Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Beleidsnota aanbieden van diensten door rederijen passagiersvervoer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnota aanbieden van diensten door rederijen passagiersvervoer
CiteertitelBeleidsnota aanbieden van diensten door rederijen passagiersvervoer
Vastgesteld doorgedelegeerde functionaris
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-02-2008nieuwe regeling

19-02-2008

Stadsdeelkrant Centrum nummer 5, 10 maart 2011

08/0988/OR

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota aanbieden van diensten door rederijen passagiersvervoer

Vastgesteld in de vergadering

van het dagelijks bestuur op

19 februari 2008

 

1. Probleemstelling

Rondvaartrederijen zijn al bijna een eeuw lang actief in de binnenstad van Amsterdam. Er is sinds de jaren veertig een volumebeleid, een grens aan het aantal rondvaartvergunningen dat wordt uitgegeven. Oorspronkelijk was er sprake van vrijwel uitsluitend rondvaartbedrijven: de passagier stapt in op plek A en krijgt een rondvaart en keert terug naar plek A. Langzamerhand werden ook rondvaarten aangeboden van A naar B of eventueel naar C. Vanaf de jaren tachtig bleek er behoefte te bestaan aan andere vormen van rondvaart/passagiersvervoer: de lijndiensten werden geïntroduceerd, kleinschalige verhuur kwam op gang (watertaxi, waterfiets en heel kort elektrische verhuurbootjes).

De centrale stad (dienst Binnenwaterbeheer) handhaaft het volumebeleid en geeft de vergunningen af om tegen betaling passagiers te mogen vervoeren. Eventuele benodigde steigers en op- en afstapvoorzieningen hebben vergunningen nodig die door het stadsdeel worden afgegeven.

 

Het beeld van een schipper in vol ornaat die de toerist aan bijvoorbeeld Damrak of Rokin aanspoort vooral een rondvaart te gaan maken met bedrijf X is bekend. Ook komt voor dat een toerist wordt aangesproken door een medewerker van een rondvaartreder, die een rondvaart aanprijst en hiervoor vervolgens ook kaartjes verkoopt op de openbare weg. Voor deze activiteiten is een ontheffing nodig op grond van artikel 2.17 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

 

Gebleken is, dat er nauwelijks ontheffingen worden aangevraagd voor deze activiteiten. Het dagelijks bestuur wil met deze notitie het beleid voor het aanbieden van diensten voor rondvaartbedrijven vaststellen. Vooral het verkopen van kaartjes in de openbare ruimte wil het dagelijks bestuur tegengaan.

2. Regelgeving

Artikel 2.17 van de APV luidt als volgt:

 

Artikel 2.17

Aanbieden van diensten op of aan de weg.

  • 1.

    Het is verboden, op of aan de weg op te treden als dienstverlener of zijn diensten als zodanig tegen betaling aan te bieden, voor een werkzaamheid, als:

    • a

      van schoenpoetser, kruier, gids, portrettist, fotograaf, bewaker van voertuigen of goederen, of reiniger van auto's;

    • b

      het werven van klanten voor bedrijven, zoals rondvaartrederijen, hotels, verblijfsinrichtingen, horecabedrijven en prostitutiebedrijven.

  • 2.

    Het is verboden, op of aan de weg plaatsbewijzen voor een evenement te koop aan te bieden of daartoe in voorraad te hebben, behalve in de daarvoor bestemde en bij het evenement behorende ruimte.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste en tweede lid ontheffing verlenen.

In de toelichting op dit artikel staan de achterliggende redenen voor een verbod vermeld.

  • a.

    Het aanbieden van diensten kan ten koste gaan van de beschikbare openbare ruimte en het publiek ervaart het soms als hinderlijk.

  • b.

    Voorkomen moet worden dat toeristen ‘bij verrassing’ worden geconfronteerd met hoge prijzen voor diensten.

  • c.

    Verscherping van concurrentie in de openbare ruimte moet worden tegengegaan.

  • d.

    Een evenement wordt hier omschreven als een commerciële activiteit waarbij de vrije expressie niet of nauwelijks een rol speelt.

