Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lopik

Bevoegdhedenregeling gemeente Lopik 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLopik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBevoegdhedenregeling gemeente Lopik 2024
CiteertitelBevoegdhedenregeling gemeente Lopik 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester en de heffings- en invorderingsambtenaar.

Deze regeling vervangt het Attributie-, Mandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit gemeente Lopik 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 231, tweede lid, van de Gemeentewet
  3. hoofdstuk X van de Gemeentewet
  4. hoofdstuk XI van de Gemeentewet
  5. afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht
  6. artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-2024nieuwe regeling

23-01-2024

gmb-2024-46483

Tekst van de regeling

Intitulé

Bevoegdhedenregeling gemeente Lopik 2024

Het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en de heffings- en invorderingsambtenaar van de gemeente Lopik, elk handelend voor zover het de eigen bevoegdheden betreft;

 

gelet op het Burgerlijk Wetboek, artikel 229 eerste lid, aanhef en onder b en 231 tweede lid onderdelen b, c en d en de hoofdstukken X en XI van de Gemeentewet, afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, met in het bijzonder artikel 10:3, en de bijzondere wet- en regelgeving waarbij aan het college, de burgemeester respectievelijk de heffings- en invorderingsambtenaar bevoegdheden zijn toegekend;

 

overwegende dat:

  • het om redenen van doelmatigheid en slagvaardig bestuur wenselijk is de daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden te mandateren aan de ambtenaren werkzaam onder de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur;

  • de volgende uitgangspunten voor mandaatverlening gelden:

    • a.

      mandatering, tenzij.... (alle bij de functie behorende bevoegdheden (zoveel mogelijk) mandateren, tenzij expliciet uitgesloten);

    • b.

      globale wijze van mandatering (geen gedetailleerde regeling);

    • c.

      diepte mandatering (verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie);

    • d.

      enkel mandatering door het bevoegde bestuursorgaan;

    • e.

      mandaat is beslissen en ondertekenen, tenzij…. (geen onderscheid in ondertekenings- en beslissingsmandaat, tenzij expliciet aangegeven);

    • f.

      schakelbepaling volmachten en machtigingen (regeling geldt voor bestuursrechtelijk, privaatrechtelijk en feitelijk handelen);

  • het wenselijk is deze uitgangspunten verdergaand te concretiseren in een nieuwe bevoegdhedenregeling;

  • het wenselijk is te komen tot een goede, eenvoudige en onderhoudsarme bevoegdhedenregeling die zowel voor de organisatie als voor de inwoners en andere externe partijen duidelijk is;

  • dat het college een Organisatiebesluit heeft vastgesteld waarin de organisatiestructuur van de gemeentelijke organisatie van Lopik is beschreven alsmede de taken van de aanwezige organisatieonderdelen;

  • naast deze bevoegdhedenregeling diverse andere beheersmaatregelen bestaan die gericht zijn op het borgen van een getrouwe, rechtmatige en doelmatige uitoefening van bevoegdheden binnen de gemeentelijke organisatie. Zo zijn de budgettair-administratieve bevoegdheden nader geregeld in de Budgethoudersregeling en zijn regels gesteld voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten. Daarnaast bestaan voor meerdere bedrijfsprocessen binnen de organisatie procesbeschrijvingen en instructies die gericht zijn op een betrouwbare, rechtmatige en doelmatige taakuitoefening. Deze bevoegdhedenregeling is te plaatsen binnen de context van die set van beheersmaatregelen binnen de gemeentelijke organisatie.

BESLUITEN:

 

vast te stellen de navolgende ‘Bevoegdhedenregeling gemeente Lopik 2024’.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze bevoegdhedenregeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: de (behandelend) functionaris die de betreffende werkzaamheden uitoefent volgens zijn/haar functieomschrijving, diens vervanger en degene die op incidentele basis, in opdracht van de secretaris of de teamleider, de betreffende werkzaamheden verricht. Een extern ingehuurde kracht die werkzaamheden verricht onder de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur, wordt gelijkgesteld met de omschrijving van een ambtenaar;

  • b.

    besluit: wat daaronder wordt verstaan in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    budgethouder: de ambtenaar die van het college de bevoegdheid heeft gekregen tot het uitvoeren van een deel van de gemeentebegroting, het realiseren van een investering of project inclusief het sluiten en ondertekenen van overeenkomsten, het aanvragen van subsidies en het aanwenden van middelen die verband houden met het desbetreffende budget zoals nader uitgewerkt in de ‘budgethoudersregeling’;

  • d.

    budgethoudersregeling: het document waarin door het college richtlijnen worden gegeven voor de uitoefening van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden door budgethouders;

  • e.

    burgemeester: de (loco-)burgemeester van de gemeente Lopik als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de gemeente in en buiten rechte;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik;

  • g.

    directeur: de direct leidinggevende van de teamleiders en tevens loco-secretaris;

  • h.

    externen: niet onder de verantwoordelijkheid van een van de bestuursorganen van de gemeente Lopik werkende personen, aan wie of aan wiens organisatie de vraag is gesteld (overheids)taken van de gemeente Lopik uit te voeren.

  • i.

    gemeentebestuur: (gemeente)raad, college of burgemeester, ieder voor zijn eigen bevoegdheden;

  • j.

    heffings- en invorderingsambtenaar: de op grond van artikel 231 tweede lid onderdelen b, c en d van de Gemeentewet aangewezen ambtenaar;

  • k.

    machtiging: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan feitelijke handelingen te verrichten die noch een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • l.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen en deze te ondertekenen zoals bedoeld in artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht, tenzij is aangegeven dat er een bepaalde beperking rust op het mandaat (bijvoorbeeld niet de beslissingsbevoegdheid, maar wel de ondertekeningsbevoegdheid);

  • m.

    mandaatgever: het bestuursorgaan dat de oorspronkelijke wettelijke bevoegdheid heeft en deze aan een ander mandateert;

  • n.

    portefeuillehouder: de wethouder of burgemeester aan wie een nader omschreven beleidsveld is toegewezen waarvoor politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheid wordt gedragen;

  • o.

    projectleider: de ambtenaar die eindverantwoordelijkheid draagt over het verloop en welslagen van een project, en tevens budgethouder ‘kan’ zijn op grond van de budgethoudersregeling;

  • p.

    secretaris: de (loco-)gemeentesecretaris die benoemd is door het college en binnen de gegeven kaders in de instructie voor de secretaris, zoals bedoeld in artikel 103, tweede lid van de Gemeentewet, werkt;

  • q.

    team: organisatieonderdeel waaraan de teamleider leiding geeft;

  • r.

    teamleider: de ambtenaar die als hiërarchisch leidinggevende verantwoordelijk voor is voor het behalen van de opgedragen resultaten;

  • s.

    vierogen-principe: het principe zoals bedoeld in artikel 2, vierde lid van deze bevoegdhedenregeling;

  • t.

