Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Medemblik

Groenstructuurplan

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMedemblik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGroenstructuurplan
CiteertitelGroenstructuurplan
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-02-2024nieuwe regeling

21-12-2023

gmb-2024-50428

Z-23-463239

Tekst van de regeling

Intitulé

Groenstructuurplan

 

1. Inleiding en context

De gemeenteraad van Medemblik heeft begin 2023 een groenvisie en -beleid ‘beleidskaders openbaar groen’ vastgesteld met als titel: “Wij gaan voor waardevol openbaar groen in Medemblik – Voor nu en de toekomst!”. Hierin staat de visie op groen en de beleidsuitgangspunten voor groen en bomen. Dit beleidskader wordt uitgewerkt in een Groenstructuurplan en een beheerplan.

In dit Groenstructuurplan is het beleidskader uitgewerkt in een groenstructuurkaart en beleid voor groen en bomen. Onderdelen zijn:

  • Algemene uitgangspunten en principes

  • Een groenstructuurkaart van de hele gemeente

  • Een groenstructuurkaart per kern

  • Structuurpaspoorten, met de uitgangspunten per onderdeel van de groenstructuurkaart

Doel van het plan

Dit Groenstructuurplan is een praktische en visuele vertaling van de groenvisie en -beleidsnota ‘beleidskaders openbaar groen’, waarmee ambities uit de beleidsnota verder worden uitgewerkt. Het doel van dit plan is het bepalen van (plek)specifieke ambities voor het groen binnen de Gemeente Medemblik en aan te geven hoe hieraan invulling wordt gegeven. Deze invulling betreft naast de inrichting van het groen ook het geven van kaders voor het gebruik van het gemeentelijk groen.

 

In dit Groenstructuurplan zijn bestaande, te behouden, te versterken en nieuw te ontwikkelen (hoofd) groenstructuren vastgelegd. Het biedt een toetsingskader voor alle ontwikkelingen in de leefomgeving (nieuwe projecten, initiatieven en overige ontwikkelingen). Het geeft kaders en richtlijnen voor inrichting, beheer en samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie en daarbuiten, met bewoners en initiatiefnemers, ondernemers en samenwerkingspartners.

 

Kader en Afbakening

Dit Groenstructuurplan heeft betrekking op het totale areaal openbaar groen in de gemeente Medemblik. Het plan geeft ook aan welke groengebieden van particulieren en terrein beherende instanties een belangrijke rol hebben binnen de structuren.

 

Met het vaststellen van het Groenstructuurplan legt de gemeente de groenstructuur vast en de principes voor inrichting, beheer en organisatie van het groen. Dit dient als (toetsings-)kader bij alle projecten, werkzaamheden en ontwikkelingen in de openbare ruimte.

In onderstaand schema is weergegeven hoe de samenhang is tussen de verschillende vastgestelde of nog vast te stellen notities.

Figuur 1 Schematische weergave samenhang documenten

 

De vastgesteld kaders uit de verschillende notities dienen als input bij de totstandkoming van dit plan. De onderdelen van het Groenstructuurplan zijn gebaseerd op de gebiedsindeling vanuit het IBOR. Hierbij zijn enkele groen-specifieke aanvullingen gedaan. In een apart groen- en bomenbeheerplan wordt dit vertaald naar de uitvoering.

 

Oude Groenstructuurplan 2011

Het vorige Groenstructuurplan dateert uit 2011 en bestaat uit de groenstructuur en de groenvisie. De nieuwe beleidskaders voor het openbaar groen en dit Groenstructuurplan vervangen het huidige plan.

 

In het Groenstructuurplan van 2011 wordt een beschrijving gegeven over de (gewenste) kwaliteit van het openbaar groen binnen de gemeente Medemblik. Dit is gedaan aan de hand van de structuur van het openbaar groen, en er wordt aangegeven waar de kwaliteiten en knelpunten liggen. De groenvisie is opgehangen aan deze structuur en geeft hoofdlijnen, uitgangspunten en randvoorwaarden voor het groenbeleid welke weer is uitgewerkt in kansen en aanbevelingen voor de groenkwaliteit.

 

De afgelopen jaren zijn er grote maatschappelijke ontwikkelingen; denk aan klimaatverandering, verlies van biodiversiteit en veranderend gebruik van de buitenruimte. Deze veranderingen stellen nieuwe eisen aan de groene buitenruimte.

 

De groenstructuur moet integraal bekekenen worden vanuit deze brede maatschappelijke context. In het oude Groenstructuurplan is hier minder aandacht voor en sluit daarmee niet meer volledig aan. Daarnaast is de groenstructuur aan verandering onderhevig geweest, door ontwikkelingen, areaalaanpassingen, etc. Ook daarom is een nieuw Groenstructuurplan wenselijk.

 

Handleiding gebruik structuurplan

Het Groenstructuurplan bestaat uit de volgende onderdelen:

Er is een groenstructuurkaart voor de gehele gemeente Medemblik opgezet. Daarnaast is er per kern een uitwerking gemaakt. De groenstructuurkaart is een geografische weergave van hoe groen bijdraagt aan de eerdergenoemde opgaven. De kaart is opgebouwd in:

 

  • punten (=plekken), zoals belangrijke dorpsentrees, begraafplaatsen, barrières, hotspots , groene verblijfsplekken in woonwijken.

  • lijnen (=structuren), zoals hoofdwegen, belangrijke waterwegen, historische kavelverdelingen, groen- en recreatieve verbindingen.

  • vlakken (=gebieden), zoals woonwijken, bedrijventerreinen, beschermde dorpsgezichten, centra, buitengebied.

Enkele legendaeenheden (=onderdelen/structuurelementen) van de structuurkaart zijn uitgewerkt in een structuurpaspoort. Deze schetsen het gewenste (groen)beeld en sommen principes op die aan dat beeld bijdragen.

 

  • Deze zijn gebied/plek specifiek.

  • Er worden principes aan thema’s gekoppeld.

  • Er wordt onderscheid gemaakt tussen inrichtingsprincipes, beheerprincipes en organisatie- en samenwerkingsprincipes.

Het afwegingskader (zie pagina 17) helpt om keuzes te maken vanuit de structuurkaart en de structuurpaspoorten – wat doen we waar?

 

  • Welk groen is passend op welke plek of in welk gebied?

  • Welke belangen, thema’s en opgaven spelen daar?

  • Hoe kunnen we daarin een afweging maken (al dan niet tussen verschillende thema’s)?

Leeswijzer

In de beknopte analyse staan de bevindingen die de basis vormen voor de verdere uitwerking. De algemene principes vertalen de ambities en uitgangspunten van de beleidsnota naar concretere zaken voor het groen en de bomen. Hierbij is onderscheid gemaakt in inrichting-, beheer- en organisatieprincipes. De groenstructuurkaart laat de belangrijke elementen van het groen in de gemeente zien. Deze zijn in de structuurpaspoorten verder concreet gemaakt.

2. Beknopte analyse

De analyse in dit hoofdstuk geeft input voor de algemene principes, bomen- en groenbeleid, de groenstructuurkaart en de structuurpaspoorten. Er is tijdens het proces breed opgehaald, vanuit diverse invalshoeken, vakdisciplines en belanghebbenden. In de volgende delen van dit document is de input naar uitgangsunten voor groen vertaald (in principes en structuurplan). Hier wordt dus alleen de analyse op belangrijkste punten weergegeven, vanuit verschillende belangen of vertrekpunten. Hierna wordt dit vertaald in groenbeleid.

 

Deze analyse bestaat uit:

 

  • -

    ruimtelijke analyse

  • -

    beleidsanalyse

  • -

    interviews, inwonersenquête en sessies

  • -

    literatuuronderzoek naar belang van groen en bomen

In de inleiding is schematisch weergegeven hoe dit stuk in het beleidskader van de Gemeente Medemblik past. Relevante stukken zijn geanalyseerd en hoofdlijnen zijn meegenomen bij het opstellen van dit plan. Een samenvatting van hoofdpunten is te vinden in bijlage 1. De overige bovengenoemde punten worden in dit hoofdstuk verder toegelicht en weergegeven.

2.1 Ruimtelijke analyse

In het definitieve opgemaakte document wordt per pagina een onderwerp weergegeven, inclusief ondersteunende beelden. In deze paragraaf wordt nu de feitelijke informatie weergegeven.

 

(Cultuur)historie

 

  • -

    Er zijn veel linten in het buitengebied met historische waarden – monumenten, molens, kerken, historische landschappen en dijken, watergangen, droogmakerijen, grafheuvels.

  • -

    Tussen Wervershoof en Zwaagdijk oost ligt een plek met archeologische waarde, grafheuvels, en op de kaart historische waarde van de provincie – dit overlapt met de ambitiekaart natuurbeheerplan/Natuurnetwerk Nederland (NNN).

  • -

    In Medemblik, Twisk (en in beperkte mate in Wognum) is een hoge concentratie van historische punten. In Medemblik is een kasteel aanwezig. Twisk heeft ongeveer 100 stolpboerderijen en 51 oude en rijks monumentale gebouwen. De oudste stolpboerderij van West Friesland staat in Twisk en dateert van 1576.

  • -

    Er bestaan nog een paar plekken in het buitengebied met oude verkavelingspatronen.

Recreatie

 

  • -

    In de gemeente zijn veel fiets-, wandel- en vaarroutes aanwezig, zowel tussen de kernen als door de kernen heen.

  • -

    De routes in het buitengebied komen vaak overeen met historische lijnen. Bijna alle routes op deze historische lijnen worden begeleid door bomen.

  • -

    Langs recreatieve routes in het buitengebied, die niet langs de oude lijnen gaan, staan weinig tot geen bomen of opgaande beplanting.

  • -

    Vooroever is een belangrijke recreatieve zone aan het IJsselmeer.

Groen

 

  • -

    Er zijn een aantal gebieden van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) verspreid door de gemeente. De meeste worden ontsloten door het fietsroutenetwerk.

  • -

    Belangrijke natuur/recreatiegebieden bevinden zich aan de randen van de gemeente.

  • -

    De meeste groene ‘voorzieningen’ zijn in de kernen. In het buitengebied zijn de meeste gekoppeld aan het NNN met uitzondering van drie gebieden ten westen en oosten van Andijk.

  • -

    Langs veel wegen en waterwegen in het buitengebied liggen bermen, soms met bomen. Dit hangt samen met cultuurhistorie en recreatie.

  • -

    Rondom veel kernen zijn karakteristieke groenplekken en/of groene parken aanwezig.

Gebiedsindeling (structuur)

 

  • -

    In het oosten is met name akkerbouw aanwezig en in het westen neigt het grondgebruik meer naar weide en grasland. In loop van tijd werd dit verschil steeds kleiner. Fruitteelt is verspreid over de gemeente. De A7 en de spoorlijn naar Medemblik (kern) doorsnijden landschapsstructuren. Met name de A7 vormt voor groen een barrière. In het zuiden loopt ook de provinciale weg een stuk door de gemeente én van Zwaagdijk Oost naar Medemblik (kern). Recreatieve routes lijken zich hier weinig van aan te trekken, het NNN wel, die wordt in het westen door de A7 begrensd en de provinciale weg in het zuiden loopt er dwars doorheen.

  • -

    Nog best veel losse bebouwing in het buitengebied – opvallend zijn de bebouwde vlakken tussen Wervershoof en Hoogkarspel (SED). Daar worden de zaden etc. geproduceerd.

  • -

    Er zijn een aantal sport- en recreatiegebieden verspreid over de gemeente – deze worden grotendeels ontsloten door het recreatieve netwerk.

  • -

    Medemblik en Twisk hebben beschermde dorpsgezichten.

  • -

    Er zijn nog verschillende polderlandschappen te herkennen, met elk een eigen karakteristieke verkaveling, verkavelingsrichting en schaal.

Water en klimaat

 

  • -

    Alleen de grotere kernen hebben last van hittestress: Medemblik, Wognum, Wervershoof, industrieterrein Zwaagdijk-Oost, Andijk en het flora-productiegebied.

  • -

    Droogtestress is er vooral rond Hauwert, Benningbroek en ten westen van Zwaagdijk Oost.

  • -

    De grondwaterspiegeldiepte is iets lager landinwaarts, waardoor tijdens een droge zomer watertekort kan ontstaan (omdat er minder water uit het Markermeer ingelaten kan worden). Tijdens droge zomers, wanneer er minder water uit het Markermeer ingelaten kan worden, kan hier watertekort ontstaan.

  • -

    Het grootste deel van de gemeente ligt onder NAP, met het grondwater dicht aan de oppervlakte. De kernen ten westen van Medemblik zijn relatief hoger gelegen. Daarnaast liggen de kernen Wognum, Benningbroek en Nibbixwoud hoger ten opzichte van het omliggende buitengebied.

2.2 Beleidsanalyse

In de inleiding is schematisch weergegeven hoe dit stuk in het beleidskader van de Gemeente Medemblik past. Relevante stukken zijn geanalyseerd en hoofdlijnen zijn meegenomen bij het opstellen van dit plan. Een samenvatting van hoofdpunten is te vinden in bijlage 1.

2.3 Participatie Groenstructuurplan

Om tot een breed gedragen visie en plan te komen, is er veel geparticipeerd. Er hebben verschillende beeldvormingssessies plaatsgevonden waarin zienswijzen, ambities en onderwerpen die spelen van zeer gevarieerde interne en externe stakeholders zijn gehoord en uitgewisseld. Daarnaast zijn ook een aantal (direct) betrokken collega’s bevraagd waar behoefte ligt in dit plan. Tot slot zijn ook bewoners betrokken door middel van een enquête, waar beleving van groen en de wens waar groen aan bijdraagt centraal stond. De verschillende dorpsraden zijn daarnaast ondervraagd door middel van een vragenlijst over wat er bijvoorbeeld speelt binnen de kernen.

In deze paragraaf wordt samenvattend weergegeven wat er zoal is opgehaald. Dit is in de rest van het stuk vertaald in uitgangspunten.

 

Beeldvormingssessies

In twee beeldvormingssessies is door de Gemeente Medemblik kennis gedeeld over het proces en het product van groenvisie, beleid- en structuurplan en de vertaling naar het beheerplan. Daarbij is veel input van de deelnemers opgehaald op veel verschillende beleid- en kennisterreinen binnen en buiten de organisatie. Er was veel consensus over gebrek aan ruimte, spanningsvelden tussen verschillende gebruikers en de wens voor kennisdeling en samenwerking. Specifieke uitspraken zijn te vinden in bijlage 2.

