Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Ronde Venen

Subsidieregeling Kleine landschapselementen op particulier eigendom in het buitengebied van De Ronde Venen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Ronde Venen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Kleine landschapselementen op particulier eigendom in het buitengebied van De Ronde Venen
CiteertitelSubsidieregeling kleine landschapselementen op particuliere erven in het buitengebied
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening De Ronde Venen 2017

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-01-2024nieuwe regeling

16-01-2024

gmb-2024-42981

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Kleine landschapselementen op particulier eigendom in het buitengebied van De Ronde Venen

Burgemeester en Wethouders van gemeente De Ronde Venen;

 

Overwegende dat

 

  • het herstellen en aanleggen van kleine landschapselementen in het landelijke gebied een bijdrage levert aan de kwaliteit van het landschap en de biodiversiteit

  • de gemeente De Ronde Venen op 21 november 2021 de samenwerkingsovereenkomst Platform Kleine Landschapselementen 2022-2024 heeft ondertekend

  • in artikel 4 onder 4.c. van de Samenwerkingsovereenkomst de gemeente zich verplicht heeft middelen beschikbaar te stellen waar de provinciale subsidie niet toepasbaar is

  • deze subsidie regeling bedoeld is voor eigenaren of beheerders van kleine landschapselementen op particulier eigendom in het landelijke gebied en niet voor andere overheidsinstanties.

gelet op:

 

  • artikel 3 van de Algemene subsidieverordening De Ronde Venen 2017;

  • artikel 4:23 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten vast te stellen:

 

Subsidieregeling Kleine landschapselementen op particulier eigendom in het buitengebied van De Ronde Venen

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening De Ronde Venen 2017;

  • Aanvraagformulier: het vastgestelde aanvraagformulier ‘Subsidieaanvraag Kleine Landschapselementen op particulier eigendom in het buitengebied De Ronde Venen’, waarop de aanvrager zijn activiteit kan indienen en toelichten;

  • Aanvrager: particulier met eigendommen in het buitengebied van de gemeente De Ronde Venen;

  • Klein landschapselementen: houtachtige begroeiingen zoals bosjes, houtwallen, bomenrijen en knotwilgen bestaande uit inheemse loofhoutsoorten, maar ook poelen en natuurvriendelijke oevers en rietzomen;

  • Aanleg- en herstelplan: een tekening op schaal met ligging, aantal en soort landschapselementen waarvan het voornemen is deze aan te leggen of te herstellen;

  • Particulier eigendom/ gronden: in het bestemmingsplan Buitengebied-West van de gemeente De Ronde Venen hebben deze percelen de aanduiding ‘wonen’, het bouwvlak hoort hier ook bij.

Hoofdstuk 2 Subsidie voor de aanleg en herstel van Kleine Landschapselementen in het buitengebied van de gemeente.

Paragraaf 2.1 Algemeen

Artikel 2. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt:

  • 1.

    Voor de aanleg van kleine landschapselementen op percelen in particulier eigendom gelegen in het buitengebied van de gemeente De Ronde Venen;

  • 2.

    Voor de aanleg en het herstel van landschapselementen zoals beschreven in bijlage 1, binnen het werkingsgebied subsidie KLE.

Artikel 3. Toepassingsbereik

Deze regeling is van toepassing op particuliere gronden gelegen in het buitengebied van de gemeente De Ronde Venen.

Artikel 4. Aanvragers

  • 1.

    Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd:

    • a.

      Door een meerderjarig natuurlijk persoon die volgens het eigendomsrecht eigenaar is van het perceel waarvoor subsidie wordt aangevraagd en

    • b.

      Voor een perceel waarop voor het beheer van het landschapselement geen contract agrarisch natuurbeheer kan worden afgesloten met het Agrarisch Collectief Rijn Vecht en Venen

Artikel 5. Beschikbare budget voor de subsidie

  • 1.

    Het subsidieplafond wordt vastgesteld op € 15.000,- per jaar voor de duur van het lidmaatschap van de gemeente van het Platform Kleine Landschapselementen.