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van de volmachtgever privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

Artikel 2 Reikwijdte mandaat

  • 1.

    Waar in deze bevoegdhedenregeling gesproken wordt over mandaat, dient, tenzij anders is bepaald, daaronder tevens te worden begrepen het verlenen van machtiging en volmacht.

  • 2.

    Mandaat wordt verleend voor de duur dat een ambtenaar werkzaam is bij de gemeente Lopik. Dit behoudens de mogelijkheid dat een mandaat voortijdig wordt ingetrokken door het bevoegde bestuursorgaan.

  • 3.

    Het in dit besluit aan een ambtenaar te verlenen mandaat, kan, tenzij anders wordt aangegeven, enkel worden uitgeoefend in naam en onder verantwoordelijkheid van het ter zake bevoegde bestuursorgaan.

  • 4.

    Van een in dit besluit verleend mandaat kan door een ambtenaar lager dan de functie van teamleider slechts gebruik worden gemaakt indien kan worden aangetoond dat het ‘vierogen-principe’ is toegepast. Dit houdt in dat een tweede/andere ambtenaar het besluit op inhoud heeft tegengelezen.

  • 5.

    Een budgethouder maakt van een aan hem/haar verleende bevoegdheid slechts gebruik voor het doel waarvoor het budget is toegekend, binnen de financiële grenzen van het toegekende budget of krediet en overeenkomstig de geldende Budgethoudersregeling.

Artikel 3 Inhoud mandaat

  • 1.

    De bevoegdheid om krachtens mandaat besluiten te nemen geschiedt, in de zin van deze bevoegdhedenregeling en voor zover niet voorzien in een andere (wettelijke) regeling, in de ruimste zin van het woord en omvat in ieder geval de bevoegdheid tot:

    • a.

      het stellen van voorschriften, nadere voorwaarden en beperkingen binnen het geldende wettelijke kader;

    • b.

      het verrichten van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen;

    • c.

      het doen van aanvragen die benodigd zijn voor de uitoefening van werkzaamheden van een ambtenaar;

    • d.

      het uitreiken van besluiten, dan wel het toezenden van besluiten of beschikkingen aan instanties;

    • e.

      het opnemen van contact met een belanghebbende na binnenkomst van een bezwaarschrift om te zoeken naar een voor alle partijen bevredigende oplossing;

    • f.

      het toesturen van een bewijs van ontvangst;

    • g.

      het versturen van brieven waarin constateringen en/of mededelingen worden gedaan die geen rechtsgevolg hebben/geen besluit betreffen;

    • h.

      het verdagen, aanhouden en/of (verder) uitstellen van beslistermijnen;

    • i.

      het verzoeken om aanvullende informatie;

    • j.

      het interpreteren van regelgeving;

    • k.

      het bekendmaken of mededelen (met inbegrip van het publiceren) van besluiten of beschikkingen, daar waar de verplichting daartoe in de wet of een regeling is opgenomen via de binnen de organisatie vastgelegde wegen;

    • l.

      het vragen van adviezen, kostprijsberekeningen, offertes en dergelijke aan collega’s en/of externen;

    • m.

      het coderen en accorderen conform de regels van de Budgethoudersregeling;

    • n.

      het in ontvangst nemen van documenten;

  • alles voor zover van belang passend binnen een wettelijke regeling en uitoefening van de bevoegdheid niet wordt uitgesloten.

  • 2.

    Het ondertekenen van besluiten en documenten dient te geschieden op de door het college, bij nadere regeling, vast te stellen wijze, zoals bedoeld in artikel 12, eerste lid van deze bevoegdhedenregeling.

  • 3.

    Het college, de burgemeester respectievelijk de heffings- en invorderingsambtenaar kunnen nadere specifieke instructies geven over de wijze waarop bevoegdheden als bedoeld in deze bevoegdhedenregeling moeten worden uitgeoefend.

 

MANDAATVERLENING DOOR COLLEGE, BURGEMEESTER EN DE HEFFINGS- EN INVORDERINGSAMBTENAAR

Artikel 4 Algemeen mandaat van het college, de burgemeester en de heffings- en invorderingsambtenaar aan ambtenaren

  • 1.

    Het college en de burgemeester verlenen de ambtenaar die werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur het mandaat om alle besluiten te nemen en alle daarbij behorende en/of overige (rechts)handelingen te verrichten, die in het kader van een goede uitoefening van de aan hem/haar toebedeelde taken en bevoegdheden nodig zijn, met in achtneming van het bepaalde in artikel 5 tot en met 9 van deze bevoegdhedenregeling.

  • 2.

    De secretaris en de directeur hebben mandaat voor al het bepaalde in deze bevoegdhedenregeling, met in achtneming, dan wel in uitzondering van het bepaalde in artikel 5 tot en met 8 van deze bevoegdhedenregeling.

  • 3.

    Teamleiders hebben mandaat voor het gehele team waarvoor zij verantwoordelijk zijn, met in achtneming, dan wel in uitzondering van het bepaalde in artikel 5 tot en met 9 van deze bevoegdhedenregeling.

  • 4.

    Een ambtenaar heeft de bevoegdheid het in het eerste lid van dit artikel bedoelde besluit te ondertekenen, zoals bedoeld in artikel 59a van de Gemeentewet, op de wijze zoals beschreven in artikel 3, tweede lid jo. artikel 12 van deze bevoegdhedenregeling.

  • 5.

    De heffings- en invorderingsambtenaar verleent de ambtenaar die werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur het mandaat om (gemeentelijke) leges namens hem/haar te heffen en/of in te vorderen, voor zover dit voortvloeit uit een aanslag, een te verlenen vergunning, ontheffing, melding en/of een gedane aanvraag of verzoek. Een en ander zoals bedoeld in artikel 229 eerste lid, aanhef en onder b en 231 tweede lid onderdelen b, c en d van de Gemeentewet conform de Verordening op de heffing en invordering van leges.

Artikel 5 Voorwaarden mandaatverlening

  • 1.