  • e.

    Er wordt uitgegaan van een verbodsbepaling met een ontheffingstelsel, omdat het in principe gaat om activiteiten die niet wenselijk zijn in de openbare ruimte.

3. Inspraak

Op 10 april 2007 heeft het dagelijks bestuur de concept-beleidsnota over het aanbieden van diensten door rederijen voor inspraak vrijgegeven, door melding hiervan te maken in het Stadsdeelnieuws, op de website en door de betrokken rederijen voor passagiersvervoer over het water direct te benaderen.

Er zijn reacties van twee rederijen ingekomen, die als volgt kunnen worden samengevat.

  • 1.

    De ontheffing zou niet aan een persoon maar aan het bedrijf moeten worden verleend.

  • 2.

    Voor lijndiensten zou een ruimhartiger beleid moeten worden gevoerd dan het verbod in het concept-beleid: vooral bij drukke punten zoals de steiger bij de Stopera zou een kaartverkoopfunctie in de openbare ruimte wél moeten worden toegestaan. Dit om te voorkomen dat overige gebruikers van de steiger geïrriteerd kunnen raken als de schipper eerst kaartjes moet verkopen. Er wordt een beroep gedaan op gelijkheid: het GVB/Connexion wordt toegestaan om op drukke dagen kaartverkoop vanuit auto’s te laten plaatsvinden. Later is hier nog de suggestie aan toegevoegd om de runners bij de openbare steiger te vervangen door één gezamenlijke kaartverkoopautomaat bij de steiger.

  • 3.

    Een definitie van het begrip “openbare ruimte” ontbreekt: verkoop van kaartjes buiten aan een vast loket moet in ieder geval mogelijk zijn.

  • 4.

    Om geen discussie te hebben over het begrip afvaartlocatie wordt voorgesteld om in het derde hoofdstuk “Beleidsregels” de zinsnede: “in de vorm van een kassahuis of andere onroerende zaak waarbinnen permanent dan wel gedurende het rondvaartseizoen één of meer personeelsleden werkzaam zijn”.

  • 5.

    Er moet aangevuld worden dat het overtreden van de regels het intrekken van de ontheffing tot gevolg kan hebben.

  • 6.

    Overleg met de buurtregisseur is volgens de inspreker op een te laag niveau om tot een goede handhaving te komen.

Onze beantwoording van deze inspraakreacties luidt:

 

De reacties 1 en 3 en 4 zijn verwerkt in de tekst.

Naar aanleiding van reactie 2 merken wij op, dat wij wel begrip hebben voor de stellingen van de inspreker, maar dat dit niet leidt tot een soepeler beleid in deze. Wij ontkennen niet dat lijndiensten naast de andere vormen van passagiersvervoer een gewenste manier van vervoer is. Echter op het land komen ook door ons gewenste vormen van alternatief vervoer voor, waarbij wij geen vaste staanplaatsen en zeker geen kaartverkoop toestaan.

De situatie dat er bij de steiger van de Stopera twee of drie medewerkers van rederijen kaartjes verkopen vinden wij ongewenst. Ook het voorstel om de runners te vervangen door een gezamenlijke kaartverkoopautomaat past niet in het door ons gewenste sobere en ruimtelijke beeld van steigers en op- en afstapvoorzieningen. Een oplossing zou zijn om met de exploitant van de parkeergarage kaartvoorverkoop in het loket bij de parkeergarageingang te regelen. Ook bij eventuele andere drukke locaties zou deze oplossing gekozen moeten worden.

De in reactie 5 gevraagde toevoeging in de beleidsnota nemen wij niet op, omdat de wijze van handhaving altijd onderwerp is van nadere belangenafwegingen en feitelijke omstandigheden van het geval. Het intrekken van de ontheffing is één van de mogelijke handhavingsmiddelen, maar niet de enige.

Naar aanleiding van reactie 6 merken wij op, dat een mededeling van een medewerker van het stadsdeel geen deel uitmaakt van deze beleidsnotitie en dat wij zelf verantwoordelijk zijn over de wijze waarop de handhavingsafspraken gemaakt worden.

