Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Hollandse Delta

Beleidsregel voor de lozing van PFAS-houdend grondwater

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Hollandse Delta
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingBeleidsregel voor de lozing van PFAS-houdend grondwater
CiteertitelBeleidsregel voor de lozing van PFAS-houdend grondwater
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-02-2024nieuwe regeling

16-05-2023

wsb-2024-1643

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel voor de lozing van PFAS-houdend grondwater

 

Kader

Artikel:

  • Deze beleidsregel heeft betrekking op de keurartikelen 3.6. en 3.9 en;

  • Op diverse maatwerkartikelen uit het Activiteitenbesluit en/of besluit lozen buiten inrichting (AB en BLBI) en paragraaf 3.2 uit BLBI en 3.1.2. uit AB en;

  • Op de onderdelen TK-01 en BL-12 uit de nota toetsingskaders en beleidsregels voor het watersysteem en de wegen 2014 alsmede de algemene regels GW-01 t/m GW-05.

  • De beleidsregel is een invulling van de zorgplicht hoe om te gaan met PFAS.

Reikwijdte:

  • Deze beleidsregel is niet van toepassing op lozingen van andere aard dan grond- of bemalingswater.

  • Voorschriften, normen en de zorgplicht, voor lozingen van grondwater met betrekking tot onder andere ijzer en chloride blijven van toepassing.

Toetsingscriteria

Debieten

Het lozen van grondwater kan niet zonder een verzoek tot onttrekken ervan. Het verzoek kan voldoen aan de algemene regels voor grondwater (zie onderdelen GW1 t/m GW5 uit de Algemene regels voor het watersysteem en de wegen 2014, per 02-01-2024 de waterschapsverordening). Hieraan zijn criteria verbonden ten aanzien van de melding- of vergunningsvoorwaarden. Om praktische reden is aangesloten bij deze debieten.

 

Vrijgesteld van deze regels zijn bemalingen en lozingen die voldoen aan:

  • 1.

    korter duren dan 48 uur en;

  • 2.

    minder dan 10 m3/uur pompcapaciteit en/of;

  • 3.

    minder dan 12.000 m3 totaal onttrekken.

Voor alle andere bemalingen zijn deze regels wel van toepassing:

  • 1.

    langer dan 48 uur of;

  • 2.

    meer dan 10 m3 pompcapaciteit en/of;

  • 3.

    meer dan 12.000 m3 onttrekken.

Jaarvrachten

Vanwege de lopende onderzoeken naar aanwezigheid in grond- en oppervlaktewater alsmede landelijke eisen is (nog) geen jaarvracht vastgesteld. Mede op basis van gestelde criteria wordt bepaald waar en hoeveel geloosd mag worden. Het besluit bevat uiteraard wel maximale concentraties (jaarvracht). De jaarvracht is een de som per kalenderjaar die per individuele onttrekking en lozing vrijkomt.

 

Voorkeursroute

De voorkeursroute is gelijkgesteld aan huidig beleid en regels voor grondwateronttrekkingen om de grondwaterkwantiteit te borgen. De eisen uit de BRL12000 maken daarvan onderdeel uit.

Bij lozingen van PFAS-houdend grondwater is de voorkeursroute:

  • 1.

    Retourbemaling. De inzet van een lokale retourbemaling, in de directe nabijheid, heeft de voorkeur omdat de status quo zoveel mogelijk wordt gehandhaafd.

  • 2.

    Bodemlozing. Het grondwater wordt geïnfiltreerd in een aangrenzend perceel. Ook hier wordt het grondwater weer in de bodem teruggebracht. De gemeenten zijn hiervoor bevoegd gezag. Als voorwaarde geldt dat het grondwater van het perceel waarop lozing plaatsvindt van vergelijkbare kwaliteit moet zijn als het te lozen water.

  • 3.

    Lozing op oppervlaktewater. In de binnenstedelijke context is retourbemaling en bodemlozing vaak niet mogelijk vanwege het gebrek aan ruimte en schade aan de fundering.

  • 4.

    Riolering. Lozingen van PFAS-houdend grondwater op het riool zijn alleen mogelijk onder uitzonderlijke omstandigheden (waarbij inzet van een best beschikbare techniek voor zuivering (BBT) geëist kan worden), omdat rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) niet uitgerust zijn om PFAS te zuiveren.

  • 5.

    Afvoer per as. PFAS-houdend grondwater afvoeren met gemotoriseerde voertuigen leidt tot extra verbruik van grondstoffen en CO2. Dit kan zowel naar een rwzi als aangewezen depot.

Retourbemaling of bodemlozing

Indien gekozen wordt voor retourbemaling moet voldaan worden aan de criteria uit de algemene regels GW1 t/m GW5.

Voor bodemlozing is WSHD niet het bevoegd gezag, dit zijn de gemeenten. De aanvrager moet hierop gewezen worden en met de gemeente tot instemming te komen. Hiervoor moet de aanvrager een separate melding doen bij de gemeente.

 

Lozing op oppervlaktewater

  • 1.

    Lozingen in oppervlaktewater is niet toegestaan als het redelijkerwijs1 mogelijk is om retourbemaling (zelfde grondwaterpakket) of een bodemlozing toe te passen. De rioolwaterzuivering kan PFAS niet zuiveren, lozing op riool heeft daarom geen voorkeur boven lozing op oppervlaktewater in de buurt. De aanvrager wordt gevraagd om een motivering inclusief omgevingskaart, om aan te tonen dat retourbemaling en bodemlozing geen optie zijn.

  • 2.

    Bij het verzoek tot grootschalige lozing van PFAS-houdend (grond)water op oppervlaktewater2 moeten analyseresultaten worden overhandigd van het grondwater en het oppervlaktewater. Samples van het grondwater moeten ten minste worden onderzocht op genormeerde PFAS: GenX, PFOA en PFOS Deze gegevens mogen niet ouder zijn dan 6 maanden.

  • 3.