    Het in het artikel 4 van deze bevoegdhedenregeling bedoelde mandaat komt een ambtenaar slechts toe, voor zover de uitoefening van de bevoegdheid overeenstemt met de taken en verantwoordelijkheden van het team waarbinnen de ambtenaar werkzaam is en deze taken en verantwoordelijken overeenstemmen met de functiebeschrijving van de betreffende ambtenaar, dan wel ten aanzien van een aan een ambtenaar specifiek opgedragen aandachtsgebied/project/takenpakket.

  • 2.

    Ter verduidelijking van het gebruik maken van een mandaat als bedoeld in deze bevoegdhedenregeling, is een verkorte toelichting in de vorm van bijlage 1 bijgevoegd. Deze bijlage is onverkort op deze bevoegdhedenregeling van toepassing.

Artikel 6 Voorbehouden aan het ter zake bevoegde bestuursorgaan

  • 1.

    Besluiten die toezien op de volgende situaties zijn en blijven voorbehouden aan het bevoegde bestuursorgaan en kunnen niet aan een ander worden toebedeeld.

    • a.

      Ten aanzien van algemene aangelegenheden

      • i.

        waarbij beslissingen die zijn neergelegd in een document worden gericht tot, dan wel waarmee voorstellen worden gedaan aan:

        • o

          de gemeenteraad (inclusief informatienota’s en raadsinformatiebrieven/-memo’s of vergelijkbare documenten);

        • o

          de Koning en andere leden van het Koninklijk Huis;

        • o

          de raad van ministers van het Koninkrijk, de ministerraad of een daaruit gevormde onderraad of commissie, ministers en staatssecretarissen;

        • o

          de voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal of van een uit die Kamer gevormde commissie;

        • o

          de vicepresident van de Raad van State;

        • o

          de president van de Algemene Rekenkamer;

        • o

          de Nationale Ombudsman, voor zover het correspondentie betreft ter zake van formele klachten;

        • o

          enig bestuursorgaan van een provincie of een andere gemeente;

        • o

          enig bestuursorgaan van een waterschap of een hoogheemraadschap;

        • o

          dan wel die in een wettelijke regeling expliciet wordt uitgezonderd van mandaat en derhalve geacht wordt voorbehouden te zijn aan het desbetreffende bestuursorgaan aan wie het is toebedeeld een en ander zoals bedoeld in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 1.

    Ten aanzien van afwijkingen en het vaststellen van regelingen

    • i.

      waarbij sprake is van een situatie waarin wordt afgeweken van het bepaalde in algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels, vastgestelde richtlijnen, voorschriften, plannen (uitgezonderd het bepaalde in artikel 6, twaalfde lid van deze bevoegdhedenregeling) en/of een intern of extern gegeven advies.

    • ii.

      waarmee algemeen verbindende voorschriften, beleid, richtlijnen of plannen worden vastgesteld.

  • 2.

    Ten aanzien van de actieve informatieplicht aan de gemeenteraad

    • i.

      waarbij besluiten worden genomen of handelingen worden verricht op grond van gemandateerde bevoegdheden, genoemd in artikel 160 eerste lid, onder e, f, g en h van de Gemeentewet en/of voor zover de actieve informatieplicht tegenover de gemeenteraad niet in acht is genomen. Het informatieprotocol, dat door de gemeenteraad op 29 juni 2004 is vastgesteld en dat is uitgewerkt in ‘Actieve informatieplicht - nadere uitwerking’ van 4 augustus 2004 (bijlage 2 bij deze bevoegdhedenregeling), dient daarbij in acht te worden genomen.

  • 3.

    Ten aanzien van inspraak en zienswijzen

    • i.

      tot het vaststellen van een inspraakprocedure als bedoeld in de inspraakverordening van de gemeente, alsmede, indien van toepassing, het opvolgende besluit waarbij op ingebrachte inspraakreacties wordt besloten. Indien geen inspraakreacties zijn ingekomen, mag het ter inzage gelegde besluit in mandaat worden afgedaan, als dit besluit afwijkt van het ter inzage gelegde besluit, dan mag een en ander niet in mandaat worden afgedaan.

    • ii.

      waarbij, ter voorbereiding van besluiten, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) wordt toegepast. Indien naar aanleiding van deze procedure geen zienswijzen, bedenkingen of inspraakreacties zijn ingebracht mag het uiteindelijke besluit in mandaat worden afgedaan, als dit besluit afwijkt van het ter inzage gelegde besluit, dan mag een en ander niet in mandaat worden afgedaan.

  • 4.

    Ten aanzien van vergunning- en ontheffingverlening (aan de gemeente zelf)

    • i.

      tot het verlenen, wijzigen of intrekken van vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen ten behoeve van de gemeente zelf, tenzij de ambtenaar die namens de gemeente de aanvraag doet NIET de ambtenaar is die het besluit in mandaat neemt.

  • 5.

    Ten aanzien van de mandaatgever

    • i.

      waarbij een lid van het college, de secretaris, de directeur of een teamleider heeft aangegeven dat hij/zij het voorstel aan de mandaatgever wenst voor te leggen.

    • ii.

      waarbij de mandaatgever heeft aangegeven zelf te willen besluiten.

  • 6.

    Ten aanzien van het voorkomen van belangenverstrengeling

    • i.

      waarbij een ambtenaar zelf op enige manier belanghebbende is/kan zijn bij een te nemen besluit, daar op enige wijze persoonlijk bij betrokken is en/of voordeel kan behalen door dit besluit.

  • 7.

    Ten aanzien van de toepassing van hardheid

    • i.

      waarbij toepassing wordt gegeven aan een hardheidsclausule, met uitzondering van het bepaalde in artikel 7, eerste lid, sub a onder viii van deze bevoegdhedenregeling.

  • 8.

    Ten aanzien van de arbeidsovereenkomst

    • i.

      voor zover het de rechtspositie van meerdere ambtenaren betreft.

    • ii.

      voor zover het rechtspositionele besluiten ten aanzien van de secretaris betreft.

  • 9.

    Ten aanzien van de Ambtenarenwet

    • i.

      waarbij sprake is van het vaststellen van een gedragscode als bedoeld in artikel 4, lid 3 van de Ambtenarenwet 2017.

    • ii.

      waarbij sprake is van het vaststellen van Integriteitsbeleid en verantwoording afleggen als bedoeld in respectievelijk artikel 4, lid 1 en lid 4 van de Ambtenarenwet 2017.

    • iii.

      waarbij sprake is van het aanwijzen van ambtenaren en/of financiële belangen als bedoeld in artikel 5, lid 1, aanhef en onder d van de Ambtenarenwet 2017.

