Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Avres

Beleidsregel Re-integratie Avres 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAvres
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregel Re-integratie Avres 2023
CiteertitelBeleidsregel Re-integratie Avres 2023
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 8a, eerste lid, van de Participatiewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-02-2024Beleidsregel Re-integratie Avres 2023

25-01-2024

bgr-2024-226

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Re-integratie Avres 2023

 

 

 

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avres,

 

Gelet op het bepaalde in de Re-integratieverordening Participatiewet Avres 2023;

Artikel 8a, eerste lid, sub a, van de Participatiewet en artikel 2 van de Re-integratieverordening Participatiewet Avres 2023

 

BESLUIT:

vast te stellen de volgende Beleidsregel Re-integratie Avres 2023:

 

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

- Anw-er: personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet;

- Arbeidsbeperking: een structurele functionele of andere beperking die een persoon heeft, waardoor het verkrijgen of verrichten van werk wordt belemmerd;

- Avres gemeenten: gemeente Gorinchem, gemeente Molenlanden en gemeente Vijfheerenlanden;

- Banenafspraak: een afspraak tussen kabinet en werkgevers om te zorgen voor extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit zijn mensen die moeilijk werk vinden of behouden door bijvoorbeeld een ziekte of handicap.

- Bijstandsnorm: norm zoals bedoeld in artikel 5, sub c van de Participatiewet;

- Dagelijks Bestuur: het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avres;

- De wet: de Participatiewet (PW);

- De verordening: de Re-integratieverordening Avres 2023;

- Drempelbedrag: een bedrag waaronder voorzieningen (die minder dan het drempelbedrag kosten) niet in aanmerking komen voor vergoeding;

- Landelijk doelgroepregister: een landelijk register met gegevens van mensen die vallen onder de doelgroep van de banenafspraak. UWV beheert het doelgroepregister.

- Niet-uitkeringsgerechtigde: de persoon zoals bedoeld in artikel 6, sub a van de Participatiewet;

- Nugger: niet-uitkeringsgerechtigde;

- Persoon: aanvrager van een voorziening als bedoeld in de Re-integratieverordening Participatiewet Avres 2023;

- UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

- Vermogensgrens: vermogensgrens zoals bedoeld in artikel 34, lid 2 sub b en lid 3 van de Participatiewet.

Hoofdstuk II. Aanbod aan niet-uitkeringsgerechtigden en Anw’ers

Artikel 2. Doelgroep niet-uitkeringsgerechtigden en Anw’ers

1. Tot de doelgroep behoort de niet-uitkeringsgerechtigde (nugger) en de Anw-er die in aanmerking komt voor ondersteuning naar werk, conform artikel 7, lid 1, sub a, onderdelen 4 en 7 van de Participatiewet.

2. Een nugger en/of Anw-er komt niet in aanmerking voor een voorziening als er sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 7, lid 3, van de Participatiewet.

Artikel 3. Voorwaarden doelgroep niet-uitkeringsgerechtigden en Anw’ers

1. Het dagelijks bestuur kan, voor personen die behoren tot de doelgroep zoals beschreven in artikel 2, onder de volgende voorwaarden een voorziening aanbieden:

a. Er is sprake van een noodzaak, oftewel de persoon wil aan het werk en heeft daarbij ondersteuning nodig; en

b. Er is geen sprake van een voorliggende voorziening. Als uitzondering geldt als een voorziening buiten de schuld van de persoon om, vroegtijdig is afgebroken; en

c. De persoon is voor minimaal 12 uur per week beschikbaar voor werk; en

d. De persoon heeft niet eerder dan 2 jaar voorafgaand aan de aanvraag een voorziening aangeboden gekregen op grond van de Re-integratieverordening Participatiewet Avres 2023; en

e. De persoon heeft geen recht op een voorziening wanneer het netto gezinsinkomen van de persoon meer bedraagt dan 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm; en

f. De persoon heeft geen recht op een voorziening wanneer het (gezins)vermogen van de persoon meer bedraagt dan de van toepassing zijnde vermogensgrenzen als bedoeld in artikel 34, lid 3 Participatiewet.

2. De voorwaarden als bedoeld in het eerste lid, onder d, e en f, zijn niet van toepassing op personen die opgenomen zijn in het landelijk doelgroepregister.