    De aanvrager moet aantonen dat de lozing het oppervlaktewater niet verder verontreinigt, door middel van een immissietoets. Een immissietoets voor PFOS, PFOA, GenX is alleen noodzakelijk als de concentraties niet voldoen aan de waterkwaliteitsnorm in tabel 1.

  • 4.

    De immissietoets is niet noodzakelijk als duidelijk blijkt uit de analyseresultaten dat de PFAS concentraties aanzienlijk lager zijn in het grondwater dan in het oppervlaktewater, namelijk lager dan 0,5 maal de waarde in oppervlaktewater.

  • 5.

    Als de immissietoets aantoont dat er sprake is van verdere en/of andere verontreiniging(en) van het oppervlaktewater moet de best beschikbare techniek worden ingezet om het grondwater te zuiveren.

Lozing op riool

  • 1.

    Directe lozingen naar de RWZI dienen te voldoen aan de criteria als vermeld onder oppervlaktewater.

  • 2.

    De aanvrager moet aantonen dat retourbemaling, bodemlozing en lozing op oppervlaktewater niet mogelijk is.

  • 3.

    Analyseresultaten moeten overhandigd worden van het grondwater. Samples van het grondwater moeten ten minste worden onderzocht op genormeerde PFAS: GenX, PFOA en PFOS Deze gegevens mogen niet ouder zijn dan 6 maanden.

  • 4.

    Als de concentraties PFAS in het grondwater gezuiverd kunnen worden door de best beschikbare techniek, moet deze worden toegepast.

  • 5.

    Er moet een akkoord/instemming van de gemeente worden overlegd, waaruit blijkt dat de lozing kwantitatief en kwalitatief op de riolering mag worden geloosd (ter bescherming van de RWZI).

Tabel 1: lozingseisen PFAS (PFOS, PFOA en GenX)

 

Stof

Oppervlaktewaterkwaliteitsnorm

PFOS zoet

0,65 ng/l

PFOS zout

0,13 ng/l

PFOA

48 ng/l

GenX

118 ng/l

Bron: 548355 (wur.nl).

Motivering van de beleidsregel

Civieltechnische projecten

Het toelaten van lozingen van PFAS-houdend grondwater onder voorwaarden is nodig om private bouwprojecten en de bouw en vervanging van publieke infrastructuur, zoals riolering, door te kunnen laten gaan. Waterschappen, waaronder waterschap Hollandse Delta, pleiten onder leiding van de Unie van Waterschappen voor een totaalverbod op PFAS. De aanwezigheid van PFAS in het milieu is schadelijk voor de menselijke gezondheid. PFAS zijn persistente stoffen (breken heel moeilijk af), die lang in het milieu te vinden zal zijn, zelfs na een totaalverbod. PFAS worden wel aangeduid als “forever chemicals’’. Het toestaan van lozingen van PFAS-houdend grondwater onder voorwaarden is noodzakelijk voor de realisatie van civieltechnisch projecten, maar deze situatie is verre van wenselijk, vandaar de landelijke lobby vanuit de waterschappen voor een totaalverbod.

 

Uitgangspunt toetsingscriteria

Verhoogde PFAS-concentraties zijn vooral te vinden in de omgeving van Dordrecht. De PFAS-concentraties zijn volgens onderzoek voor een groot deel door luchtdepositie in het milieu terecht gekomen, waaronder de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater. Nabij de Plas van Heenvliet zijn eveneens verhoogde PFAS-concentraties gemeten, vanwege de stort van PFAS-houdende bagger. Verhoogde PFAS-concentraties kunnen ook voorkomen rondom oefenterreinen van de brandweer, (zweef)vliegvelden en bedrijven die PFAS produceren of gebruiken in hun processen.

 

Bij de toetsing van vergunningsaanvragen voor PFAS-houdend grondwater is het uitgangspunt de voorkoming van verdere verslechtering van het oppervlaktewater door PFAS. Er wordt gewerkt met een voorkeursroute, waarbij retourbemaling en bodemlozing de voorkeur hebben boven lozing op oppervlaktewater en riolering. Iedere aanvraag voor de lozing van PFAS-houdend grondwater wordt beoordeeld in verhouding tot de aanwezige PFAS-concentraties in het ontvangend oppervlaktewater. Bij lozing op oppervlaktewater is de aanvrager verplicht onderzoek te doen naar de PFAS-concentraties in grondwater en oppervlaktewater. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek en de immissietoets kan de aanvrager inzicht krijgen in de impact van de lozing op het ontvangende oppervlaktewater. Deze immissietoets is een vrij toegankelijke webapplicatie van Rijkswaterstaat, die op basis van de karakteristieken van het ontvangend oppervlaktewater) aanwezige concentratie PFAS, debiet, stroomsnelheid en afmeting) berekent of de waterkwaliteit verslechtert. Als de immissietoets uitwijst dat er sprake is van verdere verontreiniging van het oppervlaktewater door PFAS, zal de aanvrager onderzoek moeten doen naar de best beschikbare techniek om PFAS te zuiveren.

 

Rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) zijn niet uitgerust om PFAS te zuiveren. Daarom is afvoer naar de rwzi niet voordelig. Bij het verzoek tot lozen van PFAS-houdend (grond)water op het riool moeten analyseresultaten overhandigd worden van het grondwater. De aanvrager moet verder onderzoek doen naar de effectiviteit van best beschikbare techniek om PFAS te zuiveren. Bij afvoer per as wordt per aanvraag beoordeeld of en welk maatwerk nodig is. Let op: deze afvoer van PFAS-houdend grondwater kan naar een (andere) RWZI, naar een (rijks)depot of aangewezen locatie waar het verwerkt wordt. Dit is niet altijd het waterschap vanwege de diverse afzetmogelijkheden.

