Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Afeer

Verordening Financieel Beleid 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAfeer
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingVerordening Financieel Beleid 2023
Citeertitel
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpVerordening Financieel Beleid 2023

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 33 van de Wet gemeenschappelijke regelingen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-07-202310-07-2023Nieuwe verordening

10-07-2023

bgr-2024-180

Versie 1.02_def

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Financieel Beleid 2023

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Afeer, hierna te noemen Afeer;

 

Gelet op

artikel 33 van de Wet gemeenschappelijke regelingen,

artikel 212 van de Gemeentewet

punt 2 van onderdeel F van de bij de GR Afeer behorende bijlage Bevoegdheden & Directiestatuut;

 

Besluit vast te stellen:

 

De verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van Afeer.

1 Begripsomschrijvingen

 

In deze verordening wordt verstaan onder:

Administratie: Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (bedrijfsonderdelen van) Afeer en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Administratieve organisatie: Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en de bedrijfsmatige informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

BBV: Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten

Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten: Voorschriften voor de begrotings- en verantwoordingsdocumenten, uitvoeringsinformatie en informatie voor derden van provincies en gemeenten.

Bedrijfsonderdeel: Iedere organisatorische eenheid (inclusief 100% dochters, ofwel verbonden partijen) van Afeer.

Doelmatigheid: Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

Doeltreffendheid: De mate waarin de beoogde maatschappelijke en bedrijfsmatige doelstellingen ook daadwerkelijk worden behaald.

Financieel beheer: Het uitoefenen van bestuur over en toezicht houden op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van Afeer.

Financiële administratie: Het onderdeel van de administratie dat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (bedrijfsonderdelen van) Afeer omvat, teneinde te komen tot:

  • de financieel economische positie

  • het financiële beheer

  • de uitvoering van de begroting

  • het afwikkelen van vorderingen en schulden

  • alsmede het afleggen van rekening en verantwoording daarover

Openbaar lichaam: De Gemeenschappelijke Regeling Afeer.

Rechtmatigheid: De rapportage van het Dagelijks Bestuur waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen.

2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt bij aanvang van de nieuwe bestuursperiode een programma-indeling vast.

  • 2.

    De onderverdeling van de programma’s staat voor de bestuursperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 3 Begroting

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur stelt elk jaar een meerjarenbegroting en een ontwerpbegroting van baten en lasten voor het komende boekjaar op, voorzien van de nodige toelichtingen en specificaties, conform de bepalingen van het BBV.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur stelt de (gewijzigde) begroting vast en daarmee de kaders voor het begrotingsjaar.

  • 3.

    Voor het opstellen en vaststellen van de begroting, alsmede de financiële en beleidsmatige kaders gelden de in de Wgr, Gemeenschappelijke Regeling Afeer en in het BBV genoemde bepalingen en termijnen.

Artikel 4 Uitvoering begroting

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur waarborgt dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens en de te leveren prestaties, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur, kunnen worden getoetst.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor dat de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen.

  • 4.

    Bij de opstelling van de begroting wordt rekening gehouden met de bepalingen van deze verordening over de financiële positie.

Artikel 5 Tussentijdse rapportages

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De tussentijdse rapportages worden aan het Algemeen Bestuur toegezonden.

  • 3.

    De inrichting van de tussentijdse rapportage sluit aan bij de indeling van de vastgestelde begroting.

  • 4.

    De tussentijdse rapportage gaat in op afwijkingen, voor wat betreft de baten en lasten, de investeringen en de te leveren prestaties.

Artikel 6 Jaarstukken

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt de jaarstukken in het jaar volgend op het boekjaar vast, waarbij de in de Wgr en in het BBV genoemde termijnen worden gehanteerd.

  • 2.

    Bij het opstellen van de jaarstukken wordt rekening gehouden met de bepalingen zoals neergelegd in het BBV en de bepalingen van deze verordening over de financiële positie.

  • 3.

    De inrichting van de jaarstukken sluit aan bij de indeling van de vastgestelde begroting.

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur legt verantwoording af over de uitvoering van de begroting. In de verantwoording geeft het Dagelijks Bestuur aan:

    • a.

      wat er is bereikt;

    • b.

      wat het heeft gekost;

    • c.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

3 Financieel beleid

Artikel 7 Financiële positie

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor, dat het beleid waartoe door het Algemeen Bestuur is besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten. Dit doet het Algemeen Bestuur door vaststelling van de begroting, waarin de financiële gevolgen van het gevoerde beleid uiteen zijn gezet.

Artikel 8 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, zo nodig aangepast voor duurzame waardevermindering.

  • 2.

    Activa met een verkrijgingprijs van € 5.000 of hoger worden geactiveerd.