Artikel 4. Aanvraag

Een aanvraag wordt schriftelijk ingediend met gebruikmaking van een door het dagelijks bestuur voorgeschreven aanvraagformulier.

Artikel 5. Voorzieningen

1. Het dagelijks bestuur kan, voor personen die behoren tot de doelgroep zoals beschreven in artikel 2, een voorziening aanbieden, voor zover deze voorziening bijdraagt aan het vergroten van de kans op arbeidsinschakeling in het arbeidsproces.

2. Een voorziening voldoet in ieder geval aan de volgende voorwaarden:

a. De voorziening is noodzakelijk om de persoon aan werk te helpen;

b. De voorziening sluit aan bij de vraag op de arbeidsmarkt;

c. De voorziening sluit aan bij de capaciteiten van persoon;

d. De voorziening duur zo kort mogelijk en in beginsel niet langer dan 1 jaar;

e. De voorziening vormt de kortste en meest doelmatige weg naar arbeid;

f. De voorziening voorziet niet in een bijstandsuitkering, loonkosten en/of loonkostensubsidie.

3. Bij het aanbieden van een voorziening aan de doelgroep niet uitkeringsgerechtigden en Anw’ers wordt bovendien een afweging gemaakt tussen de op korte termijn te verwachten baten enerzijds en kosten van de in te zetten voorziening anderzijds. De goedkoopst adequate voorziening die kwalitatief verantwoord is vormt het uitgangspunt.

Artikel 6. Subsidie- en budgetplafond

1. Het dagelijks bestuur vergoedt maximaal een bedrag van € 3.000 per kalenderjaar, zijnde het subsidieplafond, per voorziening aan de persoon uit de doelgroep zoals beschreven in artikel 2.

2. Wanneer het bedrag genoemd in het eerste lid niet toereikend is voor de noodzakelijke ondersteuning richting werk, kan het dagelijks bestuur in individuele gevallen tot een hoger bedrag besluiten.

3. Het dagelijks bestuur vergoedt maximaal een bedrag van € 30.000 per kalenderjaar, zijnde het budgetplafond, voor alle voorzieningen tezamen, ten behoeve van personen in de doelgroep genoemd in artikel 2.

4. Bij overschrijding van dit budgetplafond wordt aan het dagelijks bestuur en algemeen bestuur een aanvullend voorstel gedaan op basis waarvan alsnog een voorziening kan worden ingezet of wordt de keuze gemaakt om nieuwe aanvragen te weigeren voor de resterende periode van het lopende kalenderjaar.

5. De persoon die anders dan wegens dringende redenen de deelname aan een voorziening beëindigt, dient de toegekende subsidie of gemaakte kosten aan het dagelijks bestuur terug te betalen.

6. Als dringende reden, zoals bedoeld in lid 5, wordt aangemerkt ziekte of onvoorziene omstandigheden van een dusdanige aard, dat voortzetting van de voorziening niet van de persoon verwacht kan worden. In andere gevallen beslist het dagelijks bestuur of er sprake is van dringende redenen.

Hoofstuk III. Aanvullende voorwaarden overige voorzieningen

Artikel 7. Doelgroep overige voorzieningen en vormen van voorzieningen

1. Tot de doelgroep die in aanmerking kan komen voor de overige voorzieningen behoren geïndiceerden beschut werk, geïndiceerden Wet banenafspraak die vallen in de doelgroep loonkostensubsidie; en niet uitkeringsgerechtigden met een arbeidsbeperking die geen beroep kunnen doen op een voorliggende voorziening.

2. De volgende overige voorzieningen zijn in de Re-integratieverordening Avres 2023 opgenomen:

a. Vervoersvoorziening;

b. Noodzakelijke intermediaire activiteit bij visuele of motorische handicap;

c. Meeneembare voorziening;

d. Werkplekaanpassing.

Artikel 8. Aanvullende voorwaarden overige voorzieningen

1. Naast de specifieke voorwaarden opgenomen in paragraaf IIIB en IIID van de Re-integratieverordening Participatiewet Avres 2023, met betrekking tot overige voorzieningen ten behoeve van de doelgroep, gelden de navolgende aanvullende voorwaarden voor de voorzieningen genoemd in artikel 7 van deze beleidsregel:

a. Een aanvraag wordt schriftelijk ingediend met gebruikmaking van een door het dagelijks bestuur voorgeschreven aanvraagformulier; en

b. De voorziening vermindert of neemt de belemmeringen weg waardoor de kandidaat werk kan behouden of verkrijgen; en

c. De kandidaat is woonachtig binnen één van de Avres gemeenten; en

d. De aanvrager kan geen aanspraak maken op een voorliggende voorziening (bijvoorbeeld Wmo, UWV, zorgverzekering).

