Organisatie | Deurne |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidskader Opvang asielzoekers |
Citeertitel | Beleidskader Opvang asielzoekers |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Kaart behorend bij beleidskader opvang |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-02-2024 | nieuwe regeling | 23-01-2024 |
Het voorliggende beleidskader bestaat uit twaalf aandachtspunten die de gemeenteraad van Deurne van belang acht voor het asielopvangbeleid in de gemeente. De verschillende aandachtspunten zullen hieronder worden uiteengezet en toegelicht. Doel van het beleidskader is te komen tot een eenduidig afwegingskader: het Deurnese model. Enerzijds wordt beoogd voldoende ruimte te bieden, ook aan inwoners en bedrijven, om aan de vraag naar opvangplekken te kunnen voldoen. Anderzijds moet het kader borgen dat de opvang op een maatschappelijke verantwoorde wijze voor de omgeving zal plaatsvinden.
In dit beleidskader wordt verstaan onder:
Het beleidskader is sterk gestoeld op de gedachte dat een evenredige spreiding van asielzoekers over de gemeente Deurne het draagvlak voor het gemeentelijke asielopvangbeleid zal gaan vergroten. Aan het uitgangspunt van evenredige spreiding ligt het beginsel van draagkracht ten grondslag: wat een omgeving aan opvangplekken kan dragen is onder meer afhankelijk van het inwoneraantal per dorp/kern en het bijbehorende reeds aanwezige voorzieningenniveau. Daarnaast benadrukt de gemeenteraad dat dit beleid humaan moet zijn: asielzoekers die in Deurne opgevangen worden moeten zich welkom voelen. De gemeenteraad is van mening dat dit gestimuleerd kan worden door asielzoekers actief in de lokale samenleving mee te laten doen, bijvoorbeeld via maatschappelijke projecten of (vrijwilligers)werk. Het eerste aandachtspunt, ‘humaan en proportioneel’, is concreet uitgewerkt in vier onderdelen:
In het kader van zowel draagkracht als draagvlak voor asielopvang stelt de gemeenteraad dat opvanglocaties en opvangplaatsen evenredig over de gemeente Deurne moeten worden verspreid. Het uitgangspunt hiervoor vorm de “kaart opvang asielzoekers”, die als bijlage 1 tot dit beleidskader behoort.
zijn opvangplekken tot maximaal 1% van het inwoneraantal in de betreffende kern mogelijk. Dit resulteert in de volgende aantallen potentiële opvangplekken per kern (stand per einde 2023):
Kern 6: maximaal 21 opvangplaatsen
Kern 7: maximaal 18 opvangplaatsen
Kern 8: maximaal 10 opvangplaatsen
Daarbij geldt als voorwaarde een afstand tot andere opvanglocaties in andere kernen van 250 meter.
In Vlierden, Neerkant, Liessel en Helenaveen:
Zijn in de kern opvangplekken tot maximaal 1% van het inwoneraantal in de betreffende kern mogelijk. Dit resulteert in de volgende aantallen potentiële opvangplekken per kern (stand per einde 2023):
Vlierden: maximaal 15 opvangplaatsen
Neerkant: maximaal 19 opvangplaatsen
Liessel: maximaal 33 opvangplaatsen
Indien een beoogde opvanglocatie afwijkt van de hiervoor genoemde kaders, zal éérst de gemeenteraad om advies moeten worden gevraagd.
Nieuwe opvanglocaties zullen altijd moeten voldoen aan de geldende ruimtelijke wet- en regelgeving. Een opvanglocatie moet qua omvang (grootte, hoogte, enz.) en qua uiterlijk passen binnen en bij de (directe) omgeving. De aanvrager van een vergunning moet dit kunnen aantonen door middel van een ruimtelijke onderbouwing. Verder moeten de opvangplekken ingericht worden volgens de uitgangspunten van het SNF-keurmerk, behalve met betrekking tot het criterium van woonoppervlakte, daarvoor geldt de door het COA gehanteerde minimumeis van 14 m2 ruimte per bewoner.
De gemeenteraad wil van asielzoekers een maatschappelijke bijdrage vragen, omdat hij gelooft dat dit de verbinding tussen asielzoekers en de lokale samenleving positief kan stimuleren. Onder ‘maatschappelijke bijdrage’ kunnen verschillende zaken vallen. De gemeenteraad denkt bijvoorbeeld aan het ondersteunen van maatschappelijke organisaties of (vrijwilligers)werk binnen de wettelijke mogelijkheden. Het zal de verantwoordelijkheid van de aanvrager (of beheerder) zijn om dit te organiseren en in goede banen te leiden.
Kostendekking en capaciteit voor ambtelijke ondersteuning
De kosten voor ambtelijke inzet die komen kijken bij de realisatie van nieuwe opvanglocaties mogen niet bij de gemeente Deurne terecht komen. Daarnaast stelt de gemeenteraad dat deze ambtelijk inzet niet mag resulteren in een verminderende dienstverlening aan de huidige inwoners van de gemeente Deurne. De gemeenteraad vraagt dit expliciet in de bestuursovereenkomst op te nemen.