 

Best beschikbare techniek

De effectiviteit van de best beschikbare zuiveringstechniek (BBT) is afhankelijk van een aantal factoren: onder andere de concentratie, het debiet en de samenstelling van het afvalwater. Aan de hand van een analyse van de kosteneffectiviteit (BBT12) kan onderzocht worden of de inzet van de best beschikbare zuiveringstechniek een realistische oplossing is. Dit moet worden aangetoond door de aanvrager. Op dit moment zijn PFAS-concentraties in grondwater niet altijd hoog genoeg om de best beschikbare techniek effectief in te zetten, namelijk een actief koolfilter. Mogelijk verandert dit in de toekomst als betere technieken voorhanden zijn.

Toelichting

Door het stellen van regels wil het waterschap voorkomen dat de oppervlaktewaterkwaliteit verslechterd. Om deze reden moet onderzocht worden of retourbemaling/bodemlozing mogelijk is. Pas als blijkt dat het om ruimtelijk, infrastructurele, maatschappelijke of economische redenen niet mogelijk is, kan een lozing op oppervlaktewater worden toegestaan. Afhankelijk van de hoeveelheid (debiet in combinatie met looptijd) kan de inzet van de best beschikbare zuiveringstechniek (BBT) worden geëist.

BIJLAGE 1: Gebruikte afkortingen

 

 

AB

Activiteitenbesluit

AR

algemene regels voor het watersysteem en de wegen 2014

BBT

best beschikbare techniek(en)

BL

beleidsregel uit de Nota toetsingskaders en beleidsregels voor het watersysteem 2014

BLAH

Besluit lozen afvalwater huishoudens

BLBI

Besluit lozen buiten inrichtingen

FRD

chemische variant van PFOA

GenX

chemische variant van PFOA

GW

grondwater

I&W

ministerie Infrastructuur en Waterstaat

PFAS

chemische variant van PFOA

PFOS

chemische variant van PFOA

PFOA

keten van fluorpolymeren

RWZI

rioolwaterzuiveringsinstallatie

STOWA

Stichting toegepast onderzoek waterbeheer

TK

toetsingskader, zie ook BL

UvA

Universiteit van Amsterdam

WSHD

waterschap Hollandse Delta

Bijlage 2 Memo van Beantwoording Zienswijze beleidsregel PFAS in grondwater

 

Memo

 

Op 16 mei 2023 is door WSHD een ontwerpbeleidsregel gepubliceerd. Het gaat om de beleidsregel Lozen van grondwater met PFAS. Deze beleidsregel heeft van 30 mei 2023 tot 11 juli 2023 ter inzage gelegen. Hierop zijn gedurende de ter inzage legging diverse zienswijze ontvangen.

 

In totaal zijn in deze periode 10 zienswijzen ingediend bij het Waterschap.

 

Alle zienswijzen zijn binnen de termijn ontvangen en daarmee ontvankelijk.

 

De zienswijze hebben geleid tot de volgende aanpassingen in de beleidsregel (nieuwe tekst is in rood weergeven):

  • -

    Tekstaanvulling bij de voorkeursroute;

  • -

    zinsnede "Deze Beleidsregel is van toepassing op het lozen van (grond)water in gebieden waarin verhoogde concentraties PFAS aanwezig zijn." Vervalt;

  • -

    Definitie jaarvracht;

  • -

    Tabel met waarden aangepast;

  • -

    Imissietoets laten vervallen.

INGEDIENDE ZIENSWIJZE:

Onderstaande tabel geeft het overzicht van de ingediende reacties.

 

Nummer

Belanghebbende

Datum ontvangen

1

DCMR

11-07-2023

2

Gemeente Dordrecht

12-07-2023

3

Gemeente Zwijndrecht

07-07-2023

4

Heijmans

11-07-2023

5

Indiener 5

10-07-2023

6

Indiener 6

11-07-2023

7

Bouwend Nederland

05-07-2023

8

Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht

10-07-2023

9

Port of Rotterdam

11-07-2023

10

Gemeente Rotterdam

12-07-2023

 

In onderdeel A treft u de zienswijze, in onderdeel B de beantwoording.

 

Met vriendelijke groet,

 

Bart van Loon

 

Onderdeel A

 

1. DCMR

Gehele tekst: Zienswijze beleidsregel PFAS DCMR I2023-1332.pdf

 

Samenvatting:

De omgevingsdienst DCMR, mede namens haar participanten (zijnde de gemeenten: Albrandswaard, Barendrecht, Goeree-Overflakkee, Nissewaard, Ridderkerk en Voorne aan Zee), heeft zienswijzen ingediend gebaseerd op 3 onderdelen, proces, technisch en juridisch.

 

Het gaat om de volgende zienswijzen:

Zienswijze 1:

De participanten verzoeken u de ontwerp beleidsregel vooralsnog niet vast te stellen.

 

Zienswijze 2:

De participanten verzoeken u de ontwerp Beleidsregel niet vast te stellen zodat initiatiefnemers de bestaande aangewezen water gerelateerde BBT-documenten/"handreiking NLO" kunnen blijven gebruiken.

 

Zienswijze 3

De participanten verzoeken u de gedwongen voorkeursroute uit de ontwerp Beleidsregel achterwege te laten aangezien dit wettelijk niet mogelijk is. Het opnemen van de voorkeursroutes als advies kan een toegevoegde waarde hebben.

 

Zienswijze 4

De participanten verzoeken u de ontwerp Beleidsregel niet vast te stellen tot het moment dat u inzicht geeft in de kwaliteit (ten aanzien van PFAS) van de door u in beheer zijnde oppervlaktewateren.

 

Zienswijze 5

De participanten verzoeken u de zinsnede "Deze Beleidsregel is van toepassing op het lozen van (grond)water in gebieden waarin verhoogde concentraties PFAS aanwezig zijn." te schrappen uit de reikwijdte omdat de onterechte suggestie gewekt wordt dat er gebieden zijn die buiten de Beleidsregel vallen en daarom eenvoudig te beoordelen zijn of niet beoordeeld hoeven te worden.

