) programma van eisen: een door het college vastgesteld programma van eisen voor instandhouding en restauratie van monumenten;

i) monument:

  • *

    onroerende zaak met een beschermde status: een onroerende zaak aangewezen als beschermd monument ingevolge de Monumentenwet (rijksmonument) of een onroerende zaak aangewezen als beschermd monument ingevolge de Erfgoedverordening (gemeentelijk monument);

  • *

    pand gesitueerd binnen de grenzen van een beschermd stads- of dorpsgezicht, dat daarvan blijkens de historisch-ruimtelijke kwaliteitskaart een structuur- en architectonisch [= beeld-] bepalend onderdeel vormt, maar niet wordt beschermd ingevolge de Monumentenwet of de Erfgoedverordening;

j) monumentale onderdelen: de onderdelen - interieuronderdelen daaronder begrepen - die karakteristiek zijn en/of als passend beschouwd worden voor het monument;

k) beschermd stads- of dorpsgezicht: stads- of dorpsgebied dat op voordracht van de gemeenteraad door de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Infrastructuur en Milieu is aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht ingevolge art. 35, lid 1, van de Monumentenwet;

l) onderhoudsplan: een door het college goedgekeurd overzicht van onderhoudswerkzaamheden die gedurende de looptijd van de lening als bedoeld in artikel 3 nodig zijn om het kwaliteitsniveau dat met het treffen van de gesubsidieerde voorzieningen zal worden bereikt, te handhaven;

m) restauratie: cascoherstel en herstel van monumentale onderdelen van een monument;

n) historisch-ruimtelijke kwaliteitskaart: de bij deze verordening behorende kaart(en) waarop de architectonische en stedenbouwkundige kwaliteiten van alle bouwwerken binnen de beschermde stads- en dorpsgezichten in beeld zijn gebracht;

o) subsidiabele kosten: kosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn om onderdelen van een monument die monumentale waarde bezitten, te conserveren, te herstellen of, mits de noodzaak daartoe is aangetoond, conform de oorspronkelijke toestand te vervangen, te weten:

  • *

    aanneemsom voor het verrichten van de restauratiewerkzaamheden;

  • *

    architectenhonorarium;

  • *

    toezicht op de uitvoering;

  • *

    aansluiting op de nutsvoorzieningen;

  • *

    leges voor de omgevingsvergunning;

  • *

    onderzoek en adviezen op constructief, of bouwfysisch gebied;

  • *

    kosten voor het aanbrengen van voorzieningen, die naar het oordeel van het college nodig zijn ten behoeve van een regelmatige inspectie van het pand;

  • *

    kosten voor het aanbrengen van een installatie ter voorkoming van brand of blikseminslag, voor zover deze installatie is voorgeschreven door het college;

  • *

    schilderwerk voor zover de te schilderen onderdelen gerestaureerd worden en de kosten daarvan subsidiabel zijn;

  • *

    kosten voor bouwhistorisch onderzoek, indien het college om een dergelijk onderzoek heeft gevraagd en/of heeft goedgekeurd;

  • *

    de kosten voor het afsluiten van een Construction All Risk verzekering;

  • *

    een post onvoorzien van maximaal 5% van de subsidiabele kosten.

p) verdeelbesluit: het besluit van de gemeenteraad ter verdeling van het budget of een gedeelte daarvan in deelbudgetten voor de verschillende subsidiedoeleinden.

 

Artikel 2 Leeuwarder Restauratiefonds

  • 1.

    Er is een Leeuwarder Restauratiefonds, ten laste waarvan een restauratiehypotheek als bedoeld in artikel 3 kan worden verstrekt. Rente en aflossing op restauratiefondshypotheken vallen toe aan het Leeuwarder Restauratiefonds.

  • 2.

    De gemeenteraad stelt vast met welke eenmalige financiële middelen het in lid 1 bedoelde restauratiefonds wordt gevoed. Als de stand van het fonds daartoe aanleiding geeft kan de gemeenteraad besluiten een aanvullende storting in het fonds te doen.

