Organisatie | Haarlemmermeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening restauratie en onderhoud gemeentelijk erfgoed 2024 Gemeente Haarlemmermeer |
Citeertitel | Subsidieverordening Gemeentelijk Erfgoed Haarlemmermeer 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Subsidieverordening restauratie gemeentelijk erfgoed 2020.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-01-2024 | nieuwe regeling | 18-01-2024 |
De raad van de gemeente Haarlemmermeer;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2023;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
gelet op artikel 4:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Subsidieverordening restauratie en onderhoud gemeentelijk erfgoed 2024 Gemeente Haarlemmermeer
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
Commissie Omgevingskwaliteit: onafhankelijke commissie die het college, gevraagd en ongevraagd, adviseert over omgevingskwaliteit (redelijke eisen van welstand en onderwerpen die het gemeentelijk erfgoed aangaan) zoals opgenomen in de Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2023 of de opvolgers daarvan;
voorbereidende werkzaamheden: het opstellen van een restauratieplan, het opstellen van een onderhoudsplan, het verrichten van bouwhistorisch onderzoek, het verrichten van een haalbaarheidsonderzoek naar herbestemming of een archeologisch onderzoek voor het in stand houden of verbeteren van de cultuurhistorische waarde van het monument.
Artikel 2. Grondslag en werkingssfeer
Op grond van deze verordening kan het college subsidie verlenen voor: restauratiewerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden of voorbereidende werkzaamheden aan monumenten.
HOOFDSTUK 2. AANVRAAG EN BESLUITVORMING
Het college beslist op een aanvraag tot subsidieverlening uiterlijk acht weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel 15. Aanvullende voorwaarden monumentenprojecten
In aanvulling op artikel 14 dient de aanvrager bij een aanvraag tot vaststelling van de monumentenprojectsubsidie de volgende informatie in: een verantwoording waaruit blijkt dat de werkzaamheden conform het restauratieplan zijn verricht, dan wel een toelichting op de verschillen tussen de voorgenomen en daadwerkelijke werkzaamheden.
HOOFDSTUK 4. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 18. Meldingsplicht bij wijziging omstandigheden
Een aanvrager die een subsidie heeft aangevraagd of waaraan een subsidie is verleend, meldt zo spoedig mogelijk gewijzigde omstandigheden die van belang kunnen zijn voor het besluit tot verlening of vaststelling van de subsidie.
Artikel 23. Zaken waarin de verordening niet voorziet
In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Het college kan, in bijzondere gevallen, één of meer artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
De Subsidieverordening restauratie gemeentelijk erfgoed 2020 wordt ingetrokken met ingang van de dag volgend op de bekendmaking van deze verordening.
Aanvragen die zijn ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening worden behandeld volgens de Subsidieverordening restauratie gemeentelijk erfgoed 2020. Verzoeken om vaststelling van subsidies die zijn verleend op grond van de Subsidieverordening restauratie gemeentelijk erfgoed 2020 worden behandeld volgens de bepalingen van die verordening.
Gemeente Haarlemmermeer is trots op haar gemeentelijk erfgoed en wil ervoor zorgen dat het in goede staat blijft, zodat bewoners en bezoekers ervan kunnen blijven genieten. Daarom is er een subsidie voor eigenaren van gemeentelijke monumenten. De regels voor deze subsidie staan in deze verordening. Eerst was dit geregeld in de Subsidieverordening restauratie gemeentelijk erfgoed 2020. Om ervoor te zorgen dat de subsidie toegankelijker wordt voor de eigenaren van monumenten wordt die verordening aangepast. Vanwege de leesbaarheid is dit een nieuwe verordening geworden, maar niet alle onderdelen zijn veranderd.
De belangrijkste veranderingen ten opzichte van de huidige situatie zijn:
1. Toevoegen van definitie ‘monumentencomplex’
In onze gemeente is een aantal monumenten als één monument aangewezen, terwijl deze eigenlijk bestaat uit meerdere elementen: een monumentencomplex. Het gaat bijvoorbeeld om een kerk en pastorie, een boerderijencomplex of een dorpsgezicht. De verschillende eigenaren van deze complexen konden onder de vorige verordening slechts voor één onderdeel van het monument subsidie aanvragen. Om ervoor te zorgen dat alle elementen in een complex in goede staat kunnen blijven, is het begrip ‘monumentencomplex’ toegevoegd aan de subsidieverordening. Op deze manier kan er jaarlijks voor de verschillende elementen van een monumentencomplex subsidie worden aangevraagd.
2. Indieningsvereisten en termijnen
Voorheen duurde het proces van het beoordelen van een aanvraag van deze subsidie maximaal zestien weken. Door het proces te vereenvoudigen wordt het aanvraagproces ook versneld. Daarom zijn de indieningsvereisten aangepast en moet de aanvrager vooraf meer documenten aanleveren, zoals bijvoorbeeld foto's en een ingevuld begrotingsformat. Op deze manier kan de aanvraag sneller beoordeeld worden. Zo kan het college de aanvrager binnen acht weken laten weten of de subsidie wordt toegekend.