 

Zienswijze 6

De participanten verzoeken u om, vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid, aan te geven hoe WSHD omgaat met (mogelijke) lozingen van PFAS die buiten de reikwijdte van de ontwerp Beleidsregel vallen. Met name voor situaties waarvan de vermoedelijke lozingsvracht vergelijkbaar of hoger is dan lozingsvrachten van situaties die binnen de reikwijdte van de ontwerp Beleidsregelvallen.

 

Zienswijze 7

De participanten verzoeken u om jaarvracht als toetsingscriterium te laten vervallen als onduidelijk is hoe deze wordt berekend. Ook verzoeken wij u de jaarvracht als toetsingscriterium te laten vervallen zolang er geen inzicht is in chemische gesteldheid van waterlopen en er geen criterium is hoe de jaarvracht van een lozing zich redelijkerwijs mag verhouden tot de chemische gesteldheid van waterlopen (zie ook zienswijze 4).

 

Zienswijze 8

De participanten verzoeken u om het toetsingscriterium dat per aanvraag de voorkeursroutes dienen te worden uitgewerkt en aangetoond, te laten vervallen.

 

Zienswijze 9

De participanten verzoeken u zich te vergewissen van het bovenstaande en de positie van lozing op het riool in de voorkeursvolgorde te heroverwegen.

 

Zienswijze 10

De participanten verzoeken u om "lozingsnormen" te hanteren die werkbaar zijn (rapportagegrens) en aansluiten bij de achtergrondwaarden en risicogrenzen grondwater ten behoeve van drinkwaterproductie of aansluiten bij op handen zijnde EU-normering.

 

Zienswijze 11

De participanten verzoeken u om, onder de voorgestelde lozingsnormen, de immissietoets ter beoordeling van een lozing te laten vervallen.

 

Zienswijze 12

De participanten verzoeken u om criteria te geven met betrekking tot ruimtelijke, infrastructurele, maatschappelijke of economische redenen. De participanten verzoeken u om praktische criteria voor de beoordeling van een lozing te ontwikkelen die recht doen aan:

  • -

    realiteit;

  • -

    proportionaliteit;

  • -

    redelijkheid;

  • -

    milieurendement.

Zienswijze 13

De participanten adviseren u om in afstemming met organisaties met PFAS-expertise een beeld te schetsen van actuele inzichten omtrent PFAS die voor aanvragers kunnen dienen als uitgangspunt voor realistische oplossingen. Dit om te voorkomen dat:

  • -

    Er een onevenredige administratieve lastendruk ontstaat.

  • -

    Individuele aanvragers onredelijk veel inspanning moeten leveren voor het vergaren van inzichten.

  • -

    Er een ongelijk speelveld ontstaat tussen aanvrager en beoordelaar maar ook tussen aanvragers onderling.

  • -

    De inspanning die door aanvrager gedaan wordt onvoldoende uitzicht op instemming oplevert.

  • -

    Er bij elke aanvraag discussies komen over uitgangspunten.

2. Gemeente Dordrecht

Gehele tekst: Zienswijze beleidsregel PFAS Gemeente Dordrecht I2023-1369.pdf

 

Samenvatting:

Sluiten aan dat PFAS niet in het milieu horen. Verder geven ze aan dat er onnodige kosten gemaakt moeten worden en de effecten op de waterkwaliteit achter blijven.

 

Zienswijze 1:

De voorkeursroute draagt niet bij aan de verbetering van de waterkwaliteit. De beleidsregel is geen oplossing voor het probleem.

 

Zienswijze 2:

Het juridische kader is onvoldoende en niet juist waardoor de beleidsregel niet rechtsgeldig is (en afwijkend is van landelijk beleid).

 

Zienswijze 3:

De invoering van deze regel(s) leidt tot meer en extra (onderzoek)kosten. De kosten wegen niet op tegen de baten.

 

Zienswijze 4:

De beleidsregel is in praktijk niet uitvoerbaar. Met name het ontbreken van kaders/criteria voor lozen is onvoldoende.

 

Zienswijze 5:

Het werkingsgebied is te grof. In de Hoeksche waard komt nagenoeg geen PFAS voor.

 

Zienswijze 6:

Er wordt een drempel genoemd. De criteria zijn niet correct aan elkaar verbonden.

 

Zienswijze 7:

De ondergrens lozen op oppervlaktewater is een rekenkundige methode die in de praktijk weinig effect heeft en leidt tot meerwerk en kosten. Idem geldt voor de jaarvracht.

 

3. Gemeente Zwijndrecht

Gehele tekst: ? (onderstaande van Dordrecht/HIA)

 

Samenvatting:

Sluiten aan dat PFAS niet in het milieu horen. Verder geven ze aan dat er onnodige kosten gemaakt moeten worden en de effecten op de waterkwaliteit achter blijven.

 

Zienswijze 1:

De voorkeursroute draagt niet bij aan de verbetering van de waterkwaliteit. De beleidsregel is geen oplossing voor het probleem.

 

Zienswijze 2:

Het juridische kader is onvoldoende en niet juist waardoor de beleidsregel niet rechtsgeldig is (en afwijkend is van landelijk beleid).

 

Zienswijze 3:

De invoering van deze regel(s) leidt tot meer en extra (onderzoek)kosten. De kosten wegen niet op tegen de baten.

 

Zienswijze 4:

De beleidsregel is in praktijk niet uitvoerbaar. Met name het ontbreken van kaders/criteria voor lozen is onvoldoende.

 

Zienswijze 5:

Het werkingsgebied is te grof. In de Hoeksche waard komt nagenoeg geen PFAS voor.

 

Zienswijze 6:

Er wordt een drempel genoemd. De criteria zijn niet correct aan elkaar verbonden.

 

4.Heijmans

Gehele tekst: Zienswijze beleidsregel PFAS Heijmans I2023-1334.pdf

 

Samenvatting:

Het bedrijf Heijmans sluit zich aan bij de reactie van Bouwend Nederland (zie 7).

