Organisatie | Lopik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Budgethoudersregeling Gemeente Lopik 2024 |
Citeertitel | Budgethoudersregeling Gemeente Lopik 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Budgethoudersregeling Lopik 2017.
Financiële verordening gemeente Lopik 2023
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2024 | nieuwe regeling | 23-01-2024 |
De Budgethoudersregeling 2024 vindt zijn wettelijke grondslag in artikel 212 Gemeentewet en de artikelen 19 en 20 van de Financiële verordening gemeente Lopik. De Budgethoudersregeling is gekoppeld aan de Bevoegdhedenregeling en het inkoop en aanbestedingsbeleid van de gemeente, die dient te worden nageleefd als voorwaarde voor het uitoefenen van de financiële mandaten.
De raad stelt de investeringskredieten vast op grond van het in de programmabegroting opgenomen overzicht van de geplande investeringen of bij afzonderlijk besluit. Kredieten zijn niet- jaargebonden. De budgethouder is verantwoordelijk dat de bijbehorende investering voor het project of werk binnen de gestelde termijn opgeleverd wordt, zodat het krediet binnen de gestelde termijn afgesloten kan worden.
De budgethouder wijst binnen de kaders van deze budgethoudersregeling per grootboeknummer één binnen zijn/haar team werkende beleidsmedewerker/projectleider aan als budgetbeheerder van het grootboeknummer, maar blijft zelf verantwoordelijk.
De Raad stelt de begroting op programmaniveau vast en autoriseert het college op programmaniveau , dat heeft de volgende consequenties:
De budgethouder is bevoegd om binnen het aan hem of haar toegewezen taakveld te schuiven met middelen tussen grootboekrekeningen, zolang dit bijdraagt aan de realisatie van de aan zijn of haar budget verbonden prestaties en de verschuivingen niet leiden tot wijziging van het totaalbedrag van het betreffende taakveld.
7. Verplichtingen en betalingen
Verplichtingen mogen slechts worden aangegaan nadat de budgethouder heeft geconstateerd dat een toereikend budget beschikbaar is. De budgethouder houdt hierbij rekening met alle bestaande en nog komende verplichtingen op het budget. Aangegane verplichtingen dienen voor eigen administratie worden vastgelegd in de verplichtingenadministratie.
De budgethouder draagt er zorg voor een factuur binnen 30 dagen betaalbaar te stellen, verdeeld in 15 dagen voor codering door budgetbeheerder en 15 dagen voor accorderen door de budgethouder. Hierbij dient te worden gecontroleerd dat geleverde goed of dienst in overeenstemming is met de opdrachtverstrekking.
9. Bijzondere situaties zonder budget
In spoedeisende gevallen is de budgethouder, enkel na instemming van een directielid en de portefeuillehouder financiën, bevoegd een verplichting aan te gaan dan wel een uitgave te doen zonder dat hiervoor een (toereikend) budget door raad beschikbaar is gesteld. Vervolgens wordt in de eerstvolgende collegevergadering hierover schriftelijk gerapporteerd en wordt de raad zo snel mogelijk geïnformeerd.
Het is niet mogelijk om het budgethouderschap en de verantwoordelijkheden permanent over te dragen aan anderen zonder dat hier een formeel besluit van directie aan ten grondslag ligt. Het is wel mogelijk om tijdelijk, met schriftelijke toestemming van de teamleider, verantwoordelijkheden voor een periode van maximaal vier weken over te dragen aan een persoon die op basis van zijn of haar kennis en kunde geschikt is als tijdelijke budgethouder.
Aldus besloten in de vergadering van 23 januari 2024,
Het college van Burgemeester en Wethouders,
de secretaris
F. Jonker
de burgemeester,
L.J. de Graaf
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik, gelet op het bepaalde in paragraaf 4 Heffing en invordering van de Gemeentewet en de als gevolg daarvan toepasselijke bepalingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen en de Wet waardering onroerende zaken;