Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Ronde Venen

Beleidsregels Samenwonen Participatiewet, IOAW, IOAZ De Ronde Venen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Ronde Venen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Samenwonen Participatiewet, IOAW, IOAZ De Ronde Venen 2024
CiteertitelBeleidsregels Samenwonen Participatiewet, IOAW, IOAZ De Ronde Venen 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-01-2024nieuwe regeling

16-01-2024

gmb-2024-38700

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Samenwonen Participatiewet, IOAW, IOAZ De Ronde Venen 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen

 

gelet op:

 

  • Artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht

Besluit vast te stellen de volgende: ‘Beleidsregels Samenwonen Participatiewet, IOAW, IOAZ De Ronde Venen 2024’

Artikel 1. Begrippen

In dit besluit wordt verstaan onder:

 

  • Belanghebbende: degene wie rechtstreeks belang heeft bij een betrokken besluit;

  • BRP: Basis Registratie Personen;

  • Het college: het college van burgemeesters en wethouders van De Ronde Venen;

  • Proefperiode: kortdurend verblijf van maximaal 6 maanden

  • PW: Participatiewet;

  • IOAW: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • IOAZ: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

  • Samenwonen: een proefperiode van maximaal 6 maanden waarin het college belanghebbende toestemming geeft om samen te wonen op proef, zoals bedoeld in deze regeling, zonder consequenties voor de uitkering;

Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de PW, IOAW, IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2. Samenwonen

  • 1.

    Het college kan op aanvraag van één of aan beide belanghebbenden die een uitkering ontvangt of ontvangen, op grond van de PW, IOAW of IOAZ maximaal eens in de vijf jaar een proefperiode verlenen, voor een proefperiode van maximaal 6 maanden om eenmalig tijdelijk te gaan samenwonen. Indien in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag al een proefperiode is toegekend, wordt de aanvraag afgewezen.

  • 2.

    Samenwonen doormiddel van een proefperiode kan alleen indien het college schriftelijk toestemming heeft verleend.

  • 3.

    Gedurende de proefperiode van samenwonen ontvangt belanghebbende een uitkering naar de norm die de belanghebbende ontving ten tijde van de aanvraag om levensonderhoud.

  • 4.

    Indien de proef samenwonen succesvol was en belanghebbende blijft samenwonen, wordt de uitkering daar op afgestemd.

  • 5.

    De proef om samen te wonen moet worden aangevraagd in de gemeente waar belanghebbende, of de afzonderlijke belanghebbende, de uitkering(en) ontvang(en). Wanneer er sprake is van twee belanghebbenden die ieder een uitkering ontvangen in een andere gemeente, dan bestaat het recht op de proef samenwonen alleen wanneer beide gemeenten hierin toestemmen.

Artikel 3. Voorwaarden

De volgende voorwaarden gelden voor samenwonen:

 

  • a.

    Belanghebbenden hebben niet eerder met elkaar samengewoond,

  • b.

    Er is geen sprake (geweest) van kostgangerschap of onderhuur (van belanghebbenden),

  • c.

    Belanghebbenden houden hun eigen woonruimte aan en blijven op dat woonadres ingeschreven staan in BRP.

  • d.

    Een eventuele verhuurder (wooncorporatie) is op de hoogte en akkoord met het tijdelijk niet bewonen van de woonruimte, danwel met het voeren van een gezamenlijke huishouding in een woonruimte.

Artikel 4. Uitsluitingsgronden

  • 1.

    Er wordt geen toestemming voor de proefperiode verleend als de belanghebbenden al eerder gezamenlijk het hoofdverblijf hebben gehad op dezelfde woning en/of;

  • 2.

    Zij met elkaar gehuwd zijn geweest; of

  • 3.

    Uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de een door de andere; of

  • 4.

    Er sprake is van een samenlevingscontract of ondertrouw; of

  • 5.

    Zij op grond van een registratie worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de gezamenlijke huishouding als bedoeld in artikel 3 lid 3 van de PW.

  • 6.

    Zij kostendelende medebewoners zijn zoals beschreven in artikel 19a PW.

Artikel 5. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2024

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels Samenwonen Participatiewet, IOAW, IOAZ De Ronde Venen 2024’

Mijdrecht, 16 januari 2024

Burgemeester en wethouders van De Ronde Venen,

de secretaris,

Marco Vonk

de burgemeester,

Maarten Divendal

Toelichting

De Algemene bijstandswet (Abw) bood tot de invoering van de nieuwe Wet Werk en Bijstand (WWB) in 2004 de mogelijkheid van een zogenaamde proefperiode. Als een inwoner met een bijstandsuitkering met een nieuwe partner ging samenwonen kon de bijstandsuitkering drie maanden ongewijzigd worden voortgezet. Deze situatie deed zich vaak voor bij alleenstaande ouders met minderjarige kinderen waar samenwonen met een nieuwe partner een ingrijpende gebeurtenis was.