 

Zienswijze 1:

Normering lozingseisen PFAS tabel 1 beleidsregel. Gekozen is aan te sluiten bij de advieswaarden risicogrenzen voor PFAS in oppervlaktewater zoals vastgesteld door het RIVM. Ons is gebleken dat commerciële testlaboratoria een detectielimiet voor PFOS zoet/zout, PFOA en GenX hebben van 1 nanogram/liter. De norm in picogrammen is hiermee niet haalbaar.

 

Zienswijze 2

Verduidelijking voorkeursroute 1 - retourbemaling Retourbemaling werkt veelal het meest efficiënt indien water kan worden teruggebracht in een goed waterdoorlatende laag. Uitgangspunt hierbij is dat het water wordt geretourneerd in het watervoerende pakket waar dit uit onttrokken is. De exacte definitie van 'zelfde watervoerende pakket' ontbreekt echter, wat aanleiding kan geven tot onduidelijkheden. Voorgesteld wordt om in aanvragen een argumentatie te vragen hoe de indiener van een aanvraag de bodemopbouw interpreteert en op basis van welke gegevens de indiener onderbouwt dat de laag van onttrekking en retourbemaling tot hetzelfde watervoerende pakket behoren.

 

Zienswijze 3.

Verduidelijking voorkeursroute 3 - lozen op oppervlaktewater Opgenomen is dat aanvrager gevraagd kan worden middels een motivering inclusief omgevingskaart aan te tonen dat lozing via voorkeursroute 1 en 2 niet mogelijk is. Teneinde kostenverhogingen en discussies in het aanvraagproces te voorkomen, verzoeken wij op te nemen dat in de aanvraag dient te worden aangesloten bij BRL 12000.

 

Indiener 5

Samenvatting/zienswijze:

De extra voorwaarden van het waterschap Hollandse Delta worden op zeer prijs gesteld. Deze extra voorwaarden liggen vanaf 30 mei ter inzage. Daarna is nieuwe informatie vrijgekomen. Ik doel daarmee op de documentaire van Zembla uitgezonden op 15 juni 2023. Het waterschap Hollandse Delta heeft daarop niet kunnen anticiperen.

 

Rekening houden met de informatie uit de documentaire van Zembla gaan voorliggende voorwaarden niet ver genoeg. Vanwege de giftigheid van PFAS en de negatieve invloed daarvan op het milieu en de gezondheid is het wenselijk dat geen PFAS-houdend grondwater wordt geloosd. Het moet worden opgevangen en gefilterd. Het filtraat moet zodanig worden opgeslagen dat het niet meer terug het milieu in kan.

 

Op 6 juli is de gewijzigde motie “nul uit de pijp van Chemours” (kst 27625-644) kamerbreed aangenomen. In die motie wordt de regering verzocht om te onderzoeken hoe we zo snel mogelijk ‘nul uit de pijp’ van Chemours kunnen realiseren. Deze motie geeft aan dat er en breed draagvlak is om te voorkomen dat PFAS in het milieu komt.

 

Deze motie is een steun in de rug voor verdergaande voorwaarden zoals hiervoor beschreven (opvangen – filteren – opslaan).

 

Indiener 6

Samenvatting/zienswijze:

De extra voorwaarden van het waterschap Hollandse Delta worden op zeer prijs gesteld. Deze extra voorwaarden liggen vanaf 30 mei ter inzage. Daarna is nieuwe informatie vrijgekomen. Ik doel daarmee op de documentaire van Zembla uitgezonden op 15 juni 2023. Het waterschap Hollandse Delta heeft daarop niet kunnen anticiperen.

Rekening houden met de informatie uit de documentaire van Zembla gaan voorliggende voorwaarden niet ver genoeg. Vanwege de giftigheid van PFAS en de negatieve invloed daarvan op het milieu en de gezondheid is het wenselijk dat geen PFAS-houdend grondwater wordt geloosd. Het moet worden opgevangen en gefilterd. Het filtraat moet zodanig worden opgeslagen dat het niet meer terug het milieu in kan.

 

Op 6 juli is de gewijzigde motie “nul uit de pijp van Chemours” (kst 27625-644) kamerbreed aangenomen. In die motie wordt de regering verzocht om te onderzoeken hoe we zo snel mogelijk ‘nul uit de pijp’ van Chemours kunnen realiseren. Deze motie geeft aan dat er en breed draagvlak is om te voorkomen dat PFAS in het milieu komt.

 

Deze motie is een steun in de rug voor verdergaande voorwaarden zoals hiervoor beschreven (opvangen – filteren – opslaan).

 

7.Bouwend Nederland

Gehele tekst: Zienswijze beleidsregel PFAS Bouwend Nederland I2023-1273.pdf

 

Samenvatting:

Sluiten aan bij dat PFAS niet in het milieu hoort en dat de veroorzaker meer moet doen.

 

Zienswijze 1:

Het betreft hier een individueel kader vanuit het waterschap. We hechten meer belang aan een landelijk kader en adviseren op de landelijke lijnen hierin.

 

Zienswijze 2:

Het vrijstellingscriteria is niet sluitend gesteld. De criteria en eisen zijn dubbel of onjuist geformuleerd.

 

Zienswijze 3:

De eerste stap, retourbemaling, toepassen is voor PFAS een oplossing maar kan leiden tot andere negatieve effecten (CO2, stikstof, energie). Het toepassen van een BBT kan leiden tot meer transport alsmede negatieve impact van verbranding actief kool.

 

Zienswijze 4:

Normering lozingseisen PFAS tabel 1 beleidsregel. Gekozen is aan te sluiten bij de advieswaarden risicogrenzen voor PFAS in oppervlaktewater zoals vastgesteld door het RIVM. Ons is gebleken dat commerciële testlaboratoria een detectielimiet voor PFOS zoet/zout, PFOA en GenX hebben van 1 nanogram/liter. De norm in picogrammen is hiermee niet haalbaar. Het expertisecentrum stelt dat voor grondwater een norm van 0,001ug/l acceptabel en uitvoerbaar is.

