Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Doesburg

Nota Geluidsbeleid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDoesburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota Geluidsbeleid
CiteertitelNota Geluidsbeleid
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-04-2024paragraaf 5.3.1

28-03-2024

gmb-2024-153329

07-02-202410-04-2024nieuwe regeling

28-10-2007

gmb-2024-56879

M.2005.0287.09.R001

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota Geluidsbeleid

Samenvatting

Deze nota bevat het gemeentelijke geluidsbeleid. De uitwerking van dit beleid is gebaseerd op een aantal uitgangspunten. In de hoofdnota is het beleid op basis van deze uitgangspunten nader uitgewerkt. In de bijlage zijn deelnota’s (Nota hogere grenswaarden en Nota Bedrijven en Geluid) opgenomen waarin deze beide deelonderwerpen zijn uitgewerkt.

 

De doelstelling van het beleid is het behouden van de goede kwaliteit van de leefomgeving en het benutten van kansen om, daar waar het mogelijk en noodzakelijk is, de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Een belangrijke subdoelstelling is het realiseren een passende geluidskwaliteit in elk gebied.

Voor verschillende gebieden binnen de gemeente is de geambieerde geluidskwaliteit vastgesteld. Hiervoor is de gemeente ingedeeld in gebieden. Hiervoor is de landelijke MILO-handreiking als basis gebruikt. Voor de verschillende deelgebieden is de geluidsambitie bepaald en is aangegeven tot welke bovengrens, bij (hoge) uitzondering, daarvan mag worden afgeweken.

 

Geluidhinder is lokaal van aard. De gemeente is daarom primair verantwoordelijk voor het geluidsbeleid. Sinds de gewijzigde Wet geluidhinder van kracht is geworden heeft de gemeente meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Dit biedt de gelegenheid om naar eigen inzicht te werken en maatwerk te leveren.

De nieuwe verantwoordelijkheden en bevoegdheden biedt de gemeente vooral de mogelijkheid om eigen keuzes te maken en eigen prioriteiten te stellen. Op het raakvlak tussen milieu en ruimtelijke ontwikkeling kan de gemeente flexibeler en slagvaardiger opereren.

 

In het geluidsbeleid zijn ambities vastgesteld. Dit leidt tot de consequentie dat op het gemeentelijk grondgebied woningen zijn waar niet aan deze ambities wordt voldaan. Het wegnemen van de hoge geluidsbelastingen vindt zo veel mogelijk plaats op momenten dat reconstructie- of onderhoudswerkzaamheden plaatsvinden. Door het daarbij toepassen van bronmaatregelen (bijvoorbeeld stiller asfalt) is het mogelijk de geluidsbelasting terug te brengen. Naast de wettelijke beschermde objecten en functies wil Doesburg campings en andere objecten voor verblijfsrecreatie beschermen.

 

Het geluidsbeleid heeft vooral betrekking op nieuwe situaties zoals de aanleg van nieuwe wegen en woonwijken. Met name voor deze ontwikkelingen gelden de vastgestelde ambities. In de ontwikkelingsfase kan daarmee immers rekening worden gehouden. Om deze ambities te realiseren worden ter voorkoming van de geluidshinder maatregelen genomen. Hierbij wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd: eerst de maatregelen bij de bron van het geluid, dan in de overdracht en als laatste maatregelen bij de ontvanger. Bij het nemen van maatregelen wordt naast de kostenefficiëntie ook de duurzaamheid van de maatregel beoordeeld.

 

Het geluidsbeleid wordt om de vier jaar geëvalueerd en zonodig bijgesteld. Hiervoor is het noodzakelijk dat de uitvoering wordt gemonitord. De huidige geluidsituatie van de gebieden wordt daarvoor vastgelegd in een geluidsprofiel. Door de geluidsprofielen regelmatig te actualiseren kan worden vastgesteld of de doelstellingen van het geluidsbeleid wordt gehaald.

 

1. Inleiding

1.1 Waarom geluidsbeleid?

Voor u ligt de Nota Geluidsbeleid van de gemeente Doesburg. Met het plan en de daarin opgenomen bijlagen wordt gevolg gegeven aan de voornemens tot het opstellen van een gemeentebreed geluidsbeleid.

Daarnaast vormen wettelijke veranderingen en maatschappelijke ontwikkelingen, zoals investeringen in bijvoorbeeld stille wegdekken en andere geluidsmaatregelen, aanleiding voor het ontwikkelen van een gemeentelijke Nota Geluidsbeleid. Met dit plan geeft de gemeente op een begrijpelijke wijze aan hoe zij met geluid omgaat.

 

Geluidhinder is lokaal van aard. De gemeente is daarom primair verantwoordelijk voor het geluidsbeleid. De gemeente heeft sinds de gewijzigde Wet geluidhinder op 1 januari 2007 van kracht is geworden, meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de kaders van deze wet. Dit biedt de gemeente meer gelegenheid om naar eigen inzicht te werk te gaan en beter maatwerk te leveren. Deze verschuiving biedt de gemeente de mogelijkheid om eigen keuzes te maken en eigen prioriteiten te stellen. Vooral op de raakvlakken van Milieu en Ruimtelijke Ontwikkeling kan de gemeente flexibeler en slagvaardiger opereren. Dit sluit aan bij de integrale, gebiedsgerichte benadering van de milieukwaliteit in de leefomgeving.

 

Geluidsbeleid heeft raakvlakken met een veelheid aan andere gemeentelijke beleidsterreinen zoals Economische Zaken, Verkeer en Vervoer en Ruimtelijke Ordening en Ontwikkeling. De gemeente wil een aanpak die goed aansluit bij de processen die daaraan gerelateerd zijn. Op gebiedsniveau kunnen geluidskwaliteit en andere aspecten van de leefomgeving zoals sociale, ruimtelijke en economische kwaliteiten, afgestemd worden.

 

Doesburg maakt deel uit van de milieusamenwerking regio Arnhem (MRA). De gemeenten in deze regio hebben besloten om gezamenlijk te anticiperen op de nieuwe ontwikkelingen in het geluidsbeleid. Hiervoor is een regionaal project opgestart. Dit regionale project maakte het mogelijk voor de deelnemende gemeenten om tijdig en eenvoudig te kunnen inspelen op komende wetswijzigingen en optimaal gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die hier uit voortvloeien. Daarnaast is er onderlinge afstemming tussen aangrenzende gemeenten goed mogelijk. De provincie Gelderland heeft de MRA subsidie verstrekt om de gemeentelijke beleidsplannen vorm te geven.

 

In de eerste fase heeft het regionale project geresulteerd in een inventarisatie van de huidige geluidssituatie van de gemeenten en een beschrijving van het (on)geschreven beleid en de vaste bestuurspraktijk. Deze inventarisatie is voor de gemeente Doesburg vastgelegd in het rapport S2076-80.001 van november 2003.

Vervolgens is in de tweede projectfase een systematiek opgezet en zijn tools ontwikkeld, met als resultaat een handreiking en een model-geluidsnota, die het de gemeenten mogelijk moeten maken de beleidsplannen op te stellen.

 

Op basis van de regionale systematiek heeft de gemeente haar eigen geluidsbeleid ontwikkeld en vastgelegd.

 

1.2 Voordelen van een gemeentelijk geluidsbeleid

Het formuleren van een eigen geluidsbeleid levert de volgende voordelen op:

  • 1.

    Het stimuleert een systematische werkwijze van het vaststellen van ambities voor de geluidskwaliteit voor de verschillende delen van de gemeente en bevordert op deze wijze de verbetering en de versterking van deze kwaliteiten. Daarmee kan voorkomen worden dat deze geleidelijk aan verslechteren. Wanneer ambities voor een gebied zijn bepaald, dan kunnen deze al in een vroegtijdig stadium van een ruimtelijk planproces worden meegenomen en gewogen.

  • 2.

    Het levert, in samenwerking met andere beleidsterreinen, ambities en beleid voor geluid op als onderdeel van de leefomgevingskwaliteit. Dit bevordert een goede afstemming en maakt een transparante afweging mogelijk tussen de verschillende visies op kwaliteiten en belangen in een gebied. Het beleid krijgt, door de wensen van de betrokken actoren serieus mee te wegen, een breder draagvlak met meer kans van slagen.

  • 3.

    Geluid krijgt een steviger positie in de lastige, integrale afwegingsprocessen die spelen bij de stedelijke herstructureringsprogramma’s. Wanneer gebiedsgerichte visies en ambities beschikbaar zijn voor het stadium van planvorming dan kunnen andere spelers en partijen hiermee beter rekening houden.