 

Interviews interne organisatie

Er hebben verschillende interviews plaatsgevonden met collega’s uit de interne organisatie. Deze interviews hebben veel waardevolle input opgeleverd welke verwerkt zijn in dit plan of nog verwerkt worden in de beheerplannen. Een aantal concrete zaken die aangegeven zijn:

 

  • -

    Er is behoefte aan duidelijke procesafspraken

  • -

    Er ontbreken op dit moment duidelijke kaders en beleid ten aanzien van groen

  • -

    Als gevolg hiervan heeft groen bij nieuwbouw onvoldoende kwaliteit

  • -

    Bomen inzetten als middel bij verduurzaming en klimaat

  • -

    Aan de voorkant onderzoeken waar de kansen voor vergroening liggen

  • -

    Kaders meegeven welke soorten bomen wel en welke soorten niet

  • -

    Kijk vooral naar kwaliteit en niet naar kwantiteit

Enquête inwoners

Omdat we graag willen weten hoe inwoners het groen in hun eigen woonomgeving waarderen is er in juni en juli een online enquête gehouden. Op deze enquête hebben 402 inwoners gereageerd, waarvan 95% binnen de bebouwde kom woont en 5% buiten de bebouwde kom.

 

Het volledige verslag van de enquête is in de bijlage opgenomen.

 

Conclusies enquête: De inwoners geven aan dat Medemblik een vrij groene gemeente is. Ze zijn van mening dat bomen in de wijk bijdragen aan een prettige leefomgeving en dat de hoeveelheid groen voldoende is (70%). Men wil wel graag meer kleur en variatie in de beplanting ook voor meer biodiversiteit. Het overgrote deel van de respondenten (91%) geeft aan 3 of meer bomen vanuit zijn/haar woning te kunnen zien. De kwaliteit van het groen in de centra wordt laag gescoord (62% slecht tot matig). Het meest positief is men over het groen in sportparken, begraafplaatsen en recreatiegebieden (61-67%).

 

Vragenlijst dorpsraden

Naast de enquête onder alle inwoners, hebben we door middel van een vragenlijst de dorpsraden betrokken. Het doel van de vragenlijst is om een beeld te krijgen bij wat er speelt rondom groen op kernniveau. Wat is het beeld van het groen? Wat zijn bijvoorbeeld mooie plekken en waar zijn veel klachten over? Er hebben vier dorpskernen geparticipeerd.

 

De belangrijkste punten die zijn opgehaald:

 

  • -

    Meer diverse aanplant bomen en groen (meer biodiversiteit, voorkomen ziektes en plagen)

  • -

    Meer parken/groen aanleggen voor verblijfsrecreatie, hond uitlaten e.d.

2.4 Literatuuronderzoek: het belang van groen en bomen

De groenvisie en de algemene ambities zijn gestoeld op de aanname dat groen en bomen belangrijk zijn. Maar waarom zijn groen en bomen belangrijk?

 

Wageningen Environmental Research1 vat dit belang als volgt samen:

 

Uit wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat er een veelheid aan gezondheidsuitkomsten zijn, waaraan de nabijheid van of het contact met groen positief is gerelateerd.

 

  • De nabijheid van het groen lijkt te volstaan om te profiteren van een verbeterde luchtkwaliteit. Echter, het positieve effect van het opvangen van fijnstof door bomen e.d. op de gezondheid is vrij beperkt.

  • De temperatuurverlaging tijdens een hittegolf vertaalt zich in een lagere sterftekans. Pascal et al. (2021) bevestigden dit meer recent nog eens in een studie naar de relatie tussen vegetatie en hitte gerelateerde mortaliteit in Parijs en zijn voorsteden. Zij vonden dat bij een boomkroonbedekking van 40% het relatieve risico voor sterfte 16% lager was dan bij een boomkroonbedekking van 3%.

  • Groen heeft een positief effect op de gemoedstoestand. Er is een positief verband aangetoond met het verminderen van mentale stress en het groen in de directe woonomgeving.

  • De nabijheid van groen is belangrijk voor voldoende fysieke beweging en fysieke gezondheid. Bomen in blad hebben daarbij een positievere impact dan gras.

  • Er is een positief verband tussen het lokale groenaanbod en de sociale cohesie in de buurt. De kwaliteit van het groen en het onderhoud spelen hierbij ook een rol.

  • Vegetatie lijkt gunstig te zijn met het oog op de beleving van de geluidsbelasting, in de zin van het verlagen van de ervaren geluidshinder. Mogelijk speelt hierbij het verbeteren van de stressbestendigheid en de gemoedstoestand door de vegetatie een rol; hierdoor zouden mensen beter bestand zijn tegen eenzelfde mate van op zich vrij hoge geluidsbelasting.

Een ruimer en meer divers groenaanbod betekent dat er voor verschillende gebruikersgroepen (die verschillende eisen stellen aan het groen) iets van hun gading bij is. Dit komt hun contact met groen ten goede. Bomen (die in blad staan) hebben hierbij een positievere impact op de gezondheid dan gras.

 

Naast bomen zijn ook kleine groenelementen buiten groengebieden van belang voor de gezondheid en het welzijn. Hierbij kan het ook gaan om vormen van contact waarbij men het groen niet bewust opzoekt, maar er ‘toevallig’ mee in aanraking komt. Bijvoorbeeld tijdens verplaatsingen, of via het zicht erop vanuit de woning.

 

Daarnaast kan groen -mits juist ingericht- bijdragen aan klimaatadaptatie: meer groen in plaats van verharding betekent meer ruimte voor waterberging na regen, meer infiltratie voor droge tijden en ruimte voor bomen zorgen voor schaduw en verkoeling.2 Juist ingericht groen kan dus de druk op het rioolstelsel doen afnemen.

Ook blijken huizenprijzen in een groene omgeving hoger te liggen dan vergelijkbare woningen in een groenarme omgeving.

 

In figuur 2 zijn de waarden van groen beeldend weergegeven.

Figuur 2 De waarde van groen (bron: natuurverdubbelaars.nl)

3. Algemene principes

In dit hoofdstuk staan de principes die gelden voor het groen in de gemeente Medemblik. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen algemene principes, inrichtingsprincipes, beheerprincipes en principes voor de organisatie. De principes zijn een uitwerking van de uitgangspunten zoals vastgesteld in de Beleidsnota Openbaar Groen.

 

Deze principes zijn van toepassing op alle ontwikkelingen, initiatieven en projecten binnen de gemeente. Ze zijn verder uitgewerkt en gespecificeerd per gebied in de structuurpaspoorten.

3.1 De basis: algemene uitgangspunten, richtlijnen en normen

Om de kwaliteit en kwantiteit van het groen in de gemeente te behouden en verbeteren, worden de volgende punten nagestreefd. Daarna worden deze in principes uitgewerkt.

 

  • De 3-30-300 richtlijn is van toepassing, maar wel met een ‘Medembliks’-sausje (zie kader op de volgende pagina).

  • Het streven is tenminste 40% schaduw voor langzaamverkeersroutes en verblijfsplekken tijdens de hoogste zonnestand in de zomer (volgend: Intentieovereenkomst Klimaatbestendige Nieuwbouw).

  • We maken zoveel mogelijk gebruik van landelijke normen, zoals die van het CROW en Handboek Bomen.

  • Bij (her)inrichting, beheer en onderhoud volgen we de Wet Natuurbescherming en wordt de Gedragscode Soortbescherming voor gemeenten gehanteerd.

  • Om meer groen te verkrijgen, is de gezonde ontwikkeling van bestaand groen belangrijk. Bij alle afwegingen waarbij groen en bomen betrokken zijn, is behoud van de kwaliteit en de toekomstbestendigheid ervan leidend. Dit geldt in het bijzonder voor openbaar groen dat onder de hoofdgroenstructuur valt en kwalitatief groen zoals de ‘Waardevolle bomen’.

  • Bij de keuze voor verkoop van restpercelen (definitie zie paragraaf grondbeleid) worden kansen voor groen en aanwezige groenkwaliteit meegenomen in de afweging. Dit geldt ook voor snippergroen binnen de bebouwde kom.

  • Geen verkoop van openbaar groen waarin gemeentebomen groeien, tenzij er sprake is van een groot belang bij de verkoop. Bij verkoop (in geval van groot belang) worden bomen die de gemeente wenst te behouden als 'Waardevolle boom' geregistreerd.

  • We willen onze bestaande bomen zoveel mogelijk behouden, maar dit is niet altijd mogelijk. Als er bomen gekapt moeten worden, dan wordt dit onderbouwd door een boomveiligheidscontrole (BVC) of een bomen effect analyse (BEA)*.

  • Bij noodkap moet een boom vanwege acuut gevaar zo snel mogelijk worden gekapt. Hiervan is sprake als een boom eerder dreigt om te vallen of af te breken dan er een kapvergunning verkregen kan worden. Ook kan er sprake zijn van een zeer besmettelijke en op korte termijn dodelijke boomziekte (zoals iepziekte). In dit geval moet een boom met spoed worden gekapt om verdere verspreiding te voorkomen. Noodkap wordt terughoudend toegepast. Over noodkap wordt achteraf gecommuniceerd. Hierbij wordt ook gemeld hoe het verlies wordt gecompenseerd (bijvoorbeeld door herplant van een nieuwe boom).

  • We zetten in op toekomst- en klimaatbomen. Toekomstbomen krijgen een groeiplaats waar ze optimaal kunnen groeien en oud kunnen worden. Klimaatbomen zijn bestand tegen het veranderende klimaat.

  • We kiezen voor meer diversiteit in het bomen- en plantenbestand. Inheemse soorten hebben de voorkeur, maar uitheemse soorten kunnen ook meerwaarde hebben.

  • Waar mogelijk richten we oevers natuurvriendelijk in. Daar hoort ook ander beheer bij.

  • Waar mogelijk passen we natuurgericht beheer toe. Dit zorgt voor een ander beeld en voor meer biodiversiteit.

  • De kwaliteit van inrichting en beheer van het groen kan verschillen: op toeristisch belangrijke plekken, belangrijke zichtplekken en ‘groene hotspots’ is het niveau hoger.

  • We willen een robuust groenblauw netwerk in de gemeente. Dit moet worden versterkt en verbonden.

  • De landschappelijke en stedenbouwkundige karakteristieken van de verschillende wijken en het buitengebied blijven herkenbaar aanwezig.

  • We willen meer aantrekkelijke, groene (natuurlijke) speelplekken.

  • Wandelen, fietsen en hardlopen door het groen is prettig, daarom zetten we ons ervoor in om dat mogelijk te maken.

  • Bij de keuze van bomen, bermmengels, andere beplanting en het beheer hiervan houden we rekening met de belangen van de land- en tuinbouw en veeteelt in de omgeving.

  • We geven inwoners de ruimte om de openbare ruimte te vergroenen, bijvoorbeeld door geveltuinen aan te leggen. We hanteren daarbij onze spelregels voor adoptiegroen die separaat zijn uitgewerkt.

  • We hanteren groenprioriteiten in een afwegingskader: voeg waar mogelijk bomen toe (in straten en op plekken met geen tot weinig groen). Hierbij bepaalt de beschikbare boven en ondergrondse groeiruimte het sortiment. Bomen van de 1e grootte (hoogte op volwassen leeftijd 15 m) waar mogelijk, maar kleinere bomen waar nodig. Voeg ander groen toe waar geen bomen passen.

 

  • *

    Bij een Bomen Effect Analyse (BEA) wordt de kwaliteit van de aanwezige bomen bepaald en wordt onderzocht welk effect de voorgenomen werkzaamheden hebben op deze bomen. Aan de hand daarvan kan worden bepaald:

    • -

      of er bomen moeten worden gekapt;

    • -

      of er alternatieven zijn waarbij bomen behouden kunnen blijven;

    • -

      welke beschermende maatregelen er nodig zijn om de overige bomen duurzaam te behouden.

Aanvullend op de Beleidskaders Groen volgt hier een nadere invulling op de 3/30/300 regel:

 

3/30/300 (vuist)regel uitgewerkt voor Medemblik

 

In de groenvisie is afgesproken dat de gemeente zich inspant om zo veel mogelijk invulling te geven aan de 3-30-300 vuistregel. Voor de gemeente Medemblik betekent dit dat de ambitie is dat je vanuit elke woning drie bomen ziet, dat 30% van de openbare ruimte groen is, en dat er vanuit elke woning op 300 meter afstand een (verkoelend) parkje is. Bij het bepalen van deze 30% wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van boomkronen (richtlijn is hierbij het beeld van 20 jaar na aanplant).

Als wordt aangetoond dat deze doelstelling ter plaatse niet haalbaar is, dan geldt:

 

  • -

    Richt het restant dan zo dichtbij mogelijk in, bijvoorbeeld als park, bos of groenstrook om de wijk heen.

  • -

    Betrek groen op particulier terrein bij het totale groenoppervlak en toon aan dat het particuliere groen langdurig bijdraagt aan de doelstellingen.

Aanvullende richtlijnen:

  • We maken zoveel mogelijk gebruik van landelijke normen, zoals die van het CROW en Handboek Bomen.

  • We hanteren de definitie van een boom, zoals omschreven in de Verordening Fysieke Leefomgeving.

 

Tekstkader: Afwegingskader

 

Toepassen groen:

 

  • 1:

    Werk van grof naar fijn: bepaal eerst groenambities en de groenstructuur (Gebruik hierbij de structuurkaart en -paspoorten als leidraad); aanvullend: bepaal bij ontwikkelingen eerst de groenblauwe hoofdstructuur met elementen, waarna functies verder ingevuld worden.

  • 2:

    Bepaal het type groenelement en functie ervan (aansluitend bij groenambities en structuur). Stem keuze voor beplanting hierop af.

  • 3:

    Bomen van de eerste grootte (hoogte op volwassen leeftijd tenminste 15 m) waar mogelijk, maar kleinere bomen waar nodig. Voeg ander groen toe waar geen bomen passen. Kijk hierbij eerst naar de mogelijkheid om bovengrondse en ondergrondse ruimte te creëren (waarbij belang van groen per plek wordt meegenomen), en als dat niet mogelijk is, kies dan een andere oplossing (bijv. andere grootte of vorm, of andere groene invulling).

  • 4:

    Compenseer groen elders wanneer niet kan worden voldaan aan de normen of wanneer groen niet in de huidige vorm en kwaliteit teruggeplaatst kan worden.

Soortkeuze:

  • 5:

    Bepaal soortkeuze en element op basis van ambities (gebruik hierbij de structuurkaart en -paspoorten als leidraad) en pas daarna op basis van de landschappelijke ondergrond (denk hierbij aan klimaatvraagstukken als vernatten of cultuurhistorische waarden).

  • 6:

    Pas waar mogelijk afwisselend, inheems en divers groen toe. Uitzonderingen hierop zijn een (cultuur)historisch beeld of landschap waar karakteristieke soorten horen, plekken met extreme omstandigheden waar sterke soorten noodzakelijk zijn (bijvoorbeeld veel wind of natte bodem), gebieden met kwetsbare doelgroepen waar soorten toegepast worden die geen negatieve effecten hebben op de gezondheid.

  • 7:

    Hou altijd rekening met een duurzame inrichting: het groen moet goed te beheren zijn en gezond en veilig blijven.

