Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmermeer

Beleidsregel schaarse vergunningen Haarlemmermeer 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel schaarse vergunningen Haarlemmermeer 2024
CiteertitelBeleidsregel schaarse vergunningen 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  2. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-02-2024nieuwe regeling

28-11-2023

gmb-2024-53160

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel schaarse vergunningen Haarlemmermeer 2024

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer en de burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer, ieder voor zover het diens bevoegdheid betreft,

 

O V E R W E G E N D E D A T :

 

het met het oog op een transparante procedure voor de behandeling van aanvragen voor een schaarse vergunning wenselijk is dat er beleidsregels worden vastgesteld die duidelijkheid bieden over de wijze van behandeling en beoordeling van aanvragen,

 

G E L E T O P :

 

de Algemene Plaatselijke Verordening 2021, tweede wijziging, en artikel 2 van de Nadere regels standplaatsen Haarlemmermeer 2024 en artikel 1:3, vierde lid, en Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

B E S L U I T E N :

 

vast te stellen de ‘Beleidsregel schaarse vergunningen Haarlemmermeer 2024’.

 

Titel I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    gegadigde: natuurlijke persoon, rechtspersoon of samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid die in aanmerking wil komen voor een schaarse vergunning;

  • b.

    lotingsaanvraag: een verzoek van een gegadigde om deel te nemen aan een loting;

  • c.

    nadere regels: de Nadere regels standplaatsen Haarlemmermeer 2024;

  • d.

    schaarse vergunning: een vergunning waarvan er slechts één of een beperkt aantal kan worden verleend, terwijl er meer (potentiële) gegadigden zijn;

  • e.

    verordening: de Algemene Plaatselijke Verordening 2021;

  • f.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Algemene bepalingen

  • 1.

    Tenzij anders is bepaald, maakt het bevoegde bestuursorgaan, indien één of meer schaarse vergunningen beschikbaar komen, in het gemeenteblad en via de website van de gemeente bekend in welke periode aanvragen ingediend kunnen worden.

  • 2.

    In de bekendmaking als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      hoeveel schaarse vergunningen beschikbaar zijn;

    • b.

      de verdeelprocedure die wordt gehanteerd;

    • c.

      de termijn waarbinnen aanvragen kunnen worden ingediend;

    • d.

      hoe een aanvraag of lotingsaanvraag elektronisch kan worden gedaan; en

    • e.

      voor zover van toepassing, welke bijzondere eisen gelden voor deze specifieke schaarse vergunning of verdeelprocedure.

  • 3.

    Tenzij anders is bepaald, bedraagt de termijn waarbinnen aanvragen kunnen worden ingediend vier weken. De termijn start de dag na de datum van bekendmaking in het gemeenteblad.

  • 4.

    Tenzij anders is bepaald, worden aanvragen om een schaarse vergunning behandeld op volgorde van binnenkomst.

Titel II Bijzondere bepalingen

Artikel 3 Reikwijdte

Deze titel is van toepassing op:

  • a.

    alle schaarse vergunningen die worden verleend op grond van de verordening, met uitzondering van de vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal als bedoeld in artikel 2:39A van de verordening en de vergunning voor het exploiteren van een seksbedrijf als bedoeld in artikel 3:3 van de verordening;

  • b.

    vergunningen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de nadere regels.

Artikel 4 Verdeelprocedure: loting

  • 1.

    Een beschikbare schaarse vergunning wordt verdeeld door middel van een loting.

  • 2.

    De loting vindt in het openbaar plaats in het gemeentehuis of een door het bevoegde bestuursorgaan te bepalen andere openbaar toegankelijke locatie in de gemeente.

  • 3.

    De dag, het tijdstip en de locatie van de loting worden ten minste één week voor de loting bekendgemaakt via de website van de gemeente.

  • 4.

    Het bevoegde bestuursorgaan wijst een ambtenaar aan die zorgdraagt voor de loting. De loting geschiedt in het bijzijn van twee andere medewerkers van de gemeente.

  • 5.

    Van de loting wordt een proces-verbaal opgesteld. Het proces-verbaal van loting wordt ondertekend door de ambtenaar en de twee andere medewerkers van de gemeente.

Artikel 5 Deelname aan de loting

  • 1.

    Het bevoegde bestuursorgaan stelt een formulier vast waarop een gegadigde kenbaar kan maken dat hij deel wil nemen aan de loting voor een schaarse vergunning.

  • 2.

    Het formulier wordt schriftelijk of elektronisch ingediend bij het bevoegde bestuursorgaan. Het bevoegde bestuursorgaan bevestigt onverwijld de ontvangst.

  • 3.

    Indien de gegadigde het formulier niet heeft gebruikt, niet op de juiste wijze heeft ingediend, niet volledig heeft ingevuld dan wel gegevens of bescheiden ontbreken, krijgt de gegadigde éénmalig één week de tijd om de lotingsaanvraag aan te vullen.

  • 4.

    Een gegadigde kan per loting maximaal één formulier indienen.

Artikel 6 Procedure na de loting

  • 1.

    De uitkomst van de loting wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één week na de loting, bekendgemaakt aan de gegadigden die het formulier hebben ingediend.

  • 2.

    De gegadigde die als eerste is ingeloot, wordt in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken na de bekendmaking een aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de wet in te dienen voor de desbetreffende schaarse vergunning. Maakt hij hiervan geen gebruik, dan vervalt zijn lotingsplek.

  • 3.

    De lotingsplek van de gegadigde die als eerste is ingeloot vervalt ook, als zijn aanvraag buiten behandeling wordt gesteld of de vergunning wordt geweigerd.

Artikel 7 Uitzonderingen

  • 1.