1.3 Actoren binnen het beleidsveld

Geluidsbeleid is relevant voor diverse actoren binnen de gemeente Doesburg, zoals:

 

a.Gemeentelijke organisatie en de politiek

Het beleidsplan bevat het gemeentelijke beleid en is vastgesteld door de gemeenteraad. De ambities en de doelstellingen in dit plan sluiten aan bij de gangbare praktijk in de gemeente. Er is gebruik gemaakt van en heeft afstemming plaatsgevonden met relevante beleidsplannen en heersende beleidsuitgangspunten.

Het plan geeft voor alle betrokken afdelingen en beleidsterreinen de geluidskaders die gehanteerd worden voor de uitvoering van gemeentelijk beleid. Het gaat dan met name om de disciplines ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, milieu, bouw, verkeer en vervoer van de clusters REO (Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling) en RB (Ruimtelijk Beheer).

 

b.Burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties

De Nota Geluidsbeleid is bedoeld voor burgers, bedrijven en maatschappelijke groeperingen van allerlei aard. Het beleidsplan geeft inzicht in de ambities van de gemeente en de initiatieven die de gemeente de komende jaren gaat ontplooien om de huidige geluidskwaliteiten te behouden of te verbeteren.

 

c.Overige belanghebbenden en externe partijen

Het beleidsplan is tenslotte een belangrijk document voor andere overheden, intermediairs en belangenorganisaties. Voor deze organisaties vervult het plan een belangrijke doorwerkende of afstemmende (informatieve) functie.

 

1.4 Doelstelling

De gemeente Doesburg streeft niet overal dezelfde geluidsniveaus na. De ambities zijn afhankelijk van de eigenheden van de lokale situatie. Het functionele gebruik speelt een belangrijke rol bij het toekennen van de geluidskwaliteiten en -ambities voor een gebied. Geluidsbelastingniveaus die passen bij een verstedelijkt centrum (centrumgebied van Doesburg) of een gebied met een mengvorm van wonen en werken kunnen en mogen afwijken van die voor woonwijken of voor een landelijk gebied en/of natuurgebieden.

 

Beleidsuitspraak:

Het doel van het gemeentelijke geluidsbeleid is het behouden van de goede kwaliteiten en het benutten van kansen om voor de gebieden de geluidskwaliteit te verbeteren.

Een belangrijke subdoelstelling is het realiseren van een per gebied passende geluidskwaliteit.

 

De ontwikkeling van het gemeentelijke geluidsbeleid heeft de volgende documenten opgeleverd:

  • 1.

    Een algemene Nota Geluidsbeleid waarin de uitgangspunten, het huidige beleid en de nieuwe gebiedsgerichte geluidsambities aan bod komen (de onderliggende nota);

  • 2.

    Een separate Nota hogere grenswaarden, waarin de ambities, de ontheffingscriteria en de visie van de provincie Gelderland zijn verwerkt;

  • 3.

    Een nota Bedrijven en Geluid, waarin is vastgelegd hoe de gemeente omgaat met het geluidsaspect bij bedrijven;

Er is tevens een aanzet gemaakt voor een Nota Evenementen en Geluid. Deze nota zal deel uit maken van het Doesburgse horeca/evenementenbeleid dat, naar verwachting, ontwikkelt wordt in de tweede helft van 2007.

 

1.5 Opbouw van de nota

In deze nota wordt in hoofdstuk 1 het belang van het gemeentelijke geluidsbeleid beschreven en wordt de doelstelling van het plan aangegeven.

In hoofdstuk 2 wordt beschreven wat geluid betekent in de leefomgeving. In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van het algemene beleidskader en het wettelijke kader. Hoofdstuk 4 beschrijft de algemene uitgangspunten voor het nieuwe geluidsbeleid. Hoofdstuk 5 geeft de gebiedstyperingen en bijhorende ambities. In hoofdstuk 6 wordt kort aangegeven wat de inhoud is van de hierboven genoemde deelnota’s en worden de uitvoeringsaspecten van het beleid beschreven. In hoofdstuk 7 worden de beleidsuitspraken nog eens op een rij gezet.

2. Geluid in de leefomgeving

 

Geluid hoort bij het leven en is zelfs onmisbaar bij de communicatie tussen mensen. De acceptatie van geluid is vaak subjectief; de één geniet van een metalconcert en de ander ervaart het als een aanslag op het gehoor. Door wetenschappelijk onderzoek is de laatste jaren meer bekend geworden over de gevolgen van geluid voor de gezondheid. Geluidsoverlast kan slaapverstoring, stress en ergernis veroorzaken, kan het vegetatieve zenuwstelsel aantasten en het gehoororgaan beschadigen. De Gezondheidsraad heeft in 1994 vijf categorieën effecten onderscheiden waarbij de relatie tussen blootstelling aan geluid en nadelige gezondheidseffecten wetenschappelijk is aangetoond. De vijf categorieën zijn:

  • -

    hinder (uitgewerkt in paragraaf 2.1);

  • -

    slaapverstoring (uitgewerkt in paragraaf 2.2);

  • -

    aan stress gerelateerde ziekten;

  • -

    functionele effecten;

  • -

    gehoorschade.

De onderstaande figuur laat de verschillende geluidbronnen en -effecten zien.

 

 

2.1 Hinder

Wanneer geluid hinderlijk is noemen we dit meestal lawaai. Lawaai werkt verstorend, is ongewenst en is daarom een probleem. De belangrijkste factoren daarbij zijn:

 

Het geluidniveau.

Hoe hoger het geluidniveau hoe meer verstoring van onze gesprekken en hoe meer irritatie en stress. Het geluid eist te veel aandacht op en dat gaat ten koste van andere taken .

 

Het soort geluid.

Ruisende bomen of een bulderende branding, ze zijn natuurlijk en niemand kan er iets aan veranderen; de acceptatie is daarom groot ondanks de hoge geluidsniveaus. Een zeer laag geluidniveau housemuziek, afkomstig van walkman van een andere passagier, in een rustige treincoupé kan echter als zeer hinderlijk worden ervaren.

 

De voorspelbaarheid.

Onvoorspelbare en onregelmatige geluiden zijn vaak hinderlijker dan voorspelbare en constante geluiden. Hoe onvoorspelbaarder een geluid is hoe meer irritatie en stress er kan ontstaan.

 

Het gevoel van beheersbaarheid.

Als er geen gevoel van beheersbaarheid is dan ontstaat er ook steeds meer prikkeling en stress.

 

Daarnaast neemt de geluidhinderbeleving toe als er sprake is van één of meer van de volgende meer subjectieve factoren:

  • -

    het geluid wordt als onnodig en/of niet nuttig ervaren;

  • -

    de geluidveroorzakers schijnen zich niets aantrekken van anderen;

  • -

    de gedachte dat het geluid schadelijk is voor de gezondheid;

  • -

    de associatie van het geluid met gevaar;

  • -

    de ontevredenheid over andere aspecten uit de omgeving.

Strikt genomen heeft alleen het geluidniveau direct met het geluid zelf te maken; de andere zijn zogenaamde “niet akoestische” factoren. Communicatie speelt een belangrijke rol bij de beheersing van het geluidklimaat. Als geluidveroorzakers aan hun omgeving duidelijk maken wat ze doen en waarom, dan draagt dit bij tot acceptatie en het kunnen verdragen van geluid.

 

 

2.2 Slaapverstoring

Mensen kunnen door geluid moeilijker in slaap vallen en ‘s nachts vaker wakker worden. De Gezondheidsraad heeft in 2004 onderzoek gedaan naar de effecten van geluid op slaap en gezondheid. Deze effecten zijn niet bij ieder mens gelijk en hangen af van persoonlijke en omgevingsfactoren. De belangrijke effecten van omgevingsgeluiden tijdens de slaap zijn:

  • -

    verminderde slaapkwaliteit;

  • -

    verminderd algemeen welbevinden;

  • -

    hogere prikkelbaarheid;

  • -

    verminderde concentratie en prestatie;

  • -

    voortijdige sterfte door hartziekten en verhoogde bloeddruk.

3. Wet- en regelgeving

3.1 Algemeen

De Nederlandse wet- en regelgeving op het gebied van geluid is aan verandering onderhevig. Aanvankelijk was de mogelijke nieuwe wet MIG (Modernisering Instrumentarium Geluidsbeleid) een belangrijke aanleiding voor het opstellen van geluidsbeleid. Deze nieuwe wet biedt de gemeente (binnen randvoorwaarden) beleidsruimte om af te wijken van de wettelijke geluidsnormen. Het wetsvoorstel heeft het echter niet gehaald.