  • 2.

    Het maximum subsidiebedrag per aanvrager bedraagt € 2.500,-

  • 3.

    Er kan per perceel maximaal 1 keer per 4 jaar een subsidie verstrekt worden

Artikel 6. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor subsidie komen de in redelijkheid gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn aan de uitvoering van activiteiten zoals bedoeld in artikel 2 van deze regeling.

  • 2.

    Voor zover verrekening op welke manier dan ook, niet mogelijk is komen de volgende kosten, inclusief btw, in aanmerking voor subsidie:

    • a.

      De aankoop van inheems plantmateriaal;

    • b.

      De inhuur van materieel voor de aanleg of het herstel;

    • c.

      De aanleg- en herstelkosten, waarbij zoveel mogelijk met vrijwilligers organisaties gewerkt wordt;

    • d.

      De legeskosten voor de benodigde gemeentelijke vergunningen tot een maximum van € 500,-.

  • 3.

    Niet voor subsidie komen in aanmerking:

    • a.

      het beschikbaar stellen van grond door middel van (erf)pacht, verhuur, het vestigen van opstalrecht of enig ander zakelijk recht dan ook, of het kosteloos in gebruik geven aan derden;

    • b.

      Kosten en btw, voor het toekomstig beheer van het landschapselement;

    • c.

      De btw wanneer deze verrekend kan worden.

Paragraaf 2.2 Aanvraag

Artikel 7 Aanvraag en indieningsvereisten

  • 1.

    De subsidie wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend op een door het college vastgesteld digitaal formulier dat volledig is ingevuld en voorzien is van alle bijlagen die op het formulier verplicht zijn gesteld.

  • 3.

    Het formulier is als bijlage 2 bij deze regeling gevoegd.

Artikel 8. Subsidievoorwaarden

Om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 5 onder 1 gelden de volgende voorwaarden:

  • a.

    De werkzaamheden zijn nog niet gestart;

  • b.

    De aanvrager beschikt over de benodigde vergunningen;

  • c.

    De aanleg van de landschapselementen dient niet tot uitvoering van wettelijke verplichtingen of een bestaand (publiekrechtelijk) convenant, regeling of afspraak waardoor de aanvrager bij subsidieverlening een bedrag zou ontvangen voor kosten die hij zelf dient te dragen;

  • d.

    Het perceel waarop de aanleg of het herstel plaatsvindt ligt in het buitengebied van de Gemeente De Ronde Venen.

Artikel 9 Indieningstermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie op grond van deze subsidieregeling dient door de gemeente te zijn ontvangen 13 weken voor aanvang van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    Als de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld

 

Paragraaf 2.3 Subsidievaststelling

Artikel 10 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 10 van de Algemene subsidieverordening wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen voordat de aanvraag is beslist;

  • b.

    de activiteiten al volledig te financieren zijn met een subsidieregeling van een andere overheidsinstantie;

  • c.

    de subsidieverstrekking in strijd is met een wettelijk voorschrift;

  • d.

    activiteiten een primair commerciële doelstelling hebben.

Artikel 11 Verdeling van de subsidie

  • 1.

    Verstrekking van subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Indien het vastgestelde subsidieplafond dreigt te worden overschreden als gevolg van het aantal aanvragen dat op diezelfde dag wordt ontvangen, worden de aanvragen die op die dag ontvangen zijn, door middel van loting gerangschikt.

Artikel 12. Wijze van verstrekking en subsidievaststelling

  • 1.

    Het college stelt de subsidie direct vast als bedoeld in artikel 14 van de Algemene subsidieverordening.

  • 2.

    De betaling van de subsidie vindt plaats na ontvangst van foto’s van het uitgevoerde werk.

 

Paragraaf 2.4 Verplichtingen en verantwoording

Artikel 13. Verplichtingen

  • 1.

    De aanvraag wordt digitaal ingediend bij de gemeente.

  • 2.

