Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over Verordening op de Amsterdamse Kunstraad 2023 |
Citeertitel | Verordening op de Amsterdamse Kunstraad 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op de Amsterdamse Kunstraad 2016.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-02-2024 | nieuwe regeling | 24-01-2024 | 2024-005A |
De kunstraad adviseert het college en de gemeenteraad in het algemeen over het kunst- en cultuurbeleid en besteedt daarbij aandacht aan de relatie tot de Amsterdamse stadsontwikkeling, de (internationale) context waarin dit beleid vorm moet krijgen en aan kunst en cultuur die geen onderdeel uitmaken van de gesubsidieerde sector.
Voorafgaand aan de voordracht van het college aan de gemeenteraad over een nieuwe voorzitter brengt een onafhankelijke commissie, bestaande uit een door de verantwoordelijke wethouder aan te wijzen persoon, een bestuurslid van de kunstraad (te weten niet de zittende voorzitter) en een derde persoon, aangewezen met beider instemming, advies uit aan het college. De algemeen secretaris van de kunstraad fungeert als secretaris van de benoemingscommissie.
Voorafgaand aan de voordracht van het college aan de gemeenteraad over een nieuw algemeen bestuurslid brengt een onafhankelijke commissie, bestaande uit een door de verantwoordelijke wethouder aan te wijzen persoon, de voorzitter van de kunstraad of een door de voorzitter aangewezen bestuurslid en een derde persoon, aangewezen met beider instemming, advies uit aan het college. De algemeen secretaris van de kunstraad fungeert als secretaris van de benoemingscommissie.
De voorzitter en de overige bestuursleden worden benoemd voor vier jaar en kunnen vervolgens ten hoogste eenmaal daaropvolgend voor dezelfde periode worden herbenoemd. Na aftreden is herbenoeming niet mogelijk dan na twee jaar. Indien er volgens het college zwaarwegende adviesopdrachten in uitvoering zijn door de kunstraad, blijft de voorzitter na afloop van de tweede termijn nog maximaal 6 maanden aan tot de nieuwe voorzitter is benoemd.
Het bestuurslidmaatschap van de kunstraad is onverenigbaar met een functie waardoor het lid bestuurlijk of financieel betrokken is, bij een instelling waarover de kunstraad adviseert, die subsidie ontvangt in het kader van Verordening Amsterdamse culturele infrastructuur, Hoofdlijnen en Kunstenplan of de op dat moment geldende regelgeving met betrekking tot de toekenning van subsidies in het kader van kunst en cultuur waarover door de kunstraad wordt geadviseerd.
Indien kwesties of aanvragen aan de orde komen waarbij een bestuurslid een belang anders dan in het eerste lid bedoeld heeft of kan hebben, neemt hij geen deel aan de beraadslagingen en de besluitvorming over de betreffende kwestie of aanvraag. Hieronder wordt in ieder geval begrepen familierelatie in de eerste lijn. Bij twijfel over de vraag of deze situatie zich voordoet, besluit de voorzitter of het betrokken bestuurslid deel kan nemen aan de beraadslagingen en de besluitvorming over het betreffende onderwerp. Indien deze beraadslagingen en besluitvorming leiden tot een advies, wordt bij dat advies vermeld op welke wijze aan deze bepaling toepassing is gegeven.
De kunstraad stelt een huishoudelijk reglement vast, waarin in ieder geval regels worden vastgesteld over verdeling van taken binnen het bestuur en het bureau, de samenstelling van commissies en de benoeming van adviseurs, over de wijze waarop de advisering tot stand komt, in ieder geval voor zover het de advisering voor subsidiëring Verordening Amsterdamse culturele infrastructuur, Hoofdlijnen en Kunstenplan betreft.
Indien kwesties aan de orde komen waarbij een adviseur een belang anders dan in 7.5 bedoeld heeft of kan hebben, neemt hij geen deel aan de beraadslagingen en de besluitvorming over de betreffende kwestie of aanvraag. Bij twijfel over de vraag of deze situatie zich voordoet, besluit de voorzitter van de (commissie)vergadering in samenspraak met de algemeen secretaris of deze adviseur deel kan nemen aan de beraadslagingen en de besluitvorming over het betreffende onderwerp. Indien deze beraadslagingen en besluitvorming leiden tot een advies, wordt bij dat advies vermeld op welke wijze aan deze bepaling toepassing is gegeven.