Dit betekende echter niet dat het gedachtegoed van MIG volledig van tafel is. Met de op 18 juli 2002 gepubliceerde Europese Richtlijn Omgevingslawaai wordt het principe overeind gehouden. Deze richtlijn is bepalend voor ondermeer het gemeentelijke geluidsbeleid. Per 18 juli 2004 is de richtlijn in de Nederlandse wetgeving opgenomen 1 . Als gevolg hiervan heeft de gemeente op termijn verplichtingen tot het maken van geluidskaarten, het opstellen van actieplannen2 en het geven van voorlichting aan het publiek en het bieden van inspraak.

De gemeente geeft met de Nota Geluidsbeleid tevens duidelijkheid over de wijze waarop zij omgaat met de bevoegdheid om hogere geluidswaarden vast te stellen. Deze bevoegdheid heeft de gemeente gekregen na de wijziging van de Wet geluidhinder. De gewijzigde Wet geluidhinder is van kracht sinds 1 januari jongstleden.

 

Het beperken en voorkomen van geluidsoverlast is grotendeels een gemeentelijke taak. De gemeente beschikt hiervoor over een juridisch- en beleidskader op verschillende bestuursniveaus:

  • -

    Rijksniveau: beleid, wetten, algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s)en circulaires;

  • -

    Provinciaal niveau: Provinciale Milieuverordening Gelderland (PmG);

  • -

    Gemeentelijk niveau: Algemene Plaatselijke Verordening (APV), gemeentelijk geluidsbeleid.

3.2 Rijksniveau

Nationaal Milieubeleidsplan

In het NMP4 wordt de 'aantasting van de leefomgeving' als één van de zeven hardnekkige milieuproblemen genoemd. Al deze milieuproblemen hebben een relatie met de volksgezondheid. Het NMP4 geeft aan dat:

  • -

    in 2010 een geluidbelasting van 70 dB(A) op woningen niet meer wordt overschreden;

  • -

    de 'akoestische kwaliteit' in het stedelijke en landelijke gebied in 2030 gerealiseerd moet zijn, onder andere door de aanpak van de rijksinfrastructuur (lees; autowegen en spoorwegen);

  • -

    de 'akoestische kwaliteit' in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in 2030 is gerealiseerd;

  • -

    de situatie in 2010 ten opzichte van die van 2000 niet is verslechterd.

‘Vaste waarden, nieuwe vormen: Milieubeleid 2002-2006'

Deze notitie van VROM gaat alleen in op die onderwerpen van het NMP4, waaronder geluid, waarvoor gezien de gewijzigde economische en politieke omstandigheden aanpassing noodzakelijk is. Het gaat daarbij vooral om het Innovatieprogramma Geluid. De beoogde doelstellingen worden, zonder extra financiële middelen, niet allemaal in 2010 gehaald. Burgers worden dus langer aan meer geluid blootgesteld. Het kabinet werkt echter aan alternatieve maatregelen. In het 'Nationaal Verkeers- en Vervoersplan' (NVVP) en in de 'Nota Verkeer en emissies' zal daarom een pakket aan alternatieve maatregelen en acties worden gepresenteerd.

 

Door VROM wordt een aangescherpt handhavingsbeleid nagestreefd ter beperking van geluidhinder in de woonomgeving.

 

Wet geluidhinder (Wgh)

De Wet geluidhinder heeft tot doel de mens te beschermen tegen geluidhinder. In de wet staan regels voor weg- en railverkeerslawaai en voor gezoneerde industrieterreinen (waarop zich bedrijven kunnen vestigen die in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken). Een belangrijk principe uit de wet is dat maatregelen zo dicht mogelijk bij de geluidbron moeten worden genomen. De wet werkt verder met zones. Dit zijn gebieden rond geluidbronnen waarbinnen regels en normen gelden om de negatieve gevolgen van geluidhinder te beperken.

 

Richtlijn omgevingslawaai

De Europese richtlijn omgevingslawaai is voor de Nederlandse situatie omgezet in de Richtlijn omgevingslawaai. Voor Doesburg (als onderdeel van de agglomeratie Arnhem-Nijmegen) betekent dit dat waarschijnlijk in 2012 geluidbelastingkaarten gemaakt moeten zijn voor minimaal alle gebieden en gevoelige objecten met een geluidsbelasting groter dan 55 dB(A). Vervolgens moet de gemeente een actieplan maken. In het actieplan moeten concrete maatregelen opgenomen worden om omgevingslawaai bij gevoelige objecten (o.a. woningen) te beperken.

 

Wet op de ruimtelijke ordening (WRO)

De WRO bepaalt dat de ruimtelijke inrichting van Doesburg moet voldoen aan de eis van een “goede ruimtelijke ordening”. Verschillende functies mogen elkaar niet onaanvaardbaar negatief beïnvloeden en moeten op elkaar worden afgestemd. Door onder andere milieuzonering worden milieubelastende en milieugevoelige functies gescheiden. De WRO bepaalt verder dat de gemeente de geluidszonering uit de Wet geluidhinder in acht moet nemen. Als de gemeente via een bestemmingsplanvaststelling en/of -herziening, een geluidsgevoelige bestemming in de zone van een weg mogelijk wil maken dan kan dit alleen als de geluidsbelasting, bepaald door middel van een akoestisch onderzoek, wordt getoetst aan de geluidnormen uit de Wet geluidhinder.

 

Wet milieubeheer (Wm)

Bijna alle bedrijven vallen onder de regels van de Wet milieubeheer. Dit betekent dat er geluidnormen op de bedrijven van toepassing zijn om de woonomgeving te beschermen tegen geluidhinder. Vergunningplichtige bedrijven hebben te maken met op maat gesneden geluidsvoorschriften en de geluidnormen (grenswaarden) die gebaseerd zijn op de Circulaire Industrielawaai (1981) of de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (1998) van VROM. Voor een aantal bedrijfstakken gelden algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s) met geluidsvoorschriften en standaardgrenswaarden. De gemeente heeft als taak om bij overtredingen van de geluidsvoorschriften te handhaven.

 

Woningwet

Op basis van de Woningwet worden bouwvergunningen verleend. De geluidprestatie-eisen waaraan een bouwwerk moet voldoen zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Bij de toetsing van de bouwaanvraag en het toezicht tijdens de bouw ziet de gemeente er op toe dat de prestatie-eisen worden gerealiseerd. Het gaat hierbij om:

  • -

    de geluidsisolerende eigenschappen van de gevel voor geluid van buiten;

  • -

    het beperken van geluidsoverlast tussen woningen;

  • -

    het geluid dat veroorzaakt wordt door installaties zoals ventilatie en de CV.

3.3 Provinciaal niveau

De provincie Gelderland heeft een aantal taken die relevant zijn voor dit geluidsplan:

  • -

    beheer, aanleg en onderhoud van provinciale wegen;

  • -

    verlening en handhaving van milieuvergunningen voor de grotere bedrijven;

  • -

    vaststelling van streekplannen; het ruimtelijke kader van de WRO;

  • -

    goedkeuring van bestemmingsplannen.

In het Gelderse Milieuplan (GMP-3, 2004) is een visie opgenomen hoe de provincie Gelderland met deze taken om gaat. Het behoud of herstel van de kwaliteit van de leefomgeving staat daarbij centraal. De sectorale aanpak van individuele bronnen wordt niet langer toereikend geacht. De maatregelen in het GMP-3 zijn gericht op het bereiken van een bepaalde basiskwaliteit in 2010.

 

3.4 Gemeentelijk niveau

De gemeente heeft een aantal taken die relevant zijn voor deze geluidnota:

  • -

    beheer, aanleg en onderhoud van gemeentelijke wegen;

  • -

    verlening en handhaving Wm- milieuvergunningen voor bedrijven;

  • -

    vaststelling van het ruimtelijke beleid en de bestemmingsplannen.

Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

In de APV van Doesburg zijn voor een aantal situaties regels opgenomen om overlast te beperken. Het gaat hierbij onder andere om het verbod om overlast te veroorzaken zonder ontheffing en de regeling op grond waarvan horecabedrijven individueel en tijdens collectief aangewezen festiviteitendagen, niet gehouden zijn aan de reguliere geluidnormen.

 

Op basis hiervan worden evenementenvergunningen verleend en moet bij bouw- en sloopactiviteiten rekening worden gehouden met de geluidseffecten op de omgeving. Ook wordt de APV als vangnet gebruikt indien overlast optreedt waarin andere regelingen niet voorzien. De handhaving daarvan ligt vaak in het verlengde van het handhaven van de openbare orde.

