Organisatie | Medemblik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Groenstructuurplan |
Citeertitel | Groenstructuurplan |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-02-2024 | nieuwe regeling | 21-12-2023 | Z-23-463239 |
De gemeenteraad van Medemblik heeft begin 2023 een groenvisie en -beleid ‘beleidskaders openbaar groen’ vastgesteld met als titel: “Wij gaan voor waardevol openbaar groen in Medemblik – Voor nu en de toekomst!”. Hierin staat de visie op groen en de beleidsuitgangspunten voor groen en bomen. Dit beleidskader wordt uitgewerkt in een Groenstructuurplan en een beheerplan.
In dit Groenstructuurplan is het beleidskader uitgewerkt in een groenstructuurkaart en beleid voor groen en bomen. Onderdelen zijn:
Dit Groenstructuurplan is een praktische en visuele vertaling van de groenvisie en -beleidsnota ‘beleidskaders openbaar groen’, waarmee ambities uit de beleidsnota verder worden uitgewerkt. Het doel van dit plan is het bepalen van (plek)specifieke ambities voor het groen binnen de Gemeente Medemblik en aan te geven hoe hieraan invulling wordt gegeven. Deze invulling betreft naast de inrichting van het groen ook het geven van kaders voor het gebruik van het gemeentelijk groen.
In dit Groenstructuurplan zijn bestaande, te behouden, te versterken en nieuw te ontwikkelen (hoofd) groenstructuren vastgelegd. Het biedt een toetsingskader voor alle ontwikkelingen in de leefomgeving (nieuwe projecten, initiatieven en overige ontwikkelingen). Het geeft kaders en richtlijnen voor inrichting, beheer en samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie en daarbuiten, met bewoners en initiatiefnemers, ondernemers en samenwerkingspartners.
Dit Groenstructuurplan heeft betrekking op het totale areaal openbaar groen in de gemeente Medemblik. Het plan geeft ook aan welke groengebieden van particulieren en terrein beherende instanties een belangrijke rol hebben binnen de structuren.
Met het vaststellen van het Groenstructuurplan legt de gemeente de groenstructuur vast en de principes voor inrichting, beheer en organisatie van het groen. Dit dient als (toetsings-)kader bij alle projecten, werkzaamheden en ontwikkelingen in de openbare ruimte.
In onderstaand schema is weergegeven hoe de samenhang is tussen de verschillende vastgestelde of nog vast te stellen notities.
Figuur 1 Schematische weergave samenhang documenten
De vastgesteld kaders uit de verschillende notities dienen als input bij de totstandkoming van dit plan. De onderdelen van het Groenstructuurplan zijn gebaseerd op de gebiedsindeling vanuit het IBOR. Hierbij zijn enkele groen-specifieke aanvullingen gedaan. In een apart groen- en bomenbeheerplan wordt dit vertaald naar de uitvoering.
Het vorige Groenstructuurplan dateert uit 2011 en bestaat uit de groenstructuur en de groenvisie. De nieuwe beleidskaders voor het openbaar groen en dit Groenstructuurplan vervangen het huidige plan.
In het Groenstructuurplan van 2011 wordt een beschrijving gegeven over de (gewenste) kwaliteit van het openbaar groen binnen de gemeente Medemblik. Dit is gedaan aan de hand van de structuur van het openbaar groen, en er wordt aangegeven waar de kwaliteiten en knelpunten liggen. De groenvisie is opgehangen aan deze structuur en geeft hoofdlijnen, uitgangspunten en randvoorwaarden voor het groenbeleid welke weer is uitgewerkt in kansen en aanbevelingen voor de groenkwaliteit.
De afgelopen jaren zijn er grote maatschappelijke ontwikkelingen; denk aan klimaatverandering, verlies van biodiversiteit en veranderend gebruik van de buitenruimte. Deze veranderingen stellen nieuwe eisen aan de groene buitenruimte.
De groenstructuur moet integraal bekekenen worden vanuit deze brede maatschappelijke context. In het oude Groenstructuurplan is hier minder aandacht voor en sluit daarmee niet meer volledig aan. Daarnaast is de groenstructuur aan verandering onderhevig geweest, door ontwikkelingen, areaalaanpassingen, etc. Ook daarom is een nieuw Groenstructuurplan wenselijk.
Handleiding gebruik structuurplan
Het Groenstructuurplan bestaat uit de volgende onderdelen:
Er is een groenstructuurkaart voor de gehele gemeente Medemblik opgezet. Daarnaast is er per kern een uitwerking gemaakt. De groenstructuurkaart is een geografische weergave van hoe groen bijdraagt aan de eerdergenoemde opgaven. De kaart is opgebouwd in:
Enkele legendaeenheden (=onderdelen/structuurelementen) van de structuurkaart zijn uitgewerkt in een structuurpaspoort. Deze schetsen het gewenste (groen)beeld en sommen principes op die aan dat beeld bijdragen.
Het afwegingskader (zie pagina 17) helpt om keuzes te maken vanuit de structuurkaart en de structuurpaspoorten – wat doen we waar?
In de beknopte analyse staan de bevindingen die de basis vormen voor de verdere uitwerking. De algemene principes vertalen de ambities en uitgangspunten van de beleidsnota naar concretere zaken voor het groen en de bomen. Hierbij is onderscheid gemaakt in inrichting-, beheer- en organisatieprincipes. De groenstructuurkaart laat de belangrijke elementen van het groen in de gemeente zien. Deze zijn in de structuurpaspoorten verder concreet gemaakt.
De analyse in dit hoofdstuk geeft input voor de algemene principes, bomen- en groenbeleid, de groenstructuurkaart en de structuurpaspoorten. Er is tijdens het proces breed opgehaald, vanuit diverse invalshoeken, vakdisciplines en belanghebbenden. In de volgende delen van dit document is de input naar uitgangsunten voor groen vertaald (in principes en structuurplan). Hier wordt dus alleen de analyse op belangrijkste punten weergegeven, vanuit verschillende belangen of vertrekpunten. Hierna wordt dit vertaald in groenbeleid.
In de inleiding is schematisch weergegeven hoe dit stuk in het beleidskader van de Gemeente Medemblik past. Relevante stukken zijn geanalyseerd en hoofdlijnen zijn meegenomen bij het opstellen van dit plan. Een samenvatting van hoofdpunten is te vinden in bijlage 1. De overige bovengenoemde punten worden in dit hoofdstuk verder toegelicht en weergegeven.
In het definitieve opgemaakte document wordt per pagina een onderwerp weergegeven, inclusief ondersteunende beelden. In deze paragraaf wordt nu de feitelijke informatie weergegeven.
In Medemblik, Twisk (en in beperkte mate in Wognum) is een hoge concentratie van historische punten. In Medemblik is een kasteel aanwezig. Twisk heeft ongeveer 100 stolpboerderijen en 51 oude en rijks monumentale gebouwen. De oudste stolpboerderij van West Friesland staat in Twisk en dateert van 1576.