    De subsidieontvanger realiseert de investering conform het goedgekeurde aanleg- of herstelplan.

  • 3.

    De werkzaamheden dienen binnen 1 jaar na de subsidievaststelling te zijn voltooid.

  • 4.

    De aanvrager is verplicht medewerking te verlenen aan een eventuele controle ter plaatse.

  • 5.

    De begunstigde van de subsidie is verplicht ten minste 15 jaar na afronding van de inrichtingsmaatregelen, beheer te blijven uitvoeren gericht op instandhouding van het landschapselement.

  • 6.

    Indien blijkt dat het element gedurende het in vijfde lid genoemde periode niet in stand is gebleven, dan wordt de eigenaar verplicht de realisatie van het landschapselement op zijn kosten weer te herstellen.

  • 7.

    De werkzaamheden worden uitgevoerd met inachtneming van de op dat moment geldende gedragscode Soortenbescherming gemeenten of de dan geldende gedragscode voor beheer en onderhoud.

  • 8.

    De eindrapportage bevat een beschrijving van de aangelegde landschapselementen en een GIS-kaart met daarop een overzicht en locatie van het gerealiseerde landschapselement.

Artikel 14. Intrekkingsgrond subsidieverlening

Als de werkzaamheden niet binnen 1 jaar na de subsidievaststelling voltooid zijn, kan de vastgestelde subsidie worden ingetrokken. Hiertoe wordt de beschikking tot subsidieverlening ingetrokken.

Artikel 15 Registratie van de kleine landschapselementen

  • 1.

    De gemeente houdt een digitaal register bij van de aangelegde en de herstelde elementen, de grootte van het element en de eigenaar.

  • 2.

    Deze gegevens kunnen geanonimiseerd gedeeld worden met derden. Hierbij worden de regels van de Algemene Verordening Persoonsbescherming (of de privacyregelgeving) in acht genomen.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling kleine landschapselementen op particuliere erven in het buitengebied.

Aldus besloten in de vergadering van 16-01-2024

secretaris

Marco Vonk

burgemeester

Maarten Divendal

Bijlage 1 Landschapselementen

 

In deze bijlage is beschreven voor welke landschapselementen de subsidie is bedoeld in gemeente De Ronde Venen.

 

Algemene beschrijving

In de loop der eeuwen zijn in het Nederlandse landschap diverse landschapselementen ontstaan. Sommige van deze landschapselementen zijn al eeuwen oud. De functie was vaak meerledig: zo dienden landschapselementen als perceelscheiding, veekering of drinkwatervoorziening voor het vee maar ze leverden ook gebruikshout op. Door de komst van het prikkeldraad, de schaalvergroting en ruilverkavelingen zijn vele kilometers en hectares van deze elementen verdwenen. De landschapselementen hebben vaak een hoge natuurwaarde, doordat veel dieren en planten er beschutting, dekking en voedsel vinden. De lijnvormige landschapselementen worden gebruikt als migratieroute. Door bijvoorbeeld vleermuizen en de das. De blauwe landschapselementen dienen als voortplantingsplaats voor amfibieën en insecten. Veel vogels vinden nestgelegenheid in de dichte begroeiing of juist in ontstane holtes in de beplanting. Planten en insecten profiteren optimaal van het microklimaat dat de verschillende landschapselementen bieden.

Bron BIJ12

 

L01.01 Poel en klein historisch water

Poelen zijn natuurlijke of gegraven laagtes, gemaakt om over water voor vee te kunnen beschikken. Andere al dan niet gegraven kleine wateren met een historische betekenis zijn bijvoorbeeld voorraadbassins voor bluswater, visvijvers, schapenwasplaatsen, pingoruïnes en veenputten. Vaak vervulden poelen meerdere functies. De mens heeft altijd water nodig gehad en daarvoor zijn zowel bestaande natuurlijke wateren als zelf gegraven laagtes gebruikt. Ook uit de middeleeuwen zijn putten en kuilen bekend. Tot op de dag van vandaag worden poelen gegraven en gebruikt. Poelen en kleine wateren in het landschap kunnen dus al eeuwen oud zijn, alhoewel sommige van zeer recente datum zijn, denk aan nieuw gegraven amfibieënpoelen. Het beheertype Poel en klein historisch water is te vinden in heel Nederland. Er zijn diverse vormen bekend.