  • 3.

    Het college stelt jaarlijks één of meer subsidieplafonds vast voor de uitvoering van het bepaalde in lid 1 en lid 2 van dit artikel, al dan niet in de vorm van deelbudgetten voor bepaalde categorieën monumenten.

  • 4.

    Indien een deelbudget niet volledig wordt besteed kan het college dit budget geheel of gedeeltelijk aan een ander deelbudget toekennen.

  • 5.

    Het college is bevoegd de uitvoering van deze verordening en het beheer van het Leeuwarder Restauratiefonds te mandateren aan derden.

  • 6.

    De door het college krachtens het derde lid vastgestelde budgetten worden op de gebruikelijke manier bekend gemaakt.

 

Artikel 3 Restauratiefondshypotheek

  • 1.

    Een restauratiefondshypotheek is een door het Leeuwarder Restauratiefonds verstrekte hypothecaire lening met een maximale looptijd van 30 jaar, waarbij de betaling van rente en aflossing volgens een annuïteitensysteem plaats vindt.

  • 2.

    Het college is bevoegd de verlening van restauratiefondshypotheken te mandateren aan een derde.

  • 3.

    Het leningsbedrag bij een restauratiehypotheek bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 11, eerste lid.

  • 4.

    Het college bepaalt, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel, de voorwaarden waaronder restauratiefondshypotheken worden verleend.

 

Artikel 4 Overeenkomsten en convenanten

Het college kan ter uitvoering van deze verordening met derden een overeenkomst aangaan of een convenant sluiten.

 

Paragraaf 2 Verleningsgrondslag en voorwaarden

 

Artikel 5 Doel van de restauratiefondshypotheekTer bevordering van de verbetering en het behoud van monumenten kan het college een restauratiefondshypotheek verlenen voor de restauratie van monumenten mits:

  • *

    de aanvraag tijdig is ingediend;

  • *

    het restauratieplan alle onderdelen betreft waaraan gebreken zijn te constateren en is goedgekeurd door het college;

  • *

    de restauratie betrekking heeft op een monument dat is opgenomen in het restauratie-uitvoeringsprogramma;

  • *

    de eigenaar van het monument naar het oordeel van het college in staat is de financiële lasten verbonden aan een restauratiehypotheek te dragen;

  • 5.

    door de verlening het in artikel 3 derde lid bedoelde subsidieplafond niet wordt overschreden.

De verlening geschiedt onder de voorwaarde dat de toetsing van de financiële draagkracht van de aanvrager door of namens de geldgever tot een positief resultaat leidt.

 

Artikel 6 Restauratie-uitvoeringsprogramma; programma van eisen en

nadere eisen

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks een restauratie-uitvoeringsprogramma vast waarin staat aangegeven welke monumenten voor subsidie in aanmerking komen en in welke volgorde.

  • 2.

    Het college kan tussentijds wijzigingen en aanvullingen aanbrengen in het restauratie-uitvoeringsprogramma.

  • 3.

    Het college stelt voor de restauratie van monumenten een programma van eisen vast.

  • 4.

    Het college kan tussentijds wijzigingen en aanvullingen aanbrengen in het programma van eisen.

  • 5.

    Het college kan nadere eisen stellen ten aanzien van de uitvoering van de restauratie.

 

Artikel 7 Berekening hoogte restauratiehypotheek

  • 1.

    De hoogte van de te verlenen restauratiehypotheek wordt berekend op basis van de goedgekeurde subsidiabele kosten van de restauratie. De kosten worden na gereed melding gecorrigeerd indien de werkelijk gemaakte kosten lager zijn dan de bij verlening geraamde kosten.

  • 2.

    Op de subsidiabele kosten worden in mindering gebracht de kosten waarvoor op grond van andere regelingen een tegemoetkoming is of kan worden verkregen.