3. Jaarlijks aanvragen en aangepaste drempel- en maximumbedragen
De verordening is zo aangepast dat eigenaren de subsidie jaarlijks kunnen aanvragen. Hiermee wordt het proces laagdrempeliger. Het wordt gestimuleerd dat eigenaren voor simpel onderhoud als schilderwerk of het vervangen van dakpannen gebruik zullen maken van deze subsidieregeling. Ook zijn de drempel- en maximumbedragen van de subsidieverordening iets aangepast. Deze bedragen sluiten aan op de subsidiebudgetten voor gemeentelijke monumenten in gemeentes met een gelijk aantal inwoners en monumenten.
Wetgevingstechnische wijzigingen
Er zijn redactionele en wetgevingstechnische, niet-inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd. Zo ontbrak in de Subsidieverordening restauratie gemeentelijk erfgoed 2020 de inleiding met de wettelijke grondslag, zijn definities en bepalingen verwijderd die wetgevingstechnisch gezien overbodig waren, is het woordgebruik eenduidiger gemaakt en zijn sommige artikelen in de nieuwe verordening herschikt voor de leesbaarheid.
Daarnaast zijn er enkele bepalingen beperkt inhoudelijk aangepast. Omdat het de verantwoordelijkheid van een aanvrager is om tijdig aan te vragen, wordt niet meer bepaald hoeveel weken voor de start van de werkzaamheden de subsidie aangevraagd dient te worden. Tegelijkertijd is toegevoegd dat een subsidie geweigerd kan worden als de werkzaamheden al zijn gestart. Dan is een subsidie immers blijkbaar niet nodig.
Artikel 1, Lid h. Voorbereidende werkzaamheden
De opstartkosten van een restauratieproject zijn vaak aanzienlijk, zonder dat de eigenaar duidelijkheid heeft over de totale kosten van het project en welk gedeelte van de kosten subsidiabel is. Door subsidie te verstrekken voor de voorbereidende werkzaamheden wordt het onderhoud aan monumenten gestimuleerd en wordt inzicht gekregen in de fysieke staat van het gemeentelijk monumentenbestand.
Artikel 3 lid 3. Maximum aantal aanvragen
Het begrip monumentencomplex is toegevoegd. In sommige gevallen zijn in het verleden een aantal gebouwen als één gemeentelijk monument aangewezen. Een voorbeeld is boerderijencomplex De Olmenhorst, of het dorp Spaarnwoude. In deze gevallen zijn er een aantal losstaande elementen samen als één monument zijn aangewezen. In dit geval kan er nu per jaar tegelijkertijd voor drie verschillende onderdelen subsidie worden aangevraagd. Dat betekent dat er bijvoorbeeld een onderhoudssubsidie voor een schuur, een restauratiesubsidie voor een woonhuis en nog een onderhoudssubsidie voor een tuinhuis per jaar kan worden aangevraagd, als al deze elementen onderdeel zijn van één monumentencomplex.
Het kan zo zijn dat er bij één monumentencomplex meerdere eigenaren zijn. Per eigenaar kunnen maximaal drie subsidies per kalenderjaar worden verleend.
Artikel 5 lid 1 sub d. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
De btw die op de kosten van de werkzaamheden en voorzieningen wordt geheven, wordt in principe als subsidie aan de aanvrager vergoed. Dat geldt uiteraard niet als de aanvrager op andere wijze de btw kan verrekenen; dan vallen deze kosten weg en is er geen noodzaak tot subsidiëring.
Artikel 5 lid 2. Zelfwerkzaamheid
Belangrijk is dat het monument goed en met respect voor de historische elementen wordt onderhouden. Veel eigenaren kunnen dat uitstekend zelf. Als de werkzaamheden door de aanvrager/eigenaar zelf worden uitgevoerd, zijn de materiaalkosten wel subsidiabel, maar de eigen (loon)kosten niet.
Als het gaat om een restauratie of type onderhoud dat zorgvuldig moet gebeuren, kan het college de aanvrager verplichten om de restauratie of het onderhoud uit te voeren volgens de richtlijnen van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit. Dit kan bijvoorbeeld zo zijn als het gaat om het herstel van een glas-in-lood raam.