    • iv.

      waarbij sprake is van het vaststellen van de regeling melden vermoeden misstanden als bedoeld in artikel 5, lid 1, aanhef en onder e van de Ambtenarenwet 2017.

  • 10.

    Ten aanzien van de CAO Gemeenten

    • i.

      waarbij sprake is van het doen van een verzoek om vrijstelling aan het LOGA, als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid van de CAO Gemeenten.

    • ii.

      waarbij sprake is van het vaststellen van een conversietabel als bedoeld in artikel 3.1, lid 3 CAO Gemeenten.

    • iii.

      waarbij sprake is van het toevoegen van bronnen en doelen aan het Individueel Keuze Budget als bedoeld in respectievelijk artikel 4.2, vijfde lid en artikel 4.3, tweede lid van de CAO Gemeenten.

    • iv.

      waarbij sprake is van het stellen van voorwaarden aan gebruik motorrijtuig door werknemer, zoals bedoeld in artikel 11.3, tweede lid van de CAO Gemeenten.

    • v.

      waarbij sprake is van het instellen van of aansluiten bij een geschillencommissie als bedoeld in artikel 11.5, derde lid van de CAO Gemeenten.

    • vi.

      waarbij sprake is van het aanwijzen van vertegenwoordiger(s) voor het lokaal overleg als bedoeld in artikel 12.1, vierde lid van de CAO Gemeenten.

    • vii.

      waarbij sprake is van het vaststellen van een sociaal statuut als bedoeld in artikel 12.2, vierde lid van de CAO Gemeenten;

    • viii.

      waarbij sprake is van het vaststellen van een sociaal plan als bedoeld in artikel 12.2, vijfde lid van de CAO Gemeenten.

    • ix.

      waarbij sprake is van het vastleggen van afspraken met de vakbonden over de werkwijze van het lokaal overleg in een reglement, als bedoeld in artikel 12.3, eerste lid van de CAO Gemeenten.

    • x.

      waarbij in de CAO wordt genoemd dat de werkgever een regeling kan vaststellen.

  • 11.

    Ten aanzien van overige personele zaken

    • i.

      waarbij sprake is van het nemen van besluiten over de formele arbeidsduur, de totale organisatie betreffende.

    • ii.

      waarbij sprake is van het nemen van een aanwijzingsbesluit ten aanzien van de secretaris, zoals bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

  • 12.

    Ten aanzien van het ruimtelijk domein

    • i.

      waarbij sprake is van het nemen van besluiten op aanvragen om een omgevingsvergunning en binnenplans wordt afgeweken, zoals bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 1° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en uit het bestemmingsplan blijkt dat intern ruimtelijk advies benodigd is en een vergunningverlener zich niet in dit advies kan vinden.

    • ii.

      waarbij sprake is van het nemen van besluiten op aanvragen om een omgevingsvergunning en buitenplans wordt afgeweken, zoals bedoeld in

      • o

        artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, of

      • o

        artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 3° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

      • o

        Ten aanzien van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2° geldt dat het college bevoegd blijft indien intern ruimtelijke advies moet worden gegeven en een vergunningverlener zich niet in dit advies kan vinden.

    • iii.

      waarbij sprake is van het weigeren van een aanvraag om een omgevingsvergunning.

    • iv.

      als een intrekking van een omgevingsvergunning ambtshalve plaatsvindt en door de vergunninghouder zienswijzen zijn ingediend (het voornemen tot intrekking is wel gemandateerd nadat afstemming met de portefeuillehouder heeft plaatsgevonden).

    • v.

      waarbij sprake is van het nemen van besluiten op aanvragen om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit en uit het omgevingsplan blijkt/naar voren komt dat intern ruimtelijk advies benodigd is en een vergunningverlener zich niet in dit advies kan vinden.

    • vi.

      waarbij sprake is van het nemen van besluiten op aanvragen om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.

    • vii.

      waarbij sprake is van het nemen van besluiten op principeverzoeken waarbij een uitspraak wordt gedaan over het wel of niet willen meewerken aan een initiatief waarbij sprake is van strijdigheid met het bestemmingsplan/omgevingsplan, alsmede het geven van een reactie waaronder meegewerkt zou kunnen worden als er een ontvankelijke aanvraag zou worden gedaan.

    • viii.

      waarbij wordt besloten tot wijziging van een bestemmingsplan, bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, voor zover een bestemmingsplan dit mogelijk maakt.

    • ix.

      waarbij wordt besloten om een bestemmingsplan uit te werken, zoals bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder b van de Wet ruimtelijke ordening, voor zover een bestemmingsplan dit mogelijk maakt.

    • x.

      waarbij wordt besloten tot het vaststellen van (voor)ontwerp bestemmingsplannen, wijzigings- of uitwerkingsplannen en het nemen van een MER-besluit.

    • xi.

      waarbij wordt besloten op verzoeken om planschade als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening, nadeelcompensatie als bedoeld in de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten en zelfstandig schadebesluiten als bedoeld in artikel 8:73 Algemene wet bestuursrecht, alsmede het sluiten van overeenkomsten hieromtrent.

    • xii.

      waarbij wordt besloten tot het toepassen, het weigeren toe te passen of het beëindigen van de toepassing van handhavingsinstrumenten waaronder begrepen het wijzigen van een dergelijk besluit of het (doen) verwijderen en verkopen van meegevoerde zaken. In de volgende gevallen mag wel in mandaat worden besloten:

      • o

        het versturen van een voornemen last onder dwangsom, voornemen last onder bestuursdwang of een voornemen tot de invordering van een verbeurde dwangsom en het vragen om zienswijze daarop, zoals bedoeld in artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht na afstemming met de portefeuillehouder;

      • o

        het invorderen van een opgelegde dwangsom en het nemen van een kostenverhaalbeschikking na toepassing bestuursdwang;

      • o

        het verlengen van een begunstigingstermijn, al dan niet na het indienen van een bezwaar- of (hoger) beroepschrift na afstemming met de portefeuillehouder;

      • o

        het stilleggen van bouw- en/of sloopwerkzaamheden (bouwstop), al dan niet in combinatie van het opleggen van een preventieve last onder dwangsom.

    • xiii.

      waarbij een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht wordt opgelegd.

  • 13.

    Ten aanzien van het sociale domein

    • i.

      waarbij wordt besloten tot het verlenen, weigeren, vaststellen, wijzigen en intrekken van subsidie, tenzij:

      • o

        de raad in de begroting een bedrag heeft opgenomen dat bestemd is voor de in de begroting genoemde ontvanger, of

      • o

        wanneer verlening geschiedt conform de subsidieverordening en/of daarbij behorende deelverordeningen van de gemeente Lopik en de verdeling van de subsidie binnen het ter beschikking gestelde budget blijft.

