Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Vaststelling van de Verordening jeugdhulp Den Haag 2024 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | 1/2024 |
Externe bijlage | Raadsvoorstel |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-02-2024 | 01-01-2024 | Nieuwe regeling | 25-01-2024 | RIS317115 |
De raad van gemeente Den Haag,
Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van (datum vaststelling raadsvoorstel door college),
Artikel 108, tweede lid, Gemeentewet;
De artikelen 2.9, 2.11, tweede lid en 8.1.1, derde lid van de Jeugdwet;
Besluit vast te stellen de Verordening Jeugdhulp Den Haag 2024:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 1.2 Reikwijdte verordening
Deze verordening heeft betrekking op jeugdhulp voor jeugdigen:
Hoofdstuk 2. Vormen van jeugdhulp en aanvraag van jeugdhulp
Artikel 2.1 Vormen van jeugdhulp
In aanvulling op het aanbod specialistische jeugdhulp draagt het college in bijzondere gevallen zorg voor de bekostiging van jeugdhulp die niet geboden wordt door aanbieders van specialistische jeugdhulp die door de gemeente Den Haag zijn gecontracteerd. Dit betreft:
jeugdhulp voor jeugdigen die buiten de gemeente Den Haag verblijven maar volgens het woonplaatsbeginsel onder de verantwoordelijkheid van het college vallen, en voor wie de gecontracteerde jeugdhulpaanbieders geen passende hulp kunnen organiseren of hulp voldoende in de nabijheid van de jeugdigen geboden kan worden;
het landelijk transitiearrangement voor zeer weinig voorkomende zorgvragen die hoogwaardige, specialistische inzet. Deze jeugdhulp wordt geboden door jeugdhulpaanbieders met een specialistische functie binnen de kaders van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten afgesloten landelijke raamcontracten;
Artikel 2.2 Toegang tot jeugdhulp
Een medewerker van jeugdteam voert tijdens het onderzoek een gesprek met de jeugdige of zijn ouders waarin de behoefte aan jeugdhulp in kaart wordt gebracht. De medewerker doet dit volledig, objectief en in voor de jongere en zijn ouders begrijpelijke bewoordingen. Indien mogelijk wordt de jongere hierbij betrokken.
Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering. Tevens draagt het college zorg voor de inzet van jeugdhulp die de rechter, de officier van justitie, de directeur van de justitiële jeugdinrichting of een van haar selectiefunctionarissen nodig acht bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing.
Artikel 2.3 Onderzoek, verslag en aanvraag
Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het onderzoek, zijn rechten en plichten en de vervolgprocedure. Bij het informeren over de rechten en plichten van de jeugdige of zijn ouders wordt een standaard schriftelijk document aangeleverd met alle informatie over de bezwaarprocedure.
In het gesprek met de medewerker van het jeugdteam als bedoeld in artikel 2.2, derde lid komt in ieder geval aan de orde:
of er sprake is van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jeugdige, opgroeiproblemen, opvoedingsproblemen of adoptie gerelateerde problemen, en:
welke ondersteuning, hulp en zorg alsmede de aard en omvang daarvan naar het oordeel van het college nodig zijn voor de jeugdige om, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau, gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren;
indien van toepassing, hoe de toekenning van een individuele voorziening zo goed mogelijk afgestemd kan worden op andere voorzieningen die in het gezin kunnen worden ingezet op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, schuldhulpverlening, werk en inkomen, om belemmeringen voor het slagen van preventie en jeugdhulp vroegtijdig te signaleren en voorkomen;
Als de noodzakelijke hulp op het gebied van persoonlijke verzorging, begeleiding en verblijf van ouders voor hun kinderen voor wat betreft de aard, frequentie en intensiteit voor deze zorg zwaarder is dan de zorg die kinderen van dezelfde leeftijd redelijkerwijs nodig hebben, neemt het college in haar onderzoek de balans tussen de draaglast en de draagkracht mee.