    In afwijking van artikel 4 worden aanvragen om een schaarse vergunning waarbij het aantal (potentiële) gegadigden het aantal vergunningen naar verwachting niet overschrijdt, behandeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, derde lid.

  • 2.

    Het aantal (potentiële) gegadigden overschrijdt het aantal vergunningen naar verwachting niet, indien:

    • a.

      het maximum aantal te verlenen schaarse vergunningen gedurende ten minste twee maanden niet is bereikt en gedurende die periode ten minste twee vergunningen beschikbaar zijn;

    • b.

      binnen de termijn als bedoeld in artikel 2, derde lid, geen of slechts één aanvraag is ingediend;

    • c.

      na het doorlopen van de verdeelprocedure als bedoeld in artikel 4 er geen vergunning is verleend.

Titel III Bijzondere bepalingen voor vergunningen voor het exploiteren van een speelautomatenhal en een seksbedrijf

Artikel 8 Reikwijdte

Deze titel is van toepassing op:

  • a.

    een vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal als bedoeld in artikel 2:39A van de verordening; en

  • b.

    een vergunning voor het exploiteren van een seksbedrijf als bedoeld in artikel 3:3 van de verordening.

Artikel 9 Verdeelprocedure vergelijkende toets

  • 1.

    Een beschikbare schaarse vergunning wordt verdeeld door middel van een vergelijkende toets.

  • 2.

    De termijn waarbinnen aanvragen kunnen worden ingediend, bedraagt 10 weken.

  • 3.

    Binnen twee weken nadat de bekendmaking als bedoeld in artikel 2 is gedaan, kan eenieder vragen stellen ter verduidelijking van de verdeelprocedure en de vergelijkende toets. Vragen die buiten die termijn worden gesteld, worden niet beantwoord. Het bevoegde bestuursorgaan draagt er zorg voor dat de ingekomen vragen en de antwoorden binnen vier weken na de bekendmaking als bedoeld in artikel 2 op de website van de gemeente worden gepubliceerd.

  • 4.

    Indien de aanvrager of aanvraag niet voldoet aan het bepaalde in artikel 4:5 van de wet, dan krijgt de aanvrager éénmalig de gelegenheid om de aanvraag binnen twee weken aan te vullen.

  • 5.

    Een gegadigde kan per schaarse vergunning maximaal één aanvraag indienen.

Artikel 10 Vergelijkende toets: exploitatievergunning speelautomatenhal

  • 1.

    Dit artikel is uitsluitend van toepassing op een vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal als bedoeld in artikel 2:39A van de verordening.

  • 2.

    Van de aanvragen die volledig zijn, wordt beoordeeld of een weigeringsgrond uit artikel 1:8 of artikel 2:39A van de verordening van toepassing is.

  • 3.

    Indien de vergunning niet is geweigerd op grond van artikel 1:8 of artikel 2:39A van de verordening, dan worden de aanvragen beoordeeld op basis van een vergelijkende toets.

  • 4.

    Het uitvoeren van de vergelijkende toets geschiedt op basis van een waardering op de volgende onderdelen:

    • a.

      een ‘plan van aanpak openbare orde’ (100 punten);

    • b.

      een ‘plan van aanpak ter voorkoming van gokverslaving’ (100 punten); en

    • c.

      een ‘toelichting op het bedrijfsconcept’ (30 punten);

  • 5.

    Het ‘plan van aanpak openbare orde’ beschrijft hoe gegadigde zorgdraagt voor de leefbaarheid, openbare orde en veiligheid in de directe omgeving van de inrichting. Het plan omvat maximaal 8 pagina’s en wordt getoetst op de volgende onderdelen:

    • a.

      de risicoanalyse waarin de belangrijkste risico’s voor de openbare orde, de veiligheid en de leefbaarheid voor de directe omgeving worden beschreven alsmede de beheersmaatregelen die worden genomen (40 punten);

    • b.

      welke huis- en gedragsregels gelden voor komende en gaande bezoekers en hoe de naleving is geborgd (10 punten);

    • c.

      welke openingstijden gelden en waarom die openingstijden zijn gekozen (10 punten);

    • d.

      hoe om wordt gegaan met overlast door derden in de directe omgeving van de inrichting (10 punten);

    • e.

      hoe toezicht wordt gehouden in de inrichting en in de directe omgeving van de inrichting (10 punten);

    • f.

      of de ondernemer(s) en/of de beheerder(s) eerder betrokken zijn geweest bij verstoringen van de openbare orde en wat hierin hun rol was en of en, zo ja, welke bestuurlijke maatregelen in dat verband zijn opgelegd (10 punten); en

    • g.

      de wijze waarop gegadigde gaat samenwerken met instanties op het terrein van openbare orde en veiligheid (10 punten).

  • 6.

    Het ‘plan van aanpak gokverslaving’ beschrijft hoe gegadigde concreet bijdraagt aan de preventie en bestrijding van gokverslaving. Het plan omvat maximaal 8 pagina’s en wordt getoetst op de volgende onderdelen:

    • a.

      de visie en ervaring van gegadigde op het gebied van preventie van gokverslaving en de concrete maatregelen die hij in dat verband gaat nemen (20 punten);

    • b.

      het gemiddeld opleidingsniveau en de wijze van opleiden van medewerkers op het voorkomen en signaleren van gokverslaving (20 punten);

    • c.

      de wijze waarop actief voorlichting wordt gegeven over gokverslaving (20 punten);

    • d.

      een beschrijving hoe de gegadigde een ‘ideale mix’ van verschillende automaten bereikt en een toelichting daarop (10 punten);

    • e.

      een toelichting op de inrichting van de ruimte(s) en hoe de inrichting bijdraagt aan het voorkomen van gokverslaving (10 punten);

    • f.

      de wijze en organisatie van de toegangscontrole (10 punten);

    • g.

      de wijze waarop gegadigde actief afstemt met instellingen op het gebied van verslavingszorg die actief zijn in de gemeente (10 punten).