In het oosten is met name akkerbouw aanwezig en in het westen neigt het grondgebruik meer naar weide en grasland. In loop van tijd werd dit verschil steeds kleiner. Fruitteelt is verspreid over de gemeente. De A7 en de spoorlijn naar Medemblik (kern) doorsnijden landschapsstructuren. Met name de A7 vormt voor groen een barrière. In het zuiden loopt ook de provinciale weg een stuk door de gemeente én van Zwaagdijk Oost naar Medemblik (kern). Recreatieve routes lijken zich hier weinig van aan te trekken, het NNN wel, die wordt in het westen door de A7 begrensd en de provinciale weg in het zuiden loopt er dwars doorheen.
In de inleiding is schematisch weergegeven hoe dit stuk in het beleidskader van de Gemeente Medemblik past. Relevante stukken zijn geanalyseerd en hoofdlijnen zijn meegenomen bij het opstellen van dit plan. Een samenvatting van hoofdpunten is te vinden in bijlage 1.
2.3 Participatie Groenstructuurplan
Om tot een breed gedragen visie en plan te komen, is er veel geparticipeerd. Er hebben verschillende beeldvormingssessies plaatsgevonden waarin zienswijzen, ambities en onderwerpen die spelen van zeer gevarieerde interne en externe stakeholders zijn gehoord en uitgewisseld. Daarnaast zijn ook een aantal (direct) betrokken collega’s bevraagd waar behoefte ligt in dit plan. Tot slot zijn ook bewoners betrokken door middel van een enquête, waar beleving van groen en de wens waar groen aan bijdraagt centraal stond. De verschillende dorpsraden zijn daarnaast ondervraagd door middel van een vragenlijst over wat er bijvoorbeeld speelt binnen de kernen.
In deze paragraaf wordt samenvattend weergegeven wat er zoal is opgehaald. Dit is in de rest van het stuk vertaald in uitgangspunten.
In twee beeldvormingssessies is door de Gemeente Medemblik kennis gedeeld over het proces en het product van groenvisie, beleid- en structuurplan en de vertaling naar het beheerplan. Daarbij is veel input van de deelnemers opgehaald op veel verschillende beleid- en kennisterreinen binnen en buiten de organisatie. Er was veel consensus over gebrek aan ruimte, spanningsvelden tussen verschillende gebruikers en de wens voor kennisdeling en samenwerking. Specifieke uitspraken zijn te vinden in bijlage 2.
Interviews interne organisatie
Er hebben verschillende interviews plaatsgevonden met collega’s uit de interne organisatie. Deze interviews hebben veel waardevolle input opgeleverd welke verwerkt zijn in dit plan of nog verwerkt worden in de beheerplannen. Een aantal concrete zaken die aangegeven zijn:
Omdat we graag willen weten hoe inwoners het groen in hun eigen woonomgeving waarderen is er in juni en juli een online enquête gehouden. Op deze enquête hebben 402 inwoners gereageerd, waarvan 95% binnen de bebouwde kom woont en 5% buiten de bebouwde kom.
Het volledige verslag van de enquête is in de bijlage opgenomen.
Conclusies enquête: De inwoners geven aan dat Medemblik een vrij groene gemeente is. Ze zijn van mening dat bomen in de wijk bijdragen aan een prettige leefomgeving en dat de hoeveelheid groen voldoende is (70%). Men wil wel graag meer kleur en variatie in de beplanting ook voor meer biodiversiteit. Het overgrote deel van de respondenten (91%) geeft aan 3 of meer bomen vanuit zijn/haar woning te kunnen zien. De kwaliteit van het groen in de centra wordt laag gescoord (62% slecht tot matig). Het meest positief is men over het groen in sportparken, begraafplaatsen en recreatiegebieden (61-67%).
Naast de enquête onder alle inwoners, hebben we door middel van een vragenlijst de dorpsraden betrokken. Het doel van de vragenlijst is om een beeld te krijgen bij wat er speelt rondom groen op kernniveau. Wat is het beeld van het groen? Wat zijn bijvoorbeeld mooie plekken en waar zijn veel klachten over? Er hebben vier dorpskernen geparticipeerd.
De belangrijkste punten die zijn opgehaald:
2.4 Literatuuronderzoek: het belang van groen en bomen
De groenvisie en de algemene ambities zijn gestoeld op de aanname dat groen en bomen belangrijk zijn. Maar waarom zijn groen en bomen belangrijk?
Wageningen Environmental Research1 vat dit belang als volgt samen:
Uit wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat er een veelheid aan gezondheidsuitkomsten zijn, waaraan de nabijheid van of het contact met groen positief is gerelateerd.
De temperatuurverlaging tijdens een hittegolf vertaalt zich in een lagere sterftekans. Pascal et al. (2021) bevestigden dit meer recent nog eens in een studie naar de relatie tussen vegetatie en hitte gerelateerde mortaliteit in Parijs en zijn voorsteden. Zij vonden dat bij een boomkroonbedekking van 40% het relatieve risico voor sterfte 16% lager was dan bij een boomkroonbedekking van 3%.
Vegetatie lijkt gunstig te zijn met het oog op de beleving van de geluidsbelasting, in de zin van het verlagen van de ervaren geluidshinder. Mogelijk speelt hierbij het verbeteren van de stressbestendigheid en de gemoedstoestand door de vegetatie een rol; hierdoor zouden mensen beter bestand zijn tegen eenzelfde mate van op zich vrij hoge geluidsbelasting.
Een ruimer en meer divers groenaanbod betekent dat er voor verschillende gebruikersgroepen (die verschillende eisen stellen aan het groen) iets van hun gading bij is. Dit komt hun contact met groen ten goede. Bomen (die in blad staan) hebben hierbij een positievere impact op de gezondheid dan gras.
Naast bomen zijn ook kleine groenelementen buiten groengebieden van belang voor de gezondheid en het welzijn. Hierbij kan het ook gaan om vormen van contact waarbij men het groen niet bewust opzoekt, maar er ‘toevallig’ mee in aanraking komt. Bijvoorbeeld tijdens verplaatsingen, of via het zicht erop vanuit de woning.
Daarnaast kan groen -mits juist ingericht- bijdragen aan klimaatadaptatie: meer groen in plaats van verharding betekent meer ruimte voor waterberging na regen, meer infiltratie voor droge tijden en ruimte voor bomen zorgen voor schaduw en verkoeling.2 Juist ingericht groen kan dus de druk op het rioolstelsel doen afnemen.
Ook blijken huizenprijzen in een groene omgeving hoger te liggen dan vergelijkbare woningen in een groenarme omgeving.
In figuur 2 zijn de waarden van groen beeldend weergegeven.
Figuur 2 De waarde van groen (bron: natuurverdubbelaars.nl)
In dit hoofdstuk staan de principes die gelden voor het groen in de gemeente Medemblik. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen algemene principes, inrichtingsprincipes, beheerprincipes en principes voor de organisatie. De principes zijn een uitwerking van de uitgangspunten zoals vastgesteld in de Beleidsnota Openbaar Groen.
Deze principes zijn van toepassing op alle ontwikkelingen, initiatieven en projecten binnen de gemeente. Ze zijn verder uitgewerkt en gespecificeerd per gebied in de structuurpaspoorten.
3.1 De basis: algemene uitgangspunten, richtlijnen en normen
Om de kwaliteit en kwantiteit van het groen in de gemeente te behouden en verbeteren, worden de volgende punten nagestreefd. Daarna worden deze in principes uitgewerkt.