 

In het waterrijke West-Nederland dienden de sloten veelal als veedrinkplek en waren poelen dan ook minder noodzakelijk. In dit gebied vinden we de veenputten die door het kleinschalig afgraven van veen zijn ontstaan.

Poelen zijn van groot belang als voortplantingsbiotoop voor amfibieën en libellen in het cultuurlandschap.

 

Afbakening

  • Zowel een poel als een klein historisch water is doorgaans een geïsoleerd stilstaand water dat gevoed wordt door grond- en/of regenwater.

  • Een poel mag in verbinding staan met sloten of greppels wanneer sprake is van een natuurlijke eenheid die vrij afwatert.

  • Veenputten mogen in verbinding staan met het slotenstelsel in het gebied.

L01.02 Houtwal en houtsingel

 

L01.03 Elzensingel

Elzensingels zijn lijnvormige landschapselementen die bestaan uit een enkele rij zwarte elzen, en vaak langs slootkanten staan. Deze elzensingels komen vooral voor in het laagveen-, zand- of rivierengebied en zijn zeer kenmerkend voor de Friese Wouden en komen in verscheidene andere delen van Nederland voor, zoals het Groninger Westerkwartier, de Gelderse Vallei, Midden-Brabant en de gebieden rond Staphorst en Vriezeveen. Elzensingels zijn van belang voor schuilmogelijkheden voor fauna in het cultuurlandschap.

 

Afbakening

  • Een elzensingel is een vrijliggend lijnvormig en aaneengesloten éénrijig landschapselement dat grotendeels bestaat uit Zwarte els en als hakhout wordt beheerd.

L01.04 bossingel/bosje

 

L01.05 Knip- of scheerheg

Heggen zijn al eeuwen te vinden in het Nederlandse cultuurlandschap. Waar in natte delen van Nederland sloten als eigendoms- of perceelscheiding dienden, werden in drogere delen veelal heggen gebruikt. De doornige meidoorn kon daarnaast ook nog een veekerende functie hebben. Ook op landgoederen en forten is het gebruik van meidoornhagen bekend. De introductie van het prikkeldraad rond 1900 heeft gezorgd voor het verdwijnen van veel heggen. Heggen komen in heel Nederland voor, maar zijn vooral te vinden rondom dorpen en boerderijen.

 

Door het regelmatig knippen heeft de heg een strak en recht uiterlijk. Heggen zijn van belang als leefgebied en migratieroute. Daarnaast bieden heggen schuilmogelijkheden voor de fauna in het cultuurlandschap.

 

Afbakening

Een knip- of scheerheg is een vrijliggend lijnvormig landschapselement, met een aaneengesloten begroeiing van inheemse bomen en/of struiken, dat wordt geknipt of geschoren. Een knip- of scheerheg is minimaal 25 meter lang. Een knip- of scheerheg kan periodiek gevlochten worden.

Windsingels om boomgaarden en kwekerijen horen niet tot dit beheertype.

 

L01.06 Struweelhaag

In de loop der eeuwen zijn in het Nederlandse landschap diverse lijnvormige landschapselementen verschenen met houtige gewassen. Sommige van deze landschapselementen zijn al eeuwen oud. De functie van dergelijke landschapselementen was perceelsscheiding en veekering. Door de komst van prikkeldraad en de schaalvergroting en ruilverkavelingen zijn vele kilometers van deze elementen verdwenen. Struweelhagen komen in heel Nederland voor en er zijn vele lokale varianten.