  • 7.

    De ‘toelichting op het bedrijfsconcept’ beschrijft hoe gegadigde de inrichting wenst in te richten en hoe hij zich positioneert ten opzichte van de omgeving en de markt waarin hij opereert. De toelichting omvat maximaal 8 pagina’s en wordt getoetst op de volgende onderdelen:

    • a.

      een inrichtingsplan met de voorgenomen omvang en inrichting van de ruimte(s) en een toelichting waarin wordt uitgelegd waarom die keuze is gemaakt (10 punten);

    • b.

      een beschrijving van het aanbod van recreatieve functies in de directe omgeving van de inrichting en de positionering en welke waarde gegadigde daaraan toevoegt (10 punten); en

    • c.

      de visie van gegadigde op de rol van speelautomatenhallen in de gemeente (10 punten).

  • 8.

    In totaal kunnen 230 punten worden behaald. In het tweede, derde en vierde lid is bij ieder onderdeel vermeld wat het maximale aantal punten is dat per onderdeel kan worden behaald.

Artikel 11 Vergelijkende toets: exploitatievergunning seksbedrijf

  • 1.

    Dit artikel is uitsluitend van toepassing op een vergunning voor het exploiteren van een seksbedrijf als bedoeld in artikel 3:3 van de verordening.

  • 2.

    Van de aanvragen die volledig zijn, wordt beoordeeld of een weigeringsgrond uit artikel 1:8 of 3:7 van de verordening van toepassing is.

  • 3.

    Indien de vergunning niet is geweigerd op grond van artikel 1:8 of artikel 3:7 van de verordening, dan worden de aanvragen beoordeeld op basis van een vergelijkbare toets.

  • 4.

    Het uitvoeren van de vergelijkende toets geschiedt op basis van een waardering van het bedrijfsplan als bedoeld in artikel 3:15 van de verordening op de volgende onderdelen:

    • a.

      de maatregelen die gegadigde treft op het gebied van hygiëne en ter bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituees (150 punten);

    • b.

      de maatregelen die gegadigde treft ter bescherming van de gezondheid van de klanten (50 punten); en

    • c.

      de maatregelen die gegadigde treft ter voorkoming van strafbare feiten (50 punten).

  • 5.

    Bij de maatregelen, als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, wordt getoetst of, voor zover van toepassing, voldoende wordt gewaarborgd dat:

    • a.

      de hygiëne voldoet aan de algemene eisen die hiervoor in de branche gelden en dat dit controleerbaar is (10 punten);

    • b.

      inzichtelijk en controleerbaar is welke maatregelen een exploitant in zijn bedrijfsvoering en de inrichting van de werkruimten treft voor gezonde en veilige werkomstandigheden voor prostituees (10 punten);

    • c.

      te allen tijde voldoende condooms met een CE-markering voor gebruik beschikbaar zijn (10 punten);

    • d.

      in de werkruimten voor de prostituees een goed functionerende alarmvoorziening aanwezig is (10 punten);

    • e.

      de prostituee zich regelmatig kan laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen en door de exploitant voldoende geïnformeerd is over de mogelijkheden van een dergelijk onderzoek (10 punten);

    • f.

      de prostituee niet gedwongen wordt zich geneeskundig te laten onderzoeken (10 punten);

    • g.

      de prostituee vrij is in de keuze van de arts(en) die zij wil bezoeken (10 punten);

    • h.

      de prostituee klanten en diensten kan weigeren zonder dat dat voor haar andere werkzaamheden gevolgen heeft (10 punten);

    • i.

      de prostituee kan weigeren alcohol of drugs te gebruiken zonder dat dat voor haar werkzaamheden gevolgen heeft (10 punten);

    • j.

      aan de voor de exploitant werkzame beheerder voldoende professionele eisen op het gebied van agressiebeheersing en bedrijfshulpverlening worden gesteld en waar nodig wordt gezorgd voor scholing hierin (10 punten);

    • k.

      de exploitant zich een oordeel vormt over de mate van zelfredzaamheid van de prostituee voordat deze voor of bij hem gaat werken, teneinde vast te stellen of zij voldoet aan de eisen die hij hiervoor in zijn bedrijfsplan heeft opgenomen (10 punten);

    • l.

      de exploitant voor elke voor of bij hem werkzame prostituee kan aantonen onder welke (verhuurvoorwaarden of arbeidsvoorwaarden zij haar diensten aanbiedt (10 punten);

    • m.

      de exploitant of beheerder zich er regelmatig van vergewist dat de prostituee niet door derden gedwongen wordt tot prostitutie en dat hij in dit kader informatie van hulpverleningsinstanties ter beschikking stelt (10 punten);

    • n.

      de exploitant aan de voor of bij hem werkzame prostituees informatie ter beschikking stelt over de mogelijkheden om hulp te krijgen als een prostituee wil stoppen met haar werk in de prostitutie (10 punten);

    • o.

      de overlast aan de omgeving van de onder het seksbedrijf vallende seksinrichtingen beperkt wordt (10 punten).

  • 6.

    In totaal kunnen 250 punten worden behaald. In het vierde en vijfde lid is bij ieder onderdeel vermeld wat het maximale aantal punten is dat per onderdeel kan worden behaald.

  • 7.

    Op aanvragen voor een vergunning voor een escortbedrijf als bedoeld in artikel 3:2 van de verordening is artikel 7 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12 Beoordeling

  • 1.