    • ii.

      verlening van subsidies op grond van het innovatiefonds zijn expliciet uitgesloten van mandaat.

    • iii.

      waarbij wordt besloten tot het vaststellen, dan wel wijzigen van een subsidieplafond en/of de wijze van verdeling ervan.

  • 14.

    Ten aanzien van openbare orde en veiligheid

    • i.

      ten aanzien van bevoegdheden van de burgemeester die betrekking hebben op het handhaven van de openbare orde en veiligheid, daaronder in ieder geval begrepen de bevoegdheden ten aanzien van het toezicht op openbare samenkomsten en vermakelijkheden en voor publiek toegankelijke gebouwen, alsmede op grond van de artikelen 151a, 151b, 151c en 151d van de Gemeentewet.

    • ii.

      waarbij definitief wordt besloten om op grond van artikel 13b van de Opiumwet een pand te sluiten of definitief wordt besloten ten aanzien van burgemeestersbevoegdheden die in de Algemene Plaatselijke Verordening zijn opgenomen. Het versturen van een voornemen last onder dwangsom of een voornemenlast onder bestuursdwang is, indien van toepassing, wel gemandateerd na afstemming met de portefeuillehouder.

    • iii.

      waarbij wordt besloten op verzoeken om informatie op grond van de Wet open overheid, die betrekking hebben op een ramp als bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s.

  • 15.

    Ten aanzien van financiën

    • i.

      waarbij het (voorgenomen) besluit een overschrijding van een budget of krediet tot gevolg heeft, dan wel een groot financieel risico met zich brengt.

    • ii.

      waarbij de geldelijke verplichtingen die hieruit voortvloeien, de drempelwaarden overschrijden die genoemd zijn in het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente.

    • iii.

      waarbij wordt besloten tot niet-invordering van bedragen hoger dan € 5.000,-- (tot invordering van leges is de heffings- en invorderingsambtenaar bevoegd).

    • iv.

      waarbij wordt besloten tot het afgeven van garanties, borgstelling en dergelijke, hoe ook genaamd.

    • v.

      waarbij wordt besloten over het opnemen van geldleningen op de kapitaalmarkt met een looptijd van een jaar of langer.

    • vi.

      waarbij wordt besloten over het verstrekken van geldleningen via de kapitaalmarkt.

    • vii.

      waarbij wordt besloten over het doen van beleggingen op de kapitaalmarkt.

  • 16.

    Ten aanzien van juridische procedures

    • i.

      waarin na een genomen besluit bezwaar of (hoger) beroep is ingesteld (alle navolgende besluiten zijn uitgesloten van mandaat), met dien verstande dat alleen de heffings- en invorderingsambtenaar bevoegd is te beslissen op bezwaarschriften die zijn ingediend tegen legesbesluiten.

    • ii.

      waarmee (administratief) (incidenteel) (hoger) beroep wordt ingesteld/aangetekend en/of (wijziging of opheffing van) een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingediend namens de gemeente of het gemeentebestuur in bestuursrechtelijke procedures op grond van de Algemene wet bestuursrecht, met dien verstande dat alleen de heffings- en invorderingsambtenaar bevoegd is (hoger) beroep in te stellen in procedures m.b.t. leges.

    • iii.

      waarbij uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de Verordening commissie bezwaar- en beroepschriften gemeente Lopik voor wat betreft het benoemen, aanwijzen, schorsen of ontslaan van de voorzitter, de leden en de (plv.) secretaris van de commissie bezwaar- en beroepschriften van de gemeente Lopik.

    • iv.

      waarbij sprake is van een civiele, dan wel een strafrechtelijke procedure en besluiten worden genomen over:

      • o

        het al dan niet instellen van een civiele-, dan wel strafrechtelijke (spoed)procedures;

      • o

        het aanwenden van rechtsmiddelen, zoals bijvoorbeeld (hoger) beroep en cassatie;

      • o

        het voegen in een civiel rechtelijke procedure of strafzaak;

      • o

        het voeren van verweer in een civiele of strafrechtelijke procedure, inclusief het hiervoor benodigde procesbesluit en het verstrekken van de daarbij horende volmacht, met de instructie dat de betreffende portefeuillehouder hierover vooraf dient te worden geïnformeerd;

      • o

        het verhalen van schade;

      • o

        het treffen van een schikking.

    • v.

      waarbij sprake is van besluiten naar aanleiding van strafprocedures die zijn gestart tegen het gemeentebestuur of de gemeente, waaronder begrepen het treffen van een schikking.

    • vi.

      waarbij sprake is van besluiten naar aanleiding van civiele rechtelijke procedures die zijn gestart tegen het gemeentebestuur of de gemeente, dan wel ingekomen aansprakelijkstellingen en:

      • o

        het bedrag van € 2.500,-- wordt overstegen, met in achtneming van het eventueel bepaalde in de verzekeringspolis.

    • vii.

      waarbij sprake is van het nemen van besluiten betreffende alternatieve geschilbeslechting, zoals arbitrage, mediation of vergelijkbare trajecten.

  • 17.

    Ten aanzien van aanbestedingen

    • i.

      waarbij sprake is van het nemen van besluiten om af te wijken van de Europese aanbestedingsrichtlijnen.

    • ii.

      waarbij sprake is van het vaststellen van een inkoopstrategie zoals bedoeld in het inkoopbeleid van de gemeente.

    • iii.

      waarbij sprake is van het nemen van besluiten in afwijking van het vastgestelde inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente.

    • iv.

      waarbij sprake is van het nemen van gunningsbesluiten en het afsluiten van de daaruit voortvloeiende overeenkomsten voor zover het aanbestedingen betreft waarop de Europese richtlijn van toepassing is.

  • 18.