4. Algemene uitgangspunten

 

In dit hoofdstuk worden de algemene principes en uitgangspunten beschreven die worden gehanteerd in het gemeentelijke geluidsbeleid.

 

4.1 Afbakening geluidthema’s

De keuze voor geluidsonderwerpen hangt samen met de vraag of het noodzakelijk of wenselijk is om voor bepaald type geluidsonderwerpen beleid te ontwikkelen. Een thema is opgenomen wanneer het een belangrijk probleemveld betreft en de investering voor het ontwikkelen van het thematische beleid in verhouding staat tot de winst die met het ontwikkelde beleid kan worden gehaald (bijvoorbeeld verkorting van procedures, het ontwikkelen van een goede leefomgevingkwaliteit, duidelijkheid voor alle betrokkenen).

 

Beleidsuitspraak:

De gemeente Doesburg stelt beleid op voor de volgende geluidthema’s:

  • -

    wegverkeer;

  • -

    bedrijven.

 

Er is tevens een aanzet gemaakt voor een Nota Evenementen en Geluid. Deze nota zal deel uit maken van het Doesburgse horeca/evenementenbeleid dat, naar verwachting, ontwikkelt wordt in de tweede helft van 2007.

 

In landelijke hinderenquêtes komen zowel burenlawaai als bromfietslawaai als meest-hinderlijk naar voren. Zie ook de figuur in paragraaf 2.1. Omdat het buiten het bereik van de gemeentelijke organisatie ligt om hierin grote verandering c.q. verbetering te bereiken, zijn deze onderwerpen niet in het Doesburgse geluidsbeleid behandeld.

 

4.2 Beschermde objecten en functies

Onderstaande objecten en functies worden vanuit de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer beschermd:

  • Woningen, woonboten en overige woongebouwen (zoals verzorgingstehuizen);

  • Gebouwen voor onderwijs;

  • Ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere gezondheidszorggebouwen (zoals medische centra);

  • Terreinen voor woonwagens;

  • Natuurbeschermings- en stiltegebieden.

 

Beleidsuitspraak:

Naast de objecten die vanuit de Wet geluidhinder en Wet milieubeheer worden beschermd, wil Doesburg ook dat campings en andere objecten van verblijfsrecreatie worden beschermd.

 

De reden hiervoor is dat naar de mening van Doesburg de bescherming zich zou moeten richten op functies die langduriger verblijfs- en overnachtingsvoorzieningen bieden. Hotels en dergelijke, gericht op een kortdurende verblijf en overnachtingen, worden niet aanvullend beschermd.

 

4.3 Oude en nieuwe situaties

Het ministerie van VROM hanteert 1 maart 1986 als peildatum om te bepalen of een vanwege het wegverkeer hoogbelaste woning wel of niet gesaneerd moet worden. Onderdeel van het geluidsbeleid is de inventarisatie van deze sanerings-woningen ten behoeve van de zogenaamde eindmelding aan het ministerie van VROM. Woningen die na die data een te hoge belasting hebben gekregen worden niet op kosten van VROM gesaneerd. Als gevolg van de beleidsmatige keuzen liggen er woningen in gebieden waarbij de geluidsbelasting niet overeenkomt met de ambitie die voor het betrokken gebied is vastgesteld.

 

Beleidsuitspraak:

De gemeente brengt alle hoogbelaste woningen in beeld. Het gaat hierbij om zowel de wettelijke saneringswoningen als de woningen die ten gevolge van autonome groei na 1986 hoogbelast zijn geworden.

 

Aan de hand van de geluidskaarten en de geformuleerde ambities voor de verschillende gebiedstypen zal in 2007/2008 een voorstel met scenario’s voor de aanpak van deze situaties worden gemaakt.

Bij de afweging voor het aanpakken c.q. oplossen van de knelpuntsituaties wordt daarbij gekeken naar:

  • -

    de (sanerings)normstelling die de gemeente wil hanteren;

  • -

    de recente data van geluidsbelastingen;

  • -

    de effecten van toekomstige ingrepen in de verkeersinfrastructuur, vooral voor die wegen waar de belasting in de toekomst toeneemt door een hogere intensiteit.

4.4 Maatregelen

Bij het nemen van maatregelen ter beperking van geluidshinder3 wordt al van oudsher de prioriteit gelegd bij maatregelen aan de bron. Als daarmee onvoldoende effect wordt bereikt, komen maatregelen in de overdrachtssfeer (wallen of schermen) in aanmerking. Als laatste worden maatregelen bij de ontvanger (bijvoorbeeld gevelisolatie) overwogen.

 

De achtergrondgedachte van deze volgorde is een zo klein mogelijk gebied aan een hoog geluidsniveau bloot te stellen. Dit leidt tot een efficiënt gebruik van de ruimte. De aandacht voor dit leidende principe is een wezenlijk element in de Wet geluidhinder.

 

Beleidsuitspraak:

De gemeente hanteert bij het nemen van maatregelen ter beperking van geluidhinder de voorkeursvolgorde:

  • 1.

    maatregelen bij de bron;

  • 2.

    maatregelen in de overdracht;

  • 3.

    maatregelen bij de ontvanger.

 

Als het gaat om de geluidemissie van auto’s en treinen kan de gemeente deze moeilijk in directe zin beïnvloeden. Hiervoor is het rijk (en op een hoger niveau: de Europese Unie) verantwoordelijk. Het rijk bepaalt de eisen voor de typekeuring en is daarin op zijn beurt weer afhankelijk van de afspraken op Europees niveau. Er zijn echter vier bronmaatregelen die ook tot de “maatregelen bij de bron” behoren en waarop een gemeente, voor zover het gemeentelijke wegen betreft, wel degelijk invloed heeft. Dit zijn:

  • de verkeersintensiteit;

  • de maximumsnelheid;

  • de samenstelling van het verkeer (bijvoorbeeld het percentage vrachtwagens);

  • de uitvoering van het wegdek.

Als het gaat om geluidemissie bij bedrijven wordt de verplichting om maatregelen bij de bron te nemen middels vergunningvoorschriften of algemene regels (de Algemene Maatregelen van Bestuur) bij het bedrijf neergelegd. De gemeente controleert de naleving van de vergunningvoorschriften en de algemene regels.

 

Maatregelen in de overdracht (schermen of wallen) hebben als voordeel dat de buitenruimte van woningen ook wordt beschermd. Een evident probleem van deze voorzieningen is de inpasbaarheid in een stedelijke omgeving vanwege de beperkte ruimte. Het is daar vaak niet mogelijk een scherm in te passen. Ook indien wel ruimte is voor afscherming bestaat vaak weerstand tegen het idee van een scherm of een wal. Met de conventionele uitvoeringen hiervan krijgen zowel de wijk als de weg een afgesloten karakter. Bovendien hebben veel mensen het beeld bij een geluidsscherm van een saai scherm van ongeveer twintig jaar geleden, al dan niet voorzien van graffiti. Er zijn echter inmiddels oplossingen bedacht die ook visueel aantrekkelijk kunnen zijn, bijvoorbeeld in de vorm van een wallenstelsel als een fraai parklandschap4 . Ook kan in sommige gevallen een verdiepte ligging van de weg uitkomst bieden.

 

Maatregelen bij de ontvanger - gevelisolatie - zorgen ervoor dat in ieder geval in de woning een goed woonklimaat is gewaarborgd. Speciale geluidsisolerende beglazing en geluidswerende ventilatievoorzieningen zijn de meest toegepaste middelen om de gevelisolatie te verbeteren. Uitgangspunt voor voldoende geluidswering is de aanname dat de ramen gesloten worden gehouden. Ventilatie wordt bereikt met suskasten nabij de ramen. Wil de bewoner een raam

 

 

openzetten, dan heeft dit uiteraard tot gevolg dat geluid de woning binnendringt. Dit is een minpunt van een dergelijke oplossing.

 

Beleidsuitspraak:

De gemeente beoordeelt bij nieuwe situaties naast de kostenefficiëntie ook de duurzaamheid van de maatregel(en).

 

Ter verduidelijking wordt de situatie aangehaald dat een eenmaal geplaatst geluidsscherm in een later stadium slechts tegen zeer hoge kosten kan worden opgehoogd. In specifieke gevallen zal dat aanleiding kunnen zijn bij het ontwerp van een nieuwe wijk duurzamere maatregelen bij de woningen te treffen. Iets vergelijkbaars geldt eveneens voor het toepassen van stille wegdekken. Doesburg hecht belang aan het behouden van ‘wisselgeld’, dat in een later stadium kan worden ingezet om bijvoorbeeld de effecten van een verdere mobiliteitsgroei te compenseren.