Artikel 2.5 Criteria voor individuele voorzieningen
In de volgende gevallen verstrekt het college in ieder geval een beschikking op een aanvraag van een individuele jeugdhulpvoorziening:
Hoofdstuk 3 Het persoonsgebonden budget (pgb)
Artikel 3.1 Individuele voorziening in de vorm van een pgb
Als een jeugdige of zijn ouders in aanmerking komen voor een individuele voorziening, maar de ondersteuning zelf wenst in te kopen, dient hij daartoe een budgetplan in volgens een door het college ter beschikking gesteld format. Dit budgetplan moet worden goedgekeurd door het college. In het budgetplan is in elk geval opgenomen:
Artikel 3.2. Voorwaarden pgb voor jeugdhulp door personen uit het sociale netwerk
De jeugdige of zijn ouders die een pgb ontvangen, kunnen de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden betrekken van een meerderjarig persoon uit het sociale netwerk:
de persoon uit het sociale netwerk beschikt over een geldige Verklaring Omtrent Gedrag, niet ouder dan 12 maanden, als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, voor personen die in hun opdracht beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger in contact kunnen komen met jeugdigen of ouders aan wie de jeugdhulpaanbieder jeugdhulp verleent of aan wie een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering is opgelegd, en dient deze desgevraagd te overhandigen aan het jeugdteam, tenzij de persoon de ouder is van de jeugdige;
Artikel 3.3 Onderscheid formele en informele hulp
Van formele hulp is sprake als de jeugdige professionele jeugdhulp nodig heeft en deze hulp verleend wordt door onderstaande personen, met uitzondering van bloed-of aanverwanten in de eerste of tweede graad van de budgethouder:
personen die werkzaam zijn bij een jeugdhulpaanbieder welke ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken of werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister, en de personen die worden ingezet beschikken over relevante diploma’s die nodig zijn voor de uitvoering van de desbetreffende taken en werken volgens de norm voor verantwoorde werktoedeling;
personen die aangemerkt zijn als zelfstandige zonder personeel en ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren hulpverlenende taken of werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister, die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor de uitoefening van de desbetreffende taken en werken volgens de norm voor verantwoorde werktoedeling; of
Artikel 3.4 Weigeringsgronden pgb
Het college kan een pgb geheel of gedeeltelijk weigeren als er overwegende bezwaren zijn. Daarvan is onder meer sprake in de navolgende gevallen:
als de aanvraag tot gevolg heeft dat een en dezelfde persoon meer dan 48 uur per week moet werken voor deze jeugdige of zijn gezin. Bij het vaststellen of deze 48 uur per week overschreden wordt, kunnen alle betaalde werkzaamheden worden meegewogen en kan ook betrokken worden de hoeveelheid ondersteuning die deze persoon, al dan niet via een pgb, levert aan andere personen of gezinsleden;
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen
Artikel 5.1 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering en controle
Indien het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft herzien of ingetrokken in verband met de verstrekking van onjuiste of onvolledige gegevens, kan het college van degene die onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, geheel of gedeeltelijk de kosten terugvorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Het college kan de Sociale Verzekeringsbank verzoeken tot een geheel of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste 13 weken. Dit kan alleen gemotiveerd en als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 8.1.4, eerste lid onder a, d of e van de wet.
Artikel 5.2 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de formele tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:
Artikel 5.3 Kwaliteitseisen jeugdzorg
Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen en derden waar de jeugdige via een pgb individuele voorzieningen betrekken, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek als bedoeld in artikel 3 Regeling Jeugdwet en het zo nodig in overleg met de jeugdige of zijn ouders ter plaatse controleren van de geleverde individuele voorzieningen.
Artikel 5.4 Vertrouwenspersoon
Het college wijst jeugdigen en ouders erop dat zij een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon als zij dat willen en zorgt dat hiervoor vertrouwenspersonen beschikbaar zijn.
Artikel 5.6 Inspraak en medezeggenschap
Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het jeugdteam en aanbieders van jeugdhulp waarborgen de privacy van hun cliënten en handelen volgens de wet, de Algemene Verordening Gegevensbescherming en, indien van toepassing, de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot onbillijkheid van overwegende aard leidt.
Het college zendt binnen een jaar na de inwerkingtreding van de verordening een verslag aan de gemeenteraad over de doeltreffendheid en de effecten van deze verordening en de nadere regels in de praktijk.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2024.