Om meer groen te verkrijgen, is de gezonde ontwikkeling van bestaand groen belangrijk. Bij alle afwegingen waarbij groen en bomen betrokken zijn, is behoud van de kwaliteit en de toekomstbestendigheid ervan leidend. Dit geldt in het bijzonder voor openbaar groen dat onder de hoofdgroenstructuur valt en kwalitatief groen zoals de ‘Waardevolle bomen’.
Bij noodkap moet een boom vanwege acuut gevaar zo snel mogelijk worden gekapt. Hiervan is sprake als een boom eerder dreigt om te vallen of af te breken dan er een kapvergunning verkregen kan worden. Ook kan er sprake zijn van een zeer besmettelijke en op korte termijn dodelijke boomziekte (zoals iepziekte). In dit geval moet een boom met spoed worden gekapt om verdere verspreiding te voorkomen. Noodkap wordt terughoudend toegepast. Over noodkap wordt achteraf gecommuniceerd. Hierbij wordt ook gemeld hoe het verlies wordt gecompenseerd (bijvoorbeeld door herplant van een nieuwe boom).
We hanteren groenprioriteiten in een afwegingskader: voeg waar mogelijk bomen toe (in straten en op plekken met geen tot weinig groen). Hierbij bepaalt de beschikbare boven en ondergrondse groeiruimte het sortiment. Bomen van de 1e grootte (hoogte op volwassen leeftijd 15 m) waar mogelijk, maar kleinere bomen waar nodig. Voeg ander groen toe waar geen bomen passen.
Aanvullend op de Beleidskaders Groen volgt hier een nadere invulling op de 3/30/300 regel:
In de volgende paragraaf en in de groenstructuurpaspoorten worden principes weergegeven. Deze zijn zo geformuleerd dat ze optimaal bijdragen aan een thema of element in het groenstructuurpaspoort. Er zal echter altijd een integrale afweging gemaakt worden. Daarnaast zal het ook voorkomen dat er tussen verschillende ambities en doelen binnen groen afwegingen gemaakt moeten worden. Daarvoor geldt het afwegingskader zoals hiernaast is weergegeven.
De algemene principes en uitgangspunten leiden tot onderstaande principes voor inrichting (nieuwe aanleg, herinrichting of omvorming), beheer (beheer en onderhoud) en organisatie (manier van (samen)werken). Hierbij is per principe aangegeven aan welke thema’s uit de ‘Beleidskaders Openbaar Groen’ ze bijdragen.
Deze paragraaf is als volgt opgebouwd:
De iconen, weergegeven voor de principes, refereren naar de thema’s waaraan het principe bijdraagt. De thema’s worden uitgebreid toegelicht in ‘Beleidskaders Openbaar Groen’.
Inrichtingsprincipes (algemeen)
Overige uitgangspunten en afspraken over het beheer van de openbare ruimte zijn opgenomen in het IBOR plan uit 2023. In de LIOR zijn uitgangspunten voor inrichting uitgewerkt. De concrete uitwerking voor het groenbeheer volgt in het groenbeheerplan.
Organisatie- en samenwerkingsprincipes (algemeen)
Het Groenstructuurplan richt zich op het creëren van een groen netwerk waarin belang, thema en functie van verschillende groenelementen geduid worden. Het doel is om de waarde van groen zowel in het buitengebied als binnen de bebouwde kernen te behouden en versterken. Een groen netwerk biedt plek en fundering voor de uitwerking van de thema’s.
De groenstructuurkaart is een geografische weergave van groene gebieden en plekken, lanen en verbindingen welke de groene identiteit van de gemeente bepalen, hoe de gezonde omgeving wordt gevormd, waar biodiversiteit kansen krijgt en klimaatbestendig groen een bijdrage kan leveren aan de leefbaarheid. De kaart is opgezet in vlakken, lijnen en punten, waarin de thema’s een plek-specifieke betekenis krijgen. In dit hoofdstuk worden de kaart en uitwerkingen van de kernen verder toegelicht en de samenhang in groene netwerken weergegeven.
Het landschap van de Gemeente Medemblik, met dorpskernen en dijken, wordt gevormd door landschappelijke eenheden met een cultuurhistorische basis. Specifiek waardevol zijn de West-Friese Omringdijk, de kleinschaligheid van de historische linten, beschermd stadsgezicht Medemblik en beschermd dorpsgezicht Twisk, de dorpskern van Opperdoes, bijzondere gebouwen, de stoomtram en de restanten van de veenstroom de Kromme Leek. Deze zijn opgenomen in de groenstructuurkaart, welke vertaald wordt in vlakken, lijnen en punten. Deze worden hieronder verder uitgelegd.
Vanuit het structuurplan zijn er verschillende deelgebieden te herkennen. De zonering in het landschap bestaat uit een kustzone van stad en dorpen aan en achter de dijk en een achterland waarbij agrarisch gebruik het landschapsbeeld onderscheid maakt in verschillende deelgebieden. De deelgebieden in de structuurkaart zijn gebaseerd op de gebiedsindeling in het Structuurplan.
De vooroever aan het IJsselmeer met kustdorpen is een afwisselend gebied met veel recreatie. Het Grootslag (ten zuiden van Andijk) wordt gekarakteriseerd door lange, rechte lijnen van water- en wegenstructuren. De Kromme Leek en de Grote en Kleine Vliet zijn belangrijke en attractieve wateren, welke een meer afwisselend beeld bepalen en ruimte bieden voor natuurwaarden en recreatie. Gouw en de vier Noorder Koggen vormen een landschap van lintdorpen op de oude kreekruggen en een open landschap welke aantrekkelijk is voor bijvoorbeeld weidevogels. Groen draagt bij aan het versterken van deze verschillen in landschapstypen en volgen het karakteristieke beeld per eenheid.
In de gemeente Medemblik liggen drie Bijzondere Provinciale Landschappen: Abbekerk en omgeving, Oosterdijk en Opmeer-Wognum. De uitgangspunten van het provinciaal beleid gelden hierop. De weidevogelgebieden liggen binnen deze Bijzonder Provinciale Landschappen en worden op de kaart weergegeven.
Naast het buitengebied wordt de gebiedsindeling gevormd door de dorpskernen met centra, beschermde dorpsgezichten, woonwijken en bedrijventerreinen. Groen heeft hier een meer stedelijk karakter en draagt bij aan de leefbaarheid van de inwoners en ondernemers in de kernen, biedt plek aan diverse flora en fauna en waar mogelijk wordt het omliggende landschap de kern ingetrokken.
Als een laag boven deze gebiedsindeling liggen vlakken als grote groenpercelen, NNN-gebieden, bospercelen en gebieden met kassen, weidevogels en sport & recreatie. In deze gebieden draagt groen bij aan de functie, waarbij koppelkansen gezocht worden met andere thema’s.
Boven op deze gebiedsindeling liggen lijnen welke de verschillende landschappen scheiden, versterken en/of verbinden. Deze hebben als doel om relaties tussen de gebieden te versterken en vormen belangrijke verbindingen voor recreatie en natuur.