 

4.5 Overlast van meerdere geluidbronnen

Soms wordt een woning door meerdere bronnen belast, bijvoorbeeld door wegverkeer én bedrijven. De Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer bepalen dat de gemeente rekening kan houden met deze zogenaamde cumulatie. Hoe de gemeente dat doet is niet op voorhand aan te geven, daar zijn de mogelijkheden te divers voor. Wel houdt de gemeente in dit soort situaties bij het ontwerpen van de gevelisolatie rekening met de hogere geluidsbelasting.

Wanneer als gevolg van cumulatie een hogere geluidsbelasting optreedt houdt Doesburg bij het “akoestisch” ontwerpen van nieuwe wijken en bij het dimensioneren van de gevelisolatie met deze gecumuleerde geluidsbelasting rekening. Op deze manier blijft de geluidskwaliteit van (nieuwe) woonwijken en het binnenklimaat in woningen (bijvoorbeeld belangrijk voor een goede nachtrust) gewaarborgd.

 

Beleidsuitspraak:

De gemeente houdt rekening met cumulatie van geluid, zowel bij het akoestisch ontwerpen van nieuwe woongebieden als bij het bepalen van de noodzakelijke geluidwering van gevels.

 

4.6 De leefomgeving

De akoestische kwaliteit van de leefomgeving wordt door meer factoren bepaald dan het geluidniveau op de gevel. Een hoge geluidsbelasting op de gevel kan worden gecompenseerd door akoestische en niet- akoestische maatregelen zoals:

 

  • een geluidsluwe gevel aan de andere zijde van de woning;

  • een “privé-gebied” als een tuin, balkon of park aan de rustige kant van de woning;

  • een aangepaste indeling van de woning;

  • gevelisolatie met ventilatievoorzieningen.

  • veel groen in de omgeving;

  • goed openbaar vervoer;

  • kinderspeelplaatsen;

  • goede communicatie door de gemeente.

 

Voor nieuwe nog te ontwerpen gebieden wordt de akoestische kwaliteit bepaald door het geluidsprofiel van het gebied en de te realiseren compensatie. Het geluidsprofiel van een gebied is een grafische weergave van de aantallen bewoners in dat gebied die aan de verschillende geluidsklassen worden blootgesteld. Hoe hoger de geluidsklassen, hoe meer compensatie moet worden gerealiseerd.

 

Voor bestaande gebieden liggen de zaken iets gecompliceerder. Daar speelt immers ook de beleving van de bewoners een rol. De akoestische kwaliteit wordt dus bepaald door het geluidsprofiel van het gebied, de al dan niet aanwezige compensatie en de beleving.

 

Beleidsuitspraak:

In het ontwerpstadium wordt het nadeel van een hoog geluidsniveau beperkt door akoestische compensatie en aanvullend door niet-akoestische compensatie;

Hoe hoger het geluidsniveau, hoe meer compensatie wordt toegepast.

 

4.7 Maatregelen in het verkeersbeleid

In het gemeentelijke verkeersbeleid is vastgelegd dat 30 km/uur-wegen als zodanig worden uitgevoerd. In de praktijk betekent dit dat in de “verblijfsgebieden” het asfalt wordt vervangen door klinkerbestrating en de maximum snelheid wordt verlaagd tot 30 km/uur. Bij te hoge gevelbelastingen kunnen vervolgens nog “fluisterklinkers” worden toegepast. Als deze bronmaatregelen niet voldoen dan kunnen maatregelen aan de woning worden genomen.

 

30 km/uur-wegen zijn wettelijk niet gezoneerd en vallen daarmee niet onder de Wet geluidhinder. De geluidbelastingen van geluidgevoelige bestemmingen hoeven bij nieuwbouw en/of reconstructie van wegen niet onderzocht te worden. 30 km/uur – wegen nemen, vanwege duurzame verkeersveiligheid, in aantal toe.

 

Beleidsuitspraak:

Doesburg beschouwt 30 km/uur-wegen voor wat betreft het aspect geluid als “gewone” wegen. Dit betekent dat voor deze wegen, bij het veranderen van bijvoorbeeld de weg of het realiseren van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen, onderzoek wordt gedaan naar de akoestische effecten en/of gevolgen. Dit geldt voor alle 30km/uur-wegen die zijn opgenomen in de Regionale Verkeers- en Milieukaart (RVMK) met een verkeersintensiteit die groter is dan 500 voertuigen per etmaal.

 

Bij het in beeld brengen van bestaande knelpuntsituaties wordt eveneens gekeken naar de 30 km/uur-gebieden. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat bij het oplossen van deze knelpunten gekeken kan worden naar het toepassen van fluisterklinkers. Als de belasting bij oude woningen dan nog te hoog is, kan vervolgens overwogen worden om te sturen op akoestische of niet- akoestische compensatie.

In het historische centrum van Doesburg is het echter niet wenselijk te opteren voor stillere wegdektypen; het belang van het behouden van cultuurhistorische waarden en het behouden van het oude stadgezicht wegen daarbij zwaarder dan het reduceren van de geluidbelasting van woningen. In de beide Beeldkwaliteitsplannen van 1999 staat aangegeven dat de gemeente spaarzaam om gaat met verhardingen en dat ten aanzien van de materiaalkeuze voor deze verhardingen klinkerbestrating al dan niet in combinatie met keien de voorkeur verdient.

5. Gebiedstyperingen en gebiedsgerichte ambities

5.1 De gebiedstypen

De gemeente is aan de hand van functioneel-ruimtelijke kenmerken onderverdeeld in gebieden; daarbij is aangesloten bij de systematiek zoals die is weergegeven in de Structuurvisie uit 1997.

 

Het functioneel-ruimtelijke gebruik van de betreffende gebieden is bepalend voor de indeling van de gebiedstypen. De functioneel-ruimtelijke kenmerken bieden een breed-gedragen handvat voor het onderscheiden en typeren van de verschillende gebieden en voor het benoemen van algemeen geformuleerde geluidskwaliteiten. De functies in een gebied bepalen immers welke kwaliteiten gewenst, maar ook mogelijk zijn. Verschillende gebiedstype-indelingen zijn mogelijk. In regionaal verband is ervoor gekozen een gebiedstype-indeling die is gebaseerd op de zogenoemde MILO- systematiek5 . Deze systematiek is door de VNG, het IPO, de UvW en het ministerie van VROM ontwikkeld.

 

Voor de gemeente Doesburg zijn de navolgende zeven gebiedstypen geïdentificeerd; de daaraan gekoppelde ambities zijn in tabel 3 weergegeven. Op de figuren 1 tot en met 7 zijn kaarten met daarop de geografische afbakening van de gebiedstypen weergegeven.

De geografische afbakening wekt de schijn van nauwkeurigheid. Het is echter uitdrukkelijk van belang dat hiermee de huidige situatie en de nu bekende ruimtelijke ontwikkelingen zijn gedefinieerd en getypeerd. De geambieerde geluidsklassen worden echter ook gekoppeld aan de toekomstig te ontwikkelen gebieden. Een in de toekomst te ontwikkelen woongebied, dat in karakter overeenkomt met de overige woongebieden van Doesburg, krijgt dan de ambitie die past bij dit gebiedstype.

 

5.2 De gebieden en de algemene geluidskwalificatie

Vogelrichtlijngebied

Onder het vogelrichtlijngebied wordt het vastgestelde vogelrichtlijngebied verstaan. Op 24 maart 2000 heeft de Staatssecretaris van LNV, op grond van de Europese Vogelrichtlijn, het gebied “IJssel” aangewezen als speciale beschermingszone. De IJsseluiterwaarden maken deel uit van dit aangewezen gebied. Het heeft een speciale beschermde status. De typering kan uiteenlopen van natuurgebied met een hoge ecologische waarde zonder nevenfuncties tot minder robuustere natuurgebieden met een m5 Het doel van MILO is het versterken van de bijdrage van het milieubeleid aan de leefomgevingskwaliteit in een gebiedsgerichte benadering. Uit: Handreiking Milieukwaliteit in de Leefomgeving (MILO), werken aan gebiedsgericht maatwerk, projectgroep MILO, VROM/IPO/VNG/UvW, 13 maart 2004.

 

 

sterkere functiemenging met bijvoorbeeld recreatie, waterwinning en bedrijvigheden.