  • 3.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht; boeterente maximaal gedurende de resterende looptijd van de betreffende lening.

  • 4.

    Materiële vaste activa met economisch nut zoals bedoeld in artikel 35 van het BBV, worden lineair als volgt afgeschreven:

    • a.

      Soort activaLevensduur in jaren

    • b.

      Voorzieningen aan terreinen tot 20 jaar

    • c.

      Gebouwen 20 tot 40 jaar

    • d.

      Installaties 10 tot 20 jaar

    • e.

      Productiemachines 3 tot 10 jaar

    • f.

      Inventarissen 5 tot 10 jaar

    • g.

      Vervoersmiddelen 5 tot 10 jaar

    • h.

      Automatisering 3 tot 5 jaar

  • 5.

    Op vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (artikel 64 BBV, lid 3), rekening houdend met een eventuele restwaarde. Vaste activa met een onbeperkte gebruiksduur worden niet afgeschreven. Het meest aansprekende voorbeeld van vaste activa met onbeperkte gebruiksduur is grond.

Artikel 9 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur biedt jaarlijks als onderdeel van de begroting een overzicht van alle reserves, subsidies en voorzieningen aan.

  • 2.

    Dit overzicht behandelt de vorming en besteding van de reserves, subsidies en voorzieningen.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur stelt dit overzicht als onderdeel van de begroting vast binnen de in de Wgr en het BBV genoemde termijnen.

Artikel 10 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van de tarieven van Afeer wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd.

Artikel 11 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor een juiste uitvoering van de richtlijnen van het Treasurystatuut en binnen de grenzen die dit statuut stelt.

  • 2.

    De regels ter uitvoering van de taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening worden in het Treasurystatuut vastgelegd en worden minimaal eens per vier jaar –indien nodig- aangepast aan de geactualiseerde gegevens en door het Algemeen Bestuur vastgesteld.

4 Paragrafen in begroting en jaarstukken

Artikel 12 Paragrafen

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor dat de inhoud van de paragrafen bij de begroting en jaarstukken voldoen aan de verplichte onderdelen die door het BBV worden gesteld.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur neemt in ieder geval op:

    • a.

      de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing:

    • b.

      de paragraaf Bedrijfsvoering;

    • c.

      de paragraaf Financiering;

    • d.

      de paragraaf Verbonden partijen.

Ad a.de paragraaf Weerstandsvermogen:

Een meerjarig inzicht in de weerstandscapaciteit, de risico's van materieel belang, en een inschatting van de kans dat deze risico's zich voordoen.

Ad b.de paragraaf Financiering:

De opbouw van de korte en lange schuldpositie, de liquiditeitenplanning, de financieringsbehoeften en de rentevisie voor de komende 4 jaren.

Ad c. de paragraaf Bedrijfsvoering:

De actuele onderwerpen en nieuwe ontwikkelingen die aandacht behoeven, alsmede de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten, de kosten van inhuur derden en de automatiseringskosten. Tevens een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid, die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen, zoals bedoeld in artikel 7 overschrijden of voldoen aan de rapportagegrens en eventueel welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen.

5 Administratieve organisatie

Artikel 13 Administratie

  • 1.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen binnen Afeer;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de productie van goederen en diensten;

  • e.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • g.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende -informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 14 Financiële administratie

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor:

  • a.

    een inrichting en werking van de financiële administratie welke voldoet aan het BBV en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    dat de vereiste informatie wordt verstrekt aan het Rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 15 Financiële organisatie

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt aan de algemeen directeur op te zorgen voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de financiële organisatie van Afeer en een eenduidige toewijzing van de taken;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de intern en extern verstrekte informatie is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de bedrijfsonderdelen van Afeer;

  • e.

    de te maken afspraken met de bedrijfsonderdelen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de regels voor het verlenen van decharge over het gevoerde beheer van de bedrijfsonderdelen.

Artikel 16. Interne beheersing

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheers handelingen. Bij afwijkingen rapporteert het Dagelijks Bestuur daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 17. Daarnaast informeert het Dagelijks Bestuur over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor de periodieke interne toetsing van bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening en op de rechtmatigheid van beheers handelingen.

Artikel 17 Aanbesteding en inkoop

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen. De regels waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de nationale en Europese wet- en regelgeving.

Artikel 18 Rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt vast op welke wijze zij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 1% van de totale lasten van de gemeenschappelijke regeling, inclusief de dotaties aan de reserves.

Artikel 19 Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheers handelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Het Dagelijkse Bestuur biedt het Algemeen Bestuur jaarlijks uiterlijk op 15 juli vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheers handelingen kunnen voortvloeien en maakt onderdeel uit van de begroting.

Artikel 20 Begrotingscriterium

  • 1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door het Algemeen Bestuur geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door het Algemeen Bestuur is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 17.