Langs de cultuurhistorische wegen werd het landschap ontgonnen en ontstonden dorpen met kernen en kerken. Groen draagt hier bij aan de beleving van deze ontstaansgeschiedenis. Lijnen worden benadrukt met laanstructuren en groen versterkt de doorzichten richting het landschap, met structuren die vaak haaks op deze wegen liggen. De waterstructuren vormen belangrijke lijnen waarlangs groenblauwe natuur aanwezig is of ontwikkeld kan worden en waarop belangrijke kansen liggen voor waterrecreatie. Groen draagt bij aan deze natuurwaarden enerzijds en het beeld van Gemeente Medemblik als recreatief aantrekkelijke gemeente met een sterke waterbeleving anderzijds.
Belangrijke lijnen en lijnelementen
De West-Friese Omringdijk, hoog gelegen in het landschap en het gebied verdelend in binnendijks en buitendijks. Het is belangrijk dat de dijken als element herkenbaar zijn. Beplanting en het beheer hiervan dragen op de eerste plaats bij aan deze beleving. Vanaf de dijken zorgen vergezichten voor de relatie tussen de verschillende omliggende landschappen en dorpen. De spoorlijn voor de stoomtrein is een belangrijke recreatieve lijn waarlangs kansen liggen om te vergroenen. Groen draagt wel altijd bij aan de beleving. De overige waterlopen en fiets- en wandelroutes worden, aansluitend op het onderliggende gebied en het gebruik, waar mogelijk vergroend. Op deze manier worden verbindingen voor recreatie en natuur versterkt en wordt (plaatselijk) bijgedragen aan beleving en klimaatadaptatie (zoals hittestress).
Tot slot liggen er ook een aantal autonome lijnen in het landschap. De grote ontsluitingswegen als de A7 en de N240 vormen fysieke barrières voor recreatie, beleving en natuur. Groen heeft hier als doel deze obstakels voor mens en dier te verzachten. Dit kan door andere, karakteristieke lijnen in het landschap juist te benadrukken, afschermend groen toe te passen (met onderbrekingen waardoor het landschap wel beleefbaar blijft) en (rest)ruimte langs deze lijnen te benutten voor natuur en biodiversiteit.
Kerktorens, kasteel Radboud, (wind-)molens en stolpboerderijen vormen bakens in het landschap en vertellen iets over de (cultuurhistorische) identiteit van het gebied. De hogere elementen vormen daarnaast belangrijke oriëntatiepunten. In de kaart worden daarnaast belangrijke entrees en de meer fijnmazige groenstructuur weergegeven. Door een of meerdere thema’s aan het groen te koppelen, krijgt groen een meer herkenbare functie op deze plekken.
Pijlers/thema’s een plek in de kaart
Op de kaart staan verschillende thema’s in de vorm van iconen weergegeven. Dit zijn de hoofdthema’s voor dat gebied, de structuur of de plek. Daarbij worden koppelkansen gezocht met andere thema’s. Als voorbeeld wordt op plekken met hittestress groen toegepast voor schaduwwerking en dragen deze schaduwplekken bij aan de gezondheid van mensen. Specifieke uitwerking van thema’s in elementen zijn in de groenstructuurpaspoorten te vinden.
Naast de totale structuurkaart, zijn de kernen ook uitgewerkt. In deze kernen zijn de groenblauwe hoofdstructuur, de dorpsranden en belangrijke plekken weergegeven, naast de structuren op de totale kaart. Er wordt door deze opzet, in combinatie met de structuurpaspoorten gestreefd naar meer uniformiteit in het groen binnen de verschillende kernen. De plaatselijke identiteit blijft wel behouden en wordt waar mogelijk door en met groen versterkt.
De kernen van de Gemeente Medemblik:
In deze paragraaf worden de kernen kort toegelicht. Er wordt onderscheid gemaakt tussen ‘kernen aan de dijk’. Dit zijn de dorpskernen die van oudsher een sterke relatie hebben met de West-Friese Omringdijk en het IJsselmeer. Dan zijn er nog een aantal kernen te herkennen die zijn uitgebreid rond het lint, de ‘kernen rond het lint’. Deze kernen zijn vanaf het lint richting het achterland uitgebreid. Daar zijn woonwijken ontstaan met meer indirecte relatie tot het historische ontstaan. Tot slot worden de kernen onderscheiden, welke vrijwel alleen langs het lint zijn uitgebreid en verdicht, in de ‘lintkernen’.
Medemblik, Onderdijk, Wervershoof en Andijk zijn ontstaan langs de West-Friese Omringdijk. De dijk en de (indirecte) relatie met het water spelen nog steeds een belangrijke rol. Groen draagt bij aan identiteit en recreatie. Daarnaast liggen er een aantal linten waar langs de kernen zich verder hebben uitgebreid.
Wognum, Benningbroek, Nibbixwoud, Midwoud, Opperdoes en Abbekerk zijn ontstaan langs de historische lintwegen. Daarachter zijn woonwijken ontstaan, welke in mindere mate een relatie hebben met dit lint. Deze hebben een meer opzichzelfstaande ruimtelijke opbouw met bebouwing en groen uit dezelfde tijdsgeest. Daarnaast is karakteriserend dat groengebieden aan de randen ontstaan, welke als uitloopgebied dienen voor de ommetjesmaker. Het landschap komt hier de kern in.
De kernen Twisk, Lambertschaag, Oostwoud, Sijberkarspel, Zwaagdijk-West, Zwaagdijk-Oost, en Hauwert zijn in tegenstelling tot de kernen hiervoor nog niet of in veel mindere mate uitgebreid. De relatie met de lintweg en het omliggende landschap is sterk. Er zijn enkele belangrijke, centrale plekken aanwezig als een klein groengebied of begraafplaats. Groen draagt in hoge mate bij aan de identiteit van het lint en de representativiteit van deze plekken.
In dit hoofdstuk worden principes meer plek specifiek uitgewerkt in groenstructuurpaspoorten. Deze dienen als uitwerking van de groenstructuurkaart. Principes dienen als aanvulling op de algemene normen, richtlijnen en principes en bieden handvatten voor inrichting, beheer en samenwerking.
De uitgewerkte structuurpaspoorten:
5.1 Groenblauwe hoofdstructuur
De groenblauwe hoofdstructuur vormt het groene kader van de Gemeente Medemblik. Dit zijn bovenwijkse structuren binnen de kernen, verbindingen van de kernen met het omliggende landschap en verbindingen van grote en/of belangrijke groengebieden in kernen en in het buitengebied. Ze bestaan uit stevige en aaneengesloten water- en groenelementen, als oude bomenrijen, watergangen, wegen, belangrijke groene plekken en gebieden.
De stevige en robuuste structuren zijn onderdeel van een groter netwerk, waarbij continuïteit en aaneengeslotenheid belangrijk zijn. Lijnstructuren als groenverbindingen en laanstructuren zijn zo min mogelijk gefragmenteerd. Afhankelijk van de plek draagt de structuur bij aan een of meerdere pijlers. Denk hierbij aan biodiversiteitsstroken met veel verschillende soorten flora en fauna, klimaatlinten met ruimte voor waterberging, of een stevige, cultuurhistorische laan. Er is ruimte voor diversiteit en een hoge groenbeleving. De structuur wordt gevormd door geschakeerde of verbonden groengebieden, lanen, bosschages, (hoofd)waterlopen met oevers en forse groenstroken. Waar mogelijk wordt deze structuur uitgebreid en het groenoppervlak wordt vergroot. (Bebouwde) functies worden met zorg ingepast. Verkoop van gemeentelijk groen is niet mogelijk en nieuwe ontwikkelingen dragen bij aan doelstellingen van een of meerdere pijlers. Het is mogelijk middels grondruil dat het bestaande groenareaal vergroot wordt. Participatie en adoptie is beperkt, omdat deze structuur bijdraagt aan hogere doelen dan alleen deze plek.
