Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Putten

Mandaatbesluit Gemeente Putten – Omgevingsdienst Veluwe

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePutten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMandaatbesluit Gemeente Putten – Omgevingsdienst Veluwe
CiteertitelMandaatbesluit gemeente Putten - Omgevingsdienst Veluwe
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpOpenbaar bestuur en administratie: het organisme
Externe bijlageToelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Veluwe artikel 7, lid 2
  2. afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-02-2024Nieuwe regeling

30-01-2024

gmb-2024-51473

1667008

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatbesluit Gemeente Putten – Omgevingsdienst Veluwe

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Putten,

 

gelet op het bepaalde in artikel 7, lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Veluwe (ODVeluwe) en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht,

 

  • -

    overwegende dat de colleges van burgemeester en wethouders in de regio en Gedeputeerde Staten een gemeenschappelijke regeling hebben vastgesteld waarbij de Omgevingsdienst Veluwe in het leven is geroepen;

 

  • -

    overwegende dat ingevolge artikel 3 van de regeling deze gemeenschappelijke regeling is ter gemeenschappelijke behartiging van de belangen van de deelnemers op het gebied van het omgevingsrecht;

 

  • -

    overwegende dat, op grond van de artikelen 4, 5 en 6 van de gemeenschappelijke regeling, jaarlijks in samenspraak tussen omgevingsdienst en deelnemer een samenwerkingsovereenkomst wordt afgesloten waarin afspraken worden gemaakt over de omvang van de te leveren producten en diensten;

 

  • -

    overwegende dat de gemeente daarnaast opdracht kan geven voor het uitvoeren van incidentele verzoektaken;

 

  • -

    overwegende dat het college van burgemeester en wethouders het mandaat wenst te formuleren passend bij de nieuw opgerichte ODVeluwe en-, op een wijze waarop het mandaatbesluit ook toepasbaar is na inwerkingtreding van de Omgevingswet;

 

  • -

    overwegende dat nu wordt gekozen voor een 'volledig' mandaatbesluit, inhoudende dat - tenzij in dit mandaatbesluit uitzonderingen zijn beschreven - aan de omgevingsdienst alle mandaten worden verleend die nodig zijn voor het kunnen uitvoeren van de gemeentelijke opdracht;

 

  • -

    overwegende dat de omgevingsdienst zich inmiddels zo heeft ontwikkeld dat dit ook verantwoord is en passend bij de rol van de omgevingsdienst;

 

  • -

    overwegende dat het ook wenselijk is om hiervoor te kiezen om als gemeente efficiënter te kunnen werken en te voldoen aan de korte afhandelingstermijnen in de Omgevingswet;

 

  • -

    overwegende dat het dientengevolge noodzakelijk is om het gemandateerde aan de ODNV van de gemeente Putten in te trekken en een nieuwe mandaatbesluit vast te stellen;

 

gezien de op voorhand gegeven schriftelijke instemming, bedoeld in artikel 10:4, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht, van de directeur van de Omgevingsdienst Veluwe;

 

besluit:

 

vast te stellen het Mandaatbesluit Gemeente Putten - Omgevingsdienst Veluwe.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      burgemeester en wethouders:

      het college van burgemeester en wethouders van Putten;

    • b.

      Omgevingsdienst:

      Omgevingsdienst Veluwe;

    • c.

      directeur:

      directeur van de Omgevingsdienst Veluwe.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt met mandaat en ondermandaat gelijkgesteld (onder)machtiging, tenzij de bepalingen van dit besluit anders aangeven.

 

Artikel 2 Mandaatverlening

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen aan de directeur mandaat tot het namens hen nemen van alle besluiten die voorvloeien uit de opdracht aan de omgevingsdienst, vastgelegd in de artikelen 4, 5 en 6 van de gemeenschappelijke regeling ODVeluwe, de samenwerkingsovereenkomsten, jaarlijkse werkprogramma's en bijzondere opdrachten.

  • 2.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, ziet tevens op de ondertekening, bekendmaking en elektronische publicatie van namens burgemeester en wethouders genomen besluiten.

  • 3.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, ziet niet op:

    • a.

      de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 6:4 Algemene wet bestuursrecht, waarbij het bezwaar gegrond wordt verklaard met inhoudelijke wijziging of herroeping van het oorspronkelijke besluit, dan wel waarbij wordt afgeweken van het advies van een hoor- en adviescommissie voor bezwaarschriften;

    • b.

      de bevoegdheid te beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht door degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens het mandaat heeft genomen;

    • c.

      besluiten die leiden tot de vaststelling of wijziging van gemeentelijke beleidskaders of beleidsregels als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid, Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      besluiten tot het aangaan van convenanten;

    • e.

      besluiten tot het al dan niet honoreren van schadeclaims van derden of het afkopen van mogelijke geschillen, met uitzondering van schadeclaims die vallen onder de werking van een vastgestelde publiekrechtelijke regeling;

    • f.

      besluiten tot het instellen van hoger beroep en besluiten tot het instellen van incidenteel hoger beroep;

    • g.

      besluiten waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • h.

      besluiten over een meervoudige aanvraag waarvan niet alle onderdelen onder de opdracht van de omgevingsdienst vallen;

    • i.

      besluiten over een aanvraag van een omgevingsvergunning.

 

Artikel 3 Ondermandaat

  • 1.

    De directeur kan ter uitoefening van een krachtens artikel 2, eerste lid, aan hem gemandateerde bevoegdheid schriftelijk ondermandaat verlenen aan onder hem ressorterende leidinggevende functionarissen.

  • 2.