Het verschil met een knip- of scheerheg is dat een struweelhaag minder frequent wordt gesnoeid en daardoor meer en breder uitgroeit. Soms is er sprake van speciale beheervormen zoals bij vlechtheggen. Struweelhagen vormen een belangrijk leefgebied voor aan struwelen en zomen gebonden flora en fauna in het cultuurlandschap. Ze zijn tevens van belang ter oriëntatie voor vleermuizen en als verbindingszone voor fauna.

 

Afbakening

  • Een struweelhaag is een vrijliggend lijnvormig landschapselement met een aaneengesloten opgaande begroeiing van inheemse, overwegend doornachtige, struiken.

  • Hagen die minimaal eenmaal per 3 jaar worden gesnoeid horen tot het beheertype L01.05 Knip- of scheerheg.

L01.07 Laan

Lanen zijn wegen die aan beide zijde met een of meerdere rijen bomen zijn beplant. Lanen vormen sinds de 17e eeuw belangrijke dragers van landgoederen en buitenplaatsen. Lanen werden niet alleen aangeplant uit esthetische motieven, maar dienden ook als beschutting tegen weersinvloeden en voor de houtproductie. Lanen blijven populair in de diverse tuinstijlen. Nog altijd worden nieuwe lanen aangelegd. Lanen komen voor in heel Nederland, vaak op en rond landgoederen. Soms herinneren lanen aan vroegere landgoederen op die locatie.

 

Lanen zijn belangrijke onderdelen van landgoederen en geven vaak de structuur aan. Niet zelden bevindt zich het landhuis aan het eind van een laan, of biedt een laan een ver zicht naar een markant punt in de omgeving. Zeker oudere lanen met markante bomen kunnen zeer indrukwekkende landschapselementen zijn. Lanen zijn van belang voor aan oude bomen of boomholten gebonden vogels en vleermuizen. Verder zijn ze van belang voor op bomen groeiende mossen en korstmossen en oude lanen waar jaarlijks weinig strooisel blijft liggen zijn van groot belang voor zeldzame mycorhizapaddestoelen.

 

Afbakening

  • Een laan is een weg of pad, die aan beide zijden met een of meerdere rijen bomen is beplant en is bedoeld en aangelegd als laan.

  • Bij een laan gaat het meestal om bomen van dezelfde soort en leeftijd en er is sprake van een herkenbaar en regelmatig plantverband.

  • Een laan is minimaal 50 meter lang.

  • Losse bomenrijen horen niet tot dit beheertype, maar tot het beheertype L01.13 Bomenrij/solitaire boom.

L01.08 Knotboom

Knotbomen zijn bomen met een opgaande stam, waarbij periodiek de boven op die stam groeiende takken (of pruik) worden geoogst. Door die oogst ontstaat er op deze hoogte een vergroeiing van de stam: de knot. De knotboom levert gemakkelijk oogstbaar hout op dat op een plaats groeit waar het vee er niet bij kan. Knoteiken worden traditioneel een keer in de zeven tot acht jaar geknot. Bij knotessen gebeurde dat eens in de vijf tot zes jaar en knotwilgen en knotpopulieren worden meestal eens in de vier jaar geknot. Al van voor het begin van onze jaartelling zijn er vermeldingen bekend van knotbomen. Het gaat dan om de soorten wilg, populier, es, els, eik en haagbeuk. Knotessen, knothaagbeuken en knoteiken kunnen bijzonder oud worden. Ook wilgen en bijvoorbeeld populieren worden als knotboom veel ouder dan wanneer ze vrijuit groeien.

 

Voor grote delen van vooral Laag Nederland is de knotwilg een zeer kenmerkend landschapselement. Utrecht en Zuid-Holland zijn de provincies met de meeste knotbomen, geschat wordt dat het alleen daar al om honderdduizenden exemplaren gaat.

 

Het silhouet van knotbomen is uit veel regio’s bekend. Per gebied verschillen echter wel de boomsoorten die ervoor worden gebruikt.