Groenblauwe hoofdstructuur draagt bij aan alle thema’s, waarbij per plek/functie een of meerdere thema’s gekozen kunnen worden.
Inrichtingsprincipes Groenblauwe hoofdstructuur
Beheerprincipes Groenblauwe hoofdstructuur
Organisatie- en samenwerkingsprincipes Groenblauwe hoofdstructuur
De groene plekken en groenelementen op wijk- en buurtniveau vormen de directe omgeving van inwoners binnen de kernen. Voorbeelden hiervan zijn straatbomen, groenvakken, speelplekken en grasveldjes (met bereik buurtniveau). Wijkgroen ligt binnen de woonkernen en wordt veel ingesloten door de dorpsranden en hoofdgroenstructuur (zie paspoorten ‘dorpsranden’ en ‘groenblauwe hoofdstructuur’).
Wijkgroen heeft een gevarieerd beeld en draagt in hoge mate bij aan beleving van de woonomgeving. De toegepaste groenelementen passen bij de cultuurhistorische onderlaag, waardoor er meer bijgedragen wordt aan biodiversiteit en het omliggende landschap beter beleefbaar wordt. Beleving van groen is belangrijk en daarom wordt kleur en fleur toegepast en is groen bij voorkeur toegankelijk (bijvoorbeeld struinbosjes). In samenspraak met bewoners kan gekozen worden om groen op groene (verblijfsplekken) toe te passen dat bijdraagt aan een of meerdere pijlers. Denk hierbij aan natuurlijk spelen, eetbaar groen, etc. Het groen stimuleert om een ommetje te maken, biedt plek aan verschillende soorten flora en fauna (die bijdragen aan diversiteit) en groene elementen en waterelementen zijn zichtbaar. Er is ruimte voor groenadoptie en samen met inwoners wordt gezocht waar vergroend kan worden, omdat dit de betrokkenheid van bewoners vergroot, kennis wordt gedeeld en gestimuleerd wordt om meer naar buiten te gaan. De spelregels ten aanzien van adoptiegroen zijn hierbij van toepassing.
Wijkgroen biedt met name ruimte voor biodiversiteit, klimaatadaptatie en vitale leefomgeving.
Inrichtingsprincipes Wijkgroen
Organisatie- en samenwerkingsprincipes Wijkgroen
5.3 Entrees en belangrijke plekken
(Groene) entrees en belangrijke plekken weerspiegelen de identiteit van de Gemeente Medemblik. Dit zijn representatieve punten met hoogwaardig groen, welke een overgang vormen van gebied tot gebied of welke belangrijke verblijfsplekken zijn voor bepaalde doelgroepen. Ontmoeten en verblijven zijn belangrijk. Dit zijn plekken als dorps- en wijkentrees, rotondes, historische plekken en monumenten, begraafplaatsen, belangrijke kruispunten en ontmoetingsplekken.
De herkenbaarheid van de plek staat centraal. Daar hoort een hogere mate en intensiteit van inrichting en beheer bij. De plekken worden gemarkeerd door opvallende accenten in beplanting zoals kleurrijke borders of een solitaire, markante boom. Beplanting is passend bij het doel of de functie van de plek of een gebouw. Er wordt in hoge mate bijgedragen aan identiteit, andere opgaven zijn daarbij ondergeschikt. Dit zijn plekken waar een strakke haag of grote solitaire boom de identiteit benadrukken. Of waar bloeiende planten in hanging baskets aan straatlantaarns de straten in het historische centrum van Medemblik met elkaar verbinden. Door ruimtegebrek zijn bloeiende borders hier moeilijk te realiseren. Waar meer ruimte is (bijvoorbeeld op begraafplaatsen), kunnen zomen en borders de biodiversiteit vergroten. Groenadoptie is in beperkte mate mogelijk, zolang het bijdraagt aan de representativiteit van de plek (bijvoorbeeld op rotondes).
Per plek wordt afgewogen of naast identiteit ook aan andere thema’s bijgedragen kan worden. Denk hierbij aan soorten die geen negatief effect op gezondheid hebben rond zorgcentra. Hier is ook het toepassen van grote boomkronen wenselijk voor schaduwplekken. Op stenige, historische pleinen kan worden gekozen voor kroon-volume om hittestress tegen te gaan. Door in kleurrijke borders te kiezen voor vaste planten en heesters die belangrijk zijn voor insecten kan ook bijgedragen worden aan biodiversiteit.
Entrees en belangrijke plekken dragen bij aan de identiteit en beleving, daarnaast kan in meer of mindere mate ingezet worden op de andere thema’s zolang geen afbreuk gedaan wordt op de identiteit en beleving van deze plekken (maatwerk per plek).
Inrichtingsprincipes Entrees en belangrijke plekken
Beheerprincipes Entrees en belangrijke plekken
Organisatie- en samenwerkingsprincipes Entrees en belangrijke plekken
5.4 Dorpsranden (incl. parkgebieden en sportcomplexen)
De dorpsranden vormen de overgang van woongebieden naar het buitengebied. Het omliggende landschap komt hier de kernen in. Er zijn verschillende landschappelijke en recreatieve verbindingen in deze randen aanwezig, welke worden versterkt door de groene beleving. Veelal liggen sportcomplexen aan de randen van kernen, zoals sportparken maar ook ijsbanen en sporthallen. Ook parkgebieden vormen een schakel tussen de kern en het omliggende landschap. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een rafelige dorpsrand, een harde dorpsrand en een rand met groengebied.
De dorpsranden vormen de zone waar het landschap de kern in komt, daar waar uitgenodigd wordt om een ommetje te maken vanuit de kern. In de rafelige rand vormen achterzijden van privaat terrein het beeld. Deze achterzijden zijn soms gecultiveerde privétuinen en soms een kleinschalige weide (passend bij de lintstructuren). Een groene afscheiding wordt gestimuleerd en bij ontwikkelingen wordt gestuurd op het afwisselende beeld van ruimte en massa. De meer harde dorpsranden worden gevormd door een weg, waterloop of grenzen van (woon)kavels enerzijds, of een landschappelijke barrière anderzijds. Zicht en beleving van het omliggende landschap dienen versterkt te worden, waarbij barrières zoveel mogelijk door middel van groen verzacht worden. Tot slot vormen rond een aantal kernen parkgebieden of sportcomplexen een groene bufferrand. De rand vormt hier een belangrijke plek om een ommetje te maken. Recreatieve druk en gevarieerd gebruik is hier soms een probleem.