    Van ondermandaat zijn uitgesloten:

    • a.

      besluiten tot het aanwijzen van toezichthouders;

    • b.

      besluiten tot het aanwijzen van personen tot vertegenwoordiging van het college in rechte.

  • 3.

    Op het ondermandaat is het bepaalde bij of krachtens dit besluit van overeenkomstige toepassing. De directeur kan instructies vaststellen over de wijze waarop van het ondermandaat gebruik mag worden gemaakt.

 

Artikel 4 Machtiging

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen aan de directeur machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn ten behoeve van vervulling van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde opdracht.

  • 2.

    De directeur kan machtiging verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen.

 

Artikel 5 Procesvertegenwoordiging

  • 1.

    De directeur is gemachtigd tot het vertegenwoordigen van burgemeester en wethouders in rechte.

  • 2.

    De directeur kan, krachtens deze machtiging, door hem aangewezen personen machtigen tot het in rechte vertegenwoordigen van burgemeester en wethouders bij de behandeling van de volgende geschillen, mits deze betrekking hebben op besluiten die voorvloeien uit de opdracht aan de omgevingsdienst:

    • a.

      bezwaar, behandeld door de gemeentelijke bezwarencommissie;

    • b.

      beroep of hoger beroep, behandeld door de Rechtbank of de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State;

    • c.

      verzoeken om voorlopige voorziening, behandeld door de Voorzieningenrechter van de Rechtbank of de Voorzieningenrechter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

  • 3.

    De directeur brengt een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid ter kennis van burgemeester en wethouders/Gedeputeerde Staten.

 

Artikel 6 Aanwijzing toezichthouders

  • 1.

    De directeur wijst toezichthouders aan benodigd voor de vervulling van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde opdracht.

  • 2.

    De directeur brengt een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid ter kennis van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 7 Ondertekening

  • 1.

    De ondertekening van besluiten, als bedoeld in artikel 2, eerste lid luidt:

    'Burgemeester en wethouders van Putten,

    namens deze,

     

    [naam directeur], directeur

    Omgevingsdienst Veluwe,

     

    gevolgd door de handtekening van de directeur.

  • 2.

    Indien ondermandaat is verleend, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, luidt de ondertekening:

    'Burgemeester en wethouders van Putten,

    namens deze,

     

    gevolgd door de naam, functie en handtekening van de functionaris.

  • 3.

    Indien gebruik wordt gemaakt van machtiging als bedoeld in artikel 4, zijn bij ondertekening het eerste en het tweede lid overeenkomstig van toepassing.

  • 4.

    In gevallen waarin besluitvorming en communicatie met derden langs elektronische weg plaatsvindt, kan ook gebruik worden gemaakt van een elektronische handtekening.

  • 5.

    De directeur kan bij afwezigheid worden vervangen door een manager van de omgevingsdienst.

  • 6.

    Degene die bevoegd is de gemandateerde te vervangen dient naast ondertekening aan te geven dat hij deze bevoegdheid uitoefent als plaatsvervanger.

 

Artikel 8 Instructies

De directeur neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden algemene instructies en instructies per geval van burgemeester en wethouders in acht, bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 9 Toepasselijk beleid

  • 1.

    De directeur neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden de door burgemeester en wethouders en gemeenteraad vastgestelde beleidskaders en beleidsregels in acht, tenzij het tweede lid van dit artikel van toepassing is.

  • 2.

    Indien de directeur op zwaarwegende gronden voornemens is af te moeten wijken van de beleidskaders of beleidsregels, bedoeld in het eerste lid, treedt hij hierover vooraf in overleg met burgemeester en wethouders.

 

Artikel 10 Informatieplicht

  • 1.

    Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend, stelt burgemeester en wethouders tijdig in kennis van krachtens mandaat of ondermandaat te nemen besluiten, waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming door hen gewenst is.

  • 2.

    Kennisgeving als bedoeld in het eerste lid, vindt in ieder geval plaats indien of bij:

    • a.

      het voornemen een geconstateerde overtreding te gedogen;

    • b.

      het voornemen tot het weigeren of intrekken van een vergunning of ontheffing, tenzij de intrekking geschiedt op verzoek van de vergunninghouder;

    • c.

      het voornemen tot het opleggen of tot het effectueren van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang;

    • d.

      advies nodig is van anderen dan de gemandateerde en onder deze ressorterende medewerkers en dit advies niet aansluit op het eigen standpunt van de gemandateerde, dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt;

    • e.

      er een bovennormale kans aanwezig is dat het besluit ertoe leidt dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld; of

    • f.

      andere maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 3.

    Indien, in geval van bestuursdwang, de vereiste spoed zich verzet tegen kennisgeving vooraf, dient kennisgeving zo spoedig mogelijk achteraf plaats te vinden.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen op grond van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, ten aanzien van een voorgenomen besluit bepalen dat van het bij of krachtens dit mandaatbesluit verleende mandaat of ondermandaat geen gebruik mag worden gemaakt. Eveneens kan de directeur burgemeester en wethouders informeren dat in een bijzondere situatie van het mandaat geen gebruik wordt gemaakt. In beide situaties brengt de directeur nog wel een schriftelijk advies uit aan burgemeester en wethouders.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders voorzien de directeur van alle benodigde informatie ten behoeve van de invulling van zijn mandaat.

 

Artikel 11 Verantwoording

De directeur verschaft desgevraagd alle informatie aan burgemeester en wethouders ter zake van de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking één dag na publicatie.

 

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Gemeente Putten - Omgevingsdienst Veluwe.

 

Putten, 30 januari 2024.

 

burgemeester en wethouders van Putten,

de secretaris,

mr. F.E. Contant

de burgemeester,

H.A. Lambooij