 

8.Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht

Gehele tekst: Zienswijze beleidsregel PFAS Hendrik-Ido-Ambacht I2023-1290.pdf

 

Samenvatting:

Sluiten aan dat PFAS niet in het milieu horen. Verder geven ze aan dat er onnodige kosten gemaakt moeten worden en de effecten op de waterkwaliteit achter blijven.

 

Zienswijze 1:

De voorkeursroute draagt niet bij aan de verbetering van de waterkwaliteit. De beleidsregel is geen oplossing voor het probleem.

 

Zienswijze 2:

Het juridische kader is onvoldoende en niet juist waardoor de beleidsregel niet rechtsgeldig is (en afwijkend is van landelijk beleid).

 

Zienswijze 3:

De invoering van deze regel(s) leidt tot meer en extra (onderzoek)kosten. De kosten wegen niet op tegen de baten.

 

Zienswijze 4:

De beleidsregel is in praktijk niet uitvoerbaar. Met name het ontbreken van kaders/criteria voor lozen is onvoldoende.

 

Zienswijze 5:

Het werkingsgebied is te grof. In de Hoeksche waard komt nagenoeg geen PFAS voor.

 

Zienswijze 6:

Er wordt een drempel genoemd. De criteria zijn niet correct aan elkaar verbonden.

 

9.Port of Rotterdam

Gehele tekst: Zienswijze beleidsregel PFAS Port of Rotterdam I2023-1361.pdf

 

Samenvatting/zienswijze:

Havenbedrijf Rotterdam onderschrijft het belang van het beschermen van het (oppervlakte)water tegen een verontreiniging met PFAS. Wij herkennen de problematiek rond PFAS en onderkennen dat het goed is om te kijken hoe en waar we verdere verspreiding kunnen beperken. Wel vragen wij ons af of voorliggende ontwerp Beleidsregel in de huidige vorm het gepaste instrument is voor de bescherming van het oppervlaktewater. Zeker gelet op het feit dat de concentraties in onder meer oppervlaktewater, grond- en drinkwater in Nederland veelal (ver) boven de door het WSHD voorgestelde normen liggen.

 

10.Gemeente Rotterdam

Gehele tekst: Zienswijze beleidsregel PFAS Gemeente Rotterdam I2023-1367.pdf

 

Samenvatting:

Rotterdam onderschrijft het belang van het beschermen van het (oppervlakte)water tegen een verontreiniging met PFAS. Zij vraagt zich echter af of voorliggende ontwerp beleidsregel in de huidige vorm hiervoor het gepaste instrument is.

 

Zienswijze 1:

De gemeente Rotterdam verzoekt u de ontwerp-beleidsregel vooralsnog niet vast te stellen.

 

Zienswijze 2:

De gemeente Rotterdam verzoekt u de ontwerp-beleidsregel[ niet vast te stellen zodat initiatiefnemers de bestaande aangewezen watergerelateerde BBT-documenten / "handreiking NLO" kunnen blijven gebruiken.

 

Zienswijze 3:

De gemeente Rotterdam verzoekt u de gedwongen voorkeursroute achterwege te laten in de beleidsregel, omdat dit wettelijk niet mogelijk is. Het opnemen van de voorkeursroutes als advies kan een toegevoegde waarde hebben.

 

Zienswijze 4:

De gemeente Rotterdam verzoekt u de ontwerp-beleidsregel niet vast te stellen tot het moment dat u inzicht geeft in de kwaliteit (ten aanzien van PFAS) van de door u in beheer zijnde oppervlaktewateren.

 

Zienswijze 5:

De gemeente Rotterdam verzoekt u de zinsnede "Deze Beleidsregel is van toepassing op het lozen van (grond)water in gebieden waarin verhoogde concentraties PFAS aanwezig zijn." te schrappen uit de reikwijdte omdat de onterechte suggestie gewekt wordt dat er gebieden zijn die buiten de ontwerp-beleidsregel vallen en derhalve eenvoudig te beoordelen zijn of niet beoordeeld hoeven te worden.

 

Zienswijze 6:

De gemeente Rotterdam verzoekt u om, vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid, aan te geven hoe WSHD omgaat met (mogelijke) lozingen van PFAS die buiten de reikwijdte van de ontwerp-beleidsregel vallen. Met name voor situaties waarvan de vermoedelijke lozingsvracht vergelijkbaar of hoger is dan lozingsvrachten van situaties die binnen de reikwijdte van de ontwerp-beleidsregel vallen.

 

Zienswijze 7:

De gemeente Rotterdam verzoekt u om jaarvracht als toetsingscriterium te laten vervallen zolang het onduidelijk is hoe deze wordt berekend en er geen inzicht is in de chemische gesteldheid van watertopen en er daarnaast geen criterium is hoe de jaarvracht van een lozing zich redelijkerwijs mag verhouden tot de chemische gesteldheid van watertopen (zie ook zienswijze 4).

 

Zienswijze 8:

De gemeente Rotterdam verzoekt om het toetsingscriterium dat per aanvraag de voorkeursroutes dienen te worden uitgewerkt en aangetoond, te laten vervallen.

 

Zienswijze 9

De gemeente Rotterdam verzoekt u zich te vergewissen van het bovenstaande en de positie van lozing op het riool in de voorkeursvolgorde te heroverwegen.

 

Zienswijze 10

De gemeente Rotterdam verzoekt u om "lozingsnormen" te hanteren die werkbaar zijn (rapportagegrens) en aansluiten bij de achtergrondwaarden en risicogrenzen grondwater ten behoeve van drinkwaterproductie of aansluiten bij op handen zijnde EU-normering.

 

Zienswijze 11

De gemeente Rotterdam verzoekt u om, onder de voorgestelde lozingsnormen, de immissietoets ter beoordeling van een lozing te laten vervallen.