Het gebiedsdeel in het zuidelijk gedeelte van de Fraterwaard ligt gedeeltelijk in de geluidszone van het industrieterrein Verhuellweg.

 

De milieukwaliteitwaarde is voornamelijk afhankelijk van de menselijke (mede)gebruiker met betrekking tot extensieve recreatie. Voor natuur zelf zijn deze aspecten minder relevant, de referentie aan voor geluid geeft de behoefte aan het in stilte kunnen genieten van de natuur.

 

De algemene kwalificatie voor de geluidsambitie in de vogelrichtlijngebieden is “zeer rustig”. In de vogelrichtlijngebieden wordt niet de woonfunctie maar de gebruiker van het gebied beschermd.

 

Het buitengebied

Het buitengebied is vaak een uitloopgebied voor diverse gebruikers. Voor het grootste deel is sprake van een rustig gebied, waar incidenteel als gevolg van diverse activiteiten wat lawaai kan ontstaan.

Een kenmerk van dit gebied, die agrarische activiteiten als hoofdfunctie hebben, is de lage dichtheid en lage gebruiksintensiteit. In deze gebieden komt menging met andere functies voor, zoals wonen en waterberging. De grondgebonden landbouw is dominant.

Daarbij gaat het om akkerbouw, groenteteelt van de koude grond en veehouderij met beweiding. De hoofdfunctie landbouw stelt weinig specifieke eisen aan milieukwaliteiten.

 

 

De algemene kwalificatie voor de geluidsambities in het buitengebied/uiterwaarden is “rustig” voor het geluid van verkeer en “zeer rustig” voor het geluid van bedrijven. Wanneer er voor de agrarische sector een drukke periode is, bijvoorbeeld oogstseizoen, dan kunnen ook hogere geluidniveaus optreden, de geluidskwaliteit wordt dan ook beïnvloed door het wegverkeer.

 

Objecten voor verblijfsrecreatie (campings)

De gemeente Doesburg kiest er uitdrukkelijk voor om deze objecten bescherming te bieden. Het zijn bovenal functies waar mensen willen recreëren en verblijven en de behoefte aan rust te vervullen. De campings zijn voornamelijk in het buitengebied van de gemeente gesitueerd.

 

De algemene kwalificatie voor de geluidsambities voor de objecten van verblijfsrecreatie is “rustig” voor zowel verkeerslawaai als voor het geluid van bedrijven.

 

 

De woongebieden van Doesburg

De woongebieden liggen tussen het centrum, het buitengebied en de werkgebieden (bedrijven en industrieterreinen). Het gaat hier om rustige, ruim opgezette gebieden met een overwegende woonfunctie, ingebed in een groene structuur. De dichtheid varieert van laag (circa 20 woningen per hectare) tot relatief hoog (circa 40 woningen per hectare). Het gaat om kleine bloksgewijze uitbreiding van voor en na de Tweede Wereldoorlog en daarnaast om grootschalige geplande uitbreidingen vanaf 1960. De verschijningsvorm varieert tussen vrijstaand, geschakeld, rijen en appartementen. In dit suburbane woongebied ligt de nadruk op bewoning door ééngezinshuishoudens, op een aantal plaatsen komt seniorenhuisvesting voor. Het woonmilieu is te typeren als suburbaan.

 

De aanwezige voorzieningen zijn voornamelijk scholen en kleinschalige detailhandel. Er zijn ook woon- en werkmilieus voor specifieke doelgroepen.

Vervoer is overwegend individueel, auto en fiets. Een fietsnetwerk verbindt de wijken met het centrum en het buitengebied. Door de wijken en langs de hoofdwegen rijden bussen. De verkeersfunctie is ondergeschikt aan de verblijfsfunctie van het gebied.

Groen en water zijn nadrukkelijk als kwaliteiten in de wijken aanwezig, vormen een groene structuur. Deze structuur heeft een belangrijke recreatieve waarde (spelen, wandelen, hond uitlaten, vissen) voor de bewoners in de buurten. Extra aandacht gaat uit naar de leefbaarheid en de sociale veiligheid in de buurten.

Open plekken in dit gebiedsprofiel hebben veelal een functie als onderdeel van de groene structuur met een recreatieve en esthetische functie.

 

De algemene kwalificatie voor de geluidsambitie in dit gebiedstype “rustig”. Het verkeerslawaai als gevolg van de ontsluiting van deze gebieden is voornamelijk dominant. Verkeer in het gebied is ondergeschikt, hierdoor kan in de kernen van deze gebieden een rustiger ambitieniveau gehanteerd worden.

 

Centrum Doesburg

Het centrumgebied biedt allerlei voorzieningen zoals winkels en horecagelegenheden, maar ook kantoren en een zorgcentrum. Er is dus een hoge functiemenging, het ruimtegebruik is vaak meervoudig. De identiteit van deze gebieden wordt bepaald door de stedenbouwkundige kwaliteit en de kwaliteit van de architectuur. Als de fysieke leefomgeving voor iemand ‘leesbaar’ is, zal deze persoon de omgeving ook herinneren. Er zijn duidelijke oriëntatiepunten en een duidelijke structuur.

De aanwezigheid van een oude historische kern geeft een positieve bijdrage aan een hoge ruimtelijke kwaliteit van het gebied. De hoge dichtheid en gebruiksintensiteit zorgen ervoor dat er een relatief lage geluidskwaliteit aanwezig is, dit betekent dat met name de geluidniveaus hoger zijn dan in andere gebiedstypen.

 

 

De algemene kwalificatie voor de geluidsambitie in het centrum van Doesburg is “redelijk rustig”. Ook het geluid van bedrijven is van belang omdat op een aantal plaatsen (horeca)bedrijven bepalend zijn voor de geluidkwaliteit.

Het centrum kent ook relatief rustige plekken. De drukkere, doorgaande wegen (singels) liggen met name rondom het centrum en de horeca is niet overal. Bovendien worden door de compacte bouw veel binnenterreinen afgeschermd, zodat daar een aangename rust heerst. Al met al is het centrum een gebied van uitersten: aan de ene kant drukke wegen en horeca, aan de andere kant redelijk rustige binnengebieden.

 

Bedrijventerreinen

Binnen dit gebiedstype vallen zowel de bedrijventerreinen Beinum-west, Beinum-oost en het bedrijventerrein aan de Koppelweg.

 

Deze kleinschalige bedrijventerreinen hebben als gemeenschappelijke karakteristiek primair een lokale functie, in sommige gevallen in combinatie met een bedrijfswoning. Het streven is om geen nieuwe bedrijfswoningen mogelijk te maken.

De terreinen zijn gelegen aan lokale ontsluitingswegen en daarmee voor lokaal auto- én fietsverkeer goed bereikbaar. Streven is naar verdere verbetering van de fietsbereikbaarheid. Ontsluiting per openbaar vervoer is aanwezig alhoewel de noodzaak hiervoor niet groot is. De aanwezige open plekken hebben een parkeerfunctie.

 

 

De activiteiten binnen dit gebiedstype stellen weinig eisen aan de milieukwaliteit maar kunnen wel belangrijke negatieve effecten op de milieukwaliteit in de omgeving van het gebied hebben. De algemene kwalificatie voor de geluidambities voor deze terreinen is “onrustig”. In tegenstelling tot het centrum en de woongebieden bevinden zich op de bedrijventerreinen nauwelijks geluidsgevoelige objecten. De woningen op deze terreinen zijn vaak bedrijfswoningen. Door de drukke wegen en het zware verkeer kan er sprake van hoge geluidniveaus.

 

Gezoneerde industrieterreinen

In Doesburg liggen twee geluidgezoneerde industrieterreinen: het terrein Verhuellweg en het industrieterrein van Gieterij Doesburg en Doesburg b.v. Beton Centrale.

Het laatstgenoemde, het terrein waarop Gieterij Doesburg en Doesburg b.v. Beton Centrale zijn gevestigd, kent relatief lage aantallen werknemers per hectare en weinig bezoekers; ze bieden biedt plaats aan bedrijven uit de zwaardere milieucategorieën (4 en 5).

 

Het industrieterrein Verhuellweg is te typeren als een lokaal bedrijventerrein. Op het terrein liggen echter twee bedrijven die qua aard, omvang en werkgelegenheid een bovenregionale uitstraling en reikwijdte hebben. Voor nieuw te vestigen bedrijven geldt dat deze dienen te behoren tot bedrijven in de milieucategorie 1 tot en met 3.