  • 3.

    De restauratiehypotheek kan slechts voor een hoger bedrag dan de oorspronkelijke verlening worden verstrekt als tijdens de restauratie een aanvullende subsidieaanvraag is ingediend en het college daarop instemmend heeft beschikt. Op een verhoging van de hypotheek zijn de bepalingen over verlening van toepassing.

 

Artikel 8 Voorwaarden bij restauraties

  • 1.

    Een restauratieplan dient qua inhoud te voldoen aan het door het college vastgestelde programma van eisen, en aan de nadere eisen (artikel  6, lid 5).

  • 2.

    Niet-subsidiabele onderdelen van het restauratieplan, die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het monument, dienen onverminderd uitgevoerd te worden.

  • 3.

    De eigenaar van het monument doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling/verzoek aan het college om planaanpassing en -goedkeuring, indien tijdens de werkzaamheden tot dan toe onbekende onderdelen van het monument worden aangetroffen, waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen, dat deze (cultuur)historische waarde bezitten.

  • 4.

    De eigenaar van het monument doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling/verzoek aan het college als hij moet putten uit de post onvoorzien uit de begroting. Alleen de extra uitgaven ten laste van deze post waarmee het college heeft ingestemd kunnen bij de subsidievaststelling worden betrokken.

  • 5.

    De eigenaar dient binnen twee jaar na verlening van de restauratiehypotheek als bedoeld in artikel 11 de restauratie te voltooien en binnen zes maanden na voltooiing gereed te melden (eindverantwoording).

  • 6.

    De restauratiehypotheek wordt verstrekt onder de voorwaarden dat gedurende de looptijd van de hypotheek:

  • a.

    de eigenaar het gerestaureerde object overeenkomstig het onderhoudsplan zal onderhouden;

  • b.

    de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, lid wordt en gedurende de looptijd van de hypotheek blijft van de Stichting Monumentenwacht Fryslân, onder de verplichting om de in reguliere inspectierapporten van de Stichting Monumentenwacht Fryslân geconstateerde bouwkundige gebreken onverwijld te (laten) herstellen;

  • c.

    de eigenaar, alsmede rechtsopvolger, toestemming geeft aan de Stichting Monumentenwacht Fryslân om op zijn kosten iedere keer een afschrift van de inspectierapporten ter kennisneming te doen toekomen aan de gemeente;

  • d.

    de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, de eigendom van het monument niet overdraagt aan een derde tenzij voor een zodanige eigendomsoverdracht vooraf door het college toestemming is verleend;

  • e.

    het monument waaraan de voorzieningen zijn getroffen, niet wordt gesloopt.

  • 7.

    De toestemming, bedoeld in het zesde lid onder d, wordt slechts verleend indien bij de eigendomsoverdracht de voorwaarden en verplichtingen, zoals in deze verordening en de subsidiebeschikking bepaald, mede worden overgedragen en de lening bij de geldgever wordt afgelost.

 

Paragraaf 3 Aanvraag, verlening en vaststelling van de restauratiefondshypotheek

 

Artikel 9 Indiening aanvraag

  • 1.

    De restauratiehypotheek wordt aangevraagd bij het college op door hem vastgestelde aanvraagformulieren. Op deze formulieren wordt aangegeven welke documenten en bescheiden bij de aanvraag dienen te worden overgelegd.

  • 2.

    De aanvrager dient in het aanvraagformulier te vermelden of voor hetzelfde project c.q activiteit tevens een andere aanvraag om subsidie is ingediend bij een of meer gemeentelijke afdelingen (intern) of bestuursorganen (extern). In dit geval geeft de aanvrager voor zover mogelijk ook de stand van zaken weer met betrekking tot de beoordeling van de aanvraag.

  • 3.

    Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid kan het gehele jaar door worden ingediend.

 

Artikel 10 Volgorde behandeling aanvragen

  • 1.

    De aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst van de volledige aanvraag.