4. Beleidsregels

Het dagelijks bestuur hanteert de volgende beleidsregels bij het verlenen van ontheffingen en het handhaven op grond van lid 1 en 2 van artikel 2.17 APV.

 

  • 1.

    Voor de activiteit “werven van klanten voor rondvaartrederijen” (artikel 2.17 eerste lid onder a APV) wil het dagelijks bestuur in principe alleen ontheffingen verlenen voor de reders, die een vaste afvaartlocatie in de binnenstad hebben en dan alleen in de buurt van die afvaartlocatie(s). Een vaste afvaartlocatie is een locatie waarbij het bedrijf ligplaatsvergunningen heeft voor de rondvaartboten (al dan niet in de toekomst); waar door de inrichting (bijvoorbeeld een vergund kassahuis) en het voeren van een bedrijfsnaam duidelijk is dat hier één rederij zijn afvaartlocatie heeft. Flyeren is nergens toegestaan, behoudens op de locaties die in het samplingbeleid zijn toegestaan.

  • 2.

    Voor de activiteit “verkoop van tickets in de openbare ruimte” (artikel 2.17 tweede lid APV) zal het dagelijks bestuur geen ontheffing verlenen. De verkoop aan een loket of kassahuis, waarbij de klant buiten staat en de medewerker binnen in het loket valt niet onder het verbod. Voorwaarde is natuurlijk wel dat er vergunningen verleend zijn voor het loket/kassahuis. Ook het uitdelen van folders of flyers met reclame voor rondvaarten wordt hier niet toegestaan.

  • 3.

    Het werven mag niet gebeuren bij openbare steigers, die bedoeld zijn voor gebruik door diverse rederijen.

  • 4.

    Het werven bij de “eigen afvaartlocaties” mag alleen bestaan uit het aanprijzen van de rondvaart, uitleg over de rondvaart en over prijzen. Er mogen geen kaartjes worden verkocht in de openbare ruimte.

  • 5.

    De ontheffing is onbeperkt geldig. Als het dagelijks bestuur dat nodig acht, wordt de ontheffing voor kortere tijd verleend.

  • 6.

    De ontheffingen voor het runnen voor het bedrijf worden verleend op naam van de persoon die de wervingsactiviteit verricht. Dit is al jarenlang de beleidslijn, omdat de personen moeten kunnen worden aangesproken op het gedrag en niet de onderneming.

5. Handhaving

De rederijen met een vaste afvaartlocatie in de binnenstad moeten een ontheffing aanvragen voor de runactiviteiten bij de afvaartlocatie. Deze aanvragen hoeven niet per sé voor het eind van het jaar te worden aangevraagd, zoals dat wel het geval is bij overige diensten in de openbare ruimte. Het is natuurlijk wel de bedoeling dat alle rederijen de ontheffing wel zo spoedig mogelijk aanvragen na het verschijnen van deze beleidsnota.

 

Het aanbieden van diensten op straat is een zaak van openbare orde en veiligheid. Daarmee is de politie bevoegd om te handhaven op deze activiteiten. De buurtregisseurs zijn verzocht om hier meer aandacht aan te schenken.

In de Commissie Passagiersvervoer te Water bij de dienst Binnenwaterbeheer zal dit onderwerp regelmatig nadrukkelijk aan de orde worden gesteld om medewerking te bewerkstelligen, om de handhavingscapaciteit zo min mogelijk te hoeven belasten.

Er wordt in ieder geval gehandhaafd op het runnen of samplen zonder een geldige ontheffing.

6. Financiën

Er zijn geen significante financiële effecten. De aanvragen voor ontheffingen worden ingediend bij en behandeld door de afdeling vergunningen openbare ruimte gebruik van de sector Openbare Ruimte. Op dit moment wordt slechts een handvol ontheffingen aangevraagd. Door intensievere handhaving en overleg met de reders, zullen meer ontheffingen worden aangevraagd. Het aantal ontheffingen zal niet meer zijn dan zo’n twintig per jaar.

 

De legesopbrengsten bedragen € 51, - per ontheffingsaanvraag (tarief 2008).