    Ten aanzien van overeenkomsten, niet zijnde (plan)schade-/nadeelcompensatie en arbeidsovereenkomsten

    • i.

      waarbij:

      • o

        sprake is van het sluiten van een overeenkomst/intentieverklaring/Publiek Private Samenwerking en/of convenanten en het totaal van de verplichtingen een overschrijding van een budget of krediet tot gevolg heeft. Uitgezonderd zijn de volgende overeenkomsten waarbij de teamleider mandaat heeft om de volgende overeenkomsten te sluiten en te ondertekenen:

        • ◼︎

          het sluiten van en uitvoering geven aan overeenkomsten in verband met de vaste en incidentele verhuur van gemeentelijk vastgoed op het mobilisatiecomplex Benschop, zoals bedoeld in artikel 160, eerste lid onder e van de Gemeentewet;

        • ◼︎

          het sluiten van en uitvoering geven aan overeenkomsten in verband met de verhuur van (wand)ruimte in het zwembad ten behoeve van reclameborden;

        • ◼︎

          het aangaan van overeenkomsten ten aanzien van het zelfbeheer van openbaar groen;

        • ◼︎

          het aangaan en ondertekenen van verkoopovereenkomsten van snippergrond en wordt voldaan aan de definitie van snippergrond zoals beschreven in paragraaf 3.1 van de Beleidsnota snippergrond 2021 én de portefeuillehouder aanwijsbaar heeft aangegeven te kunnen instemmen met de verkoop.

      • o

        sprake is van het beëindigen of ontbinden van een overeenkomst.

  • 19.

    Ten aanzien van overige (privaatrechtelijke) aangelegenheden

    • i.

      waarbij sprake is van een besluit tot de oprichting van of de deelneming in rechtspersonen.

    • ii.

      waarbij sprake is van het benoemen van personen als vertegenwoordiger van de gemeente Lopik in bestuurs- en toezichthoudende organen.

    • iii.

      waarbij wordt besloten tot het doen van, of de aanvaarding of afwijzing van erfstellingen/legaten/schenkingen.

Artikel 7 Voorbehouden aan de secretaris

  • 1.

    Besluiten die toezien op de volgende situaties zijn en blijven voorbehouden aan de secretaris en kunnen niet aan een ander worden toebedeeld.

    • a.

      Ten aanzien van personeelsaangelegenheden

      • i.

        rechtspositionele besluiten, inhoudende maatregelen of het opleggen van een ordemaatregel (bijv. schorsing) ten aanzien van de functie van de directeur.

      • ii.

        rechtspositionele besluiten ten aanzien van ambtenaren op het niveau van de directeur, inhoudende de uitvoering van het Beloningsbeleid.

      • iii.

        het aangaan van een dienstverband met een ambtenaar op het niveau van de directeur, voor zover dit binnen de (financiële) formatieruimte past. Hieronder moet tevens worden begrepen het wijzigen, beëindigen/opzeggen of ontbinden van een arbeidsovereenkomst.

      • iv.

        het uitvoeren van een regeling die toeziet op klokkenluiders.

      • v.

        uitvoering van de:

        • o

          wachtgeldregeling als bedoeld in bijlage 6b van de CAO;

        • o

          bovenwettelijke werkloosheidsuitkering als bedoeld in bijlage 6c van de CAO;

        • o

          bevoegdheid op grond van artikel 9.10 lid 2 van de CAO om te verzoeken om ontbinding van de arbeidsovereenkomst;

        • o

          uitkeringsregeling ontslag als bedoeld in bijlage 6c van de CAO;

        • o

          suppletieregeling als bedoeld in bijlage 6d van de CAO.

      • vi.

        verlenen van toestemming tot het dragen van een uniform of dienstkleding bij het deelnemen aan betogingen of optochten.

      • vii.

        vaststellen van bijzondere situaties (oorlog, rampen e.d.) met als gevolg een overwerkvergoeding volgens de CAO.

      • viii.

        afwijken van regelingen overeenkomstig hardheidsclausules in de CAO en, voor zover van toepassing, van de aanvullende arbeidsvoorwaarden die in de plaatselijke arbeidsvoorwaarden staan.

      • ix.

        de uitvoering van bepalingen van het Sociaal Statuut.

    • e.

      Ten aanzien van de procesvertegenwoordiging

      • i.

        het vaststellen van een algemene machtiging tot procesvertegenwoordiging ten behoeve van de vertegenwoordiging van het gemeentebestuur bij bestuursrechtelijke aangelegenheden die betrekking hebben op de taken en bevoegdheden die in deze bevoegdhedenregeling zijn beschreven, met een maximum van 1 jaar.

      • ii.

        het incidenteel machtigen van ambtenaren van de gemeente Lopik en/of externen tot procesvertegenwoordiging van het gemeentebestuur bij bestuursrechtelijke aangelegenheden, voor zover deze personen niet op de algemene machtiging genoemd worden zoals bedoeld in dit sub onder ‘i’.

    • f.

      Ten aanzien van civiele en/of strafrechtelijke procedures

      • i.

        het nemen van alle conservatoire maatregelen, waaronder in ieder geval het inschakelen van de deurwaarder, voor invordering van niet-belastingschulden en te doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit als bedoeld in artikel 169, vierde lid van de Gemeentewet.

Artikel 8 Voorbehouden aan de directeur

  • 1.

    Besluiten die toezien op de volgende situaties zijn voorbehouden aan de directeur en kunnen niet door een ambtenaar met een lagere (wel met een hogere) functie worden uitgeoefend.

    • a.

      Ten aanzien van personeelsaangelegenheden

      • i.

        rechtspositionele besluiten, inhoudende maatregelen of het opleggen van een ordemaatregel (bijv. schorsing) voor functies lager dan die van de directeur.

      • ii.

        rechtspositionele besluiten ten aanzien van ambtenaren op het niveau van teamleider, inhoudende de uitvoering van het Beloningsbeleid.

      • iii.

        het aangaan van een dienstverband, met een ambtenaar, op het niveau van teamleider, voor zover dit binnen de (financiële) formatieruimte past. Hieronder moet tevens worden begrepen het wijzigen, beëindigen/opzeggen of ontbinden van een arbeidsovereenkomst.

      • iv.

        het beëindigen/opzeggen of ontbinden van een arbeidsovereenkomst met een ambtenaar, op het niveau ONDER de functie van teamleider.

      • v.

        het nemen van besluiten voor het ontzeggen van de toegang tot gebouwen die in eigendom of gebruik zijn bij de gemeente, met uitzondering van schoolgebouwen.

    • b.

      Ten aanzien van de behandeling van klachten

      • i.

        het nemen van beslissingen op ingediende klachten, waaronder die benoemd in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, tegen ambtenaren.

    • c.

      Verzoeken om informatie

      • i.

        het nemen van besluiten op een verzoek om informatie:

        • o

          op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens;

        • o

          op grond van de Wet hergebruik overheidsinformatie;

        • o

          op grond van de Wet open overheid, tenzij sprake is van verzoeken om informatie die betrekking hebben op een ramp als bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s. Besluitvorming ten aanzien van deze laatste categorie blijft voorbehouden aan de burgemeester.