  • 2.

    Als een aanvraag voldoet aan de in deze verordening genoemde voorwaarden wordt deze aangehouden tot het volgende jaar als het subsidieplafond bij verlening van de restauratiehypotheek zou worden overschreden.

  • 3.

    Bij aanhouding op basis van het vorige lid wordt de aanvraag geacht te zijn ingediend op de eerste werkdag van het volgende jaar. De aanvragen worden dan behandeld op volgorde van de indieningsdatum.

  • 4.

    Overschrijding van het subsidieplafond als bedoeld in het tweede lid doet zich voor als:

  • -

    er al zoveel restauratiehypotheken zijn verleend dat door honorering van de aanvraag het subsidieplafond zal worden overschreden;

  • -

    het college uit hoofde van een overeenkomst of convenant als bedoeld in artikel 4 een deel van het budget heeft gereserveerd voor de uitvoering van de overeenkomst of convenant en zich daardoor de situatie voordoet dat het subsidieplafond door honorering van de aanvraag het subsidieplafond zal worden overschreden.

  • 5.

    Indien een aanvraag is aangehouden op basis van artikel 11, 5e lid, wordt de aanvraag geacht te zijn ingediend op de dag dat de in het aanhoudingsbesluit genoemde vergunning is verleend.

  • 6.

    Indien naar aanleiding van een aanvraag een object wordt opgenomen in het restauratie-uitvoeringsprogramma als bedoeld in artikel 6 wordt de aanvraag geacht te zijn ingediend op de dag dat het object is opgenomen in het restauratie-uitvoeringsprogramma.

 

Artikel 11 Verlening restauratiefondshypotheek

  • 1.

    Het verlenen van de restauratiefondshypotheek geschiedt door het college. Bij de verlening wordt de hoogte van de subsidiabele kosten aangegeven en het bedrag waarvoor de restauratiehypotheek wordt verleend. De verlening geschiedt onder de voorwaarde dat de toetsing van de financiële draagkracht van de aanvrager door of namens de geldgever tot een positief resultaat leidt.

  • 2.

    Het college bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de volledige aanvraag. Artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

  • 3.

    Het college beslist binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 4.

    Het college kan de in het vorige lid genoemde termijn, met redenen omkleed, eenmalig met zes weken verlengen.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in het derde en vierde lid kan het college een aanvraag aanhouden indien voor het werk waarvoor de restauratiehypotheek wordt aangevraagd, een omgevingsvergunning is vereist en deze vergunning nog niet is verleend. Het college geeft in de ontvangstbevestiging als bedoeld in het tweede lid aan dat het de aanvraag aanhoudt, totdat de benodigde vergunning is verleend.

 

Artikel 12 Weigeringsgronden

Het college weigert de restauratiehypotheek te verlenen indien:

  • *

    de noodzaak van de investering en/of het belang van de monumentenzorg naar zijn oordeel niet is aangetoond;

  • *

    de investering niet of onvoldoende doelmatig is;

  • *

    reeds een begin is gemaakt met de werkzaamheden zonder zijn toestemming;

  • *

    de aanvraag in strijd is met het bij of krachtens deze verordening bepaalde;

  • *

    de aanvrager naar het oordeel van het college niet in staat is de financiële lasten van de restauratiehypotheek te dragen.

 

Artikel 13 Verplichtingen

Het college kan de eigenaar, naast de in artikel 4:37 Awb genoemde verplichtingen bij de verlening van een restauratiehypotheek, andere voorwaarden en beperkingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de restauratiehypotheek.

 

Artikel 14 Gereed melding

  • 1.

    De eigenaar dient de restauratie binnen zes maanden na de definitieve oplevering bij het college gereed te melden.

  • 2.

    De gereed melding is tevens een aanvraag tot vaststelling van de definitieve kosten van de restauratie.

  • 3.

    De gereed melding geschiedt op een door het college vastgesteld formulier.

  • 4.