In de volgende paragraaf en in de groenstructuurpaspoorten worden principes weergegeven. Deze zijn zo geformuleerd dat ze optimaal bijdragen aan een thema of element in het groenstructuurpaspoort. Er zal echter altijd een integrale afweging gemaakt worden. Daarnaast zal het ook voorkomen dat er tussen verschillende ambities en doelen binnen groen afwegingen gemaakt moeten worden. Daarvoor geldt het afwegingskader zoals hiernaast is weergegeven.

 

Tekstkader: wat is inheemse beplanting?

 

Een soort is inheems als deze hier van nature voorkomt. Een uitheemse soort (exoot) daarentegen komt van nature niet in Nederland voor, maar elders, bijvoorbeeld in Zuid-Europa, de Verenigde Staten of in China. Met beide, inheemse en uitheemse soorten, hebben we veel te maken. Onze wilde flora bestaat in principe uit inheemse soorten. In de meeste gevallen is het onderscheid tussen inheemse en uitheemse soorten duidelijk, maar er is ook een grijs gebied. Soms kunnen uitheemse soorten verwilderen of zelfs inburgeren. Een ingeburgerde soort is van oorsprong een uitheemse soort die zich in Nederland heeft gevestigd en zich al minstens drie generaties lang spontaan in de natuur heeft weten te handhaven. Veel Nederlandse floristen (bijvoorbeeld Stichting FLORON) beschouwen ingeburgerde soorten als inheems.

3.2 Principes

De algemene principes en uitgangspunten leiden tot onderstaande principes voor inrichting (nieuwe aanleg, herinrichting of omvorming), beheer (beheer en onderhoud) en organisatie (manier van (samen)werken). Hierbij is per principe aangegeven aan welke thema’s uit de ‘Beleidskaders Openbaar Groen’ ze bijdragen.

 

Deze paragraaf is als volgt opgebouwd:

 

  • -

    Inrichtingsprincipes - algemeen

    • groen

    • bomen

  • -

    Beheerprincipes - algemeen

    • groen

    • bomen

  • -

    Samenwerking- en organisatieprincipes - algemeen

De iconen, weergegeven voor de principes, refereren naar de thema’s waaraan het principe bijdraagt. De thema’s worden uitgebreid toegelicht in ‘Beleidskaders Openbaar Groen’.

 

Inrichtingsprincipes (algemeen)

Inrichtingsprincipes groen algemeen

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Bij nieuwbouw is minimaal 30% van de openbare ruimte groen. Boomkronen tellen mee. IJkpunt hierbij is volwassen groen (circa 20 jaar na aanplant).

x

x

x

Kies bij het (her)inrichten van het openbaar groen voor verschillende soorten bomen en planten (uitzonderingen mogelijk in belang van andere thema’s) Dit vergroot de biodiversiteit.

x

Betrek de bijdrage aan de biodiversiteit bij het bepalen van het sortiment. Gebruik inheems waar mogelijk en uitheems waar noodzakelijk voor de gewenste functie van de beplanting. Toe te passen herkomst in afnemende voorkeur:

  • 1.

    Inheems

  • 2.

    Aangrenzende klimaatzones (bijvoorbeeld Zuid- of Midden-Europa)

  • 3.

    Overige gebieden.

x

x

Betrek klimaatverandering bij het bepalen van de inrichting en het sortiment. Hou rekening met:

  • -

    het wordt in alle seizoenen warmer;

  • -

    meer tropische dagen en minder vorstdagen;

  • -

    de winter wordt natter, de zomer wordt droger en er ontstaan zwaardere buien.

De volgorde van toe te passen soorten is gelijk aan die voor biodiversiteit. In gebieden waar klimaatverandering sterke invloed heeft, kan dit leiden tot meer uitheemse soorten.

x

Grote aaneengesloten bestanden van één soort beplanting of bomen moeten zoveel mogelijk worden voorkomen.

x

x

x

Geef prioriteit aan gebieden met hittestress of droogteproblematiek.

x

x

Nieuw aangelegd groen is duurzaam en goed te beheren voor een zo lang mogelijke levensduur.

x

Zoek bij aanpassingen in de openbare ruimte naar koppelkansen voor duurzaamheid en klimaatbestendigheid (klimaat adaptieve inrichting).

x

Onderzoek bij herinrichting de mogelijkheid tot het vergroenen van wegprofielen (bijv. door het verwijderen van nutteloze bestrating of in te zetten op multifunctioneel gebruik).

x

x

x

Groene maatregelen (bijv. wadi’s) hebben de voorkeur boven grijze maatregelen.

x

x

Leg groenvakken verlaagd aan, zodat hemelwater kan toestromen en infiltreren (uitzondering zijn groenvakken langs wegen waar gestrooid wordt en boomspiegels in verhardingen).

x

Pas bodem bedekkende vegetatie toe als preventief onkruidbeheer.

x

Pas groene elementen toe passend bij onderliggende landschapstypen en/of (cultuur)historische waarden.

x

Natuurlijke beplanting past in de (hoofd)groenstructuur. Bijvoorbeeld in de vorm van bosplantsoen en bloemrijk grasland.

x

x

x

Voorkom illegaal grondgebruik in openbaar groen. Pas bijv. een pad of erfafscheiding toe op grenzen langs particulier groen.

x

x

Pas bij voorkeur hagen toe als erfafscheiding bij ontwikkelingen (uitbreiding of inbreiding).

x

Hagen zijn ook mogelijk als natuurlijke afscherming van bijvoorbeeld speelplekken en parkeerterreinen. Dit heeft de voorkeur boven hekwerken.

x

x

Pas grondverbetering toe bij aanleg van groen. Maak gebruik van organische bodemverbeteraars uit de regio in plaats van kunstmest.

x

x

Maak groen waar mogelijk aantrekkelijk, toegankelijk en beleefbaar. Met name langs routes en op verblijfsplekken.

x

x

x

Pas schaduw toe op rustpunten. Doe dit op plekken waar meerdere wandel- en fietsroutes bij elkaar komen.

x

x

Pas schaduw toe op verblijfsplekken (in het bijzonder speelplekken, gebieden rond zorgcomplexen, e.d.), d.m.v. bomen van de eerste grootte.

x

x

Pas schaduw toe langs (belangrijke) wandel- en fietsroutes.

x

Zorg voor gradiënten in groen door heesters, bloemrijke beplanting of ruig gras toe te passen (in bijv. boomspiegels)

x

Pas afwisselend groen toe waarmee de kans op ziekten en plagen verkleind wordt.

x

x

Pas (afwisselend) groen toe waarmee bijna het hele jaar gezorgd wordt voor nectar en stuifmeel. Zorg voor bloei en vruchtdracht waar mogelijk.

x

x

x

Pas waar mogelijk bomen toe langs (belangrijke) recreatieve routes voor schaduwwerking en beleving. De toepassing hiervan volgt de uitwerking in specifieke structuurpaspoorten. (routes: Recreatieschap West-Friesland)

x

x

 

Inrichtingsprincipes bomen

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Bomen dienen na kap altijd vervangen te worden, bij voorkeur en indien mogelijk op dezelfde plek en met hetzelfde (volwassen) kroonvolume. Als dat niet mogelijk is, in de directe omgeving. Een uitzondering geldt voor dunning van een bos, boomgroep of bomenlaan, waarbij de resterende boomkronen het ontstane gat binnen enkele jaren kunnen opvullen.

x

x

De LIOR geeft kaders voor de soortkeuze, de standplaats en de inrichting van de groeiplaats van bomen.

x

x

Stem soortkeuze van bomen af op zowel bovengrondse als ondergrondse ruimte, wanneer uitbreiding van de ruimte niet mogelijk is (passend bij het eindbeeld van de boom).

x

x

Let bij soortkeuze ook op voldoende variatie waar dit in het beeld past, zodat bij ziekte niet een hele laan gekapt hoeft te worden. Nieuwe bomenrijen en -groepen bestaan uit minimaal 3 verschillende soorten.

x

x

Bij een bijzondere cultuurhistorische waarde van een uniforme boomgroep (bijvoorbeeld een oprijlaan) kan van de eis aan diversiteit worden afgeweken.

x

x

Plant geen bomen die (kosten intensieve) vorm snoei vereisen om ter plaatse beheersbaar te zijn. Kies in plaats daarvan zo nodig voor kleinere of smaller blijvende soorten, wanneer beperkte ruimte niet uitgebreid kan worden.

x

Investeer in de groeiplaats, zodat toekomstbomen tot wasdom kunnen komen. Het Handboek Bomen, waarvan gemeente Medemblik licentiehouder is, helpt bij het bepalen van de juiste groeiplaatsinrichting en volumes.

x

x

Toepassen van gietranden en andere ondersteunende middelen van biologisch afbreekbaar materiaal (na de technische levensduur van de functie wordt het bodemverbeteraar). De gemeente gebruikt geen kunststof/plastic materialen meer.

x

De minimale oppervlakte van boomspiegels is voorgeschreven in de LIOR. Als bestaande boomspiegels kleiner zijn, wordt op natuurlijke ingrijpmomenten gekeken of de boomspiegel groter kan worden, of dat een andere inrichting beter past.

x

Boomspiegels worden na het planten van de boom voorzien van een mulchlaag om uitdroging van de bodem te voorkomen.

x

Boomspiegels bieden kansen om bij te dragen aan de uitstraling en biodiversiteit. Bij voorkeur inplanten met bloemdragende heesters of vaste planten. (Hierna een mulchlaag aanbrengen.)

x

x

x

Boomspiegels kunnen door bewoners worden geadopteerd: dat wil zeggen ingericht en onderhouden, waarbij bovenstaande principe ook geldt. Hierbij zijn de spelregels ten aanzien van adoptiegroen van toepassing.

x

Er wordt onderzocht of kruisingen in open landschappen kunnen worden gemarkeerd met bomen (binnen veiligheidskaders). Dit attendeert weggebruikers op een naderend kruispunt.

x

x

Waar mogelijk wordt meer ruimte gemaakt voor de boom. Bijvoorbeeld door overbodige verharding te verwijderen ten gunste van een grotere boomspiegel/ plantvak.

x

x

Bij de voorbereiding van werkzaamheden binnen de kroonprojectie van bomen, of binnen de groeiplaats van bomen, vindt een bomen effect analyse (BEA) plaats.

x

 

Beheerprincipes (algemeen)

Beheerprincipes groen algemeen

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Verschil in beheerkwaliteit, afhankelijk van de plek van het groen in de groenstructuur.

X

Oevers worden zoveel mogelijk extensief beheerd. Waarbij wel ruimte is voor zichtlijnen en waterbeleving.

x

Pas aangepast (extensief) maaibeheer toe op gazons met als hoofdfunctie ‘kijkgroen’.

x

x

x

Bermen worden zoveel mogelijk extensief beheerd. Daar waar extensief gemaaid wordt, passen we de kleurkeur.

x

De eerste meter langs wegen wordt intensief gemaaid. Dit geldt ook voor zichthoeken.

x

Grasvelden die gebruikt worden voor spelen, sporten of recreatie worden met dat doel beheerd. Dat betekent meestal intensief maaien. Rondom waar mogelijk meer extensief beheren.

x

Inzetten op het verwijderen van (zwerf)afval in groengebieden en bermen. In elk geval vóór het maaien.

x

x

Er wordt geen gebruik gemaakt van chemische bestrijdingsmiddelen en ook niet van kunstmest. Wij gaan voor organische bodemverbeteraars uit de eigen regio.

x

Invasieve exoten houden we beheersbaar om gewenste soorten voldoende ruimte te geven en overlast tegen te gaan. We passen een adequate bestrijding van invasieve exoten toe en maken gebruik van het Kennisnetwerk Invasieve Exoten.

x

Onderhoud afstemmen op het type en de functie van het groen.

x

x

x

Beplanting die door verkeerde keuzes in het verleden of door woekerende onkruiden niet meer te beheren is, vervangen. Bij vervanging de voor die plek geldende principes volgen.

x

Zorg voor sociale veiligheid en verkeersveiligheid bij toepassing en beheer van groen.

x

Gras waar evenementen op plaats vinden, inzaaien met extra sterk mengsel en afspraken maken over herstel gazon na evenement.

x

Machines en materiaal zijn zo duurzaam mogelijk: dat wil zeggen bij voorkeur elektrisch en met zo min mogelijk uitstoot.

x

Vrijkomend groenafval wordt waar mogelijk zo circulair mogelijk ingezet.

x

 

Beheerprincipes bomen

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Bij de voorbereiding van werkzaamheden binnen de kroonprojectie van bomen, of binnen de groeiplaats van bomen, vindt een bomen effect analyse (BEA) plaats.

x

x

Pas bij werkzaamheden rondom bestaande bomen adequate boombescherming toe en zoek naar mogelijkheden voor groeiplaatsverbetering, met substraat op basis van hernieuwbare grondstoffen in plaats van afgegraven veen.

x

x

Na een herinrichting moeten de gehandhaafde bomen duurzaam behouden kunnen blijven. Dat wil zeggen, dat deze bomen geen noemenswaardige schade hebben opgelopen en de groeiomstandigheden gelijk zijn gebleven of zijn verbeterd.

x

Indien bomen door een foute soortkeuze in het verleden op zodanige wijze moeten worden gesnoeid, dat a) de onderhoudskosten onevenredig hoog zijn en b) de boom geen natuurlijke kroonvorm kan ontwikkelen, kan worden overgegaan tot vervanging door een beter passende boomsoort.

x

Voorkom maaischade aan bomen in gazons door niet te maaien binnen een halve meter van de stamvoet. Volsta hier met een- á tweemaal per jaar maaien met de bosmaaier (niet bij alle bomen tegelijk).

x

Bomen worden niet gekapt of gesnoeid bij ‘natuurlijke’ vormen van overlast zoals bladval, vruchtval, insecten of schaduwwerking op tuin en zonnepanelen.

x

x

x

Bij wortelopdruk eerst afwegen of de overlast is te verhelpen met aanpassing van de inrichting, wortelkap, ophogen van de bestrating of groeiplaatsverbetering.

x

Alleen bij ernstige mate van de hiervoor beschreven overlast, en waarvoor geen redelijke alternatieve oplossing bestaat, kan snoei of kap aan de orde zijn. Dit wordt bepaald door de Specialist Groen in samenwerking met overige betrokken collega’s. Dit is afhankelijk van het initiatief (project, vergunningaanvraag e.d.)Bij Waardevolle en Monumentale bomen is kappen alleen een uiterste mogelijkheid als de veiligheid voor de omgeving in het geding is.

x

x

x

Kandelaberen, een ingrijpende beheersmaatregel, alleen toepassen als de boom in zijn uitstraling een toegevoegde waarde heeft (bv. stamomvang, bijzondere kenmerken).

x

Knotwilgen worden om en om gesnoeid.

x

 

Overige uitgangspunten en afspraken over het beheer van de openbare ruimte zijn opgenomen in het IBOR plan uit 2023. In de LIOR zijn uitgangspunten voor inrichting uitgewerkt. De concrete uitwerking voor het groenbeheer volgt in het groenbeheerplan.