    Het bevoegde bestuursorgaan wijst te minste twee ambtenaren aan die zijn belast met de uitvoering van de vergelijkende toets. Deze ambtenaren kunnen zich laten adviseren door één of meer deskundigen.

  • 2.

    Indien een onderdeel niet aan bod komt, dan worden voor dat onderdeel geen punten toegekend.

  • 3.

    Indien een onderdeel aan bod komt, dan worden punten verdeeld door de uitwerking te vergelijken en onderling te rangschikken:

    • a.

      de eerste in de rangschikking krijgt 100% van de punten;

    • b.

      de tweede in de rangschikking krijgt 50% van de punten;

    • c.

      de derde en volgende in de rangschikking krijgen 0% van de punten.

  • 4.

    Indien twee of meer gegadigden als eerste eindigen in de rangschikking, dan krijgen zij ieder 100% van de punten. De anderen krijgen 0% van de punten.

  • 5.

    De uitkomst van de vergelijkende toets wordt vastgelegd in een proces-verbaal. Daarin is de rangschikking per onderdeel gemotiveerd. Het proces-verbaal wordt ondertekend door de ambtenaren.

  • 6.

    De gegadigde met de meeste punten komt in aanmerking voor de schaarse vergunning.

Artikel 13 Uitkomst

  • 1.

    De uitkomst van de vergelijkende toets wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één week, schriftelijk bekendgemaakt aan de gegadigden die een aanvraag hebben ingediend.

  • 2.

    Indien twee of meer gegadigden de meeste punten hebben behaald, dan wordt de schaarse vergunning verdeel door middel van een loting.

  • 3.

    Op de loting is het bepaalde in artikel 4, tweede tot en met het vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

Titel IV Slotbepalingen

Artikel 14 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregel schaarse vergunningen 202.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van [datum] en door de burgemeester op [datum].

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,

de secretaris,

Michiel Ruis

de burgemeester,

Marianne Schuurmans-Wijdeven

De burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer,

Marianne Schuurmans-Wijdeven

Algemene toelichting

De hoofdregel is dat een vergunningen voor onbepaalde tijd wordt verleend. Dat volgt uit de Dienstenwet en de Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (hierna: de Dienstenrichtlijn).

 

Voor zogenaamde ‘schaarse vergunningen’ geldt een uitzondering op die hoofdregel. Dat zijn vergunningen waarvan er slechts één of een beperkt aantal kan worden verleend, terwijl er meer (potentiële) aanvragers zijn. De schaarste kan bestaan uit fysieke schaarste (beperkt in ruimte of natuurlijke hoeveelheid) of beleidsmatige schaarste (maximum aantal te verdelen rechten).

 

De geldingsduur van een vergunning mag niet worden beperkt, tenzij:

  • a.

    de geldingsduur automatisch wordt verlengd;

  • b.

    het aantal beschikbare vergunningen beperkt is door een dringende reden van algemeen belang; of

  • c.

    een beperkte duur gerechtvaardigd is om een dwingende reden van algemeen belang.

Welke schaarse vergunningen zijn er in ieder geval?

In het onderstaande schema is opgenomen welke (beleidsmatig) schaarse vergunningen er op 1 januari 2023 ieder geval waren, wat daarvan de wettelijke grondslag is, welk plafond er werd gehanteerd, of een verdelingsprincipe werd gehanteerd en wat er bepaald was over de duur (geldigheid) van die vergunningen.

 

Een aantal schaarse vergunningen is niet geregeld in de APV, maar in de Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2023 (Vfd). Voor de volledigheid zijn die vergunningen ook opgenomen in het onderstaande overzicht.

 

Vergunning voor

Wettelijke grondslag

Plafond

Verdelingsprincipe

vergunningen

Geldigheid vergunningen

Exploitatie speelautomatenhal

Art. 2:39A APV

6

Volgorde van binnenkomst

3 jaar

Verkoop consumentenvuurwerk

Art. 2:72 APV

15

Volgorde van binnenkomst

Onbepaalde tijd

Exploitatie

seksinrichting

Art. 3:3 APV

7

-

3 jaar

Exploitatie escortbedrijf

Art. 3:3 APV

9

-

3 jaar

Standplaats (regulier)

Art. 6.31 Vfd

Vastgelegd in stippenplan

Voorrangsregeling

3 jaar

Standplaats (seizoensgebonden)

Art. 6.31 Vfd

-

Voorrangsregeling

3 maanden of 3 weken

Exploitatie waterpijpcafé*

Art. 2:28A APV

-

-

Onbepaalde tijd

Exploitatie coffeeshop**

Beleids-regel

2

Inschrijf- en selectieprocedure

3 jaar

 

* Feitelijk (nog) geen schaarse vergunning

** Onduidelijk of sprake is van een schaarse vergunning

 

Voor standplaatsvergunningen, zowel regulier als seizoensgebonden, geldt geen beleidsmatige schaarste, omdat noch in de Vfd, noch in de daarop gebaseerde nadere regels een plafond staat. Gesteld kan worden dat het aantal standplaatsen fysiek schaars is, omdat het aantal locaties dat feitelijk geschikt is voor het innemen van een standplaats – en dat is vastgelegd in het ‘Stippenplan Haarlemmermeer’ – wel beperkt is.