 

Zienswijze 12

De gemeente Rotterdam verzoekt u om criteria te geven met betrekking tot ruimtelijke, infrastructurele, maatschappelijke of economische redenen. De participanten verzoeken u om praktische criteria voor de beoordeling van een lozing te ontwikkelen die recht doen aan:

  • -

    realiteit;

  • -

    proportionaliteit;

  • -

    redelijkheid;

  • -

    milieurendement.

Zienswijze 13

De gemeente Rotterdam adviseert u om in afstemming met organisaties met PFAS-expertise een beeld te schetsen van actuele inzichten omtrent PFAS die voor aanvragers kunnen dienen als uitgangspunt voor realistische oplossingen. Dit om te voorkomen dat:

  • -

    Er een onevenredige administratieve lastendruk ontstaat.

  • -

    Individuele aanvragers onredelijk veel inspanning moeten leveren voor het vergaren van inzichten.

  • -

    Er een ongelijk speelveld ontstaat tussen aanvrager en beoordelaar maar ook tussen aanvragers onderling.

  • -

    De inspanning die door aanvrager gedaan wordt onvoldoende uitzicht op instemming oplevert.

  • -

    Er bij elke aanvraag discussies komen over uitgangspunten.

Onderdeel B

 

Beantwoording Zienswijze door WSHD

 

1. DCMR

1.1

Het niet invoeren van deze beleidsregel is voor WSHD onwenselijk. Met deze regels geven we invulling aan hoe WSHD omgaat met PFAS-houdend grondwater. Met het ter inzage leggen ervan voldoen we aan de minimale eis ten aanzien van het vaststellen van beleidsregel. Consultatie met medeoverheden is wenselijk maar geen eis. Uiteraard willen we het gesprek voeren over de problematiek rondom lozingen met PFAS-houdend grondwater, zoals we dat in de afgelopen periode ook met medeoverheden hebben gedaan.

 

1.2

Genoemde documenten geven onvoldoende eisen en voorwaarden voor PFAS en andere (p)ZZS. De genoemde documenten blijven wel geldig voor andere onttrekkingen.

 

1.3

De gekozen voorkeursroute sluit aan bij de regels voor grondwateronttrekking en de BRL12000. Hierin een andere volgorde opnemen is juridisch niet mogelijk.

 

1.4

WSHD heeft geen data van alle watergangen. Wij vinden het aan de onttrekker/ontdoener om aan te tonen dat het lozen in oppervlaktewater tot de mogelijkheden behoord (vervuiler bepaalt/betaalt).

 

1.5

Akkoord. Het geldt voor het gehele beheersgebied.

 

1.6

Hiervoor geldt maatwerk.

 

1.7

Ten aanzien van de jaarvracht wordt dit nader gespecifieerd.

[jaarvracht]

 

1.8

Zie antwoord 1.3.

 

1.9

Het lozen in riool, een zogenaamde indirecte lozing, is lastiger te controleren en te handhaven voor het waterschap. We dienen dan de gemeente aan te spreken op de waterkwaliteit. Daarnaast is middels studies aangetoond dat een RWZI een negatief effect heeft op de PFAS-ketens.

 

1.10

De tabel zal worden aangepast. De huidige normen voor PFAS in oppervlaktewater zullen worden gehanteerd, in plaats van het advies van het RIVM. Verder hebben we toegelicht waaraan het oppervlaktewatermonster moet voldoen.

 

1.11

Dit is akkoord.

 

1.12

De beoordelingscriteria worden nu bepaald door het bevoegd gezag. Aan de hand van casussen en praktijkgevallen zal hieraan invulling gegeven worden. We willen voorkomen, door het stellen van criteria, dat eenvoudig kan worden gekozen voor oppervlaktewater/riolering.

 

1.13

WSHD neemt initiatief om onder andere de PFAS-problematiek aan te pakken. Zo werken we samen met de Unie van Waterschappen, RIVM en ketenpartners. Er is geen wijziging in inspanning of lastendruk door deze regel. De initiatiefnemer is (al langer) op de hoogte van deze problematiek en de verspreiding in ons milieu. Deze regel biedt hen juist duidelijkheid.

 

2. Gemeente Dordrecht

2.1

De beleidsregel geeft een voorkeur aan voor de lozingsroute en onder welke voorwaarden dit mag.

 

2.2

De huidige wetgeving voorziet niet in het lozen/afvoeren van dit afvalwater. Landelijke AmvB’s bieden mogelijkheid tot maatwerk. Daarnaast kan het waterschap op basis van de Waterwet en de Keur (vanaf 2024 de Waterschapsverordening) eisen stellen aan lozingen.

 

2.3

Dit is in de huidige situatie eveneens het geval.

 

2.4

Wij delen deze zienswijze niet. Door het bieden van kaders is er juist ruimte ontstaan.

 

2.5

Wij delen deze zienswijze niet. De actualiteit wijst uit dat PFAS in een groter en breder gebied aanwezig is.

 

2.6

Klopt, dit wordt aangepast.

 

2.7

Hiervoor is gekozen om de emissietoets niet toe te passen. De jaarvracht wordt wel aangepast.

 

3. Gemeente Zwijndrecht

3.1

De beleidsregel geeft een voorkeur aan voor de lozingsroute en onder welke voorwaarden dit mag.

 

3.2

De huidige wetgeving voorziet niet in het lozen/afvoeren van dit afvalwater. Landelijke AmvB’s bieden mogelijkheid tot maatwerk. Daarnaast kan het waterschap op basis van de Waterwet en de Keur (vanaf 2024 de Waterschapsverordening) eisen stellen aan lozingen.

 

3.3

Dit is in de huidige situatie eveneens het geval.

 

3.4

Wij delen deze zienswijze niet. Door het bieden van kaders is er juist ruimte ontstaan.

 

 

3.5

Wij delen deze zienswijze niet. De actualiteit wijst uit dat PFAS in een groter en breder gebied aanwezig is.

 

3.6

Klopt, dit wordt aangepast.

 

3.7

Hiervoor is gekozen om de emissietoets niet toe te passen. De jaarvracht wordt wel aangepast

 

4. Heijmans

4.1

De tabel zal worden aangepast. De eisen van RIVM zijn vergaand. We hanteren de huidige vastgelegde normen.