 

Door middel van een scheiding van milieugevoelige functies én milieuafspraken met de individuele bedrijven wordt getracht de belasting van de omgeving tot een aanvaardbaar niveau beperkt te houden. Het terrein Verhuellweg is voor autoverkeer goed ontsloten via de provinciale weg. Dit geldt voor het andere terrein, daar waar de BCD en de gieterij zijn gevestigd in mindere mate.

 

De algemene kwalificatie voor de geluidambitie voor wegverkeerslawaai is “onrustig”. Evenals op bedrijventerreinen bevinden zich op de industrieterreinen nauwelijks geluidsgevoelige objecten. Voor de Wet geluidhinder zijn dit geen objecten die bescherming genieten voor industrielawaai. Door de drukke wegen en het zware verkeer kan er sprake van hoge geluidniveaus.

 

5.3 De gebiedsgerichte ambities

5.3.1 De systematiek

Normaliter worden op een geluidskaart de geluidsniveaus van de bronnen wegverkeer en industrie weergegeven. Aan technici geeft een dergelijke kaart met getallen veel inzicht. Een samenhangende beoordeling is echter niet mogelijk. In het schema hieronder zijn geluidsniveaus vertaald in geluidsklassen, die zijn weergegeven met een getal, een woord en een kleur.

Per geluidsklasse staan bij iedere geluidssoort verschillende getallen. Dit heeft te maken met het feit dat bijvoorbeeld het geluid van wegverkeer en bedrijven verschillend wordt ervaren.

Op deze wijze is voor een breder publiek een eenvoudiger weergave mogelijk. De geluidsklassen kunnen op een kaart worden weergegeven.

Door de gebruikte bandbreedte hebben deze kaarten een indicatieve status. Als dosismaat voor wegverkeer is Lden6 gekozen. Dit is de dosismaat die na 1 januari 2007 in de gewijzigde Wet geluidhinder wordt gebruikt. Voor het geluid van bedrijven (industrielawaai) is de dosismaat (Letmaal) ongewijzigd gebleven.

 

VL: verkeerslawaai IL: industrielawaai

 

Figuur 1 geluidsklassen onder de Omgevingswet

De keuze van de klassen stemt overeen met wat landelijk gebruikelijk is en sluit bovendien aan op het systeem van de Wet geluidhinder.

 

5.4 Het geluidsprofiel

De in de vorige paragraaf beschreven geluidsklassen kunnen op een plattegrond worden weergegeven. Wil men echter iets over de akoestische kwaliteit van een gebied zeggen, dan zijn ook de aantallen woningen (en de andere gevoelige bestemmingen) in de verschillende geluidsklassen van belang. De percentages worden uitgezet in de figuur hiernaast. Dit noemen we het geluidsprofiel van het gebied. Behalve dat het geluidsprofiel een indruk geeft van de kwaliteit van het gebied zelf, maakt het geluidsprofiel het mogelijk verschillende gebieden te vergelijken en een geluidsprofiel van de hele gemeente te maken.

 

 

5.5 De ambities per gebiedstype

Het doel van het gemeentelijke geluidsbeleid is het behouden van de goede kwaliteiten en het benutten van kansen om voor de gebieden de geluidskwaliteit te verbeteren. Een belangrijke subdoelstelling is het realiseren van een per gebied passende geluidskwaliteit (zie paragraaf 1.4). Mede hiervoor zijn in de gemeente een zevental gebiedstypen geïdentificeerd. De daaraan gekoppelde ambities zijn in de onderstaande tabel weergegeven. Het is echter uitdrukkelijk van belang dat hiermee de huidige situatie en de nu bekende ruimtelijke ontwikkelingen zijn gedefinieerd en getypeerd. De geambieerde geluidsklassen zijn gekoppeld aan een te onderscheiden gebiedstype, waarbij het karakter van het gebiedstype bepalend is voor de ambitie.

 

Tabel 3: ambitietabel

gebiedstyperingen

geluidsklasse

(ambitie)

geluidsklasse

(bovengrens)

geluidsklasse

(ambitie)

geluidsklasse

(bovengrens)

wegverkeer

bedrijven

Vogelrichtlijngebieden

zeer rustig

redelijk rustig

zeer rustig

rustig

Buitengebied

rustig

onrustig

zeer rustig

rustig

Gebied voor verblijfsrecreatie (campings)

rustig

onrustig

rustig

redelijk rustig

Woongebieden in Doesburg

rustig

onrustig

rustig 2)

redelijk rustig 2)

lawaaiig 1)

Centrum Doesburg

redelijk rustig

zeer onrustig

redelijk rustig 2)

onrustig 2)

lawaaiig 1)

Bedrijventerreinen

onrustig

lawaaiig

onrustig

lawaaiig

Gezoneerde Industrieterreinen

onrustig

lawaaiig

(separaat toetsingskader)

1) bij vervangende nieuwbouw of bij opvullen lintbebouwing

2) geluidsluwe zijde of geluidsluwe binnenterreinen 1 of 2 geluidsklassen stiller

 

Voor de verschillende gebiedstypen zijn de voor nieuwe situaties te ambiëren geluidskwaliteiten geformuleerd. Voor wegverkeer zijn de ambities en de daaraan gekoppelde ontheffingswaarden bepaald. De ontheffingswaarden zijn opgenomen in de deelnota Hogere grenswaardenbeleid. In deze nota wordt tevens ingegaan op de ontheffingscriteria en de procedure. Voor industrielawaai wordt hierop in het kader van de Nota Bedrijven en Geluid verder ingegaan.

 

De ambities zijn in de bovenstaande tabel per gebiedstype aangegeven. Het is niet mogelijk om daarmee te volstaan. Dit heeft te maken met het feit dat langs en door iedere woonwijk, zeker in stedelijk gebied, wegen met veel verkeer lopen. De realiteit gebiedt te erkennen dat ook in een ‘stille’ woonwijk langs de rand hogere geluidsniveaus kunnen optreden. Hierdoor is het noodzakelijk de maximaal mogelijke afwijking van het ambitieniveau per gebiedstype aan te geven. Bij woongebieden, centrumgebieden en werkgebieden gaat het om de bescherming van woningen en overige objecten. Bij de natuurfuncties gaat het om het gebied zelf.

Voor nieuwe situaties geeft de tabel de geluidsklassen aan die de gemeente wil realiseren. Voor bestaande situaties geeft de ambitietabel het lange termijnbeeld voor het desbetreffende gebied.

 

In dat geval dient de tabel als referentiekader bij de vraag of al dan niet maatregelen moeten worden genomen. Met nieuwe situaties worden bedoeld:

  • -

    de aanleg van een nieuwe weg of spoorlijn bij bestaande woningen;

  • -

    de bouw van woningen bij een bestaande weg of spoorlijn;

  • -

    de vestiging van een bedrijf bij bestaande woningen;

  • -

    de bouw van woningen bij een bestaand bedrijf.

Hieronder vallen veel ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente. Daarnaast is het mogelijk dat er ‘nieuwe gebieden’ worden ontwikkeld. Dan ontstaat de situatie dat zowel de woningen als de weg nieuw zijn.

 

Bij het toekennen van een hogere waarde zal op basis van de criteria (zie Nota Hogere Grenswaarde) een afweging worden gemaakt.

6. Samenhang met andere thema’s

6.1 Separate Beleidsnota’s

De gemeente heeft per geluidsthema (zie paragraaf 4.1) separaat een beleidsnota opgesteld. Voor de inhoud van deze nota’s wordt naar de deelnota’s verwezen. Hieronder wordt van elke deelnota een korte weergave van de inhoud gegeven.

 

Nota Hogere grenswaardenbeleid (M.2005.0287.01.R002)

In deze nota is vastgelegd onder welke voorwaarden van de geformuleerde ambitieniveaus kan worden afgeweken. De ambities zijn per gebied vastgesteld. Het hogere grenswaardenbeleid is hierop afgestemd.

 

Nota Bedrijven en Geluid (M.2005.0287.01.R003)

In deze nota is het gemeentelijke geluidsbeleid vastgelegd voor het gebiedsgericht beoordelen van het aspect geluid bij bedrijven in het kader van milieuvergunningen en algemene regels die gelden voor bedrijven (AMvB’s).

 

6.2 Uitwerking beleid

De in deze nota vastgelegde ambities zijn uitgewerkt in een gebiedsgericht beleid. Het formuleren van de ambities verplicht tegelijk tot het maken van een knelpuntenanalyse. Deze analyse zal in 2007/2008 worden uitgevoerd als het gaat om de hoogbelaste woningen ten gevolge van het wegverkeer. Het oplossen van deze knelpunten (hoge overschrijdingen ten opzichte van het ambitieniveau) vindt zoveel mogelijk plaats bij reconstructie en onderhoud van de betrokken wegen. De planning van de uitvoering van deze sanering zal daarom gelijke tred houden met de onderhoudsplanning van de betrokken wegen.