Op sportcomplexen is vaak een specifiek gebruik van de ruimte aanwezig. Zo is het belangrijk dat velden intensief onderhouden worden en is er een intensieve gebruikers druk op bepaalde ruimten aanwezig (zoals parkeerplaatsen). Deze functies worden groen ingekleed en er liggen kansen om deze kaders divers in te richten. Het is belangrijk dat groen een functie krijgt, zoals kijkgroen, afscheidend groen, speelgazon, etc). Bomen dragen bij aan schaduw en worden daarom rond intensief bezochte plekken en ontmoetingsplekken aangeplant. Bebouwing wordt waar mogelijk groen ingekleed.
Beleving heeft een belangrijke rol in de dorpsrand, waar groen bijdraagt aan alle opgaven. Per plek kan nuance aangebracht worden. Zo staat functionaliteit van gebieden met specifiek gebruik voorop, waarbij schaduw in grote mate bijdraagt aan gezondheid. Daar waar mogelijk wordt groen toegepast dat bijdraagt aan biodiversiteit.
Inrichtingsprincipes Dorpsranden (incl. parkgebieden en sportcomplexen)
Beheerprincipes Dorpsranden (incl. parkgebieden en sportcomplexen)
Organisatie- en samenwerkingsprincipes Dorpsranden (incl. parkgebieden en sportcomplexen)
Karakteristiek voor de gemeente Medemblik is het samenhangend patroon van linten met bebouwing en beplanting (zie groenstructuurpaspoort ‘Lintstructuren’) en daarachter een open en overwegend agrarisch gebied met verspreid liggende bebouwing. In de structuurkaart zijn vier typen landschap onderscheiden, aangevuld met belangrijke (groen)gebieden waar natuur (NNN en weidevogels) en/of recreatie belangrijk zijn.
Het veelal open poldergebied is een type landschap dat gevoelig is voor verdichting door middel van beplanting. Beplanting en groenelementen benadrukken identiteit en richting van het landschap. Verdichting door middel van groenelementen is passend rond de kernen en rondom losliggende erven. In de linten dient de beleving van het achterliggende open landschap behouden te blijven, dus wordt beplanting (zoals een haag of rij met knotwilgen) haaks op ontsluitingswegen geplaatst (in de richting van het landschap). Laanstructuren zijn passend langs historische lijnen. We houden rekening met de weidevogelleefgebieden. Op andere plekken worden bomen, waar mogelijk, meer solitair of pluksgewijs toegepast. Bij voorkeur rondom verspreid liggende erven in het open landschap, omdat hier al massa aanwezig is. Op deze manier ontstaan beplantingseilanden, wordt de openheid en identiteit zo min mogelijk verstoord en is er schaduw mogelijk langs wandel- en fietsroutes. Landschappelijke barrières kunnen worden verzacht door het inpassen van groen en bomen. Groen sluit tot slot aan bij de functionaliteit en het grondgebruik. Bebouwing wordt waar mogelijk groen ingepast. Omdat de grond veelal privaat terrein is, wordt bij initiatieven en ontwikkelingen gestuurd op bijdrage aan landschappelijk kwaliteit.
In het buitengebied draagt groen bij aan alle thema’s en wordt per plek en functie van de plek het thema bepaald. Daarbij is het belangrijk om aan te sluiten op de kaders van het onderliggende, karakteristieke landschap en de (economische) functie van de plek of omliggende grond.
Inrichtingsprincipes Buitengebied
Organisatie- en samenwerkingsprincipes Buitengebied
5.6 Lintwegen / lintstructuren
Verschillende woonkernen in het open polderlandschap zijn ontstaan langs en rondom de oude ontginningslinten. Deze wegen vormen nog steeds de ontsluitingswegen van het poldergebied en de verbinding tussen verschillende kernen. Het zijn lijnvormige elementen waarlangs bebouwing is ontstaan door geleidelijke verdichting in de tijd.
De ontstaansgeschiedenis is nog goed beleefbaar in de lintstructuren. Deze linten worden gekarakteriseerd door lintbebouwing: bebouwing met afwisselend beeld en bouwjaar, en een erf met een sterke voorzijde en oriëntatie richting de weg. De wegen worden waar mogelijk ingekleed door (restanten van) laanstructuren. Het is belangrijk dat deze lanen de continuïteit en cultuurhistorie benadrukken en daarom dient afwisseling van soorten beperkt te worden.Tussen de erven liggen open ruimten met vergezichten, waar beleving van het achterliggende landschap typerend is. Ook worden deze ruimten gebruikt voor kleinschalige agrarische functies als een dierenweide of boomgaard. Afwisseling langs deze lijnen is dus erg passend, waarbij fragmentatie van de lijn als geheel voorkomen dient te worden. Dit kan door bij afwegingen altijd te kiezen voor wat continuïteit en aaneen geslotenheid versterkt, en natuurlijke overgangen aan te grijpen om variatie in beplanting toe te passen.
Groen draagt bij aan de identiteit en beleving van de linten, welke een hoge cultuurhistorische waarden hebben voor de Gemeente Medemblik. Deze stimuleren ook recreatie en toerisme. Waar mogelijk worden kleinschalige groenelementen ingezet, welke door de afwisseling in het totaalbeeld bijdraagt aan biodiversiteit.
Inrichtingsprincipes Lintwegen / lintstructuren
Beheerprincipes Lintwegen / lintstructuren
Organisatie- en samenwerkingsprincipes Lintwegen / lintstructuren
5.7 Bedrijventerreinen en werkgebieden
Bedrijventerreinen en werkgebieden worden gedomineerd door bebouwing en ontsluitingswegen. Groen wordt al dan niet toegepast in restruimten. Door de economische belangen wordt minder groen toegepast.
Bedrijvigheid en functionaliteit staan voorop op het bedrijventerrein, waar groenvoorzieningen dienend in zullen zijn. Waar mogelijk dient groen toegepast te worden in het straatprofiel. Bij ontwikkeling/inbreiding/uitbreiding dient het groenareaal vergroot te worden en wordt ingezet op klimaatadaptatie en duurzaamheid. Daar waar hekwerken niet dienen als erfafscheiding, is het streven deze te vervangen door groen. Watergangen worden ingezet in een groenblauw casco dat ruimte biedt voor biodiversiteit en klimaatadaptatie. Door middel van bijvoorbeeld groene daken en gevels, en bomenaanplant op privaat terrein kunnen huidige bedrijventerreinen verder worden vergroend. Groen stimuleert en biedt ruimte om een ommetje te kunnen maken.
Groen draagt met name bij aan klimaatadaptatie omdat deze gebieden vaak stenig van aard zijn, waarbij koppelkansen liggen met biodiversiteit en vitale leefomgeving. Groen belemmert het functioneel gebruik zo min mogelijk.
Organisatie- en samenwerkingsprincipes
Voor de gemeente Medemblik zijn groen en bomen een zeer belangrijk onderdeel van de openbare ruimte, die kan bijdragen aan verschillende waarden en maatschappelijke thema’s. Daarom heeft de gemeenteraad in 2023 een groenvisie vastgesteld die als volgt luidt:
“Wij gaan voor waardevol openbaar groen in Medemblik, voor nu en de toekomst!”
Deze visie vertaalt zich in de volgende algemene ambities:
Vergroenen waar mogelijk, met name in de kernen (kwantitatief en kwalitatief). Er worden meer bomen geplant, de belevingswaarde van groen en het groene oppervlak worden vergroot, waarbij soorten en typen groenelementen passen bij ondergrond en omgeving. Naast de belevingswaarde werkt het verder vergroenen van woongebieden tegen hittestress.