 

4.2

De teksten rondom de voorkeursroute worden aangepast.

 

4.3

In de tekst(en) gaan we eveneens verwijzen naar de BRL12000. Het beleid van WSHD met betrekking tot grondwater is eveneens van toepassing. Verder hebben we toegelicht waaraan het oppervlaktewatermonster moet voldoen.

 

5. PARTICULIER Indiener 5

5.1

We delen de zorgen om deze reden(en) zetten we ons in met onze partners om de effecten te beperken en de bron(nen) te bestrijden.

 

6. PARTICULIER Indiener 6

6.1

We delen de zorgen om deze reden(en) zetten we ons in met onze partners om de effecten te beperken en de bron(nen) te bestrijden.

 

7. Bouwend Nederland

7.1

Als waterschap streven we naar een landelijk kader. Vanwege de grote en omvang van de problematiek binnen ons gebied is besloten vooruitlopend daarop stappen te zetten. De Unie van Waterschappen, andere waterschappen en ministerie volgen ons proces daarin. Hopelijk leidt dit tot landelijke regels.

 

7.2

Klopt. Deze worden aangepast.

 

7.3

Bij het beoordelen van lozingsroutes dienen deze integraal worden bekeken. Echter dienen onomkeerbare milieu-effecten te worden voorkomen. Zover ons bekend wordt bij een BBT niet gekeken naar een integrale afweging.

 

7.4

De tabel zal worden aangepast. Het advies van het RIVM aangaande de nomen is vergaand en zijn momenteel niet overgenomen in de landelijke normering. Verder hebben we toegelicht waaraan het oppervlaktewatermonster moet voldoen.

 

8. Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht

8.1

De beleidsregel geeft een voorkeur aan voor de lozingsroute en onder welke voorwaarden dit mag.

 

8.2

De huidige wetgeving voorziet niet in het lozen/afvoeren van dit afvalwater. Landelijke AmvB’s bieden mogelijkheid tot maatwerk. Daarnaast kan het waterschap op basis waterwet en keur eisen stellen aan lozingen.

 

8.3

Dit is in de huidige situatie eveneens het geval.

 

8.4

Wij delen deze zienswijze niet. Door het bieden van kaders is er juist ruimte ontstaan.

 

8.5

Wij delen deze zienswijze niet. De actualiteit wijst uit dat PFAS in een groter en breder gebied aanwezig is.

 

8.6

Hiervoor is gekozen om de emissietoets niet toe te passen. De jaarvracht wordt wel aangepast.

 

9. Port of Rotterdam

9.1

De tabel zal worden aangepast. Het advies van het RIVM aangaande de nomen is vergaand en zijn momenteel niet overgenomen in de landelijke normering. Verder hebben we toegelicht waaraan het oppervlaktewatermonster moet voldoen.

 

10. Gemeente Rotterdam

10.1

Het niet invoeren van deze beleidsregel is voor WSHD onwenselijk. Met deze regels geven we invulling aan hoe WSHD omgaat met PFAS-houdend grondwater. Met het ter inzage leggen ervan voldoen we aan de minimale eis ten aanzien van het vaststellen van beleidsregel. Consultatie met medeoverheden is wenselijk maar geen eis. Uiteraard willen het gesprek voeren over de problematiek rondom lozingen met PFAS-houdend grondwater.

 

10.2

Genoemde documenten geven onvoldoende eisen en voorwaarden voor PFAS en andere (p)ZZS. De genoemde documenten blijven wel geldig voor andere onttrekkingen.

 

10.3

De gekozen voorkeursroute sluit aan bij de regels voor grondwateronttrekking en de BRL12000. Hierin een andere volgorde opnemen is juridisch niet mogelijk.

 

10.4

WSHD heeft geen data van alle watergangen. Wij vinden het aan de onttrekker/ontdoener aan te tonen of het lozen in oppervlaktewater een optie is (vervuiler bepaalt/betaalt).

 

10.5

Akkoord. Het geldt voor het gehele beheersgebied.

 

10.6

Hiervoor geldt maatwerk.

 

10.7

Ten aanzien van de jaarvracht wordt dit nader gespecifieerd.

[jaarvracht]

 

10.8

Zie antwoord 1.3.

 

10.9

Het lozen in riool, indirecte lozing, is lastiger te controleren en te handhaven. Daarnaast dienen we dan de gemeente aan te spreken op de waterkwaliteit. Daarnaast is middels meerdere studies aangetoond dat een RWZI een negatief effect heeft op de PFAS-ketens.

 

10.10

De tabel zal worden aangepast. De huidige normen voor PFAS in oppervlaktewater zullen worden gehanteerd, in plaats van het advies van het RIVM. Verder hebben we toegelicht waaraan het oppervlaktewatermonster moet voldoen.

 

10.11

Dit is akkoord.

 

10.12

De beoordelingscriteria worden nu bepaald door het bevoegd gezag. Aan de hand van casussen en praktijkgevallen zal hieraan invulling gegeven worden. We willen voorkomen door het stellen van criteria dat eenvoudig kan worden gekozen voor oppervlaktewater/riolering.

 

10.13

WSHD zoekt en neemt initiatief om onder andere de PFAS-problematiek aan te pakken. Zo werken we samen met de Unie van Waterschappen, RIVM en ketenpartners. Er is geen wijziging in inspanning of lastendruk door deze regel. De initiatiefnemer is (al langer) op de hoogte van deze problematiek en de verspreiding in ons milieu. Deze regel biedt hen juist duidelijkheid.

 

 


1

Aangetoond door een waterstaatkundig, maatschappelijk en economisch belangenafweging.

2

Het oppervlaktewater dient bemonsterd te worden volgens de vigerende NEN-norm. Dit monster moet representatief zijn voor de lozingslocatie en dient op voldoende diepte (minimaal 25 cm onder de waterspiegel0 genomen worden.