 

Organisatie- en samenwerkingsprincipes (algemeen)

Principes: organisatie en samenwerking

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Een kapvergunning is binnen de bebouwde kom verplicht voor:

  • a.

    houtopstanden (bomen en struiken) die vermeld staan op de lijst met waardevolle en monumentale bomen;

  • b.

    houtopstanden in de openbare ruimte van de gemeente Medemblik vanaf een dikte van 20 centimeter gemeten op 130 centimeter boven het maaiveld;

  • c.

    bomen die geplant zijn in het kader van een herplantplicht.

De lijst met Waardevolle bomen wordt periodiek herzien, met vijf jaar als uitgangspunt.

x

x

x

x

x

Buiten de bebouwde kom geldt vanaf 1 januari 2024 de Omgevingswet. Deze stelt een kapmelding verplicht voor houtopstanden groter dan 10 are of een rijbeplanting van meer dan 20 bomen.

x

x

x

x

x

De principes van de circulaire economie worden gehanteerd, zoals hergebruik materialen, composteren, CO2-reductie bij inzet machines en voertuigen of bestrijden van exoten (plantsoorten) en ongedierte. Gebruik de principes van de circulaire ladder van de Omgevingsdienst Noord Holland Noord (ODNHN) als leidraad.

x

x

Er wordt ingezet op het stimuleren van sporten en bewegen in de openbare ruimte, zoals verder wordt uitgewerkt in het nieuwe beleidsplan voor bewegen, ontmoeten, spelen in de buitenruimte. Nu al worden kansen waar mogelijk benut.

x

Uitgangspunten in dit beleid dienen aan de voorkant bij projecten meegenomen te worden. Mocht dit (na integrale afweging) niet mogelijk zijn, dan dient dit onderbouwd te worden. Daarnaast wordt aangetoond hoe dan wel aan ambities en doelstellingen in dit plan voldaan kan worden.

x

x

x

x

x

Bij nieuwbouw en herinrichting worden de ontwerpeisen voor groen en bomen in de LIOR onderdeel van het Plan van Eisen. De Specialist Groen toetst of het ontwerp aan deze eisen voldoet. Goedkeuring is vereist om tot realisatie over te kunnen gaan.

x

x

x

x

x

De beheerbaarheid van het groenontwerp binnen het beschikbare budget is onderdeel van de toetsing door de Specialist Groen.

x

x

x

x

x

Bij aanleg of herinrichting van de buitenruimte wordt een Toezichthouder Groen aangesteld. Deze controleert of het ontwerp volgens de eisen wordt gerealiseerd, of de kwaliteit van aangelegde groeiplaatsen voor gras, beplanting en bomen voldoet en of bestaand groen wordt beschermd. Zo nodig wordt een werk stilgelegd om een oplossing te zoeken. De Toezichthouder Groen dient kennis van de RAW-systematiek te hebben en als zodanig ook van tevoren in een bestek te worden vermeld.

x

x

x

x

x

Bij werkzaamheden aan kabels en leidingen in de openbare ruimte mag het functioneren van bomen en beplantingen niet worden aangetast. Groenvakken en de groeiplaats van bomen moeten ten minste in de oude staat worden hersteld. Als er knelpunten worden verwacht, kan een BEA uitsluitsel geven.

x

x

x

x

x

Bij adoptie van gemeentegroen vallen eventueel aanwezige bomen onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Voorts gelden hier de spelregels voor adopotiegroen. In het zeldzame geval van verkoop van openbaar groen gelden de algemene uitgangspunten in paragraaf 3.1.

x

x

x

x

We ontmoedigen het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen door lokale ondernemers, bijvoorbeeld door kennisdeling

x

x

Om bewustzijn te creëren, deelt de gemeente kennis over groen. Bijvoorbeeld samenwerking met scholen, vergroenen van tuinen

x

x

x

 

Participatie

 

De gemeente Medemblik wil inwoners zoveel mogelijk willen betrekken bij beleid en projecten zodat er zoveel mogelijk rekening gehouden kan worden met ideeën en wensen. Hiervoor is een participatieprotocol opgesteld.

 

In het openbaar groen wordt op verschillende manieren samengewerkt en geparticipeerd. Er zijn twee vormen van initiatieven: inwonersinitiatieven en gemeentelijke initiatieven.

 

Inwonersinitiatieven

 

Bewoners kunnen verschillende initiatieven nemen in het openbaar groen. Ieder initiatief wordt getoetst aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente. Het uitgangspunt hier bij is een ‘ja, tenzij’ houding’ oftewel, een groen idee kan, tenzij dit bijvoorbeeld strijdig is met het beleid of het praktisch onmogelijk is. Vervolgens wordt er op de groenstructuurkaart gekeken waar het initiatief zich bevindt en binnen welke structuurpaspoort. Daarna worden de samenwerkingsprincipes (inzet gemeente en inzet initiatiefnemers) verder uitgewerkt inclusief de randvoorwaarden. Er zijn daarom door de gemeente spelregels opgesteld ten aanzien van adoptiegroen .

 

De gemeente maakt onderscheid in de volgende inwonersinitiatieven:

 

  • -

    Inrichting en onderhoud boomspiegel

  • -

    Groenadoptie/zelfbeheer

  • -

    Buurt(moes)tuin

  • -

    Bloembakken

  • -

    Geveltuin

  • -

    Biodiversiteitstroken

  • -

    Onderhoud landschapselementen

  • -

    Aanvraag nieuwe bomen (beheer bomen blijft bij de gemeente)

  • -

    Spelen en sporten (beheer blijft bij de gemeente, uitzonderingen daar gelaten)

In alle gevallen gaat het om initiatieven in de openbare ruimte, waarbij de gemeente altijd eigenaar en verantwoordelijk blijft. Er zijn spelregels opgesteld door de gemeente ten aanzien van adoptiegroen. De dorpsraad samen met de kernconsulente en opbouwwerkers van de gemeente vervullen een coördinerende rol bij de uitvoering van adoptieprojecten.

 

Denk bij bovenstaande adoptieprojecten en overige participatie initiatieven ook aan de gemeentelijke volkstuinen, waarvan er acht aanwezig zijn in de gemeente en waar nog voldoende ruimte hiervoor aanwezig is.

 

Gemeentelijke initiatieven

 

De gemeente is voor het gemeentelijk groen meestal zelf initiatiefnemer. Binnen de werkzaamheden in het openbaar groen zijn verschillende type onderhoud: dagelijks onderhoud, groot onderhoud, vervangingen en herinrichting. De houding van de gemeente richting inwoners verschilt per type onderhoud.

 

De vorm van samenwerking die we als gemeente aannemen in het openbaar groen is als volgt:

 

Dagelijks onderhoud: informeren, de gemeente informeert de inwoners/belanghebbenden proactief over de werkzaamheden.

 

Groot onderhoud: informeren, de gemeente informeert de inwoners/belanghebbenden proactief over de werkzaamheden.

 

Vervanging: adviseren, de gemeente laat de inwoners/belanghebbenden meedenken en neemt dit mee in de besluitvorming.

 

Herinrichting: adviseren, de gemeente laat de inwoners/belanghebbenden meedenken en neemt dit mee in de besluitvorming.

4. Groenstructuurkaart

Het Groenstructuurplan richt zich op het creëren van een groen netwerk waarin belang, thema en functie van verschillende groenelementen geduid worden. Het doel is om de waarde van groen zowel in het buitengebied als binnen de bebouwde kernen te behouden en versterken. Een groen netwerk biedt plek en fundering voor de uitwerking van de thema’s.

 

De groenstructuurkaart is een geografische weergave van groene gebieden en plekken, lanen en verbindingen welke de groene identiteit van de gemeente bepalen, hoe de gezonde omgeving wordt gevormd, waar biodiversiteit kansen krijgt en klimaatbestendig groen een bijdrage kan leveren aan de leefbaarheid. De kaart is opgezet in vlakken, lijnen en punten, waarin de thema’s een plek-specifieke betekenis krijgen. In dit hoofdstuk worden de kaart en uitwerkingen van de kernen verder toegelicht en de samenhang in groene netwerken weergegeven.

 

Opzet kaart

Het landschap van de Gemeente Medemblik, met dorpskernen en dijken, wordt gevormd door landschappelijke eenheden met een cultuurhistorische basis. Specifiek waardevol zijn de West-Friese Omringdijk, de kleinschaligheid van de historische linten, beschermd stadsgezicht Medemblik en beschermd dorpsgezicht Twisk, de dorpskern van Opperdoes, bijzondere gebouwen, de stoomtram en de restanten van de veenstroom de Kromme Leek. Deze zijn opgenomen in de groenstructuurkaart, welke vertaald wordt in vlakken, lijnen en punten. Deze worden hieronder verder uitgelegd.

 

Vlakken (gebieden)

Vanuit het structuurplan zijn er verschillende deelgebieden te herkennen. De zonering in het landschap bestaat uit een kustzone van stad en dorpen aan en achter de dijk en een achterland waarbij agrarisch gebruik het landschapsbeeld onderscheid maakt in verschillende deelgebieden. De deelgebieden in de structuurkaart zijn gebaseerd op de gebiedsindeling in het Structuurplan.

 

Buitengebied

 

De vooroever aan het IJsselmeer met kustdorpen is een afwisselend gebied met veel recreatie. Het Grootslag (ten zuiden van Andijk) wordt gekarakteriseerd door lange, rechte lijnen van water- en wegenstructuren. De Kromme Leek en de Grote en Kleine Vliet zijn belangrijke en attractieve wateren, welke een meer afwisselend beeld bepalen en ruimte bieden voor natuurwaarden en recreatie. Gouw en de vier Noorder Koggen vormen een landschap van lintdorpen op de oude kreekruggen en een open landschap welke aantrekkelijk is voor bijvoorbeeld weidevogels. Groen draagt bij aan het versterken van deze verschillen in landschapstypen en volgen het karakteristieke beeld per eenheid.

 

In de gemeente Medemblik liggen drie Bijzondere Provinciale Landschappen: Abbekerk en omgeving, Oosterdijk en Opmeer-Wognum. De uitgangspunten van het provinciaal beleid gelden hierop. De weidevogelgebieden liggen binnen deze Bijzonder Provinciale Landschappen en worden op de kaart weergegeven.

 

Kernen

 

Naast het buitengebied wordt de gebiedsindeling gevormd door de dorpskernen met centra, beschermde dorpsgezichten, woonwijken en bedrijventerreinen. Groen heeft hier een meer stedelijk karakter en draagt bij aan de leefbaarheid van de inwoners en ondernemers in de kernen, biedt plek aan diverse flora en fauna en waar mogelijk wordt het omliggende landschap de kern ingetrokken.

 

Belangrijke (groen)gebieden

 

Als een laag boven deze gebiedsindeling liggen vlakken als grote groenpercelen, NNN-gebieden, bospercelen en gebieden met kassen, weidevogels en sport & recreatie. In deze gebieden draagt groen bij aan de functie, waarbij koppelkansen gezocht worden met andere thema’s.

 

Lijnen (structuren)

 

Boven op deze gebiedsindeling liggen lijnen welke de verschillende landschappen scheiden, versterken en/of verbinden. Deze hebben als doel om relaties tussen de gebieden te versterken en vormen belangrijke verbindingen voor recreatie en natuur.

 

Hoofdlijnen

 

Langs de cultuurhistorische wegen werd het landschap ontgonnen en ontstonden dorpen met kernen en kerken. Groen draagt hier bij aan de beleving van deze ontstaansgeschiedenis. Lijnen worden benadrukt met laanstructuren en groen versterkt de doorzichten richting het landschap, met structuren die vaak haaks op deze wegen liggen. De waterstructuren vormen belangrijke lijnen waarlangs groenblauwe natuur aanwezig is of ontwikkeld kan worden en waarop belangrijke kansen liggen voor waterrecreatie. Groen draagt bij aan deze natuurwaarden enerzijds en het beeld van Gemeente Medemblik als recreatief aantrekkelijke gemeente met een sterke waterbeleving anderzijds.

 

Belangrijke lijnen en lijnelementen

 

De West-Friese Omringdijk, hoog gelegen in het landschap en het gebied verdelend in binnendijks en buitendijks. Het is belangrijk dat de dijken als element herkenbaar zijn. Beplanting en het beheer hiervan dragen op de eerste plaats bij aan deze beleving. Vanaf de dijken zorgen vergezichten voor de relatie tussen de verschillende omliggende landschappen en dorpen. De spoorlijn voor de stoomtrein is een belangrijke recreatieve lijn waarlangs kansen liggen om te vergroenen. Groen draagt wel altijd bij aan de beleving. De overige waterlopen en fiets- en wandelroutes worden, aansluitend op het onderliggende gebied en het gebruik, waar mogelijk vergroend. Op deze manier worden verbindingen voor recreatie en natuur versterkt en wordt (plaatselijk) bijgedragen aan beleving en klimaatadaptatie (zoals hittestress).

 

Barrières

Tot slot liggen er ook een aantal autonome lijnen in het landschap. De grote ontsluitingswegen als de A7 en de N240 vormen fysieke barrières voor recreatie, beleving en natuur. Groen heeft hier als doel deze obstakels voor mens en dier te verzachten. Dit kan door andere, karakteristieke lijnen in het landschap juist te benadrukken, afschermend groen toe te passen (met onderbrekingen waardoor het landschap wel beleefbaar blijft) en (rest)ruimte langs deze lijnen te benutten voor natuur en biodiversiteit.

 

Punten (plekken)

 

Kerktorens, kasteel Radboud, (wind-)molens en stolpboerderijen vormen bakens in het landschap en vertellen iets over de (cultuurhistorische) identiteit van het gebied. De hogere elementen vormen daarnaast belangrijke oriëntatiepunten. In de kaart worden daarnaast belangrijke entrees en de meer fijnmazige groenstructuur weergegeven. Door een of meerdere thema’s aan het groen te koppelen, krijgt groen een meer herkenbare functie op deze plekken.

 

Pijlers/thema’s een plek in de kaart

Op de kaart staan verschillende thema’s in de vorm van iconen weergegeven. Dit zijn de hoofdthema’s voor dat gebied, de structuur of de plek. Daarbij worden koppelkansen gezocht met andere thema’s. Als voorbeeld wordt op plekken met hittestress groen toegepast voor schaduwwerking en dragen deze schaduwplekken bij aan de gezondheid van mensen. Specifieke uitwerking van thema’s in elementen zijn in de groenstructuurpaspoorten te vinden.

 

Uitwerking kernen

Naast de totale structuurkaart, zijn de kernen ook uitgewerkt. In deze kernen zijn de groenblauwe hoofdstructuur, de dorpsranden en belangrijke plekken weergegeven, naast de structuren op de totale kaart. Er wordt door deze opzet, in combinatie met de structuurpaspoorten gestreefd naar meer uniformiteit in het groen binnen de verschillende kernen. De plaatselijke identiteit blijft wel behouden en wordt waar mogelijk door en met groen versterkt.