De eerdergenoemde ontwikkelingen, bestuurlijke ambitie en verschillende reeds vastgestelde kaders op het gebied van groen en bomen van de gemeente Medemblik zijn samengebracht tot vijf thema’s met daarbij horende ambities en uitgangspunten.
Dit Groenstructuurplan vertaalt de visie, ambities en uitgangspunten in concrete richtlijnen, aanpak en strategie.
Er is in 2021 de beleidsnota Biodiversiteit vastgesteld. In deze beleidsnota wordt de ambitie uitgesproken dat “Door in meer gebieden in de gemeente natuurgericht beheer uit te voeren en waar nodig inrichtingsmaatregelen te treffen, worden deze locaties geschikter gemaakt voor de vestiging van inheemse flora en fauna. [...] Op doorstroomlocaties in dorpskernen en recreatieve routes treffen we natuurinrichtingsmaatregelen om de inheemse natuur een handje te helpen. Zo krijgen we op deze locaties een bloemrijk grasland, wat naast de natuur ook de esthetiek ten goede komt.”
De nota noemt enkele principes kansrijk die passen bij het zogenaamd ‘parkinclusief ontwikkelen’ van nieuwbouwlocaties. De kansrijk geachte principes zijn:
De Structuurvisie 2012-2022 wordt vervangen door de Omgevingsvisie. De landschappelijke structuren uit deze visie zijn als basis gebruikt in dit Groenstructuurplan. In september 2023 is hiervoor de “Agenda van de Toekomst” vastgesteld door college en raad. De Agenda voor de Toekomst bevat richtinggevende bouwstenen en kernopgaven voor het eindbeeld 2040.
Dit Groenstructuurplan dient als input voor met name de “groene” kernopgaven, namelijk het creëren van een robuust groen- en blauwnetwerk, het beschermen van de openheid van het landschap, het omgaan met klimaatverandering en de omslag naar een duurzame samenleving. Daarnaast zijn er veel raakvlakken met overige kernopgaven.
Op het gebied van duurzaamheid, circulariteit en klimaatadaptatie worden de doelstellingen zoals overeengekomen binnen de regio West-Friesland nagestreefd. Het Programma Duurzaamheid ‘Samen op weg naar een Duurzaam Medemblik’ is opgebouwd uit vijf pijlers: elektriciteit, warmte, grondstoffen, water & groen en mobiliteit. Het programma bevat per pijler een ambitie.
Ten aanzien van klimaatadaptatie zijn voor groen belangrijke uitgangspunten:
Ook het vergroten van de biodiversiteit is een belangrijk doel. Uitgangspunten vanuit de regio hiervoor zijn:
In 2050 is ons gebied volledig klimaatbestendig en water robuust ingericht. In 2030 is het verlies van biodiversiteit in onze gemeente omgebogen naar biodiversiteitsherstel.
Een groene omgeving en een groene woonwijk draagt hier in belangrijke mate aan bij, omdat groen water vasthoudt en hittestress kan voorkomen. Dit groen kan tevens de biodiversiteit vergroten. De natuur, het landschap en het milieu lijden onder een niet evenwichtig gebruik van onze leefomgeving. Het herstellen van dit evenwicht is belangrijk.
In de beleidskaders openbaar groen is vastgesteld dat we voor het volledig herstel en waar mogelijk vergroten van de biodiversiteit meer tijd uittrekken. Er is gekozen voor een periode van 15 jaar, gerekend vanaf 2023.
In het Programma Stedelijk Water & Riolering zijn waarden bepaald voor de ontwateringsdiepte. Hierdoor worden de groeiomstandigheden voor groen gewaarborgd.
In de Intentieovereenkomst Klimaatbestendige Nieuwbouw in de MRA en Noord-Holland van de metropoolregio Amsterdam (2022) worden verschillende intenties uitgesproken bij nieuwbouw.
Het uitgangspunt is dat tijdens hitte de gebouwde omgeving een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving biedt. Dit vertaalt zich in een aantal basisveiligheidsniveaus:
Het uitgangspunt ten aanzien van natuurinclusiviteit en biodiversiteit is dat groenblauwe structuren en de gebiedseigen biodiversiteit worden versterkt via het leidende principe in het toepassen van klimaatadaptieve maatregelen dat ecologische oplossingen altijd de voorkeur hebben boven ‘puur technische’ oplossingen (‘groen, tenzij...’). Dit vertaalt zich in de volgende basisniveaus:
Op dit moment is er geen vastgesteld bomenbeleid. Wel is in 2012 een waardevolle bomenlijst vastgesteld waar particuliere bomen op staan die de gemeente waardevol vindt voor de gemeenschap. De bedoeling is dat deze lijst vijfjaarlijks wordt herzien.
In de Verordening Fysieke Leefomgeving (VFL) worden regels gegeven met betrekken tot het vellen van bomen. Gemeentebomen met een stam dikker dan 20 cm (gemeten op 130 cm boven maaiveld) mogen alleen met een vergunning worden gekapt. Voor bomen op privaat terrein is alleen een vergunning nodig als deze op de lijst van Waardevolle of Monumentale bomen staan. De VFL noemt tevens mogelijke weigeringsgronden op basis waarvan een vergunning kan worden geweigerd. Tot slot biedt de VFL de mogelijkheid om een herplantverplichting op te leggen en boomziekten adequaat te bestrijden.
Op 22 juni 2023 is de Nota Grondbeleid vastgesteld. Met deze nota legt de gemeente vast hoe zij via grondbeleidskeuzes en grondbeleidsinstrumenten, werkt aan haar ambities met een ruimtelijke impact. Grondbeleid wordt ingezet om doelen in de fysieke leefomgeving, waaronder duurzaamheid, openbaar groen en klimaatadaptatie, te kunnen realiseren
De Beleidsnota ‘Uitgifte openbaar groen en restpercelen’ is op 17 november 2011 vastgesteld. Restpercelen zijn percelen gemeentegrond die buiten de woonomgeving liggen en dus geen tuingrond zijn, een relatief groot oppervlakte hebben en geschikt zijn voor agrarisch gebruik en niet gebruikt worden voor de inrichting van projecten. Er geldt een terughoudend beleid bij de uitgifte van openbaar groen. Uitgangspunt is dat openbaar groen zoveel mogelijk intact dient te blijven omdat het groen een belangrijke functie heeft voor de inrichting van de openbare ruimte. Restpercelen vormen hierop een uitzondering. Vanwege eventuele graafwerkzaamheden door de gemeente, kunnen gronden waarin openbare nutsvoorzieningen als kabels en leidingen liggen, alleen in bruikleen worden gegeven.
Inrichting en beheer openbare ruimte
In 2023 is de LIOR (leidraad inrichting openbare ruimte) vastgesteld. Deze LIOR geeft technische richtlijnen voor de inrichting van de openbare ruimte. Hierbij wordt gelet op beheerbaarheid, functionaliteit, gebruik, beeldkwaliteit, veiligheid en duurzaamheid. De LIOR beschrijft een standaard inrichting van de openbare ruimte. Bij elke herinrichting, renovatie en nieuwe ontwikkeling dient de LIOR gebruikt te worden. Het doel is dat in 2050 de openbare ruimte klimaatbestendig en water robuust is ingericht. Met betrekking tot biodiversiteit is de doelstelling om in 2030 de biodiversiteit in de gemeente te hebben behouden en waar mogelijk te hebben versterkt. Daarnaast moet groen helpen bij het tegengaan van hittestress.