 

In de latere wetgeving is de mogelijkheid van een proefperiode niet meer expliciet genoemd. Maar dit wil niet zeggen dat er geen behoefte meer is aan de mogelijkheid om op proef samen te kunnen wonen. In de praktijk blijkt de stap om te gaan samenwonen nog steeds een drempel op te leveren voor sommige bijstandsgerechtigden. Er ontstaat een situatie waarin formeel nog niet wordt samengewoond, maar feitelijk bijna wel en waarbij fraude/oneigenlijk gebruik lastig is aan te tonen. Dit geeft mensen stress geeft en legt direct al druk op de geliefden.

 

In de begripsomschrijving van de met gehuwden gelijkgestelde personen (artikel 3 tweede lid, onderdeel a WWB/PW), is het criterium 'duurzaam' niet opgenomen. Dit heeft tot doel te voorkomen dat personen die feitelijk een gezamenlijke huishouding voeren pas na verloop van enige tijd ook als zodanig voor de bijstandsverlening worden aangemerkt. Het niet opnemen van het duurzaamheidscriterium heeft niet tot gevolg dat een kortdurend verblijf in de woning van een ander er al toe leidt dat de betrokkenen worden geacht elkaars partners te zijn. Daartoe dient er immers sprake van te zijn dat de betrokkenen het hoofdverblijf in dezelfde woning hebben. Bij tijdelijk verblijf is daarvan geen sprake. (TK 2002-2003, 28 870, nr. 3, p. 32-33 Memorie van Toelichting WWB)

 

Met het opnieuw invoeren van de proefperiode proberen gemeenten de overstap makkelijker te maken en vorm te geven aan het begrip tijdelijk verblijf. Daarmee wordt getracht het grijze gebied rondom fraude/oneigenlijk gebruik te voorkomen.

 

De situatie van inwoners met een IOAW-/ of IOAZ-uitkering is feitelijk gelijk aan de situatie van mensen met een bijstandsuitkering. De IOAW en IOAZ bieden formeel niet de mogelijk om de bijstand af te stemmen op de omstandigheden van de belanghebbenden. Omdat de verschillen tussen de wetten heel beperkt zijn, worden voor de proefperiode IOAW en IOAZ-gerechtigden op dezelfde wijze behandeld als PW.

 

Artikel 1. Begrippen

 

In dit artikel staan de begrippen uitgewerkt.

 

Artikel 2. Samenwonen

 

Een proefperiode moet vooraf worden aangevraagd en gaat niet eerder in dan nadat het verzoek schriftelijk is gehonoreerd. Bij de toekenning wordt een aanvangsdatum genoemd. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt rekening gehouden met lopende re-integratietrajecten.

 

In de gevallen dat de partner die een uitkering ontvangt als gevolg van een schending van de inlichtingenplicht, artikel 17 lid 1 PW jo. artikel 13 IOAW/IOAZ, te veel bijstand ontvangt en het college vordert de teveel verstrekte bijstand terug, dan geldt de hoofdelijke aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 59, tweede lid, PW niet voor de andere partner. De hoofdelijke aansprakelijkheid geldt wel voor de terugvorderingen die het gevolg zijn van verzwegen gewijzigde omstandigheden op grond waarvan het college alsnog het besluit had moeten nemen dat er niet langer sprake was van het recht op een proefperiode. Dit is bijvoorbeeld aan de orde als beide partners het hoofdverblijf hielden op het eigen adres, of omdat bijvoorbeeld beide partners zich bij een andere instantie hebben gepresenteerd als gezamenlijke huishouding.

 

Artikel 3. Voorwaarden

 

Deze beleidsregels zijn bedoeld voor inwoners die willen ervaren hoe het is om dag in dag uit samen te verblijven in dezelfde woning. Inwoners voor wie dit niet nieuw is (omdat ze eerder met elkaar hebben samengewoond of op een andere manier een woning hebben gedeeld) worden uitgesloten van een proefperiode.

 

Artikel 4. Uitsluitingsgronden

 

Met de uitsluitingsgronden geeft het college gevolg aan het onweerlegbaar rechtsvermoeden en kostendelerssituaties ten aanzien van het voeren van een gezamenlijke huishouding zoals dat is beschreven in artikel 3 lid 4 PW. Door personen die in de proefperiode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag van de proefperiode al gebruik hebben gemaakt van de proefperiode, wil het college onrechtmatig gebruik van de proefperiode voorkomen.

 

Artikel 5. Inwerkingtreding en citeertitel

 

Behoeft geen nadere toelichting.