De subsidie die verleend wordt is altijd 50% van de subsidiabele kosten. Als de restauratiewerkzaamheden bijvoorbeeld € 2.500 kosten, en dit zijn allen subsidiabele kosten, dan ontvangt de aanvrager € 1.250 subsidie. De minimale subsidie die verleend wordt is € 1.250. Dat betekent dat de totale kosten van de restauratie ten minste € 2.500 moeten zijn. Als de totale kosten van de restauratie lager zijn dan € 2.500, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
De subsidie die verleend wordt is altijd 50% van de subsidiabele kosten. Als de onderhoudswerkzaamheden bijvoorbeeld € 1.000 kosten, en dit zijn allen subsidiabele kosten, dan ontvangt de aanvrager € 500 subsidie. De minimale subsidie die verleend wordt is € 500. Dat betekent dat de totale kosten van het onderhoud ten minste € 1.000 moeten zijn. Als de totale kosten van het onderhoud lager zijn dan € 1.000, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
De subsidie die verleend wordt is altijd 50% van de subsidiabele kosten. Als de voorbereidende werkzaamheden bijvoorbeeld € 500 kosten, en dit zijn allen subsidiabele kosten, dan ontvangt de aanvrager € 250 subsidie. De minimale subsidie die verleend wordt is € 250. Dat betekent dat de totale kosten van het voorbereidende werkzaamheden ten minste € 500 moeten zijn. Als de totale kosten van de voorbereidende werkzaamheden lager zijn dan € 500, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
De subsidie die verleend wordt is altijd 50% van de subsidiabele kosten. Als het monumentenproject bijvoorbeeld € 100.000 kost, en dit zijn allen subsidiabele kosten, dan ontvangt de aanvrager € 50.000 subsidie. De minimale subsidie die verleend wordt is € 50.000. Dat betekent dat de totale kosten van het monumentenproject ten minste € 100.000 moeten zijn. Als de totale kosten van het monumentenproject lager zijn dan € 100.000, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
Voor een monumentenproject kan een totale subsidie van maximaal € 140.000 worden verleend over twee jaar. Het eerste deel van de subsidie (maximaal € 70.000) wordt direct verleend, het tweede deel van de subsidie (maximaal € 70.000) wordt voor het volgende jaar verleend, onder voorbehoud van goedkeuring van de programmabegroting.
Een monumentenprojectsubsidie kan maximaal één keer per vijf jaar worden verleend, per monument. Het kan zijn dat het noodzakelijk is dat dit type subsidie nogmaals verleend moet worden binnen die vijf jaar. Dit kan nodig zijn vanwege de veiligheid of de bouwkundige staat van het monument. De aanvrager moet dit aantonen en de Commissie Omgevingskwaliteit moet deze noodzaak onderschrijven.
Dit artikel regelt welke informatie bij een subsidieaanvraag wordt aangeleverd. Overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht artikelen 4:1 en 4:4 wordt een standaard aanvraagformulier gehanteerd.
In de Commissie Omgevingskwaliteit zitten experts op het gebied van erfgoed. De gemeente kan deze expertise inschakelen bij twijfel over de voorgestelde restauratie. In zulke gevallen kan het college de Commissie Omgevingskwaliteit om een advies vragen. Dit advies wordt meegenomen in de beoordeling van de subsidieaanvraag.
Artikel 12 lid 3. Aanvullende in te dienen documenten monumentenprojectsubsidie
Het aanbestedingsbeleid is te vinden op de website van gemeente Haarlemmermeer en op Overheid.nl.
Een voorbeeld van mogelijke extra informatie waar het college om kan vragen is een accountantsverklaring.
Artikel 16. Besluit tot subsidievaststelling
Als blijkt dat de subsidie als gevolg van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend dan wel een voorschrift als bedoeld in deze verordening niet is nageleefd, kan het college een besluit tot verlening van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken en niet of niet geheel tot uitbetaling van de subsidie overgaan en al uitbetaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen (afdeling 4.2.6 en 4.2.7 Awb). Een lager subsidiebedrag vaststellen dan is verleend kan alleen op grond van de in artikel 4:46, tweede lid Awb genoemde gronden. Het is niet mogelijk de subsidie hoger vast te stellen dan het bedrag wat verleend is (zie o.a. ABRS 15/12/04, AB 2005, 276). Mede daarom is het belangrijk dat een aanvrager, zoals bepaald in artikel 18, relevante wijzigingen van omstandigheden meldt.
De subsidie wordt in principe achteraf, bij de vaststelling, betaald op basis van facturen en uitgevoerd werk, met een maximum van de voor het betreffende jaar verleende subsidie. De aanvrager kan een voorschot aanvragen van maximaal 80% van de subsidiabele kosten. Het voorschot wordt dan betaald bij de verlening en niet bij de vaststelling.
Artikel 23. Zaken waarin de verordening niet voorziet
Als de praktijk aanleiding geeft om deze verordening aan te vullen, zal het college hiervoor een voorstel aan de raad doen. Omdat de tijd die gemoeid is met de totstandkoming van zo een aanvulling te lang kan zijn om een beslissing op te schorten (in verband met voorgeschreven termijnen of belangen van de gemeente en/of aanvragers), geeft dit artikel het college de bevoegdheid om te handelen in gevallen waarin de verordening (nog) niet voorziet.
Dit artikel is opgenomen om ten opzichte van een aanvrager in begunstigende zin te kunnen afwijken van deze verordening, met uitzondering van de bepalingen die de wettelijke basis vormen voor de subsidieverlening. Daarvoor is wel nodig dat sprake is van bijzondere omstandigheden.
De aanduiding ’hardheidsclausule’ geeft aan, dat zich bijzondere omstandigheden kunnen voordoen, waarin een strikte toepassing van een of meer artikelen in redelijkheid niet kan worden verlangd.