    • d.

      Ten aanzien van overeenkomsten en daaruit in te zetten sancties

      • i.

        het opleggen van sancties aan opdrachtnemers, anders dan kortingen en boetes die voortvloeien uit de bepalingen van een overeenkomst.

Artikel 9 Voorbehouden aan de teamleider

  • 1.

    Besluiten die toezien op de volgende situaties zijn voorbehouden aan de teamleider en kunnen niet door een ambtenaar met een lagere (wel een hogere) functie worden uitgeoefend.

    • a.

      Ten aanzien van personeelsaangelegenheden

      • i.

        waarbij sprake is van een voordracht voor, aanwijzing of benoeming van toezichthouders of van buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand welke bevoegdheid voorbehouden blijft tot de teamleider. De teamleider heeft ook de bevoegdheid tot uitgifte van legitimatiebewijzen aan toezichthouders.

      • ii.

        rechtspositionele besluiten ten aanzien van ambtenaren op het niveau onder de functie van teamleider, inhoudende de uitvoering van het Beloningsbeleid.

      • iii.

        het aangaan van een dienstverband, met een ambtenaar, op het niveau onder de functie van teamleider, voor zover dit binnen de (financiële) formatieruimte past. Hieronder moet tevens worden begrepen het wijzigen van een arbeidsovereenkomst.

    • b.

      Ten aanzien van juridische procedures

      • i.

        waarbij sprake is van besluiten naar aanleiding van civiele rechtelijke procedures die zijn gestart tegen het gemeentebestuur of de gemeente, dan wel ingekomen aansprakelijkstellingen en het bedrag van € 2.500,-- niet wordt overstegen, met in achtneming van het eventueel bepaalde in de verzekeringspolis.

Artikel 10 Plaatsvervanging

  • 1.

    Het college en de burgemeester besluiten voor iedere bestuursperiode, conform het reglement van orde van het college, hoe de portefeuilleverdeling van de collegeleden is, wie als plaatsvervanger van een portefeuillehouder kan optreden en wat de volgorde van loco-burgemeesters is.

  • 2.

    De plaatsvervanging van de secretaris geschiedt op de wijze zoals beschreven in het Organisatiebesluit.

  • 3.

    Bij afwezigheid van een teamleider wordt deze vervangen door een van de andere teamleiders als zijnde diens plaatsvervanger.

Artikel 11 Specifieke mandaten aan derden

  • 1.

    Verlening van mandaat aan een gemandateerde die niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever, behoeft de instemming van de gemandateerde en in voorkomend geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid de gemandateerde werkt.

  • 2.

    Mandaat tot het uitoefenen van bevoegdheden en taken die aan een Gemeenschappelijke Regeling zijn opgedragen, valt niet onder deze bevoegdhedenregeling.

  • 3.

    Mandaat tot het uitoefenen van taken en bevoegdheden die, al dan niet door middel van een overeenkomst, aan externen zijn overgedragen, valt niet onder deze bevoegdhedenregeling.

 

OVERIGE ARTIKELEN

Artikel 12 Nadere regels en werkproces

  • 1.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent het opmaken en het ondertekenen van een document, waarin van het verleende mandaat gebruik wordt gemaakt.

  • 2.

    Het college kan een protocol vaststellen voor het wijzigen van deze bevoegdhedenregeling en het verlenen van mandaat.

Artikel 13 Overgangsbepaling

Beslissingen die zijn genomen op grond van het Attributie-, Mandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit gemeente Lopik 2018, die golden tot de inwerkingtreding van deze bevoegdhedenregeling en waarvoor deze bevoegdhedenregeling overeenkomstige beslissingen kent, gelden als beslissingen genomen krachtens deze bevoegdhedenregeling.

Artikel 14 Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze bevoegdhedenregeling wordt het ‘Attributie-, Mandaat-, Volmacht- en Machtigingenbesluit gemeente Lopik 2018’ met bijlagen, zoals vastgesteld op 19 december 2017 en nadien gedeeltelijk gewijzigd middels separate besluiten, ingetrokken.

  • 2.

    Deze bevoegdhedenregeling treedt in werking daags na de rechtsgeldige bekendmaking daarvan.

  • 3.

    Deze bevoegdhedenregeling kan worden aangehaald als de ‘Bevoegdhedenregeling gemeente Lopik 2024’.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van 23 januari 2024.

Het college van burgemeester en wethouders van Lopik;

de secretaris,

F. Jonker

de burgemeester,

L.J. de Graaf

Ondertekend door de burgemeester van de gemeente Lopik op 23 januari 2024,

de burgemeester,

L.J. de Graaf

Ondertekend door de heffings- en invorderingsambtenaar van de gemeente Lopik op 23 januari 2024,

de Heffings- en invorderingsambtenaar,

H. Azzouzi

Bijlage 1: Verkorte toelichting zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid van de bevoegdhedenregeling gemeente Lopik 2024

 

Tot op heden maakt de gemeente Lopik gebruik van een zogenaamd positief mandaatstelsel. Een positief mandaatstelsel dat bestaat uit een mandaatregeling met daaraan gekoppeld een positief mandaatregister. De huidige (lees na besluitvorming voorgaande) mandaatregeling is een lijst van bevoegdheden die zijn verdeeld over de verschillende afdelingen, teams en/of taakvelden. De mandaten worden per bevoegdheid gelegd bij de betreffende functies op allerlei niveaus, waarbij soms zelfs de specifieke wetten allemaal benoemd worden. De lijst is statisch en moet bij verandering van wetten of organisatie telkens worden aangepast. Om de regeling onderhoudsarmer te maken is gewerkt aan een nieuwe en omgekeerde wijze van bevoegdheidsverdeling. Kort gezegd komt dit neer op het volgende:

 

Bevoegdheden van het college, de burgemeester of de heffings- en invorderingsambtenaar worden neergelegd bij alle ambtenaren van de gemeentelijke organisatie, met een aantal uitzonderingen en, voor zover van toepassing, onder een aantal randvoorwaarden. Deze ambtenaren krijgen de bevoegdheden die benodigd zijn voor een goede uitoefening van het aan hen specifiek opgedragen aandachtsgebied/project/takenpakket.