 

De kernen van de Gemeente Medemblik:

 

  • Medemblik

  • Wognum

  • Onderdijk

  • Wervershoof

  • Opperdoes

  • Andijk

  • Twisk

  • Abbekerk

  • Lambertschaag

  • Benningbroek

  • Sijbekarspel

  • Midwoud

  • Oostwoud

  • Hauwert

  • Nibbixwoud

  • Zwaagdijk West

  • Zwaagdijk Oost

In deze paragraaf worden de kernen kort toegelicht. Er wordt onderscheid gemaakt tussen ‘kernen aan de dijk’. Dit zijn de dorpskernen die van oudsher een sterke relatie hebben met de West-Friese Omringdijk en het IJsselmeer. Dan zijn er nog een aantal kernen te herkennen die zijn uitgebreid rond het lint, de ‘kernen rond het lint’. Deze kernen zijn vanaf het lint richting het achterland uitgebreid. Daar zijn woonwijken ontstaan met meer indirecte relatie tot het historische ontstaan. Tot slot worden de kernen onderscheiden, welke vrijwel alleen langs het lint zijn uitgebreid en verdicht, in de ‘lintkernen’.

 

Kernen aan de dijk

Medemblik, Onderdijk, Wervershoof en Andijk zijn ontstaan langs de West-Friese Omringdijk. De dijk en de (indirecte) relatie met het water spelen nog steeds een belangrijke rol. Groen draagt bij aan identiteit en recreatie. Daarnaast liggen er een aantal linten waar langs de kernen zich verder hebben uitgebreid.

 

Kernen rond het lint

Wognum, Benningbroek, Nibbixwoud, Midwoud, Opperdoes en Abbekerk zijn ontstaan langs de historische lintwegen. Daarachter zijn woonwijken ontstaan, welke in mindere mate een relatie hebben met dit lint. Deze hebben een meer opzichzelfstaande ruimtelijke opbouw met bebouwing en groen uit dezelfde tijdsgeest. Daarnaast is karakteriserend dat groengebieden aan de randen ontstaan, welke als uitloopgebied dienen voor de ommetjesmaker. Het landschap komt hier de kern in.

 

Lintkernen

De kernen Twisk, Lambertschaag, Oostwoud, Sijberkarspel, Zwaagdijk-West, Zwaagdijk-Oost, en Hauwert zijn in tegenstelling tot de kernen hiervoor nog niet of in veel mindere mate uitgebreid. De relatie met de lintweg en het omliggende landschap is sterk. Er zijn enkele belangrijke, centrale plekken aanwezig als een klein groengebied of begraafplaats. Groen draagt in hoge mate bij aan de identiteit van het lint en de representativiteit van deze plekken.

5. Groenstructuurpaspoorten

In dit hoofdstuk worden principes meer plek specifiek uitgewerkt in groenstructuurpaspoorten. Deze dienen als uitwerking van de groenstructuurkaart. Principes dienen als aanvulling op de algemene normen, richtlijnen en principes en bieden handvatten voor inrichting, beheer en samenwerking.

 

De uitgewerkte structuurpaspoorten:

 

  • -

    Groenblauwe hoofdstructuur

  • -

    Wijkgroen

  • -

    Entrees en belangrijke plekken

  • -

    Dorpsranden (incl. parkgebieden)

  • -

    Buitengebied

  • -

    Lintwegen / lintstructuren

  • -

    Bedrijventerreinen en werkgebieden

5.1 Groenblauwe hoofdstructuur

Beschrijving:

De groenblauwe hoofdstructuur vormt het groene kader van de Gemeente Medemblik. Dit zijn bovenwijkse structuren binnen de kernen, verbindingen van de kernen met het omliggende landschap en verbindingen van grote en/of belangrijke groengebieden in kernen en in het buitengebied. Ze bestaan uit stevige en aaneengesloten water- en groenelementen, als oude bomenrijen, watergangen, wegen, belangrijke groene plekken en gebieden.

 

Gewenst beeld en aanpak:

 

De stevige en robuuste structuren zijn onderdeel van een groter netwerk, waarbij continuïteit en aaneengeslotenheid belangrijk zijn. Lijnstructuren als groenverbindingen en laanstructuren zijn zo min mogelijk gefragmenteerd. Afhankelijk van de plek draagt de structuur bij aan een of meerdere pijlers. Denk hierbij aan biodiversiteitsstroken met veel verschillende soorten flora en fauna, klimaatlinten met ruimte voor waterberging, of een stevige, cultuurhistorische laan. Er is ruimte voor diversiteit en een hoge groenbeleving. De structuur wordt gevormd door geschakeerde of verbonden groengebieden, lanen, bosschages, (hoofd)waterlopen met oevers en forse groenstroken. Waar mogelijk wordt deze structuur uitgebreid en het groenoppervlak wordt vergroot. (Bebouwde) functies worden met zorg ingepast. Verkoop van gemeentelijk groen is niet mogelijk en nieuwe ontwikkelingen dragen bij aan doelstellingen van een of meerdere pijlers. Het is mogelijk middels grondruil dat het bestaande groenareaal vergroot wordt. Participatie en adoptie is beperkt, omdat deze structuur bijdraagt aan hogere doelen dan alleen deze plek.

 

Draagt bij aan:

 

Groenblauwe hoofdstructuur draagt bij aan alle thema’s, waarbij per plek/functie een of meerdere thema’s gekozen kunnen worden.

 

Inrichtingsprincipes Groenblauwe hoofdstructuur

Inrichtingsprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Pas elementen als landschappelijke hagen en bosschages en hakhoutbosjes toe, met meer extensief beheer, waar verdichting in het landschap of de omgeving mogelijk is.

x

Versterk historische laanstructuren met een beperkt aantal soorten (maatwerk per plek), waarbij het continue en aaneengesloten beeld leidend is en doorgezet wordt.

x

Zet beplanting in om de continuïteit en aaneengesloten karakter van doorgaande lijnen te benadrukken.

x

x

Pas soorten toe die de relatie tussen groen en water versterken.

x

x

x

Zet bij initiatieven en ontwikkelingen in op verbinden van belangrijke groengebieden, ten behoeve van recreatie en/of biodiversiteit.

x

x

x

Zorg dat restgroen/snippergroen onderdeel wordt van de hoofdstructuur, door uitbreiding van areaal en/of geef dit groen een functie (passend bij een of meerdere opgaven, zoals waterberging of biodiversiteit).

x

x

x

x

 

Beheerprincipes Groenblauwe hoofdstructuur

Beheerprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Beheer beplanting meer natuurlijk op de overgangen van woonwijken en grote groenarealen.

X

X

Ruimtelijke ontwikkelingen mogen niet ten koste gaan van het functioneren van de hoofdstructuur. Als bij ruimtelijke ontwikkelingen toch (een deel van) de hoofdstructuur verloren gaat, wordt onderbouwd dat er geen betere alternatieven zijn. Ook wordt afgesproken op welke wijze de verloren gegane kwaliteiten worden gecompenseerd. Een uitzondering hierop vormen de noodzakelijke ontsluitingswegen bij een ruimtelijke ontwikkeling (woningbouw).

x

x

x

x

x

Plant bij mogelijke inboet terug op dezelfde plek, in de nabije omgeving maar in ieder geval binnen het hoogwaardig groenelement.

x

x

x

Plant bij uitval altijd een boom terug, tenzij het ontstane gat binnen enkele jaren is opgevuld door omringende boomkronen.

x

x

x

x

Onderbouw bij ernstige overlast (bijvoorbeeld door wortelopdruk) dat naar verschillende alternatieven gekeken is, voordat overgegaan wordt op kap, vervanging of verwijderen van groenareaal.

x

x

x

 

Organisatie- en samenwerkingsprincipes Groenblauwe hoofdstructuur

Organisatie- en samenwerkingsprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Sta het maaien en/of beheren door lokale ondernemers met groenkennis toe, waarbij structuur en beeld nadrukkelijk een geheel moet blijven. Dit gebeurt altijd in overleg en onder toezicht van de wijkopzichter en de directievoerder groen.

x

x

x

Beperk adoptiegroen tot een minimum, of in ieder geval onder strenge voorwaarden, zodat structuur en beeld een geheel blijven

x

x

x

Stimuleer samenwerking voor agrarisch natuurbeheer op aangrenzende randen (bijvoorbeeld langs de Kromme Leek) en het toegankelijk maken van de structuren op aangrenzende percelen (denk hierbij aan agrarische nevenfuncties).

x

x

x

Verkoop van gemeentegroen is hier niet mogelijk, om een robuust netwerk te behouden en ontwikkelen.

x

x

5.2 Wijkgroen

Beschrijving:

De groene plekken en groenelementen op wijk- en buurtniveau vormen de directe omgeving van inwoners binnen de kernen. Voorbeelden hiervan zijn straatbomen, groenvakken, speelplekken en grasveldjes (met bereik buurtniveau). Wijkgroen ligt binnen de woonkernen en wordt veel ingesloten door de dorpsranden en hoofdgroenstructuur (zie paspoorten ‘dorpsranden’ en ‘groenblauwe hoofdstructuur’).

 

Gewenst beeld en aanpak:

 

Wijkgroen heeft een gevarieerd beeld en draagt in hoge mate bij aan beleving van de woonomgeving. De toegepaste groenelementen passen bij de cultuurhistorische onderlaag, waardoor er meer bijgedragen wordt aan biodiversiteit en het omliggende landschap beter beleefbaar wordt. Beleving van groen is belangrijk en daarom wordt kleur en fleur toegepast en is groen bij voorkeur toegankelijk (bijvoorbeeld struinbosjes). In samenspraak met bewoners kan gekozen worden om groen op groene (verblijfsplekken) toe te passen dat bijdraagt aan een of meerdere pijlers. Denk hierbij aan natuurlijk spelen, eetbaar groen, etc. Het groen stimuleert om een ommetje te maken, biedt plek aan verschillende soorten flora en fauna (die bijdragen aan diversiteit) en groene elementen en waterelementen zijn zichtbaar. Er is ruimte voor groenadoptie en samen met inwoners wordt gezocht waar vergroend kan worden, omdat dit de betrokkenheid van bewoners vergroot, kennis wordt gedeeld en gestimuleerd wordt om meer naar buiten te gaan. De spelregels ten aanzien van adoptiegroen zijn hierbij van toepassing.

 

Draagt bij aan:

 

Wijkgroen biedt met name ruimte voor biodiversiteit, klimaatadaptatie en vitale leefomgeving.

 

Inrichtingsprincipes Wijkgroen

Inrichtingsprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Pas afwisselend groen toe en voorkom grote groepen van één soort, om de kans op nadelige gevolgen voor de gezondheid (zoals allergieën) te verkleinen.

x

x

x

Zorg in grotere bosschages voor corridors waardoor lucht kan circuleren. Dit zorgt ’s avonds voor afkoeling.

x

x

Zorg voor groencompensatie op buurtniveau, wanneer bij herinrichting niet hetzelfde aantal bomen kan worden herplant.

x

x

Stimuleer beweging door verschillende speel- en verblijfaanleidingen in openbaar groen toe te passen; zorg voor toegankelijk groen.

x

x

Vorm waar mogelijk en passend een aantal traditioneel ingerichte speelvoorzieningen om in natuurlijk spelen, om afwisseling en aanbod te vergroten.

x

x

x

x

x

Pas bomen toe die bijdragen aan de beleving en activiteit, zoals klimbomen, fruitbomen, etc.

x

x

x

Hou bij toepassing of vervanging van bomen rekening met (eventuele) zonnepanelen. Dit kan door de positie van de bomen en de soortkeuze af te stemmen op de lichtval op zonnepanelen. Bestaande bomen worden niet gekapt t.b.v. zonnepanelen.

x

Pas kleurrijk groen toe om betrokkenheid met de buurt te vergroten, verblijfsplekken en wandel- en fietsroutes aantrekkelijker te maken.

x

x

x

Zet wijkgroen en wadi’s in om ruimte te bieden aan piekregenval, water vast te houden en vertraagd af te voeren.

x

 

Beheerprincipes Wijkgroen

Beheerprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Vorm eentonige struikborders om naar meer diverse borders met (inheemse) planten en kruiden.

x

x

x

Beheer beplanting meer natuurlijk op de overgangen van woonwijken en grote groenarealen.

x

x

Pas beheeraccenten (hogere intensiteit) toe op overgangen van verschillende buurten of wijken of rond ontsluitingswegen.

x

Zorg voor een uniform beeld van groen in de verschillende kernen, waarbij kleine accenten per buurt of wijk mogelijk zijn.

x

 

Organisatie- en samenwerkingsprincipes Wijkgroen

Organisatie- en samenwerkingsprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Biedt mogelijkheid tot groenadoptie van boomspiegels, geveltuinen, plantvakken, etc. In geadopteerd groen en geveltuinen mogen geen bomen worden geplant. De spelregels ten aanzien van adoptiegroen zijn hierbij van toepassing.

x

x

Onderzoek samen met omwonenden de mogelijkheden tot natuurlijk spelen, toepassen van beleefbaar groen, etc.

x

x

x

x

Zoek bij bewonersinitiatieven naar mogelijkheden om te vergroenen.

x

x

x

x

Betrek inwoners actief bij omvormingen, nieuwe aanleg, etc.

x

x

5.3 Entrees en belangrijke plekken

Beschrijving:

(Groene) entrees en belangrijke plekken weerspiegelen de identiteit van de Gemeente Medemblik. Dit zijn representatieve punten met hoogwaardig groen, welke een overgang vormen van gebied tot gebied of welke belangrijke verblijfsplekken zijn voor bepaalde doelgroepen. Ontmoeten en verblijven zijn belangrijk. Dit zijn plekken als dorps- en wijkentrees, rotondes, historische plekken en monumenten, begraafplaatsen, belangrijke kruispunten en ontmoetingsplekken.

 

Gewenst beeld en aanpak:

 

De herkenbaarheid van de plek staat centraal. Daar hoort een hogere mate en intensiteit van inrichting en beheer bij. De plekken worden gemarkeerd door opvallende accenten in beplanting zoals kleurrijke borders of een solitaire, markante boom. Beplanting is passend bij het doel of de functie van de plek of een gebouw. Er wordt in hoge mate bijgedragen aan identiteit, andere opgaven zijn daarbij ondergeschikt. Dit zijn plekken waar een strakke haag of grote solitaire boom de identiteit benadrukken. Of waar bloeiende planten in hanging baskets aan straatlantaarns de straten in het historische centrum van Medemblik met elkaar verbinden. Door ruimtegebrek zijn bloeiende borders hier moeilijk te realiseren. Waar meer ruimte is (bijvoorbeeld op begraafplaatsen), kunnen zomen en borders de biodiversiteit vergroten. Groenadoptie is in beperkte mate mogelijk, zolang het bijdraagt aan de representativiteit van de plek (bijvoorbeeld op rotondes).