2. Voor alle voorzieningen geldt een drempelbedrag van € 165,18. Voorzieningen die minder dan het drempelbedrag kosten komen niet in aanmerking voor vergoeding. Wordt een voorziening toegekend dan wordt het drempelbedrag niet van de vergoeding afgetrokken.

3. De persoon uit de doelgroep uit artikel 7 heeft geen recht op een voorziening wanneer het netto gezinsinkomen meer bedraagt dan € 46.871,65.

4. Aanvraag voor een voorziening moet binnen 4 weken na ingangsdatum van de dienstbetrekking zijn ontvangen, tenzij voorafgaand aan of op het moment van de aanvang van de dienstbetrekking, de noodzaak voor de voorziening redelijkerwijs niet bekend kon zijn.

Artikel 9. Subsidie- en budgetplafond

1. Het dagelijks bestuur vergoedt maximaal een bedrag van € 20.000 per kalenderjaar, zijnde het subsidieplafond, per voorziening aan de persoon uit de doelgroep zoals beschreven in artikel 7.

2. Wanneer het bedrag genoemd in het eerste lid niet toereikend is voor de noodzakelijke ondersteuning richting werk, kan het dagelijks bestuur in individuele gevallen tot een hoger bedrag besluiten.

3. Het dagelijks bestuur stelt maximaal een bedrag van € 150.000 per kalenderjaar, zijnde het budgetplafond, voor alle personen behorend tot de doelgroep als bedoeld in art 7, lid 1, beschikbaar, voor de voorzieningen als bedoeld in artikel 7, lid 2.

4. Bij overschrijding van dit budgetplafond wordt bij het dagelijks bestuur en algemeen bestuur een aanvullend voorstel gedaan op basis waarvan alsnog een voorziening kan worden ingezet of wordt de keuze gemaakt om nieuwe aanvragen te weigeren voor de resterende periode van het lopende kalenderjaar.

Artikel 10. Aanvullende voorwaarden vervoersvoorziening

1. Als zelfstandig reizen of reizen met het openbaar vervoer voor de doelgroep uit artikel 7 geen mogelijkheid blijkt, dan kan worden uitgeweken naar andere vormen van vervoer. Hieraan stelt het dagelijks bestuur naast de in artikel 8 en 9 van de beleidsregels genoemde voorwaarden, nog een aantal specifieke voorwaarden:

a. De hoogte van de vergoeding bedraagt € 0,21 per kilometer;

b. Er geldt een maximum voor vergoeding in aanmerking te komen reisafstand. Dit is 25 kilometer per enkele reis, tussen woon- en werkplek;

c. De toekenning van een vervoersvoorziening is van tijdelijke aard.

2. Bij de verstrekking van een vervoersvoorziening geldt een maximale eigen bijdrage ter hoogte van € 274,39 per maand. Dit betreft een maximale eigen bijdrage bij 5 reisdagen. De eigen bijdrage wordt naar rato berekend op basis van het aantal reisdagen per week.

3. De kosten van de vervoersvoorziening moeten proportioneel zijn, dat wil zeggen dat de investering in de vervoersvoorziening moet opwegen tegen de opbrengsten in het kader van de uitstroom naar, of het behoud van, werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn, worden onder andere meegewogen:

a. De kosten van de vervoersvoorziening. Enkel de meerkosten boven de kosten voor het gebruik van regulier openbaar vervoer komen in aanmerking voor vergoeding. Hierbij zijn de reguliere tarieven voor openbaar vervoer aan de hand van Reisplanner OV (9292) en de kortste afstand (ANWB-routeplanner) van toepassing;

b. De duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd;

c. De omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van aantal werkuren per week;

d. De opbrengsten in termen van de besparing op de uitkeringslasten in relatie tot de kosten van de vervoersvoorziening.

4. In geval van verhuizing binnen de Avres gemeenten, moet de vervoersvoorziening opnieuw worden aangevraagd. De aanvraag voor de nieuwe vervoersvoorziening moet binnen 4 weken, na de inschrijving op het nieuwe adres in de Basisregistratie Personen, zijn ontvangen.