 

Beleidsuitspraak;

De gemeente brengt alle hoogbelaste woningen in beeld. Het gaat hierbij om zowel de wettelijke saneringswoningen als de woningen die ten gevolge van autonome groei na 1986 hoogbelast zijn geworden.

 

Daarnaast zal ten behoeve van de eindmelding aan VROM een inventarisatie uitgevoerd worden van de saneringswoningen die met geld van VROM zullen worden gesaneerd. Hierbij gaat het om woningen die voor 1986 als hoogbelast zijn aangemerkt. Deze woningsaneringen hebben overigens geen relatie met het in deze nota vastgestelde geluidsbeleid.

 

Verder wordt in verband met de uitvoering en de monitoring van het beleid geluidsprofielen van de gebieden opgesteld. Hierbij wordt per gebied de aantallen woningen binnen de verschillende geluidsklassen in beeld gebracht. Deze geluidsprofielen worden elke vier jaar opgesteld. Hiermee kan worden vastgesteld of met de beleidsuitvoering de geformuleerde ambities en kwaliteitsverbeteringen worden gerealiseerd. Dit biedt de mogelijkheid om het geluidsbeleid gericht te evalueren en zonodig bij te sturen.

 

Beleidsuitspraak:

Het geluidsbeleid wordt om de vier jaar geëvalueerd en zonodig bijgesteld.

7. Overzicht beleidsuitspraken

 

Beleidsuitgangspunten

paragraaf

Het doel van het gemeentelijke geluidsbeleid is het behouden van de goede kwaliteiten en het benutten van kansen om voor de gebieden de geluidskwaliteit te verbeteren.

Een belangrijke subdoelstelling is het realiseren van een per gebied passende

geluidskwaliteit.

1.4

De gemeente Doesburg stelt beleid op voor de volgende geluidthema’s:

  • -

    wegverkeer;

  • -

    bedrijven.

4.1

Naast de objecten die vanuit de Wet geluidhinder en Wet milieubeheer worden

beschermd, wil Doesburg ook dat campings en andere objecten van verblijfsrecreatie worden beschermd.

4.2

De gemeente brengt alle hoogbelaste woningen in beeld. Het gaat hierbij om zowel de wettelijke saneringswoningen als de woningen die ten gevolge van

autonome groei na 1986 hoogbelast zijn geworden.

4.3 en 6.2

De gemeente hanteert bij het nemen van maatregelen ter beperking van geluidhinder de voorkeursvolgorde:

  • 1.

    maatregelen bij de bron;

  • 2.

    maatregelen in de overdracht;

  • 3.

    maatregelen bij de ontvanger.

4.4

De gemeente gaat voor nieuwe situaties naast de kostenefficiëntie ook de

duurzaamheid van de maatregel(en) beoordelen.

4.4

De gemeente houdt rekening met cumulatie van geluid, zowel bij het akoestisch ontwerpen van nieuwe woongebieden als bij het bepalen van de noodzakelijke

geluidwering van gevels.

4.5

In het ontwerpstadium wordt het nadeel van een hoog geluidsniveau beperkt

door akoestische compensatie en aanvullend door niet akoestische compensatie; Hoe hoger het geluidsniveau, hoe meer compensatie wordt toegepast.

4.6

Doesburg beschouwt 30 km/uur-wegen voor wat betreft het aspect geluid als “gewone” wegen. Dit betekent dat voor deze wegen, bij het veranderen van bijvoorbeeld de weg of het realiseren van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen, onderzoek wordt gedaan naar de akoestische effecten en/of gevolgen. Dit geldt voor alle 30km/uur-wegen die zijn opgenomen in de RVMK

met een verkeersintensiteit die groter is dan 500 voertuigen per etmaal.

4.7

Het geluidsbeleid wordt om de vier jaar geëvalueerd door de gemeente

geëvalueerd en zonodig bijgesteld.

6.2

Bijlage 1 Verklarende woordenlijst

 

BIJLAGE 1GEBRUIKTE BEGRIPPEN

 

akoestische compensatie

het nadeel van de hoge geluidsbelasting wordt gecompenseerd met maatregelen die ook in de akoestische sfeer liggen

ambitie

de na te streven geluidskwaliteit, geluidsprofiel of geluidsklasse

AMvB

Algemene Maatregel van Bestuur

APV

Algemene Plaatselijke Verordening

bandbreedte

Het gebied tussen de voorkeurswaarde en de grenswaarde

cumulatie

het optellen van geluidsniveaus van verschillende bronnen

dB

Geluidssterkte wordt uitgedrukt in dB (decibels). De decibel is een logaritmische grootheid. Dit betekent dat een verdubbeling van het geluidsniveau niet leidt tot een verdubbeling van het aantal decibels, maar tot een toename van 3 dB.

dB(A)

A-gewogen decibel (correctiefactor voor het menselijke oor).

dosismaat

de maat voor het ontvangen geluid

etmaalwaarde

zie Letmaal

geluidsbelasting

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke geluidsbronnen in een bepaald gebied

geluidhinder

overlast ten gevolge van geluid die leidt tot gevoelens van irritatie, wrevel, afkeer, boosheid, ergernis en dergelijke.

geluidsklasse

een geluidsniveaubandbreedte, weergegeven in gewoon Nederlands, met een getal en een kleur

geluidsprofiel

een diagram waarin per gebied de percentages woningen in de verschillende geluidsklassen zijn weergegeven

grenswaarde

een waarde die niet mag worden overschreden

Lden

Letmaa

Letmaal etmaalwaarde is de hoogste van de volgende drie waarden:

  • a.

    de waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode 07.00-19.00 uur (dag)

  • b.

    de met 5 dB(A) verhoogde waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode 19.00-23.00 uur (avond);

  • c.

    de met 10 dB(A) verhoogde waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode 23.00-07.00 uur (nacht)

niet-akoestische compensatie

alle factoren die niet de geluidsniveaus beïnvloeden, maar wel als positief element kunnen worden gezien in een omgeving

stand-still principe

het principe dat de bestaande milieubelasting niet wordt verhoogd

voorkeurswaarde

Het geluidsniveau dat in de Wet geluidhinder acceptabel wordt gevonden; bij niveaus boven de voorkeurswaarde moeten bijzondere maatregelen worden getroffen. De voorkeurswaarde voor verkeerslawaai bedraagt 50 dB(A); voor railverkeerslawaai 57 dB(A). Men ziet ook wel de (onjuiste) term voorkeursgrenswaarde.

WRO

Wet op de Ruimtelijke Ordening

 

Figuren 1 t/m 7 Gebiedstyperingen en gebiedsindeling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Figuren 8 en 9 Gebiedsgerichte Ambitiekaarten

 

 

 

Figuur 10 Ligging geluidszones industrieterreinen

 


1

Door het opnemen van een nieuw hoofdstuk IX in de Wet geluidhinder en aanpassingen van de Spoorwegwet en de Luchtvaartwet.

2

Voor een aantal agglomeraties (meer dan 250.000 inwoners) en een deel van de betrokken verkeersinfrastructuur moeten de eerste geluidsbelastingkaarten gereed zijn in 2007 en de eerste actieplannen in 2008. Voor de overige agglomeraties (meer dan 100.000 inwoners) en de overige betrokken verkeersinfrastructuur moeten de eerste geluidsbelastingkaarten gereed zijn in 2012 en de eerste actieplannen in 2013.

3

In dit stuk is het gebruik van vaktermen zoveel mogelijk beperkt. Ze kunnen echter niet altijd worden vermeden. Vaktermen worden verklaard in bijlage 1. De eerste keer dat een term in de tekst voorkomt, is hij cursief gedrukt.

4

Bijvoorbeeld Leidscheveen, zie ‘Afscherming met uitzicht’, Geluid 1999/1, p. 23 e.v., ir,. E. Hofschreuder

5

Het doel van MILO is het versterken van de bijdrage van het milieubeleid aan de leefomgevingskwaliteit in een gebiedsgerichte benadering. Uit: Handreiking Milieukwaliteit in de Leefomgeving (MILO), werken aan gebiedsgericht maatwerk, projectgroep MILO, VROM/IPO/VNG/UvW, 13 maart 2004.

6

Lden: dosismaat over een etmaal, voor de dag-, avond- en nachtperiode.