 

Per plek wordt afgewogen of naast identiteit ook aan andere thema’s bijgedragen kan worden. Denk hierbij aan soorten die geen negatief effect op gezondheid hebben rond zorgcentra. Hier is ook het toepassen van grote boomkronen wenselijk voor schaduwplekken. Op stenige, historische pleinen kan worden gekozen voor kroon-volume om hittestress tegen te gaan. Door in kleurrijke borders te kiezen voor vaste planten en heesters die belangrijk zijn voor insecten kan ook bijgedragen worden aan biodiversiteit.

 

Draagt bij aan:

 

Entrees en belangrijke plekken dragen bij aan de identiteit en beleving, daarnaast kan in meer of mindere mate ingezet worden op de andere thema’s zolang geen afbreuk gedaan wordt op de identiteit en beleving van deze plekken (maatwerk per plek).

 

Inrichtingsprincipes Entrees en belangrijke plekken

Inrichtingsprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Pas groen toe van hogere kwaliteit en met belevingswaarde, zoals kleur en fleur. Cultuurlijk groen is hier passend omdat dit de representativiteit versterkt

X

Hou bij boomaanplant naast terrassen rekening met honingdauw; niet alle soorten zijn even aantrekkelijk voor bladluizen. Enige overlast is echter niet te voorkomen en moet geaccepteerd vanwege de voordelen van bomen.

x

X

Pas bijzondere solitaire bomen toe

x

Refereer in beplanting op markante plekken naar de (cultuurhistorische) identiteit van de streek of het onderliggende landschap. Streekeigen beplanting is hier passend voor.

x

Zet groen in om natuurlijke beweegrichtingen te stimuleren (zoals de winkelstraat inlopen).

x

x

Vormsnoei is mogelijk indien passend in de omgeving en in het onderhoudsbudget.

X

X

Indien passend, mogen hier technische groeiplaatsconstructies worden aangelegd om boomgroei mogelijk te maken.

x

X

X

 

Beheerprincipes Entrees en belangrijke plekken

Beheerprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Wijs hogere beeldkwaliteit toe aan belangrijke plekken en pas beheerintensiteit hierop aan.

x

x

 

Organisatie- en samenwerkingsprincipes Entrees en belangrijke plekken

Organisatie- en samenwerkingsprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Sta het adopteren van rotondes toe door bedrijven

X

X

Samenwerken met ondernemers / bewonersgroepen / dorpsraden om tot invulling te komen

x

x

Bekijk bij (lokale) initiatieven of deze bijdragen aan de identiteit en representativiteit van de kern of het gebied

X

5.4 Dorpsranden (incl. parkgebieden en sportcomplexen)

Beschrijving:

De dorpsranden vormen de overgang van woongebieden naar het buitengebied. Het omliggende landschap komt hier de kernen in. Er zijn verschillende landschappelijke en recreatieve verbindingen in deze randen aanwezig, welke worden versterkt door de groene beleving. Veelal liggen sportcomplexen aan de randen van kernen, zoals sportparken maar ook ijsbanen en sporthallen. Ook parkgebieden vormen een schakel tussen de kern en het omliggende landschap. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een rafelige dorpsrand, een harde dorpsrand en een rand met groengebied.

 

Gewenst beeld en aanpak:

 

De dorpsranden vormen de zone waar het landschap de kern in komt, daar waar uitgenodigd wordt om een ommetje te maken vanuit de kern. In de rafelige rand vormen achterzijden van privaat terrein het beeld. Deze achterzijden zijn soms gecultiveerde privétuinen en soms een kleinschalige weide (passend bij de lintstructuren). Een groene afscheiding wordt gestimuleerd en bij ontwikkelingen wordt gestuurd op het afwisselende beeld van ruimte en massa. De meer harde dorpsranden worden gevormd door een weg, waterloop of grenzen van (woon)kavels enerzijds, of een landschappelijke barrière anderzijds. Zicht en beleving van het omliggende landschap dienen versterkt te worden, waarbij barrières zoveel mogelijk door middel van groen verzacht worden. Tot slot vormen rond een aantal kernen parkgebieden of sportcomplexen een groene bufferrand. De rand vormt hier een belangrijke plek om een ommetje te maken. Recreatieve druk en gevarieerd gebruik is hier soms een probleem.

 

Op sportcomplexen is vaak een specifiek gebruik van de ruimte aanwezig. Zo is het belangrijk dat velden intensief onderhouden worden en is er een intensieve gebruikers druk op bepaalde ruimten aanwezig (zoals parkeerplaatsen). Deze functies worden groen ingekleed en er liggen kansen om deze kaders divers in te richten. Het is belangrijk dat groen een functie krijgt, zoals kijkgroen, afscheidend groen, speelgazon, etc). Bomen dragen bij aan schaduw en worden daarom rond intensief bezochte plekken en ontmoetingsplekken aangeplant. Bebouwing wordt waar mogelijk groen ingekleed.

 

Draagt bij aan:

 

Beleving heeft een belangrijke rol in de dorpsrand, waar groen bijdraagt aan alle opgaven. Per plek kan nuance aangebracht worden. Zo staat functionaliteit van gebieden met specifiek gebruik voorop, waarbij schaduw in grote mate bijdraagt aan gezondheid. Daar waar mogelijk wordt groen toegepast dat bijdraagt aan biodiversiteit.

 

Inrichtingsprincipes Dorpsranden (incl. parkgebieden en sportcomplexen)

Inrichtingsprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Herstel en ontwikkel belangrijke flora- en faunaverbindingen

x

Verbeter waar mogelijk de toegankelijkheid in de dorpsranden, om aantrekkelijke ommetjes te kunnen maken en relatie met en beleving van het omliggende landschap te versterken. Sluit hierbij aan op bestaande recreatieve netwerken.

x

x

x

Ontwerp de beplanting op het bieden van luwte. Schaduw en bladval op sportvelden zijn echter ongewenst.

x

x

Vorm waar mogelijk versteende oppervlakten om in groen, begin daarvoor bij randen

x

x

Pas bomen toe waar mogelijk, maar in ieder geval rond intensief gebruikte plekken en ontmoetingsplekken

x

x

Pas natuurlijke materialen toe. Vanuit groen wordt negatief geadviseerd op kunstgras

x

x

x

x

 

Beheerprincipes Dorpsranden (incl. parkgebieden en sportcomplexen)

Beheerprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Extensief beheer is het uitgangspunt, uitgezonderd gebieden met gebruiksfunctie: bijv. verblijfsplekken in park, sportvelden, etc.

x

x

x

Behoud en versterk plekken met zichtlijnen vanuit de randen naar het omliggende landschap.

x

Om gebruiksdruk te verspreiden, worden de mogelijkheden onderzocht om honden(losloop)gebieden en hondenverbodsgebieden te actualiseren en waar mogelijk uit te breiden.

x

x

Pas natuurlijk en extensiever beheer toe langs de randen en in de zomen van sportcomplexen, indien hier ruimte voor is

x

x

Pas alleen natuurlijke middelen toe

x

 

 

 

Organisatie- en samenwerkingsprincipes Dorpsranden (incl. parkgebieden en sportcomplexen)

Organisatie- en samenwerkingsprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Werk samen om de gebruikersdruk van verschillende doelgroepen te reguleren, door kennis te delen

x

x

x

Maak heldere afspraken over beheer en onderhoud tussen gemeente en sportverenigingen. Pas hierbij (algemene) richtlijnen toe. Respecteer daarbij de reeds bestaande afspraken met de sportverenigingen.

x

 

 

5.5 Buitengebied

Beschrijving:

Karakteristiek voor de gemeente Medemblik is het samenhangend patroon van linten met bebouwing en beplanting (zie groenstructuurpaspoort ‘Lintstructuren’) en daarachter een open en overwegend agrarisch gebied met verspreid liggende bebouwing. In de structuurkaart zijn vier typen landschap onderscheiden, aangevuld met belangrijke (groen)gebieden waar natuur (NNN en weidevogels) en/of recreatie belangrijk zijn.

 

Gewenst beeld en aanpak:

 

Het veelal open poldergebied is een type landschap dat gevoelig is voor verdichting door middel van beplanting. Beplanting en groenelementen benadrukken identiteit en richting van het landschap. Verdichting door middel van groenelementen is passend rond de kernen en rondom losliggende erven. In de linten dient de beleving van het achterliggende open landschap behouden te blijven, dus wordt beplanting (zoals een haag of rij met knotwilgen) haaks op ontsluitingswegen geplaatst (in de richting van het landschap). Laanstructuren zijn passend langs historische lijnen. We houden rekening met de weidevogelleefgebieden. Op andere plekken worden bomen, waar mogelijk, meer solitair of pluksgewijs toegepast. Bij voorkeur rondom verspreid liggende erven in het open landschap, omdat hier al massa aanwezig is. Op deze manier ontstaan beplantingseilanden, wordt de openheid en identiteit zo min mogelijk verstoord en is er schaduw mogelijk langs wandel- en fietsroutes. Landschappelijke barrières kunnen worden verzacht door het inpassen van groen en bomen. Groen sluit tot slot aan bij de functionaliteit en het grondgebruik. Bebouwing wordt waar mogelijk groen ingepast. Omdat de grond veelal privaat terrein is, wordt bij initiatieven en ontwikkelingen gestuurd op bijdrage aan landschappelijk kwaliteit.

 

Draagt bij aan:

 

In het buitengebied draagt groen bij aan alle thema’s en wordt per plek en functie van de plek het thema bepaald. Daarbij is het belangrijk om aan te sluiten op de kaders van het onderliggende, karakteristieke landschap en de (economische) functie van de plek of omliggende grond.

 

Inrichtingsprincipes Buitengebied

Inrichtingsprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Pas beplantingselementen toe in de richting van het landschap, passend bij het landschapstype (denkend aan landschappelijke haag langs erfgrenzen, knotbomen rijen langs erven of watergangen

X

X

Overlast gevende bomen (in de zin van allergie, pollen, natuurlijk afval, etc.) zijn hier minder een probleem.

x

x

Onderzoek in akkerbouwgebieden of er sprake is van een spuitvrijezone (bufferzone tot woningen). Hier liggen kansen voor de ontwikkeling van kruidenrijk grasland.

X

x

X

x

X

Houdt bij het planten van bomen in bermen voldoende afstand tot een in- en uitrit in verband met de draaicirkel van grote voertuigen.

x

Pas geen nieuwe laanstructuren toe in weidevogelleefgebieden in verband met roofvogels. De weidevogelleefgebieden liggen in de Bijzondere Provinciale Landschappen (BPL). Lage beplanting kan hier wel worden toegepast.

x

x

Stuur bij initiatieven aan op het versterken van landschappelijke kwaliteiten en vergroening

X

X

X

X

Pas in geval van ecologisch bermbeheer de kleurkeur toe.

x

x

x

Zorg dat er bij ontwikkelingen en initiatieven wordt geïnvesteerd in landschappelijke kwaliteiten en groenkwaliteiten.

x

x

Kies geen waardplanten voor bacterievuur i.v.m. fruitteelt.

x

 

Beheerprincipes Buitengebied

Beheerprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Zorg boven landbouwgronden voor een takvrije hoogte van 4,5 meter.

x

Pas extensief maaibeheer toe waar mogelijk, rekening houdend met (verkeers-)veiligheid

x

Voorkom dat belendende agrarische percelen last krijgen van overwaaiend onkruidzaad zoals akkerdistel en fluitenkruid.

x

 

Organisatie- en samenwerkingsprincipes Buitengebied

Organisatie- en samenwerkingsprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Sta het maaien en/of beheren van door lokale ondernemers met groenkennis toe, waarbij structuur en beeld nadrukkelijk een geheel moet blijven.

x

Beperk adoptiegroen tot een minimum, of in ieder geval onder strenge voorwaarden, zodat structuur en beeld een geheel blijven.

x

Stimuleer samenwerking voor agrarisch natuurbeheer op aangrenzende randen (bijvoorbeeld langs de Kromme Leek) en het toegankelijk maken van de structuren op aangrenzende percelen (denk hierbij aan agrarische nevenfuncties).

x

x

Verkoop van gemeentegroen is onder voorwaarden mogelijk.

x

x

x

Bij het inrichten van groene verbindingszones in het buitengebied zal worden samengewerkt met (lokale en regionale) stakeholders.

x

x

x

x

x

Onderzoek samen met grondeigenaren waar vergroening, en het toepassen van groenmassa rond bebouwing mogelijk is.

X

x

X

Geef bij initiatieven duidelijke groene en landschappelijke kaders, kwaliteiten en doelstellingen mee.

x

x

x

x

x

Deel kennis en vergroot de biodiversiteit door bijvoorbeeld het faciliteren van erfscans op boerenerven.

x

x

x

Stimuleer samenwerking in ecologisch groenbeheer (agrarisch natuurbeheer en ecologisch bermbeheer van de gemeente kunnen elkaar versterken)

x

x

Deel kennis over beschikbare subsidies om het buitengebied te vergroenen en de kwaliteit van groen te verbeteren.

x

x

x

5.6 Lintwegen / lintstructuren

Beschrijving:

Verschillende woonkernen in het open polderlandschap zijn ontstaan langs en rondom de oude ontginningslinten. Deze wegen vormen nog steeds de ontsluitingswegen van het poldergebied en de verbinding tussen verschillende kernen. Het zijn lijnvormige elementen waarlangs bebouwing is ontstaan door geleidelijke verdichting in de tijd.

 

Gewenst beeld en aanpak:

 

De ontstaansgeschiedenis is nog goed beleefbaar in de lintstructuren. Deze linten worden gekarakteriseerd door lintbebouwing: bebouwing met afwisselend beeld en bouwjaar, en een erf met een sterke voorzijde en oriëntatie richting de weg. De wegen worden waar mogelijk ingekleed door (restanten van) laanstructuren. Het is belangrijk dat deze lanen de continuïteit en cultuurhistorie benadrukken en daarom dient afwisseling van soorten beperkt te worden.Tussen de erven liggen open ruimten met vergezichten, waar beleving van het achterliggende landschap typerend is. Ook worden deze ruimten gebruikt voor kleinschalige agrarische functies als een dierenweide of boomgaard. Afwisseling langs deze lijnen is dus erg passend, waarbij fragmentatie van de lijn als geheel voorkomen dient te worden. Dit kan door bij afwegingen altijd te kiezen voor wat continuïteit en aaneen geslotenheid versterkt, en natuurlijke overgangen aan te grijpen om variatie in beplanting toe te passen.

 

Draagt bij aan:

 

Groen draagt bij aan de identiteit en beleving van de linten, welke een hoge cultuurhistorische waarden hebben voor de Gemeente Medemblik. Deze stimuleren ook recreatie en toerisme. Waar mogelijk worden kleinschalige groenelementen ingezet, welke door de afwisseling in het totaalbeeld bijdraagt aan biodiversiteit.

 

Inrichtingsprincipes Lintwegen / lintstructuren

Inrichtingsprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Zorg dat doorzichten vanaf de linten richting het landschap beleefbaar blijven (dus pas geen hoge beplanting toe, anders dan bomenlanen, in de richting van het lint).