Ook in 2023 is het IBOR vastgesteld, hierin zijn kaders voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte opgenomen. Hierin is een gebiedsindeling opgenomen, deze is voor dit Groenstructuurplan als basis gebruikt.
Het belang en de waarde van de openbare ruimte is hierin samengevat in de volgende punten:
de openbare ruimte biedt plaats aan veel (ondergrondse) infrastructuur en voorzieningen en speelt zo een belangrijke rol bij het transport en de opslag, daarnaast wordt een steeds voornamere rol toegekend voor klimaatadaptatie waarbij de inrichting bepalend is voor het opvangen van de effecten van klimaatverandering zoals afvoer hemelwater, hittestress.
In het IBOR staat over de kwaliteit: “De eisen die aan de kwaliteit worden gesteld, zijn niet voor elk deel van de openbare ruimte hetzelfde. De kwaliteitskeuze voor wegen, groen e.d. hoeft dan ook niet overal gelijk te zijn. Zo heeft een centrumlocatie doorgaans een meer representatieve uitstraling. Om een hogere kwaliteit te waarborgen is hier intensiever onderhoud nodig. Om een kwaliteitskeuze per type gebied mogelijk te maken, wordt de openbare ruimte verdeeld in zogenaamde structuurelementen. Hiermee sluiten wij aan bij de indeling volgens het landelijke Informatiemodel Beheer Openbare Ruimte (IMBOR).” In dit Groenstructuurplan vertalen we deze kwaliteitskeuzes uit het IBOR in verschillende uitgangspunten en principes voor Medemblik. De structuurelementen uit het IBOR zijn in dit Groenstructuurplan vertaald in de structuurpaspoorten.
Het Recreatieschap West Friesland stelt regionaal recreatiebeleid op voor de regio West-Friesland. Het schap is eigenaar van verschillende gebieden in onze gemeente, namelijk Nesbos-Droge Wijmers, Egboetswater en de Vooroever (vooroever Medemblik en vooroever Koopmans polder Andijk). Daarnaast zijn er vele fiets- en wandelroutes aanwezig in de gemeente.
Voor een overzicht van alle recreatieve voorzieningen in de gemeente kan de website ‘visit Medemblik’ geraadpleegd worden: https://www.visitmedemblik.nl/
Ambities Groen & Biodiversiteit
In haar Natuur- en Recreatieplan (2017) verwoordt het recreatieschap haar visie ten aanzien van groen en biodiversiteit, evenals het daaraan gekoppelde beheer en de inrichting van haar terreinen. Het schap heeft hiervoor een uitvoeringsprogramma met alle regionale projecten vastgesteld.
Recreatie moet niet ten koste gaan van de natuur en andersom. Gebieden met hoge natuurwaarden worden beschermd en daar waar minder hoge natuurwaarden zijn, worden de gebruiksfuncties recreatie en natuur meer gecombineerd. Bestaand groenareaal breidt het recreatieschap uit door de uitbreiding en herinrichting van natuurvriendelijke oevers en door het inrichten van kruidenrijke en bloemrijke graslanden en bermen. Het maaibeleid (gefaseerd maaien) is daar waar mogelijk op aangepast.
Vanuit de distelverordening van de gemeente en vanwege goed nabuurschap (naar agrariërs en fruitteeltbedrijven) worden schadelijke planten als akkerdistel, bereklauw uit deze verordening in toom gehouden, evenals invasieve exoten (Japanse duizendknoop).
De biodiversiteit wordt behouden en vergroot door de opname van natuurdoelstellingen in projecten.
Ambities ten aanzien van recreatie
Opgaven/ambities zoals genoemd in het natuur- en recreatieplan zijn:
Hondenlosloop- en hondenverbodsgebieden
Groen biedt onder andere ruimte voor het uitlaten van honden. De gemeente maakt op dit moment onderscheid in verschillende gebieden over honden: hondenlosloopgebieden, gebieden met aanlijnplicht en speelvoorzieningen waar honden niet mogen komen.
Voor een overzicht van alle hondenlosloopgebieden en hondenverbodsgebieden kan de website van de gemeente geraadpleegd worden: https://www.medemblik.nl/over-medemblik/honden-uitlaten
Bijlage 2: Beeldvormingssessies
In twee beeldvormingssessies is door de Gemeente Medemblik kennis gedeeld over het proces en het product van groenvisie, beleid- en structuurplan en de vertaling naar het beheerplan. Daarbij is veel input van de deelnemers opgehaald op veel verschillende beleid- en kennisterreinen binnen en buiten de organisatie. Er was veel consensus over gebrek aan ruimte, spanningsvelden tussen verschillende gebruikers en de wens voor kennisdeling en samenwerking.
Samenvatting van opmerkingen tijdens, en naar aanleiding van de sessies:
Bijlage 3: Resultaten enquête bewoners
conclusies uitkomsten enquête beleving groen
(Alleen uitkomsten rond de 50% en hoger)
Het overgrote deel van de respondenten woont binnen de bebouwde kom (95%) en is woonachtig in de kernen Andijk (103), Wervershoof (62), Wognum (69), Medemblik (44) of Midwoud (32).
De overgrote meerderheid 55-76% wil meer variatie en kleur in de beplanting en in de bermen, met planten die insecten als bijen en vlinders aantrekken.
Rond de 70% van de respondenten vindt de hoeveelheid groen in hun omgeving voldoende (162) tot goed (121). Dit houdt in dat zo’n 30% dit matig (75) tot slecht (45) vindt. Meer dan 75% ziet mogelijkheden om deze hoeveelheid groen in en om hun wijk te verbeteren.
Meer dan 100% van de 402 respondenten vindt dat er voldoende kleine (52%) of grote (52%) bomen in de gemeente zijn. Daarentegen ziet 76 % graag meer bomen, waarvan grote bomen (33%) en kleine bomen (43%). De meeste respondenten zien graag meer bomen met een kleine kroon of bomen met een grote kroon op strategische plekken (dit mogen er dan ook minder zijn).
91% van de respondenten ziet 3 of meer bomen vanuit zijn of haar woning.
De bomen in een buurt of wijk dragen met name bij aan
Bomen mogen gekapt of vervangen worden indien deze dood zijn (66%). Daarnaast worden ook wortelopdruk (38%) en ruimtegebrek (29%) genoemd. Ook scoren vruchtval/bladval (23%) , schaduw op zonnepanelen (24%) en luizen (24%) vrij hoog als reden voor kap of herplant.
Meer dan 50% ondervindt problemen in hun eigen tuin door weersextremen als droogte, hevige regenval. Bij ruim 60% is dit niet het geval. (hier waren meerdere antwoorden mogelijk, dus >100%)
Mogelijkheden om het openbaar groen te gebruiken, score 6-10 (voldoende tot zeer veel)
De hoeveelheid en kwaliteit van het openbaar groen, score 6-10 (voldoende tot zeer goed) in en rond