Bewaken dat huisvesting van reguliere woningzoekenden niet in het gedrang komt en andere planologische ontwikkelingen niet worden verstoord
De gemeenteraad stelt dat de opvang van asielzoekers geen belemmering moet vormen voor planologische of milieutechnische ontwikkelingsmogelijkheden van in de nabijheid gelegen functies en/of bedrijven. Het gaat daarbij om planologische mogelijkheden die bestaan op het moment dat de vergunning voor een opvanglocatie wordt aangevraagd. Daarnaast stelt de gemeenteraad dat een aantal gebieden niet in aanmerking komt voor opvanglocaties. Het betreft (a) onbebouwde grond binnen bestaand stedelijk gebied, (b) uitbreidingsgebieden of (c) kernrandgebieden. Wanneer echter kan worden onderbouwd dat binnen deze gebieden voor de beoogde duur van de opvanglocatie, en met een maximale termijn van vijf jaar, géén realisatie van woningbouw is te voorzien, dan kan een uitzondering op deze algemene regel worden gemaakt.
Doorlopende (proactieve) communicatie over het Wat en het Hoe 1
De gemeenteraad vraagt van zowel de gemeente Deurne als de aanvrager van opvanglocatie(s) om een doorlopende proactieve en eerlijke communicatiewijze te hanteren over het “Hoe” en “Wat” van de asielopvang in de gemeente. Deze communicatie dient in balans te zijn, dat wil zeggen dat zowel positieve als negatieve aspecten van de asielopvang worden benoemd.
De gemeenteraad vraagt dat doorlopend aan de inwoners van de gemeente informatie wordt verstrekt over het beroep dat vanuit zowel de Rijksoverheid als de regio wordt gedaan om voldoende asielopvanglocaties. Het gaat daarbij, maar niet uitsluitend bedoeld, om de achtergronden hiervan, aantallen, ontwikkelingen en vooruitzichten.
Communicatie tot realisatie door de aanvrager
Zodra een locatie in beeld komt moet de aanvrager een stappenplan voor de communicatie ontwikkelen. Dat stappenplan moet een aantal onderdelen bevatten dat voor iedere aanvrager hetzelfde is. Het stappenplan moet in ieder geval bevatten:
Doorlopende communicatie (vanaf realisatie tot en met exploitatie);
Participatie (inwoners en maatschappelijke partners)2
De gemeenteraad onderscheidt ten aanzien van asielopvang drie niveaus van participatie:
Terugkoppeling van participatietraject
Onderdeel van iedere niveau van participatie is een openbare terugkoppeling over:
Veiligheid binnen en buiten opvanglocaties
De gemeenteraad stelt dat in een bestuursovereenkomst met de aanvrager afspraken gemaakt moeten worden over duidelijke (huis-)regels en sancties bij niet naleving. De aanvrager moet intern een ‘zero-tolerance beleid’ hanteren. Dit beleid moet hij omschrijven en onderbouwen. De gemeenteraad denkt daarbij, als voorbeeld, aan het huidige zero-tolerance beleid van het COA. Er moet zorg gedragen worden voor de waarborging van de veiligheid binnen de opvanglocatie. Daarvoor is het noodzakelijk dat de aanvrager (of beheerder) preventief overlegd met stakeholders (zoals omwonenden). Het bevoegd orgaan moet hierover periodiek worden geïnformeerd.
De burgemeester is wettelijk verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid buiten opvanglocaties. De gemeenteraad stelt dat hierover voorafgaand aan vergunningverlening in samenspraak met politie en andere partners in de veiligheidsketen een veiligheidsplan wordt opgesteld dat ter kennisgeving aan de raad wordt gebracht.
Bij het realiseren van een locatie moet onderbouwd worden dat de lokale zorgaanbieders over de capaciteiten beschikken om een eventuele toenemende zorgvraag – als gevolg van de nieuwe opvanglocatie – op te kunnen vangen en kwaliteit van zorg kan blijven garanderen. De aanvrager moet samen met de gemeente én met diverse instellingen en stakeholders (zoals huisartsen in de regio) beoordelen óf, en zo ja op welke manier, invulling gegeven kan worden aan de nieuwe zorgsituatie.
Bij het realiseren van een locatie moet onderbouwd worden dat het lokale onderwijs over de capaciteiten beschikt om de grotere onderwijsbehoefte – als gevolg van de nieuwe opvanglocatie – op te kunnen vangen en kwaliteit van onderwijs kan blijven garanderen. De aanvrager moet samen met de gemeente én met diverse instellingen en stakeholders (zoals basis- en middelbare scholen) beoordelen óf, en zo ja op welke manier, invulling gegeven kan worden aan de nieuwe onderwijssituatie.
Vervoer naar benodigde voorzieningen
De verantwoordelijkheid voor tijdig en veilig vervoer moet rusten bij de beheerder van een opvanglocatie. De gemeenteraad stelt dat de nabijheid van openbaar vervoer geen relevant of doorslaggevend criterium moet zijn in de toekenning van een vergunning voor een nieuwe opvanglocatie. De gemeenteraad stelt dat 2 kilometer een redelijke loopafstand is. Voor locaties die verder weg liggen kan alternatief vervoer worden ingezet.
Het vraagstuk van asielopvang is continu aan verandering onderhevig. Dit vraagt om een kader dat ook ruimte biedt aan nieuwe ontwikkelingen en innovatieve vormen van opvang. Wanneer nieuwe vormen van opvang zich aandienen die niet direct in dit beleidskader in te passen zijn, wordt de gemeenteraad om advies gevraagd.
Ruimte voor Deurnese ondernemers
Als algemeen uitgangspunt wil de gemeenteraad meegeven dat gestreefd moet worden naar samenwerking met lokale grond- en pandeigenaren uit Deurne. Daarnaast vindt de gemeenteraad het erg belangrijk dat ook lokale ondernemers en initiatieven betrokken worden bij de exploitatie van opvanglocaties in Deurne. Dit voldoet aan het duurzame ideaal van ‘korte keten, lokale inkoop’. Gedacht kan worden aan de lokale bakker, de kapper, etc.