 

Het aantal coffeeshops in de gemeente is gemaximeerd op twee. Er is sprake van beleidsmatige schaarste. Voor de exploitatie van een coffeeshop is een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2:28A van de APV vereist. Die vergunning ziet alleen op exploitatie van een openbare inrichting (‘het bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was schenken van dranken of verstrekken of bereiden van rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatste’) en niet op de handel in softdrugs. Het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren of verstrekken van softdrugs is op grond van artikel 3 van de Opiumwet verboden en daarvoor kan geen vergunning worden verleend. Exploitatievergunningen voor (legale) horeca-activiteiten zijn niet gelimiteerd, zodat zij niet schaars zijn. De beperkte duur van de exploitatievergunning voor een bijzondere openbare inrichting, zoals een coffeeshop, kan wel gerechtvaardigd zijn om een dwingende reden van algemeen belang, mits de beperking van de duur van de vergunning evenredig is met de dwingende reden van openbaar belang, de beperking bovendien geschikt is om het nagestreefde doel te bereiken en niet verder gaat dan nodig is om dat doel te bereiken.1

 

Wat moet er gebeuren?

In 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de ‘Afdeling’) een uitspraak gedaan2 die grote gevolgen heeft voor de besluitvorming over schaarse vergunningen. Het gelijkheidsbeginsel betekent volgens deze uitspraak voor de verdeling van schaarse vergunningen dat bestuursorganen aan (potentiële) gegadigden gelijke kansen moet bieden om in aanmerking te komen voor deze vergunningen.

 

Het bieden van gelijke kansen houdt in ieder geval drie verplichtingen in tegenover gegadigden:

  • 1.

    bied ruimte om naar een beschikbare vergunning mee te dingen;

  • 2.

    maak vooraf kenbaar door een passende mate van openbaarheid dat één of meer schaarse vergunningen beschikbaar zijn, in welk tijdvak aanvragen ingediend kunnen worden en welke criteria daarbij gehanteerd worden, zodat de gegadigde zijn aanvraag daarop kan afstemmen; en

  • 3.

    laat de duur van een vergunning niet onbepaald en maak deze niet buitensporig lang, zodat de vergunninghouder niet onevenredig wordt bevoordeeld ten opzichte van andere gegadigden.

Deze beleidsregel ziet op de eerste en de tweede verplichting, voor zover bij of krachtens een verordening niet anders is bepaald. In de onderstaande afbeelding geeft op hoofdlijnen de beoogde situatie weer per 1 januari 2024.

 

Vergunning voor

Wettelijke grondslag

Plafond

Verdelingsprincipe

vergunningen

Geldigheid vergunningen

Exploitatie speelautomatenhal

Art. 2:39A APV

3

Vergelijkende toets

Terugverdientijd (15 jaar)

Verkoop consumentenvuurwerk

Art. 2:72 APV

-

-

Onbepaalde tijd

Exploitatie

seksinrichting

Aanwijs-besluit

1

Vergelijkende toets

Terugverdientijd

Exploitatie escortbedrijf

Aanwijs-besluit

6/9/Geen

Vergelijkende toets/-

Terugverdientijd

Standplaats (regulier)

Art. 6.31 Vfd

Stippen-

plan

Loting

Terugverdientijd (12 jaar)

Standplaats (seizoensgebonden)

Art. 6.31 Vfd

-

Loting

(indien nodig)

Max. 3 maanden

Exploitatie coffeeshop*

Beleids-regel

2

Inschrijf- en selectieprocedure

3 jaar

 

* Onduidelijk of sprake is van een schaarse vergunning

 

Exploitatievergunningen en gedoogverklaringen voor een coffeeshop vallen onder een aparte beleidsregel3. Dat verandert niet zo lang de status van dit soort vergunningen en verklaringen niet helder is. Voor zover die specifieke beleidsregel iets niet regelt, voorziet deze algemene beleidsregel in die lacune.

 

Artikelsgewijze toelichting

De beleidsregel heeft betrekking op alle vergunningstelsels waarin het aantal vergunningen is beperkt door natuurlijke schaarste en/of vanuit beleidsmatige overwegingen. De beleidsregel kan ook worden gehanteerd voor vergunningstelsels waarin strikt genomen geen sprake is van een schaarse vergunning, maar waar een eerlijke en transparante verdeling nodig en wenselijk is. De beleidsregel heeft géén betrekking op subsidies.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel geeft, omwille van de leesbaarheid van de beleidsregel, definities van begrippen die in de beleidsregel worden gebruikt, die afwijken van de verordening of wet of die daarin niet zijn gedefinieerd.

 

Met betrekking tot het begrip gegadigde wordt opgemerkt dat de term ‘samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid’ ziet op bijvoorbeeld een vennootschap onder firma, maatschap en commanditaire vennootschap.

 

Artikel 2 Algemene bepalingen

In verschillende algemeen verbindende voorschriften is bepaald dat in het gemeenteblad en/of via de website van de gemeente bekend wordt gemaakt dat een vergunning beschikbaar is en binnen welke termijn aanvragen ingediend kunnen worden. Het eerste lid heeft betrekking op situaties waarvoor (nog) niets is geregeld. Daarom start dit lid met ‘tenzij anders is bepaald’.

 

Het tweede lid regelt in detail de minimale inhoud van de bekendmaking. Het is belangrijk om gegadigden duidelijkheid te bieden over het aantal schaarse vergunningen dat beschikbaar is, welke verdeelprocedure (conform deze beleidsregel) van toepassing is, binnen welke termijn een (lotings)aanvraag kan worden ingediend en via welke digitale weg (e-mailadres). Tot slot moeten ook eventuele bijzonderheden worden vermeld. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om in te schrijven voor één of meerdere dagen bij standplaatsvergunningen en het attenderen op de procedure als bedoeld in artikel 9, derde lid.

 

Uit het derde lid volgt dat de termijn vier weken bedraagt. Uit het oogpunt van rechtszekerheid is vastgelegd dat die termijn de dag na de bekendmaking in het gemeenteblad aanvangt. Voor specifieke schaarse vergunningen gelden andere (langere) termijnen. Als een andere termijn van toepassing is, dan volgt dat uit een algemeen verbindend voorschrift, deze beleidsregel of een specifieke beleidsregel.