 

‘Mandaat tenzij…’ is het uitgangspunt. Er worden enkel functies van bestuursorganen genoemd, geen teams en zo min mogelijk wetten. De lijst algemeen omschreven uitzonderingen en voorwaarden is vele malen korter, duidelijker en duurzamer dan de huidige gedetailleerde bevoegdhedenlijst. Een algemene lijst van uitzonderingen en voorwaarden dwingt tot scherpe vragen stellen bij de uitoefening van bevoegdheden. Vanuit taakvolwassenheid, eigenaarschap en vertrouwen kunnen de ambtenaren met en binnen hun teams heel goed beslissen of een besluit beter door het bestuursorgaan zelf kan worden genomen of niet. Afstemming met de betreffende portefeuillehouder aan de voorkant is dan ook belangrijk. Zo valt bijvoorbeeld te denken aan een regulier werk- of portefeuillehoudersoverleg tussen ambtenaren met de verantwoordelijk portefeuillehouder. En bij acute incidentele gevallen kan een ambtenaar uiteraard ook, zoals dat in Lopik gewoon is, direct contact opnemen met de betreffend portefeuillehouder, met een terugkoppeling achteraf aan diens teamleider als dit vooraf niet mogelijk is. Afstemming betreft dan ook zowel een structuuraspect (regulier overleg) alsook een cultuuraspect (gedraging ambtenaar om portefeuillehouder op de hoogte te houden).

De scheidslijn tussen wanneer wel en wanneer geen gebruik mag worden gemaakt van een mandaat is dun. Bij een aantal onderwerpen kan er geen misverstand bestaan over de interpretatie ervan. Ter verduidelijking wordt hierbij verwezen naar artikel 5 van de bevoegdhedenregeling, waarin klip-en-klaar wordt aangegeven wanneer besluitvorming een ambtenaar toekomt. Het spreekt voor zich dat alle in mandaat uitgeoefende bevoegdheden eveneens moeten voldoen aan het bepaalde in de Budgethoudersregeling en andere geldende interne regelingen.

Bijlage 2: Nadere uitwerking (actieve) informatieplicht jegens de raad

 

Met de invoering van het dualisme is aan het college en aan de burgemeester de verplichting opgelegd de gemeenteraad alle informatie te verstrekken, die deze nodig heeft voor de uitoefening van zijn taken (actieve informatieplicht). Deze actieve informatieplicht is geïntroduceerd naast de al bestaande passieve informatieplicht (het op verzoek van een raadslid verstrekken van inlichtingen).

 

De actieve informatieplicht is in artikel 169 van de Gemeentewet zeer open geformuleerd. Welke informatie heeft de raad nu nodig voor de uitoefening van zijn kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende taken? Om hierin meer duidelijkheid te scheppen heeft de raad op 29 juni 2004 een informatieprotocol vastgesteld.

 

In de volgende zaken MOET actief informatie aan de raad worden verschaft:

 

  • 1.

    bij het instellen, afschaffen of veranderen van jaarmarkten of gewone marktdagen;

  • 2.

    bij de uitoefening van (nood)bevoegdheden TENZIJ het college, gelet op de aard van de materie door andere overheden is gedwongen tot een restrictieve invulling van deze informatieplicht;

  • 3.

    bij besluiten tot het voeren van strafrechtelijke, civielrechtelijke en bestuursrechtelijke procedures;

     

    (informatie onder de punten 1 t/m 3 genoemde aangelegenheden aan de raad via B&W-besluitenlijst)

  • 4.

    bij investeringen van meer dan € 50.000,00;

  • 5.

    bij aankoop en verkoop van goederen en diensten van meer dan € 50.000,00;

  • 6.

    bij ruil van goederen en diensten van meer dan € 50.000,00;

  • 7.

    bij verstrekken van leningen, waarborgen en garanties van meer dan € 50.000,00;

  • 8.

    bij nieuwe meerjarige verplichtingen waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 10.000,00;

  • 9.

    bij het vestigen, beëindigen of wijzigen van erfdienstbaarheden en andere beperkte rechten en kwalitatieve verplichtingen, zowel ten laste als ten behoeve van de gemeente, indien daarmee een bedrag van meer dan € 50.000,00 is gemoeid;

  • 10.

    bij het verhuren, verpachten of op enige andere wijze in gebruik geven, alsmede het opzeggen van de huur, pacht of ingebruikgeving van gemeentelijke eigendommen, waaronder begrepen jacht- en visrechten, met dien verstande dat in geval van ontbinding de schadevergoeding niet meer mag bedragen dan € 50.000,00;

  • 11.

    bij het op gronden van redelijkheid en billijkheid dan wel wegens oninbaarheid afboeken van vorderingen op huurders, pachters of gebruikers van gemeentelijke eigendommen en op hen die hebben aangenomen ten behoeve van de gemeente iets te doen of te leveren, indien daarmee een bedrag van meer dan € 50.000,00 gemoeid is;

  • 12.

    bij het aanbesteden, gunnen en inkopen van werken en goederen voor een bedrag van meer dan € 50.000,00;

  • 13.

    bij het aanvaarden van erfstellingen, legaten of schenkingen voor zover daaraan geen bezwarende voorwaarden zijn verbonden van meer dan € 10.000,00;

     

    Tenzij de aangelegenheid als bedoeld in de punten 4 t/m 13 past binnen een door de raad voor dat doel vastgestelde exploitatiebegroting of een ander door de raad vastgesteld financieel kader.

    (Informatie aan de raad over de onder punt 4 t/m 13 genoemde aangelegenheden via een memo voor de C-rubriek/”bespreken” van de “Ingekomen stukken en mededelingen, of in geval van spoedeisende zaken informatie aan de raad in overleg met de griffier).

  • 14.

    bij het aangaan van samenwerkingsverbanden voor de periode van een jaar of langer;

  • 15.

    wanneer deze samenwerkingsverbanden meerjarige verplichtingen met zich brengen waarvan de jaarlijkse lasten hoger zijn dan € 10.000,00 tenzij de aangelegenheid past binnen een door de raad voor dat doel vastgesteld financieel kader;

    (Informatie betreffende de punten 14 en 15 via de C-rubriek van de “Ingekomen stukken en mededelingen”);

  • 16.

    bij alle door het college te nemen besluiten die redelijkerwijs ingrijpende gevolgen voor de gemeente kunnen hebben maar die niet vallen onder de hierboven genoemde punten.

    (Afhankelijk van de situatie en in overleg met de griffier wordt bepaald hoe deze informatie het beste richting de raad kan worden geleid).

Buiten de hierboven genoemde manieren wordt de raad ook geïnformeerd door middel van bestuursrapportages en via de concept jaarrekening en het concept jaarverslag. Bij het verstrekken van informatie wordt de raad als regel op hoofdlijnen geïnformeerd. Op verzoek van de raad verstrekt het college meer gedetailleerde informatie.