  • 3.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4.

    Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

  • a.

    Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

  • b.

    Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

  • c.

    De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.

  • d.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van het Algemeen Bestuur, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 21. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur zorgt voor en leggen vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Artikel 22. Onvoorziene gevallen

  • 1.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur van Afeer.

Artikel 23. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt – na behoorlijk te zijn bekendgemaakt – in werking op 1 januari 2023.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding vervalt de Financiële verordening van Afeer 2022.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Financiële verordening Afeer 2023”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur op 10 juli 2023

Hoofdstuk 6 Toelichting Financiële verordening Afeer 2023

Artikel 1. Algemene toelichting

De verordening is bedoeld om op hoofdlijnen de spelregels voor het financiële beleid, de financiële organisatie en het financieel beheer te regelen. Met de financiële verordening creëert het Algemeen Bestuur waarborgen voor de kwaliteit van de financiële functie van Afeer en wordt een nadere invulling gegeven aan de verantwoording van het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur.

Geldende wettelijke kaders zijn het uitgangspunt geweest voor het opstellen van de verordening. Zaken die in de Gemeentewet, de Wet Fido, het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten (BAPG) en overige regelgeving worden voorgeschreven, worden in de Financiële verordening Afeer 2018 niet herhaald.

Artikel 2. Programma-indeling

Afeer voert namens de drie colleges de volgende programma’s uit:

  • Uitvoering Wet sociale werkvoorziening;

  • Uitvoering nieuw beschut werken onder de Participatiewet;

  • Uitvoering Participatiewet (voor personen die door de colleges zijn aangemeld en die vallen onder de werking van artikel 7, eerste lid onderdeel 1 van de Participatiewet).

Artikel 3. Begroting

Dit artikel geeft aan wie de begroting opstelt en vaststelt. Daarnaast zijn in dit artikel in aanvulling op het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bepalingen opgenomen voor de inrichting van de begroting.

Artikel 5. Tussentijdse rapportages

Een belangrijk onderdeel van de planning en control cyclus voor het Algemeen Bestuur zijn de tussenrapportages. Op basis van de tussentijdse rapportages wordt het Algemeen Bestuur geïnformeerd over de uitputting van budgetten en investeringskredieten en de voortgang van de uitvoering van het beleid. Op grond van artikel 5 verschijnt vier keer per jaar, na afloop van het kwartaal een tussenrapportage.

Artikel 6. Jaarstukken

Het Algemeen Bestuur is bevoegd de jaarstukken vast te stellen, en is hiermee ook bevoegd tot het bestemmen van het resultaat.

Artikel 8. Waardering en afschrijving vaste activa

De verordening moet volgens artikel 212 Gemeentewet in elk geval bevatten “regels voor waardering en afschrijving activa”. Wijzigingen van de afschrijvingstermijnen voor de verschillende categorieën materiële vaste activa kunnen door het Dagelijks Bestuur worden vastgesteld.

Artikel 9. Reserves en voorzieningen

Het Algemeen Bestuur is bevoegd (egalisatie)reserves voor de bedrijfsvoering in te stellen en voor een investeringsvoornemen kan het Algemeen Bestuur via resultaatbestemming een bestemmingsreserve vormen. Hiermee wordt op de balans van Afeer tot uitdrukking gebracht dat een toekomstige investering een beslag op het eigen vermogen gaat leggen.

Artikel 10. Kostprijsberekening

De samenstelling van de kostprijs van de producten en diensten vormt de grondslag voor de prijzen en tarieven van Afeer. In artikel 10 van de verordening staan de kaders voor de bepaling van de kostprijzen van diensten en producten van Afeer.

Artikel 11. Financieringsfunctie

De financieringsfunctie (Treasury) is een belangrijk onderdeel van het middelenbeheer. Gezien de kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 212 Gemeentewet de expliciete bepaling dat de financiële verordening regels bevat voor het beleid en de organisatie van de financieringsfunctie.

De uitvoering vindt plaats op basis van de bepalingen die in het Treasurystatuut zijn opgenomen.

Artikel 12. Paragrafen

In artikel 11 Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) staat welke informatie de paragraaf weerstandsvermogen in elk geval moet bevatten.

Het weerstandsvermogen voor Afeer wordt gevormd door het weerstandsvermogen van de afzonderlijke deelnemers. Afeer vormt in principe geen eigen weerstandsvermogen; wel kan het Algemeen Bestuur behaalde positieve resultaten geheel of ten dele bestemmen voor de algemene reserve. In de paragraaf weerstandsvermogen zal Afeer risico’s van materieel belang opnemen met een inschatting van de kans dat deze zich voordoen.