 

Het algemene uitgangspunt is verwoord in het vierde lid: aanvragen om een vergunning worden op volgorde van binnenkomst worden behandeld (‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’). In deze beleidsregel wordt voor de meeste schaarse vergunningen een andere verdeelprocedure voorgeschreven: loting of een vergelijkende toets.

 

Artikel 3 Reikwijdte

Uit dit artikel volgt welke vergunningen in principe worden verdeeld op basis van loting. Het betreft de meeste schaarse vergunningen die worden verleend op basis van de verordening en een aantal standplaatsvergunningen.

 

Artikel 4 Verdeelprocedure: loting

Bij de meeste vergunningen staat de gemeente neutraal ten opzichte van de aanvrager en de inhoud van de aanvraag. Een loting is dan de eerlijkste en eenvoudigste wijze van verdeling: iedere gegadigde maakt immers een gelijke kans op de beschikbare schaarse vergunning. Dit artikel bepaalt hoe de loting verloopt.

 

De loting vindt altijd in het openbaar plaats, aldus het tweede lid. Gegadigden en andere geïnteresseerden zijn op die manier in de gelegenheid om te controleren of de loting eerlijk is verlopen. Om hen daartoe in de gelegenheid te stellen wordt ten minste één week van tevoren openbaar gemaakt op welke dag, op welk tijdstip en op welke locatie de loting plaatsvindt. Dat volgt uit het derde lid. De loting vindt in de regel plaats in het gemeentehuis. Om praktische redenen kan het bevoegde bestuursorgaan ook een andere locatie aanwijzen, bijvoorbeeld als er geen ruimte van voldoende omvang beschikbaar is in het gemeentehuis of alle aanvragers uit hetzelfde deel van de gemeente komen. Die locatie moet wel voor het publiek toegankelijk zijn.

 

Het vierde lid regelt dat de loting geschiedt door een ambtenaar van de gemeente die voor die taak is aangewezen door het bevoegde bestuursorgaan. De leiding ligt bij een ambtenaar, omdat voor ambtenaren zwaardere integriteitsnormen gelden dan voor externe medewerkers. Die ambtenaar bepaalt hoe de loting feitelijk verloopt. Dat kan de ambtenaar, indien nodig, vooraf bespreken met het bevoegde bestuursorgaan. De loting geschiedt onder het toeziend oog van andere medewerkers van de gemeente. Dat kunnen ambtenaren zijn, maar dat hoeft niet. Het proces-verbaal van de loting wordt door alle drie de medewerkers ondertekend, zo bepaalt het vijfde lid. Daarmee verklaren zij in feite dat de loting eerlijk is verlopen.

 

Artikel 5 Deelname aan de loting

Er moet onderscheid worden gemaakt tussen het indienen van een aanvraag (als bedoeld in artikel 4:2 van de wet) en deelname aan de loting (‘lotingsaanvraag’). Dat onderscheid is belangrijk, want als een gegadigde een aanvraag indient, dan heeft dat allerlei juridische consequenties. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag zijn bijvoorbeeld leges verschuldigd. Dat is onwenselijk: deelname aan een loting is kosteloos.

 

De procedure voor deelname aan de loting vertoont grote gelijkenis met de algemene regels voor aanvragen uit afdeling 4.1.1 van de wet. Er wordt, zo bepaalt het eerste lid, een formulier vastgesteld waarop een gegadigde zijn belangstelling kenbaar kan maken. Dat formulier is op hoofdlijnen gelijk aan het aanvraagformulier. Dat heeft verschillende redenen. Enerzijds een praktische reden: nadat de uitkomst van de loting bekend is, kan de aanvraag meteen worden beoordeeld en kan snel een beslissing worden genomen op de aanvraag. Anderzijds wordt door het opwerpen van deze ‘drempel’ voorkomen dat een partij die niet serieus is, deelneemt aan de loting. Die drempel ligt ook niet te hoog. Indien van toepassing, maakt een toetsing op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet bibob) bijvoorbeeld geen onderdeel uit van de loting. Die toetsing gebeurt pas na indiening van de (formele) aanvraag.

 

Het tweede lid regelt de wijze van indiening van het formulier. Het formulier wordt bij voorkeur elektronisch ingediend. In de bekendmaking wordt vermeld welke e-mailadres of webformulier daarvoor kan worden gebruikt (zie artikel 2, eerste lid). De ontvangst ervan wordt onverwijld bevestigd. Vervolgens wordt gecontroleerd of de lotingsaanvraag voldoet aan alle eisen. Zo nee, dan krijgt de gegadigde éénmalig één week de tijd om eventuele onvolkomenheden te herstellen, zo volgt uit het derde lid. Die termijn is kort om de voortgang te bewaken.

 

Het vierde lid regelt dat een gegadigde maximaal één lotingsaanvraag mag indienen. Een natuurlijke persoon kan één lotingsaanvraag indienen. Een aanvraag kan ook worden ingediend door een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid, zoals een vof. Het is niet mogelijk om zowel een lotingsaanvraag in te dienen als natuurlijke persoon of rechtspersoon en als vennoot van een vof om de kansen te spreiden. De gegadigde zal dus een keuze moeten maken. Als meer dan één formulier wordt ingediend, dan doet alleen het eerste formulier mee aan de loting.

 

Artikel 6 Procedure na de loting

Gegadigden die het formulier juist, tijdig en volledig hebben ingediend, hebben deelgenomen aan de loting. Dit artikel geeft de procedure na die loting weer. Het eerste lid regelt dat de uitkomst zo spoedig mogelijk (per e-mail) wordt gecommuniceerd aan alle gegadigden die hebben deelgenomen aan de loting.