Knotelzen staan vaak op armere gronden, ze zijn vooral kenmerkend voor akkerranden in landschappen met kampontginningen, slagenlandschappen en esdorpenlandschappen. Ze kwamen vroeger op veel plaatsen in Nederland voor, langs slootkanten als geknotte elzenhagen, maar ook in rijen tussen akkers en weilanden.

In laagveengebieden en langs rivieren en dijken staan verschillende wilgen- en populierensoorten, maar daar en vooral in het laagveengebied worden ook gewone essen gebruikt. De bodem heeft daar weinig draagkracht en essen kunnen geknot veel ouder worden dan doorgroeiende essen. Knotbomen bieden broedgelegenheid aan diverse vogels, waaronder de Steenuil en Wilde eend. Vooral oude knotbomen kunnen zeldzame hierop groeiende mossen en korstmossen herbergen.

 

Afbakening

  • Een knotboom is een inheemse loofboom, waarvan de stam periodiek op een hoogte van minimaal 1,0 meter boven maaiveld wordt afgezet (geknot).

  • Knotbomen worden aangetroffen als solitaire boom, in rijen of in kleine groepen.

L01.09 Hoogstamboomgaard

Een hoogstamboomgaard is een boomgaard of boomweide met fruitrassen of notenbomen. Hoogstamboomgaarden zijn al bekend uit de middeleeuwen bij kloosters en kastelen, zowel voor eigen gebruik als handel. Ook bij boerderijen komen boomgaarden dan ook al eeuwen voor en sommige locaties kunnen heel oud zijn. De bomen zelf worden vaak niet ouder dan honderd jaar. De stijgende prijzen voor fruit zorgden voor een ware explosie van het aantal boomgaarden tussen 1850 en 1900. Na de Tweede Wereldoorlog verdwenen veel hoogstammen voor de efficiëntere teelt in eerst half- en vervolgens laagstammen. Rooipremies hebben in het hele land veel hoogstamboomgaarden doen verdwijnen. Inmiddels worden er uit landschappelijke en ecologische motieven weer hoogstambomen aangeplant, maar de oppervlakte is nog maar een fractie van de oppervlakte die kort na de Tweede Wereldoorlog bestond.

 

Overal in Nederland komen hoogstamboomgaarden voor, vooral als onderdeel van het boerenerf. Ook bij landgoederen en buitenplaatsen waren vaak (grootschalige) boomgaarden te vinden. Niet overal in Nederland komen hoogstamboomgaarden evenveel voor. In het Hollands-Utrechtse veenweidegebied komen nog veel boomgaarden bij boerderijen voor. Hier is door afzetting van rivierklei een geschikte groeiplaats ontstaan.

 

Boomgaarden zijn dikwijls verbonden aan boerderijen. Enkele grotere complexen horen bij landgoederen en buitenplaatsen of dateren uit de tijd van de grote groei (1850-1900). Boomgaarden worden vaak door een heg, haag of sloot afgescheiden van de omgeving. De ondergrond van de hoogstamboomgaard is vaak een begraasd grasland: de hoogte van de stammen zorgden er immers voor dat het vee geen fruit kon eten! Naast hun functie voor fruitproductie hebben hoogstamboomgaarden ook een belangrijke landschappelijke betekenis en vormen ze het leefgebied voor diverse diersoorten zoals bijvoorbeeld steenuil. In oude boomgaarden groeien vaak ook bijzondere zeldzame fruitrassen en in de ondergroei van de hoogstammen handhaaft zich vaak een soortenrijke kruidenvegetatie.

 

Afbakening

  • Een hoogstamboomgaard is een verzameling van fruitbomen, met een stam van minimaal 1,5 meter hoog en waarvan de onderbegroeiing bestaat uit een grazige vegetatie.

  • Een hoogstamboomgaard bestaat uit minimaal 10 fruitbomen en heeft een dichtheid van minimaal 50 en maximaal 150 bomen per hectare.

  • Maximaal 10% van de bomen bestaat uit walnoten.

  • Een hoogstamboomgaard is vaak in een cluster geplant en duidelijk afgescheiden van de omgeving.

