Organisatie | Kerkrade |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | BESLUIT AANWIJZING TOEZICHTHOUDERS RUD ZUID-LIMBURG 2024, 1e tranche |
Citeertitel | Besluit aanwijzing toezichthouders RUD Zuid-Limburg 2024, 1e tranche |
Vastgesteld door | gemandateerde functionaris |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 18.6 van de Omgevingswet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-01-2024 | 01-01-2024 | nieuwe regeling | 10-01-2024 |
DE DIRECTEUR VAN DE RUD ZUID-LIMBURG
door de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling RUD Zuid-Limburg verschillende toezichts- en handhavingstaken op het gebied van de fysieke leefomgeving zijn gemandateerd aan de directeur van de RUD Zuid-Limburg;
de personen die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift moeten worden aangewezen;
hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
artikel 8.16 van de Omgevingswet en het overgangsrecht bij de Omgevingswet;
de vigerende mandaatbesluiten van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beek, Beekdaelen, Brunssum, Eijsden-Margraten, Heerlen, Kerkrade, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul, Voerendaal en het college van gedeputeerde staten van Limburg, waarbij deze bestuursorganen, ieder voor zover het de uitoefening van hun bevoegdheid betreft, aan de directeur van de RUD Zuid-Limburg mandaat hebben verleend voor het aanwijzen van toezichthouders namens hen;
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:
b. het overgangsrecht bij de Omgevingswet, in samenhang met het recht zoals dit gold voor inwerkingtreding van de Omgevingswet;
d. de regelingen ter vervanging van de onder a en b genoemde wetten en verordeningen, voor zover hun aard en strekking ten opzichte daarvan niet wezenlijk veranderen, worden als toezichthouder aangewezen de personen werkzaam bij of voor de RUD Zuid-Limburg in de functie van:
- Technisch Adviseur I, voor zover deze functionaris is belast met toezichthoudende taken;
- Technisch Adviseur II, voor zover deze functionaris is belast met toezichthoudende taken;
- Technisch Adviseur III, voor zover deze functionaris is belast met toezichthoudende taken;
- Technisch Adviseur IV, voor zover deze functionaris is belast met toezichthoudende taken.
Aan de toezichthouder wordt ten behoeve van de toezichtuitoefening op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de in artikel 1 genoemde wetten of regelingen, tezamen met een afschrift van dit besluit, een legitimatiebewijs verstrekt als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht en de daarop gebaseerde “Regeling model legitimatiebewijs toezichthouders Awb”.
Maastricht, 10 januari 2024
Namens de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beek, Beekdaelen, Brunssum, Eijsden-Margraten, Heerlen, Kerkrade, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul, Voerendaal en het college van gedeputeerde staten van Limburg,
mevr. mr. L.M. Kobes
Directeur RUD Zuid-Limburg
TOELICHTING OP HET BESLUIT AANWIJZING TOEZICHTHOUDERS RUD ZUID-LIMBURG 2024
In het besluit is de reikwijdte van de toezicht-bevoegdheid bepaald op de volle breedte van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet. Het is niet praktisch om de bevoegdheid van toezichthouders van de omgevingsdienst in te perken aan de hand van afdelingen of artikelen van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.
In het besluit is tevens opgenomen dat de reikwijdte van de toezicht-bevoegdheid zich uitstrekt tot de uitoefening van bevoegdheden op grond van het overgangsrecht bij de Omgevingswet, in samenhang met het recht zoals dit gold voor inwerkingtreding van de Omgevingswet. Daaronder vallen ook de regelingen die voor de inwerkingtreding van de voorlaatste regeling golden. Het overgangsrecht in de Omgevingswet voorziet er indien nodig in dat het oude recht blijft gelden tot anders wordt bepaald. Hiermee wordt niet enkel het overgangsrecht uit hoofdstuk 22 van de Omgevingswet bedoeld, maar breder: ook het overgangsrecht dat is opgenomen in bijvoorbeeld de AMvB’s, Invoerings- en Aanvullingswetten/besluiten.
In het besluit is tevens de Wet milieubeheer (Wm) opgenomen omdat Hoofstuk 10 en 19 van de Wm ook na inwerkingtreding van de Omgevingswet blijven gelden. Tevens is het Vuurwerkbesluit gebaseerd op de Wm.
Met dit besluit worden bepaalde functies binnen de omgevingsdienst RUD Zuid-Limburg categoraal aangewezen als toezichthouder. Het betreft derhalve zowel medewerkers (tijdelijk) in dienst van de omgevingsdienst als personen in dienst van derden welke op basis van een inleen- of inhuurovereenkomst tijdelijk werkzaam zijn voor de omgevingsdienst in de genoemde functies.
Artikel 5.13 Wabo (oud) en soortgelijke artikelen zijn met de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervallen. In die artikelen werd wettelijk geregeld dat aangewezen toezichthouders ook de bevoegdheid hadden tot het binnentreden van woningen. Bij de Omgevingswet heeft de wetgever er bewust voor gekozen dit niet op die manier te regelen. Bedoeling van de wetgever is dat selectief een beperkte groep toezichthouders deze bevoegdheid erbij krijgt. Het geven van de bevoegdheid tot binnentreden van woningen kan bij apart besluit aan reeds aangewezen toezichthouders worden toegekend.
Toezicht op bepalingen uit verordeningen
Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet staan nog een aantal bepalingen in gemeentelijke verordeningen die tijdens de transitiefase zullen worden overgezet naar het omgevingsplan. Zolang die bepalingen nog in de gemeentelijke verordeningen staan, zijn de toezichthouders op grond van het overgangsrecht aangewezen voor het toezicht op het bepaalde bij of krachtens die verordeningen. Zodra de bepalingen zijn overgegaan naar het omgevingsplan, zijn de toezichthouders aangewezen voor het toezicht op het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, waaronder dus het omgevingsplan.