    De gereed melding bevat in elk geval:

  • -

    een verklaring van de subsidieontvanger dat hij bij de restauratie heeft voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen die bij de verlening van de restauratiehypotheek zijn gesteld;

  • -

    een gespecificeerde opgave van de restauratiekosten onder overlegging van kopieën van de rekeningen;

  • -

    een opgave van de dag waarop de restauratie is gereedgekomen;

  • -

    een accountantsverklaring indien het college daarom verzoekt.

  • 5.

    De gereed melding als bedoeld in het eerste lid bevat een opgave van de afwijkingen van het goedgekeurde restauratieplan indien deze hebben plaatsgevonden.

  • 6.

    Het college bevestigt binnen 3 weken de ontvangst van de gereed melding.

  • 7.

    De aanvrager dient gedurende een periode van 5 jaar na de gereed melding alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar te houden.

 

Artikel 15 Beslissing op de gereed melding; vaststelling definitieve hoogte restauratiehypotheek

  • 1.

    Het college beslist over de definitieve vaststelling van de subsidiabele kosten en de hoogte van de restauratiehypotheek binnen 6 weken na ontvangst van de gereed melding.

  • 2.

    Het college kan een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met 12 weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft.

  • 3.

    Van verdaging als bedoeld in het vorige lid doet het college mededeling aan de eigenaar.

  • 4.

    Vaststelling van de definitief goedgekeurde subsidiabele kosten en de hoogte van de restauratiehypotheek vindt plaats op basis van de door het college aanvaarde en goedgekeurde kosten met als maximum het bij de verlening van de restauratiehypotheek aangegeven bedrag.

  • 5.

    Kostenverhogingen die ten tijde van de verlening van de restauratiehypotheek niet voorzienbaar waren, komen uitsluitend voor de restauratiehypotheek in aanmerking indien voor deze kosten voorafgaand aan het maken daarvan schriftelijk toestemming is verleend door het college.

 

 

Artikel 16 De intrekking, wijziging en terugvordering van de restauratiehypotheeklening

  • 1.

    Alle besluiten tot het intrekken, wijzigen en terugvorderen van een besluit tot verlening van een restauratiehypotheek op grond van deze verordening worden genomen door het college.

  • 2.

    Met betrekking tot de intrekking en de wijziging van het besluit tot verlening en het besluit tot definitieve vaststelling van de restauratiehypotheek zijn de artikelen 4:48, 4:49 en 4:50 van de Awb onverkort van toepassing.

  • 3.

    Met betrekking tot de terugvordering is artikel 4:57 Awb onverkort van toepassing.

  • 4.

    De bedragen die gemoeid zijn met het intrekken, wijzigen of terugvorderen vloeien terug naar het Leeuwarder Restauratiefonds.

 

Paragraaf 4 Slot- en overgangsbepalingen

 

Artikel 17 Bijzondere gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet besluit het college.

 

Artikel 18 Hardheidsclausule

Indien de toepassing van deze verordening zou leiden tot onbillijkheid van overwegende aard, kan het college gelet op het belang van de monumentenzorg afwijken van de bepalingen in deze verordening.

 

Artikel 19 Algemene vrijstellingsbevoegdheid

In bijzondere gevallen kan het college in het belang van de monumentenzorg afwijken van de bepalingen van deze verordening.

 

Artikel 20 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

 

Artikel 21 Intrekken oude regeling

De Verordening Restauratiefonds Leeuwarden 2005, vastgesteld 30 januari 2006, is ingetrokken.

 

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Leeuwarder Restauratiefonds 2014”.

 

Artikel 23 Overgangsbepaling

Op aanvragen, waarop vóór de inwerkingtreding van deze verordening subsidie is verleend of een aanvraag om subsidie is ingediend, blijven de bepalingen van de regelingen op grond waarvan deze subsidie is verleend of aangevraagd van toepassing.

 

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 januari 2014.

 

 

 

Bijlage