In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) artikel 13 staat welke informatie de paragraaf Financiering in elk geval moet bevatten. Het derde lid van dit artikel regelt welke informatie het Algemeen Bestuur daar bovenop wenst in de paragraaf Financiering in de begroting en rekening.

Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) regelt in artikel 12 welke informatie de paragraaf Bedrijfsvoering in elk geval moet bevatten. Het vierde lid van dit artikel regelt welke extra informatie het Algemeen Bestuur wenst.

Artikel 15. Financiële organisatie

Artikel 15 geeft de uitgangspunten voor de financiële organisatie. Volgens het eerste lid onderdeel a van artikel 160 Gemeentewet is het Dagelijks Bestuur bevoegd regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie. Voor de Afeer geldt dat het Dagelijks Bestuur hiervoor bevoegd is.

Artikel 16. Interne beheersing

Jaarlijks wordt getoetst of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de financiën en of de financiële beheershandelingen die eraan ten grondslag liggen rechtmatig zijn verlopen. Artikel 16 draagt het Dagelijks Bestuur op maatregelen te treffen opdat gedurende het jaar of vooraf aan de controle van de jaarrekening Afeer zelf nagaat of de cijfers in de administraties een getrouw beeld geven en of de financiële beheershandelingen die aan de baten en lasten en de balansmutaties ten grondslag liggen rechtmatig (zijn) verlopen.

Artikel 18. Rechtmatigheidsverantwoording

Bij de verantwoording over rechtmatigheid wordt gekeken naar negen criteria. Het Dagelijks Bestuur legt verantwoording af over alle negen criteria in de jaarrekening. De eerste zes criteria zijn niet opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording. Deze betreffen verantwoording met betrekking tot getrouwheid en rechtmatigheid. Ze komen tot uitdrukking in de balans en het overzicht van baten en lasten. Dit zijn het calculatiecriterium, valuteringcriterium, adresseringscriterium, volledigheidscriterium, aanvaardbaarheidscriterium en leveringscriterium.

Daarnaast is er een aantal criteria waarbij de verantwoording specifiek gaat over rechtmatigheid. Deze komen wel tot uitdrukking in de rechtmatigheidsverantwoording:

  • begrotingscriterium: de financiële handelingen passen binnen het kader van de geautoriseerde begroting;

  • voorwaardencriterium: voorwaarden in wet- en regelgeving worden nageleefd, zoals subsidievoorwaarden;

  • misbruik en oneigenlijk gebruik criterium: er vindt een toetsing op juistheid en volledigheid van gegevens die door derden zijn verstrekt plaats, met het oog op het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik.

Eerste lid

In relatie tot de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording is in het eerste lid opgenomen dat het Algemeen Bestuur bij aanvang van iedere bestuursperiode vaststelt op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken geïnformeerd wil worden over rechtmatigheid.

Tweede lid

In het tweede lid stelt het Algemeen Bestuur de verantwoordingsgrens vast, waarboven het Dagelijks Bestuur moet rapporteren aan het Algemeen Bestuur. Deze grens moet tussen 0 en 3% liggen van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.

Artikel 19. Voorwaardencriterium

Eerste lid

In het eerste lid wordt de definitie weergegeven van het voorwaardencriterium, het zogenaamde “normenkader”.

Tweede lid

Artikel 19 geeft aan dat jaarlijks het normenkader ten aanzien van de rechtmatigheidsverantwoording door het Algemeen Bestuur moet worden vastgesteld en voor een bepaalde datum aan het Algemeen Bestuur moet worden aangeboden.

Artikel 20. Begrotingscriterium

Eerste lid

Artikel 20 gaat expliciet in op de begrotingsrechtmatigheid. In het eerste lid wordt het begrip begrotingsrechtmatigheid gedefinieerd.

Tweede lid

De baten en lasten moeten zich bewegen binnen de door het Algemeen Bestuur goedgekeurde en vastgestelde budgetplafonds. Indien er een overschrijding plaatsvindt is er in principe sprake van een begrotingsonrechtmatigheid. Dat is geregeld in het tweede lid

Artikel 21. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

Eerste lid

Dit artikel voorziet in het zogenaamde “misbruik en oneigenlijk gebruik criterium”. In het eerste lid wordt het criterium gedefinieerd. Van misbruik is sprake bij het opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens met als doel ten onrechte overheidssubsidies of -uitkeringen te verkrijgen of niet dan wel een te laag bedrag aan heffingen aan de overheid te betalen. Van oneigenlijk gebruik is sprake indien bij het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, het verkrijgen van overheidsbijdragen of het niet dan wel tot een te laag bedrag betalen van heffingen aan de overheid, in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving is maar in strijd met het doel en de strekking daarvan is.

Tweede lid

Aan het Dagelijks Bestuur wordt opgedragen om regels op stellen voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.