5. In geval van een wijziging van werkgever of wijziging van de werklocatie, moet de vervoersvoorziening opnieuw worden aangevraagd. De aanvraag voor de nieuwe vervoersvoorziening moet binnen 4 weken na de wijziging van werkgever of werklocatie zijn ontvangen.

 

Artikel 11. Aanvullende voorwaarden aanpassing van een vervoersmiddel

1. De aanschaf van een (aangepaste) auto, motor, scooter of een bijdrage in de aanpassing wordt niet vergoed, tenzij dit de goedkoopst adequate oplossing betreft.

2. Er wordt alleen een bijdrage verstrekt voor de noodzakelijke kosten van aanpassing van een vervoersmiddel om de werkplek te bereiken.

3. Een bijdrage is maximaal € 2.500 en kan eenmaal per acht jaar worden verstrekt.

4. Er is geen recht op een bijdrage voor zover een beroep kan worden gedaan op een andere voorziening die, gezien haar aard en doel, als passend en toereikend voor de persoon wordt geacht.

 

Artikel 12. Aanvullende voorwaarden meeneembare voorziening

1. Voor de meeneembare voorziening geldt dat er enkel voorzieningen worden verstrekt die niet ‘aard- en nagelvast’ zijn. Dit is een voorziening die zodanig verbonden is met de grond of het gebouw, dat deze niet zonder beschadiging of verbreking van de onroerende zaak kan worden losgemaakt.

2. Bij de verstrekking van een meeneembare voorziening stelt het dagelijks bestuur een aantal specifieke voorwaarden:

a. De toekenning van een meeneembare voorziening is van tijdelijke aard;

b. Er wordt geen voorziening verstrekt indien deze niet vrijwel uitsluitend noodzakelijk is voor de werksituatie. Zo heeft de werkgever op grond van de Arbeidsomstandighedenwet de verplichting om ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden deugdelijk materiaal aan zijn werknemers ter beschikking te stellen.

3. De kosten van de meeneembare voorziening moeten proportioneel zijn, dat wil zeggen dat de investering in de meeneembare voorziening moet opwegen tegen de opbrengsten in het kader van de uitstroom naar, of het behoud van, werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn, worden onder andere meegewogen:

a. De kosten van de meeneembare voorziening;

b. De duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd;

c. De omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van aantal werkuren per week;

d. De opbrengsten in termen van de besparing op de uitkeringslasten in relatie tot de kosten van de meeneembare voorziening.

Artikel 13. Aanvullende voorwaarden werkplekaanpassing

1. Bij de verstrekking van een werkplekaanpassing stelt het dagelijks bestuur de volgende aanvullende voorwaarden:

a. Algemeen gebruikelijke werkplekaanpassingen die tot de standaarduitrusting van de werkgever behoren komen niet in aanmerking voor vergoeding. Hiervan is sprake als van de werkgever, op basis van wat gangbaar is in de betreffende bedrijfsbranche, verwacht mag worden dat hij de investering zelf doet;

b. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal € 7.500 per werkplekaanpassing. Wanneer de werkplekaanpassing ook wordt gebruikt voor andere, niet werkgerichte doeleinden, dan is een eigen bijdrage verschuldigd van 1/3e deel van de kosten met een maximum van € 2.500 per werkplekaanpassing.

2. De kosten van de werkplekaanpassing moeten proportioneel zijn, dat wil zeggen dat de investering in de werkplekaanpassing moet opwegen tegen de opbrengsten in het kader van de uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn, worden onder andere meegewogen:

a. De kosten van de werkplekaanpassing;

b. De duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd;

c. De omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van aantal werkuren per week;

d. De opbrengsten in termen van de besparing op de uitkeringslasten in relatie tot de kosten van de werkplekaanpassing.

Hoofdstuk IV. Slotbepalingen

 

Artikel 14. Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur is bevoegd om daar, waar toepassing van deze beleidsregel leidt tot onbillijkheid van overwegende aard, van de hierboven genoemde regels af te wijken.

Artikel 15. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Re-integratie Avres 2023.

Artikel 16. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld te Meerkerk in de openbare vergadering van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avres van 25 januari 2024.

De voorzitter, P. Vat

De secretaris, P. Van Uitert