 

Uit het tweede lid volgt dat de gegadigde die als eerste is ingeloot, twee weken de tijd krijgt om een (formele) aanvraag in te dienen bij het bevoegde bestuursorgaan. In de regel kan worden volstaan met het formulier dat is gebruikt voor de loting (eventueel aangevuld met een bibob-vragenlijst), omdat het aanvraagformulier in de regel identiek is aan het lotingsformulier. Doet hij dit niet, dan vervalt zijn lotingsplek. Dit gebeurt ook als zijn aanvraag buiten behandeling wordt gesteld of de vergunning wordt geweigerd, zo bepaalt het derde lid. Het gevolg daarvan is dat de gegadigde die als tweede is ingeloot, twee weken krijgt om een aanvraag in te dienen. Als dat ook niet tot vergunningverlening leidt, dan krijgt de gegadigde die als derde is ingeloot die mogelijkheid etc.

 

Artikel 7 Uitzonderingen

Een vergunning die in potentie schaars is, zonder dat het aantal gegadigden op enig moment het aantal vergunningen overschrijdt, is ook aan te merken als schaarse vergunning. Omdat er dan kennelijk geen of niet voldoende gegadigden zijn, is een loting niet zinvol. In die situatie kunnen de beschikbare vergunningen worden verdeeld conform het principe ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. Artikel 7 regelt dat. Als gedurende twee maanden ten minste twee vergunningen beschikbaar zijn of er één vergunning beschikbaar is of niemand een aanvraag heeft ingediend binnen de termijn van vier weken, dan worden nieuwe aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst. Tot slot kan zich de situatie voordoen dat zich wel één of meer gegadigden zich hebben gemeld, maar dat uiteindelijk geen vergunning kan worden verleend, bijvoorbeeld omdat de aanvraag wordt ingetrokken of een weigeringsgrond van toepassing is. Ook dan geldt dat niet wordt geloot, maar dat nieuwe aanvragen behandeld worden op volgorde van binnenkomst.

 

Artikel 8 Reikwijdte

Uit dit artikel volgt welke schaarse vergunningen worden verdeeld op basis van de verdeelprocedure ‘vergelijkende toets’.

 

Artikel 9 Verdeelprocedure: vergelijkende toets

Bij een aantal vergunningstelsels staat het bevoegde bestuursorgaan niet neutraal ten opzichte van de aanvraag en de inhoud van de aanvraag. Die schaarse vergunningen worden verdeeld op basis van de verdeelprocedure ‘vergelijkende toets’.

 

Het tweede lid bepaalt dat de aanvraagtermijn 10 weken bedraagt. Die termijn is langer, omdat het indienen van een aanvraag ingewikkelder is dan bij een loting en dus meer tijd kost. Omdat een bibob-toets standaard onderdeel uitmaakt van de beoordeling, moet de volledig ingevulde vragenlijst bibob overgelegd worden.

 

Om alle (potentiële) gegadigden een gelijke kans te bieden, krijgt een ieder gedurende twee weken na de bekendmaking in het gemeenteblad de kans om inhoudelijke en procedurele vragen te stellen aan het bevoegde bestuursorgaan. Dat volgt uit het derde lid. Die mededeling wordt ook vermeld in de bekendmaking. Indien van toepassing, worden alle vragen die zijn gesteld en de antwoorden gepubliceerd op de website van de gemeente. Vragen die buiten de termijn van twee weken worden ontvangen, kunnen niet beantwoord worden. Hiermee wordt voorkomen dat één specifieke gegadigde wordt bevoordeeld ten opzichte van de anderen.

In tegenstelling tot de loting is sprake van een reguliere aanvraag als bedoeld in afdeling 4.1.1 van de wet. Het bevoegde bestuursorgaan heeft beleidsruimte bij de beoordeling van een ongenoegzame aanvraag. Teneinde een gelijk speelveld te creëren voor alle gegadigden, bepaalt het vierde lid dat slechts één mogelijkheid wordt geboden om de aanvraag aan te vullen en dat de gestelde termijn twee weken bedraagt. Als de aanvraag niet, niet volledig of niet tijdig wordt aangevuld, dan wordt deze buiten behandeling gesteld. De procedure voor die aanvrager eindigt daarmee.

 

Het vijfde lid bepaalt, eveneens met het oog op een gelijk speelveld, dat per schaarse vergunning slechts één aanvraag kan worden ingediend. Dat betekent dus dat als er meer schaarse vergunningen te vergeven zijn, er evenveel aanvragen kunnen worden ingediend.

 

Artikel 10

Voor het exploiteren van een speelautomatenhal zijn vaak meerdere vergunningen vereist. Die combinatie maakt de beoordeling complex. Niet alleen inhoudelijk, maar ook procedureel. Het streven is om vergunningverlening zo veel mogelijk gelijktijdig te laten verlopen. Helaas is dat niet altijd mogelijk, bijvoorbeeld als de exploitatie in strijd is met een omgevingsplan.

 

De exploitatievergunning voor een speelautomatenhal is een schaarse vergunning. Die aanvraag wordt daarom in de regel als eerste beoordeeld. Mocht naderhand blijken dat exploitatie niet mogelijk is, bijvoorbeeld wegens strijd met het omgevingsplan, dan kan de vergunning worden ingetrokken. De verordening voorziet in die mogelijkheid. Het staat de gegadigde uiteraard vrij om een andere volgorde te bewandelen.

 

Uit de wet en de verordening volgt welke gegevens en bescheiden in ieder geval nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag of de voorbereiding van de beschikking. Die gegevens zijn nodig om te beoordelen of één van de weigeringsgronden van toepassing is.