L01.10 Struweelrand

L01.11 Hakhoutbosje

L01.12 Griendje

 

L01.13 Bomenrij en solitaire boom

Bomenrijen komen in heel Nederland voor en zijn vaak zeer bepalende elementen in het landschap, met een grote verscheidenheid aan vormen. Ze kunnen bestaan uit één of meerdere boomsoorten, vrij in het veld staan of langs een watergang, schouwpad, weg of anderszins. In deze vorm hebben bomenrijen niet alleen een landschappelijke waarde maar ook waarde als broedgebied voor vogels, of als ecologische corridor, bijvoorbeeld voor vleermuizen. Solitaire bomen zijn eveneens zeer kenmerkend voor het landschap, en vanuit die optiek waardevol om te behouden.

 

Afbakening

  • Een bomenrij/solitaire boom is een vrijliggend landschapselement van inheemse loofbomen dat niet kan worden gerangschikt onder andere beheertypes van deze index.

  • Bedoeld worden solitaire bomen of bomen in een groep of rij staande op of langs landbouwgrond.

L01.14 Rietzoom en klein rietperceel

 

L01.15 Natuurvriendelijke oever

Natuurvriendelijke oevers komen in heel Nederland voor langs waterlopen maar het meest karakteristiek zijn de natuurvriendelijke oevers voor Laag Nederland. Natuurvriendelijke oevers zijn door de mens aangebracht in de vorm van een plas- of dras berm of een flauw talud langs een bestaande waterloop. De begroeiing bestaat uit plantensoorten van natte ruigten en natte graslanden. Door de kenmerkende flora en fauna hebben deze oevers een hoge ecologische waarde. Zij zijn gebonden aan typische terreinomstandigheden.

 

Afbakening

  • Een natuurvriendelijke oever is een aaneengesloten oever langs een bestaande waterloop, in de vorm van een plas- of drasberm of flauw talud (minimaal 1:3) met een begroeiing van inheemse planten.

  • De oever heeft een breedte van tenminste 3 meter en maximaal 10 meter en heeft een minimale lengte van 25 meter.

L01.16 Bossingel

Een bossingel is een houtopstand die vroeger vaak werd aangeplant en beheerd werd als hakhout, maar doorgeschoten is. Ze komen in veel gebieden in Nederland voor.

 

Afbakening

  • Een bossingel is een vrijliggend lijnvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.

  • Een bossingel heeft een breedte van minimaal 2 en maximaal 20 meter en een minimale oppervlakte van 1,0 are.

Bijlage 2 Aanvraagformulier Kleine Landschapselementen

 

Naam en adresgegevens aanvrager

 

Inleiding

Wat zijn de kosten van het aan te leggen landschapselement?

Hoeveel subsidie wordt aangevraagd?

Welke kosten vallen onder de subsidie?

Welk Kleine Landschapselement / elementen gaat er gerealiseerd worden

Afmeting van te realiseren landschapselement

(Afmeting element, plantafstanden,

grootte plantvak, plantdiepte etc)

Welke beplanting wordt toegepast (soorten en hoeveelheid)

Moeten en nog objecten verwijderd worden. En zo ja, wat

Overige

Toevoegen kaarten, foto’s van de locatie van het te realiseren landschapselement(en) / te verwijderen object(en)

 

Toetsing vanuit cultuurhistorisch erfgoed

Aanpassing toegestaan Ja/ Nee

En onder welke voorwaarden (vergunning aanvragen, etc,)

 

Toetsing vanuit RO

Aanpassing toegestaan Ja/ Nee

En onder welke voorwaarden (vergunning aanvragen, etc,)

 

Toetsing Archeologie

Aanpassing toegestaan Ja / Nee

En onder welke voorwaarden (vergunning aanvragen, archeologische toets, etc)

 

Toetsing verwijderen objecten

Aanpassing toegestaan Ja/ Nee

En onder welke voorwaarden (vergunning aanvragen, etc,