X

X

Kies bomen die passen bij het landschap en de cultuurhistorie. Inheemse soorten hebben de voorkeur.

x

x

x

Accepteer dat de smalle bermen in de lintdorpen niet de ondergrondse groeiruimte kunnen bieden die de LIOR en het Handboek Bomen 2022 voorschrijven.

X

Voorkom monoculturen op grote schaal, maar zorg op kleine schaal juist voor eenduidigheid in soorten

X

X

Markeer belangrijke plekken met een (historisch passende) boom

X

x

X

Gebruik natuurlijke overgangen als een kruispunt of dorpsrand als plek waar soorten in groenelementen of toepassing van groenelementen kunnen wisselen

X

X

 

Beheerprincipes Lintwegen / lintstructuren

Beheerprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Zorg er voor dat beeldbepalende laanstructuren behouden blijven, door bijvoorbeeld bomen gefaseerd te vervangen.

X

X

Zorg voor een sterke verwijzing naar het landelijk karakter in beplanting. Een ruigere, bloemrijke berm is bijvoorbeeld passend.

X

X

 

Organisatie- en samenwerkingsprincipes Lintwegen / lintstructuren

Organisatie- en samenwerkingsprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Zorg dat er bij ontwikkelingen en initiatieven wordt geïnvesteerd in landschappelijke kwaliteiten en groenkwaliteiten.

x

x

x

x

Stimuleer kleinschalig grondgebruik en kleinschalige landschapselementen tussen de erven. Dit kan bijvoorbeeld door bij ontwikkelingen en initiatieven deze kaders mee te geven.

X

x

x

X

Geef bij initiatieven duidelijke groene en landschappelijke kaders, kwaliteiten en doelstellingen mee.

X

X

X

5.7 Bedrijventerreinen en werkgebieden

Beschrijving:

Bedrijventerreinen en werkgebieden worden gedomineerd door bebouwing en ontsluitingswegen. Groen wordt al dan niet toegepast in restruimten. Door de economische belangen wordt minder groen toegepast.

 

Gewenst beeld en aanpak:

 

Bedrijvigheid en functionaliteit staan voorop op het bedrijventerrein, waar groenvoorzieningen dienend in zullen zijn. Waar mogelijk dient groen toegepast te worden in het straatprofiel. Bij ontwikkeling/inbreiding/uitbreiding dient het groenareaal vergroot te worden en wordt ingezet op klimaatadaptatie en duurzaamheid. Daar waar hekwerken niet dienen als erfafscheiding, is het streven deze te vervangen door groen. Watergangen worden ingezet in een groenblauw casco dat ruimte biedt voor biodiversiteit en klimaatadaptatie. Door middel van bijvoorbeeld groene daken en gevels, en bomenaanplant op privaat terrein kunnen huidige bedrijventerreinen verder worden vergroend. Groen stimuleert en biedt ruimte om een ommetje te kunnen maken.

 

Draagt bij aan:

 

Groen draagt met name bij aan klimaatadaptatie omdat deze gebieden vaak stenig van aard zijn, waarbij koppelkansen liggen met biodiversiteit en vitale leefomgeving. Groen belemmert het functioneel gebruik zo min mogelijk.

 

Inrichtingsprincipes

Inrichtingsprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Waar mogelijk groen toevoegen binnen de ruimte die er is in het straatprofiel.

x

x

x

Hou bij toepassing van bomen bij nieuwbouw of herinrichting, rekening met (eventuele) zonnepanelen. Dit kan door de positie van de bomen en de soortkeuze af te stemmen op de lichtval op zonnepanelen.

X

Onderzoek bij herinrichtingen welke verhardingen overbodig zijn en kunnen worden omgezet in groen. Daarnaast kan er gekozen worden voor open verharding, waar dit te beheren is.

X

X

X

Houdt rekening met een verhoogde takvrije hoogte boven de rijbaan van 6 m in plaats van 4,5 m. Pas hierop de boomsoort en de groeiplaats aan.

X

Zorg voor toegankelijk groen om ommetjes te stimuleren

X

X

 

Beheerprincipes

Beheerprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

De gemeente beheert sober en doelmatig. Wanneer het gebied in beheer is bij Parkmanagement Medemblik kunnen hier andere keuzes in worden gemaakt.

x

Realiseer een takvrije hoogte boven de rijbaan van 6 m in plaats van 4,5 m.

x

 

 

Organisatie- en samenwerkingsprincipes

Organisatie- en samenwerkingsprincipes

Biodiversiteit en natuurwaarden

Klimaatadaptatie en duurzaamheid

Economie, recreatie en toerisme

Identiteit en beleving

Vitale leefomgeving

Mogelijkheden onderzoeken om eigen terreinen te vergroenen, bijv. door bomen toe te voegen of groene hagen als erfafscheiding

x

x

x

Onderzoek in samenspraak met Parkmanagement de mogelijk tot het creëren van ommetjes voor tijdens pauzes of na werktijd.

x

x

Principes uit dit plan meenemen richting Parkmanagement.

x

x

x

x

Kijk bij ontwikkelingen en initiatieven waar kansen om te vergroenen liggen

X

X

X

X

Bijlage 1: Beleidsanalyse

 

Beleidskaders Openbaar Groen

Voor de gemeente Medemblik zijn groen en bomen een zeer belangrijk onderdeel van de openbare ruimte, die kan bijdragen aan verschillende waarden en maatschappelijke thema’s. Daarom heeft de gemeenteraad in 2023 een groenvisie vastgesteld die als volgt luidt:

 

“Wij gaan voor waardevol openbaar groen in Medemblik, voor nu en de toekomst!”

 

Deze visie vertaalt zich in de volgende algemene ambities:

 

  • Minimaal het behouden van het huidige groen en waar mogelijk het versterken van het aanwezige groen en de biodiversiteit.

  • Vergroenen waar mogelijk, met name in de kernen (kwantitatief en kwalitatief). Er worden meer bomen geplant, de belevingswaarde van groen en het groene oppervlak worden vergroot, waarbij soorten en typen groenelementen passen bij ondergrond en omgeving. Naast de belevingswaarde werkt het verder vergroenen van woongebieden tegen hittestress.

  • Bij een groene omgeving past dat de gemeente inzet op bodemdiversiteit zodat planten en bomen goed kunnen wortelen. Hiervoor zet de gemeente in op natuurlijk onderhoud en beheer met organische bodemverbeteraars uit de regio.

  • Versterken van de groene structuur (verbindingen).

  • De bomen vervullen zo groot mogelijke waarden voor de omgeving (opvangen emissies, zorgen voor bodemdiversiteit, geven schaduw, etc.), zijn veilig en tegen zo beperkt mogelijke kosten te beheren.

De eerdergenoemde ontwikkelingen, bestuurlijke ambitie en verschillende reeds vastgestelde kaders op het gebied van groen en bomen van de gemeente Medemblik zijn samengebracht tot vijf thema’s met daarbij horende ambities en uitgangspunten.

  • 1.

    Biodiversiteit en natuurwaarden

  • 2.

    Klimaatadaptatie en duurzaamheid

  • 3.

    Economie, recreatie en toerisme

  • 4.

    Identiteit en beleving

  • 5.

    Vitale leefomgeving

Dit Groenstructuurplan vertaalt de visie, ambities en uitgangspunten in concrete richtlijnen, aanpak en strategie.

 

Beleidsnota Biodiversiteit

Er is in 2021 de beleidsnota Biodiversiteit vastgesteld. In deze beleidsnota wordt de ambitie uitgesproken dat “Door in meer gebieden in de gemeente natuurgericht beheer uit te voeren en waar nodig inrichtingsmaatregelen te treffen, worden deze locaties geschikter gemaakt voor de vestiging van inheemse flora en fauna. [...] Op doorstroomlocaties in dorpskernen en recreatieve routes treffen we natuurinrichtingsmaatregelen om de inheemse natuur een handje te helpen. Zo krijgen we op deze locaties een bloemrijk grasland, wat naast de natuur ook de esthetiek ten goede komt.”

 

De nota noemt enkele principes kansrijk die passen bij het zogenaamd ‘parkinclusief ontwikkelen’ van nieuwbouwlocaties. De kansrijk geachte principes zijn:

 

  • -

    Gebruik de bestaande landschapsstructuur;

  • -

    Maak gebruik van groene corridors en verbind deze met de nieuwe ontwikkeling;

  • -

    Verbind d.m.v. groene ringvormige corridors;

  • -

    Maak groene stadsranden.

  • -

    Waar dat mogelijk is, wil gemeente Medemblik inzetten op natuurvriendelijker beheer, zoals gefaseerd maaibeheer of sinusbeheer.

Structuurvisie

De Structuurvisie 2012-2022 wordt vervangen door de Omgevingsvisie. De landschappelijke structuren uit deze visie zijn als basis gebruikt in dit Groenstructuurplan. In september 2023 is hiervoor de “Agenda van de Toekomst” vastgesteld door college en raad. De Agenda voor de Toekomst bevat richtinggevende bouwstenen en kernopgaven voor het eindbeeld 2040.

 

Dit Groenstructuurplan dient als input voor met name de “groene” kernopgaven, namelijk het creëren van een robuust groen- en blauwnetwerk, het beschermen van de openheid van het landschap, het omgaan met klimaatverandering en de omslag naar een duurzame samenleving. Daarnaast zijn er veel raakvlakken met overige kernopgaven.

 

Klimaat en duurzaamheid

Op het gebied van duurzaamheid, circulariteit en klimaatadaptatie worden de doelstellingen zoals overeengekomen binnen de regio West-Friesland nagestreefd. Het Programma Duurzaamheid ‘Samen op weg naar een Duurzaam Medemblik’ is opgebouwd uit vijf pijlers: elektriciteit, warmte, grondstoffen, water & groen en mobiliteit. Het programma bevat per pijler een ambitie.

 

Ten aanzien van klimaatadaptatie zijn voor groen belangrijke uitgangspunten:

  • -

    Voor hemelwaterafvoer geldt de voorkeursvolgorde: vasthouden, bergen, afvoeren;

  • -

    Groene maatregelen (zoals wadi’s) hebben hierbij de voorkeur boven grijze maatregelen;

  • -

    Het uitgangspunt is dat hemelwater wordt gescheiden van het vuilwaterriool;

  • -

    Groen is van groot belang om hittestress tegen te gaan. Bomen zorgen voor schaduw en verdamping.

Ook het vergroten van de biodiversiteit is een belangrijk doel. Uitgangspunten vanuit de regio hiervoor zijn:

  • -

    Zoveel mogelijk inheemse beplanting gebruiken om biodiversiteit te stimuleren;

  • -

    Aanplanten van minimaal 3-5 verschillende (boom)soorten.

In 2050 is ons gebied volledig klimaatbestendig en water robuust ingericht. In 2030 is het verlies van biodiversiteit in onze gemeente omgebogen naar biodiversiteitsherstel.

 

Een groene omgeving en een groene woonwijk draagt hier in belangrijke mate aan bij, omdat groen water vasthoudt en hittestress kan voorkomen. Dit groen kan tevens de biodiversiteit vergroten. De natuur, het landschap en het milieu lijden onder een niet evenwichtig gebruik van onze leefomgeving. Het herstellen van dit evenwicht is belangrijk.

 

In de beleidskaders openbaar groen is vastgesteld dat we voor het volledig herstel en waar mogelijk vergroten van de biodiversiteit meer tijd uittrekken. Er is gekozen voor een periode van 15 jaar, gerekend vanaf 2023.

 

In het Programma Stedelijk Water & Riolering zijn waarden bepaald voor de ontwateringsdiepte. Hierdoor worden de groeiomstandigheden voor groen gewaarborgd.

 

In de Intentieovereenkomst Klimaatbestendige Nieuwbouw in de MRA en Noord-Holland van de metropoolregio Amsterdam (2022) worden verschillende intenties uitgesproken bij nieuwbouw.

 

Het uitgangspunt is dat tijdens hitte de gebouwde omgeving een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving biedt. Dit vertaalt zich in een aantal basisveiligheidsniveaus:

 

  • -

    Er is tenminste 40% schaduw voor langzaamverkeersroutes en verblijfsplekken in het plangebied tijdens de hoogste zonnestand in de zomer.

  • -

    Tenminste 50% van alle horizontale en verticale oppervlakten worden warmtewerend of verkoelend ingericht/gebouwd om opwarming van het stedelijk gebied en opwarming van de gebouwen zelf te verminderen.

  • -

    Vitaal en kwetsbare functies blijven beschikbaar bij hitte.

  • -

    Koeling leidt niet tot opwarming van de (verblijfs-)ruimtes in de directe omgeving.

Het uitgangspunt ten aanzien van natuurinclusiviteit en biodiversiteit is dat groenblauwe structuren en de gebiedseigen biodiversiteit worden versterkt via het leidende principe in het toepassen van klimaatadaptieve maatregelen dat ecologische oplossingen altijd de voorkeur hebben boven ‘puur technische’ oplossingen (‘groen, tenzij...’). Dit vertaalt zich in de volgende basisniveaus:

  • -

    Ecologische oplossingen en oplossingen gebaseerd op natuurlijke processen van het specifieke gebied hebben altijd de voorkeur boven ‘puur technische’ oplossingen, ook bij gelijke maatschappelijke prestaties en kosten (Total Cost of Ownership benadering)

  • -

    Het horizontale en verticale oppervlak wordt in samenhang met de groenblauwe structuren en ecosystemen in de bredere omgeving ingericht (minimaal 30 % van de openbare ruimte is groen; boomkroonoppervlak telt mee).

  • -

    Het plangebied creëert, afhankelijk van de grootte, een hoogwaardige habitat voor een of meer soorten.

Bomenbeleid

Op dit moment is er geen vastgesteld bomenbeleid. Wel is in 2012 een waardevolle bomenlijst vastgesteld waar particuliere bomen op staan die de gemeente waardevol vindt voor de gemeenschap. De bedoeling is dat deze lijst vijfjaarlijks wordt herzien.

 

In de Verordening Fysieke Leefomgeving (VFL) worden regels gegeven met betrekken tot het vellen van bomen. Gemeentebomen met een stam dikker dan 20 cm (gemeten op 130 cm boven maaiveld) mogen alleen met een vergunning worden gekapt. Voor bomen op privaat terrein is alleen een vergunning nodig als deze op de lijst van Waardevolle of Monumentale bomen staan. De VFL noemt tevens mogelijke weigeringsgronden op basis waarvan een vergunning kan worden geweigerd. Tot slot biedt de VFL de mogelijkheid om een herplantverplichting op te leggen en boomziekten adequaat te bestrijden.