 

Dit artikel beschrijft in detail hoe de vergelijkbare toets eruitziet bij een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal. In het tweede lid is verwoord dat eerst wordt beoordeeld of één van de algemene of bijzondere weigeringsgronden van toepassing is. Is dat het geval, dan wordt de vergunning geweigerd. De aanvragen die resteren, worden beoordeeld op basis van een vergelijkende toets. Als er één aanvraag resteert, vindt uiteraard geen vergelijkende toets plaats. Die enige aanvrager komt meteen in aanmerking voor een schaarse vergunning.

 

Uit het vierde lid volgt welke gegevens en bescheiden, naast onder meer het aanvraagformulier en de vragenlijst bibob, nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag. De gegadigde dient drie documenten te overleggen. Als uitgangspunt geldt dat de documenten ieder uit maximaal 8 pagina’s bestaan. Dat maakt het onderling vergelijken eenvoudiger. Indien een gegadigde van dit uitgangspunt afwijkt, dan kan dat puntenaftrek tot gevolg hebben. Het vijfde tot en met het zevende lid beschrijven hoe die plannen worden getoetst en welke score per onderdeel kan worden behaald.

 

Artikel 11 Vergelijkende toets: exploitatievergunning seksbedrijf

In deze beleidsregel wordt, in aansluiting op de verordening, gesproken over ‘de prosituée’ (vrouwelijke vorm). Dit kan ook gelezen worden als prostitué (mannelijke vorm)

 

Dit artikel beschrijft de vergelijkende toets voor vergunningen voor een seksbedrijf. Hieronder vallen de vergunningen voor seksinrichtingen van prostitutiebedrijven en escortbedrijven. De werkwijze die volgt uit het twee tot en met het vierde lid is grotendeels gelijk aan die voor een vergunning voor een speelautomatenhal, met dien verstande dat nu het bedrijfsplan leidend is.

 

Ieder prostitutiebedrijf moet beschikken over een bedrijfsplan. Exploitanten beschouwden dat bedrijfsplan voorheen vooral als formaliteit. Het bevoegde bestuursorgaan vindt het belangrijk dat een exploitant een bedrijfsplan heeft en ook daarnaar handelt. Het bedrijfsplan krijgt veel meer gewicht: de gegadigde met het beste bedrijfsplan komt in aanmerking voor de schaarse vergunning.

 

Het vierde en het vijfde lid zijn grotendeels gelijk aan artikel 3:15, eerste en tweede lid, van de verordening. De onderdelen van het bedrijfsplan zijn nu alleen voorzien van een score. In totaal kunnen er 250 punten worden vermeld. Het vierde lid bepaalt dat voor onderdeel a in totaal 150 punten behaald kunnen worden. In het vijfde lid is dit uitgesplitst in 15 subonderdelen.

 

Het zevende lid geeft een aparte regeling voor vergunningen voor een escortbedrijf. Hiermee wordt voorkomen dat een vergelijkende toets moet worden uitgevoerd als het gegadigden op enig moment het aantal vergunningen niet overschrijdt. Dat leidt tot een onnodige belasting van het ambtelijk apparaat.

 

Artikel 12 Beoordeling

Het uitgangspunt is dat de uitvoering van de vergelijkbare toets op een zo objectief mogelijke en controleerbare wijze geschiedt. Het is daarom niet wenselijk om deze taak te beleggen bij één ambtenaar. Het bevoegde bestuursorgaan belast daarom minimaal twee ambtenaren met die taak (‘vier ogen-principe’), zo bepaalt het eerste lid. Die ambtenaren kunnen zich laten adviseren door (in- of externe) deskundigen.

 

In het tweede tot en met het vierde lid is vastgelegd hoe de punten worden verdeeld. Omdat het rangschikken lastig is, is niet gekozen voor een systeem waarbij tussen de 0 en 10 punten worden toegekend. Dat is te subjectief en lastig te controleren. Daarom krijgt iemand óf alle punten óf de helft óf niets. De uitkomst van de rangschikking wordt vastgelegd in een proces-verbaal. Daarin wordt (summier) gemotiveerd waarom een gegadigde op een onderdeel als beste heeft gescoord. Het vijfde lid bepaalt dat het proces-verbaal wordt ondertekend door de ambtenaren. Hiermee verklaren zij dat zij hun taak naar eer en geweten hebben uitgevoerd. Voor de volledigheid is in het zesde lid vastgelegd dat de gegadigde met de meeste punten in aanmerking kunt voor de schaarse vergunning. Nadat de schaarse vergunning aan hem is verleend, worden de overige aanvragen afgewezen omdat het plafond is bereikt.

 

Artikel 13 Uitkomst

Dit artikel beschrijft wat er gebeurt zodra de uitkomst van de vergelijkende toets bekend is. Het tweede lid voorziet in de situatie dat twee gegadigden evenveel punten hebben behaald. In dat geval wordt geloot. De lotingsprocedure die in artikel 4 is vastgelegd, wordt daarbij gevolgd, aldus het derde lid.

 

Artikel 14 Citeertitel

Dit artikel geeft weer hoe deze beleidsregel kan worden aangehaald, zodat de formele titel (‘Besluit van het college van burgemeester en wethouders en van de burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer tot vaststelling van beleidsregels over schaarse vergunningen’) niet gebruikt hoeft te worden.

 

Artikel 15 Inwerkingtreding

Voor de inwerkingtreding van dit besluit wordt niet afgeweken van de hoofdregel, namelijk: de dag na de datum van de bekendmaking. De bevoegde bestuursorganen bepalen op welke datum de beleidsregel wordt bekendgemaakt.


1

ABRS 13 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3482

2

ABRS 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927

3

Actualisatie coffeeshopbeleid d.d. 8 mei 2012 (nr. 2012.0021377)