 

Grondbeleid

Op 22 juni 2023 is de Nota Grondbeleid vastgesteld. Met deze nota legt de gemeente vast hoe zij via grondbeleidskeuzes en grondbeleidsinstrumenten, werkt aan haar ambities met een ruimtelijke impact. Grondbeleid wordt ingezet om doelen in de fysieke leefomgeving, waaronder duurzaamheid, openbaar groen en klimaatadaptatie, te kunnen realiseren

 

De Beleidsnota ‘Uitgifte openbaar groen en restpercelen’ is op 17 november 2011 vastgesteld. Restpercelen zijn percelen gemeentegrond die buiten de woonomgeving liggen en dus geen tuingrond zijn, een relatief groot oppervlakte hebben en geschikt zijn voor agrarisch gebruik en niet gebruikt worden voor de inrichting van projecten. Er geldt een terughoudend beleid bij de uitgifte van openbaar groen. Uitgangspunt is dat openbaar groen zoveel mogelijk intact dient te blijven omdat het groen een belangrijke functie heeft voor de inrichting van de openbare ruimte. Restpercelen vormen hierop een uitzondering. Vanwege eventuele graafwerkzaamheden door de gemeente, kunnen gronden waarin openbare nutsvoorzieningen als kabels en leidingen liggen, alleen in bruikleen worden gegeven.

 

Inrichting en beheer openbare ruimte

In 2023 is de LIOR (leidraad inrichting openbare ruimte) vastgesteld. Deze LIOR geeft technische richtlijnen voor de inrichting van de openbare ruimte. Hierbij wordt gelet op beheerbaarheid, functionaliteit, gebruik, beeldkwaliteit, veiligheid en duurzaamheid. De LIOR beschrijft een standaard inrichting van de openbare ruimte. Bij elke herinrichting, renovatie en nieuwe ontwikkeling dient de LIOR gebruikt te worden. Het doel is dat in 2050 de openbare ruimte klimaatbestendig en water robuust is ingericht. Met betrekking tot biodiversiteit is de doelstelling om in 2030 de biodiversiteit in de gemeente te hebben behouden en waar mogelijk te hebben versterkt. Daarnaast moet groen helpen bij het tegengaan van hittestress.

Ook in 2023 is het IBOR vastgesteld, hierin zijn kaders voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte opgenomen. Hierin is een gebiedsindeling opgenomen, deze is voor dit Groenstructuurplan als basis gebruikt.

Het belang en de waarde van de openbare ruimte is hierin samengevat in de volgende punten:

  • -

    de openbare ruimte is het domein van veel (sociale, economische, culturele e.a.) activiteiten. Hierdoor bepaalt de openbare ruimte voor een belangrijk deel het gezicht en de aantrekkelijkheid van de gemeente Medemblik;

  • -

    de kwaliteit van de openbare ruimte bepaalt mede de waarde van het (aanliggend) vastgoed;

  • -

    de kapitaalgoederen in de openbare ruimte (wegen, voet/fietspaden, bruggen, viaducten, openbare verlichting, de vijvers en watergangen) vertegenwoordigen een grote financiële waarde.

  • -

    de openbare ruimte biedt plaats aan veel (ondergrondse) infrastructuur en voorzieningen en speelt zo een belangrijke rol bij het transport en de opslag, daarnaast wordt een steeds voornamere rol toegekend voor klimaatadaptatie waarbij de inrichting bepalend is voor het opvangen van de effecten van klimaatverandering zoals afvoer hemelwater, hittestress.

In het IBOR staat over de kwaliteit: “De eisen die aan de kwaliteit worden gesteld, zijn niet voor elk deel van de openbare ruimte hetzelfde. De kwaliteitskeuze voor wegen, groen e.d. hoeft dan ook niet overal gelijk te zijn. Zo heeft een centrumlocatie doorgaans een meer representatieve uitstraling. Om een hogere kwaliteit te waarborgen is hier intensiever onderhoud nodig. Om een kwaliteitskeuze per type gebied mogelijk te maken, wordt de openbare ruimte verdeeld in zogenaamde structuurelementen. Hiermee sluiten wij aan bij de indeling volgens het landelijke Informatiemodel Beheer Openbare Ruimte (IMBOR).” In dit Groenstructuurplan vertalen we deze kwaliteitskeuzes uit het IBOR in verschillende uitgangspunten en principes voor Medemblik. De structuurelementen uit het IBOR zijn in dit Groenstructuurplan vertaald in de structuurpaspoorten.

 

Natuur- en Recreatieplan

Het Recreatieschap West Friesland stelt regionaal recreatiebeleid op voor de regio West-Friesland. Het schap is eigenaar van verschillende gebieden in onze gemeente, namelijk Nesbos-Droge Wijmers, Egboetswater en de Vooroever (vooroever Medemblik en vooroever Koopmans polder Andijk). Daarnaast zijn er vele fiets- en wandelroutes aanwezig in de gemeente.

 

Voor een overzicht van alle recreatieve voorzieningen in de gemeente kan de website ‘visit Medemblik’ geraadpleegd worden: https://www.visitmedemblik.nl/

 

Ambities Groen & Biodiversiteit

 

In haar Natuur- en Recreatieplan (2017) verwoordt het recreatieschap haar visie ten aanzien van groen en biodiversiteit, evenals het daaraan gekoppelde beheer en de inrichting van haar terreinen. Het schap heeft hiervoor een uitvoeringsprogramma met alle regionale projecten vastgesteld.

 

Recreatie moet niet ten koste gaan van de natuur en andersom. Gebieden met hoge natuurwaarden worden beschermd en daar waar minder hoge natuurwaarden zijn, worden de gebruiksfuncties recreatie en natuur meer gecombineerd. Bestaand groenareaal breidt het recreatieschap uit door de uitbreiding en herinrichting van natuurvriendelijke oevers en door het inrichten van kruidenrijke en bloemrijke graslanden en bermen. Het maaibeleid (gefaseerd maaien) is daar waar mogelijk op aangepast.

 

Vanuit de distelverordening van de gemeente en vanwege goed nabuurschap (naar agrariërs en fruitteeltbedrijven) worden schadelijke planten als akkerdistel, bereklauw uit deze verordening in toom gehouden, evenals invasieve exoten (Japanse duizendknoop).

 

De biodiversiteit wordt behouden en vergroot door de opname van natuurdoelstellingen in projecten.

 

Ambities ten aanzien van recreatie

 

Opgaven/ambities zoals genoemd in het natuur- en recreatieplan zijn:

 

  • Versterken van het aanbod voor waterrecreatie

  • Toevoegen van functies aan terreinen en locaties

  • Doorontwikkelen van recreatieterreinen

  • Meer water geschikt maken als zwemwater

  • Uitbreiding vaarnetwerk

  • Uitbreiding wandelnetwerk

  • Kwaliteitsborging fietsroutenetwerk

Hondenlosloop- en hondenverbodsgebieden

Groen biedt onder andere ruimte voor het uitlaten van honden. De gemeente maakt op dit moment onderscheid in verschillende gebieden over honden: hondenlosloopgebieden, gebieden met aanlijnplicht en speelvoorzieningen waar honden niet mogen komen.

 

Voor een overzicht van alle hondenlosloopgebieden en hondenverbodsgebieden kan de website van de gemeente geraadpleegd worden: https://www.medemblik.nl/over-medemblik/honden-uitlaten

 

Bijlage 2: Beeldvormingssessies

 

Beeldvormingssessies

 

In twee beeldvormingssessies is door de Gemeente Medemblik kennis gedeeld over het proces en het product van groenvisie, beleid- en structuurplan en de vertaling naar het beheerplan. Daarbij is veel input van de deelnemers opgehaald op veel verschillende beleid- en kennisterreinen binnen en buiten de organisatie. Er was veel consensus over gebrek aan ruimte, spanningsvelden tussen verschillende gebruikers en de wens voor kennisdeling en samenwerking.

 

Samenvatting van opmerkingen tijdens, en naar aanleiding van de sessies:

 

  • -

    De gemeente wordt gekarakteriseerd door de aanwezigheid van water. Groenblauwe dooradering van het landschap biedt kansen om gebieden met elkaar te verbinden.

  • -

    Beleving van het landschap kan versterkt worden, door middel van landschappelijke elementen.

  • -

    Groen kan bijdragen aan gezondheid, door prettige ontmoetingsplekken te behouden en creëren (verminderen van kans op eenzaamheid, stress, afname fysieke gesteldheid en vergroten van zelfredzaamheid).

  • -

    Vergroening binnen de gemeente is gewenst in de vorm van toepassing van bomen en andere groenelementen met verschillende soorten en hoogten, waarbij rekening wordt gehouden met de identiteit en functie van het landschap, en veiligheid voor mens en dier.

  • -

    De identiteit van de fusiegemeente is nog goed zichtbaar. Groen wordt niet consequent toegepast en onderhouden (zo zijn er klachten over verwaarlozing van oude woonstraatjes).

  • -

    De vraag naar het kopen van gemeentegroen neemt toe, waarbij slechte onderhoudsstaat als argument wordt gebruikt.

  • -

    Klachten gaan voornamelijk over problematiek rond onkruidbeheersing en wortelopdruk.

  • -

    Ontwerp buurten op wandelaars in plaats van op auto’s. Echter zijn parkeervoorzieningen ook erg belangrijk binnen de gemeente.

  • -

    Zorg dat de routes door de buurt geschikt zijn voor wandelaars met rollators of kinderwagens en dat er goede pauzeplekken zijn.

  • -

    Zorg ervoor dat mensen zich prettig voelen op verblijfsplekken, door een wat kleinere plek te creëren voor een geborgen gevoel, rekening te houden met zoninstraling, wind, regen, schaduw en door een voldoende groene en levendige aanblik.

  • -

    Op plaatsen waar corridors zijn aangelegd, kan de lucht 's avonds en 's nachts afkoelen.

  • -

    Er is vraag naar gemeenschappelijke tuinen (voedselbos, moestuinen, recreatiegroen, verblijfsplekken). Geopperd wordt dat braakliggende terreinen kans bieden voor een (tijdelijk) groene invulling.

  • -

    Plaats voldoende bankjes in de openbare ruimte en zorg voor voldoende aantrekkelijke schaduwplekken.

  • -

    Het groen is het liefst rustig, aantrekkelijk, er zijn speelmogelijkheden, wandel- en/of fietspaden en jogging mogelijkheden.

  • -

    Zorg voor biodiverse en inheemse soorten, pas ecologisch beheer toe, vermijd bestrijdingsmiddelen en stimuleer flora en fauna die infectieziekten tegen gaan.

  • -

    Binnen de gemeente vinden samenwerkingen plaats (of hebben plaatsgevonden) waarbij ondernemers bermen onderhouden.

  • -

    Verschillende plekken voor verschillende doelgroepen

  • -

    Onkruid zorgt voor verpaupering van alle drie centrumgebieden.

  • -

    Soms zorgen omhoog groeiende wortels van bomen voor opwippende tegels (en gevaarlijke situaties)

  • -

    Bomen in het winkelcentrum van Andijk worden als ‘mooi’ beschouwd.

  • -

    In de (grote) kernen mag de beplanting wel wat ‘uitbundiger’, zowel in kwantiteit als qua kleur. Op sommige plekken binnen de gemeente wordt beplanting in de perkjes als onder de maat ervaren (te grauw en dor, zwerfafval blijft erin liggen). De centra krijgen hierdoor een onverzorgde aanblik.

  • -

    Groen speelt een belangrijke rol bij de transitie van winkelgebieden (van ‘place to buy’ naar ‘place to be’). (Hoogwaardige) uitstraling van groen en de inclusiviteit van de openbare ruimte (plek voor iedereen) staan hierin centraal.

  • -

    Groen in winkelgebieden dient biodivers, verzorgd en uitnodigend’ te zijn, waarmee de identiteit wordt versterkt: door middel van beplanting worden plekken herkenbaar en onderscheiden deze zich ten opzichte van andere.

Bijlage 3: Resultaten enquête bewoners

 

conclusies uitkomsten enquête beleving groen

 

(Alleen uitkomsten rond de 50% en hoger)

 

Het overgrote deel van de respondenten woont binnen de bebouwde kom (95%) en is woonachtig in de kernen Andijk (103), Wervershoof (62), Wognum (69), Medemblik (44) of Midwoud (32).

 

De overgrote meerderheid 55-76% wil meer variatie en kleur in de beplanting en in de bermen, met planten die insecten als bijen en vlinders aantrekken.

 

Rond de 70% van de respondenten vindt de hoeveelheid groen in hun omgeving voldoende (162) tot goed (121). Dit houdt in dat zo’n 30% dit matig (75) tot slecht (45) vindt. Meer dan 75% ziet mogelijkheden om deze hoeveelheid groen in en om hun wijk te verbeteren.

 

Meer dan 100% van de 402 respondenten vindt dat er voldoende kleine (52%) of grote (52%) bomen in de gemeente zijn. Daarentegen ziet 76 % graag meer bomen, waarvan grote bomen (33%) en kleine bomen (43%). De meeste respondenten zien graag meer bomen met een kleine kroon of bomen met een grote kroon op strategische plekken (dit mogen er dan ook minder zijn).

 

91% van de respondenten ziet 3 of meer bomen vanuit zijn of haar woning.

 

De bomen in een buurt of wijk dragen met name bij aan

Uitstraling

77%

Kleur en fleur

48%

Beschutting/verkoeling

67%

Variatie in het soort planten en dieren (biodiversiteit)

50%

 

Bomen mogen gekapt of vervangen worden indien deze dood zijn (66%). Daarnaast worden ook wortelopdruk (38%) en ruimtegebrek (29%) genoemd. Ook scoren vruchtval/bladval (23%) , schaduw op zonnepanelen (24%) en luizen (24%) vrij hoog als reden voor kap of herplant.

 

Meer dan 50% ondervindt problemen in hun eigen tuin door weersextremen als droogte, hevige regenval. Bij ruim 60% is dit niet het geval. (hier waren meerdere antwoorden mogelijk, dus >100%)

 

Mogelijkheden om het openbaar groen te gebruiken, score 6-10 (voldoende tot zeer veel)

Als ontmoetingsplek

57%

Om van de natuur te genieten

60%

Om in te sporten, bewegen, spelen, recreëren

59%

Om de hond uit te laten

53%

Voor schaduw/verkoeling bij hitte

48%

Om wateroverlast en droogte te voorkomen

54%

Om vogels en insecten zoals bijen en vlinders aan te trekken

54%

Om de buurt een aantrekkelijke uitstraling te geven

58%

Om voedsel in te kweken

27%

 

De hoeveelheid en kwaliteit van het openbaar groen, score 6-10 (voldoende tot zeer goed) in en rond

Bermen

Het buitengebied

Recreatiegebieden

Sportparken

Speelplekken

Parken

Centra van de kernen van de gemeente Medemblik

Begraafplaatsen

Bijlage 4 Legenda en Groenstructuurkaart

 


1

Vries, S. de., D.A. Kamphorst, F. Langers (2022). Beleidsdenken over stedelijk groen en gezondheid; En de mate waarin dit zich laat onderbouwen vanuit het onderzoek. Wageningen Environmental Research, 2022

2

Strategie Klimaatadaptatie Westfriesland 2050 (d.d. 2020)