Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Helmond 2024 |
Citeertitel | Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Helmond 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Helmond 2020.
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-01-2024 | nieuwe regeling | 24-10-2023 |
Hoofdstuk 2 Maatwerkvoorzieningen
Artikel 2.2 Maatwerkvoorziening begeleiding
Artikel 2.3 Maatwerkvoorziening kortdurend verblijf
Gelet op het bepaalde in lid 3 behelst kortdurend verblijf geen integraal pakket van voorzieningen. Eventuele noodzakelijke aanvullende voorzieningen (behandeling, verpleging, verzorging en begeleiding) die nodig zijn tijdens het verblijf moeten apart worden geïndiceerd. De aanbieder of pgb-ondersteuner hoeft deze inzet niet zelf te kunnen plegen, maar dient in ieder geval daartoe de faciliteiten te bieden.
Artikel 3.1 Huishoudelijke ondersteuning zorg in natura
Ingevolge artikel 3.30 van de verordening worden de navolgende kwaliteitseisen gesteld aan de aanbieder HO en de zorgverlener in het bijzonder:
het kunnen combineren van hands-on inzet op huishoudelijke taken met het geven van advies, instructie en voorlichting aan de inwoner betreffende huishoudelijke ondersteuning. Dit als dit nodig is ten gevolge van psychische of psychiatrische problematiek van de inwoner. De beoordeling hiertoe is aan het college. Als dit is beoordeeld door het college is tevens aantoonbare ervaring met en/of aantoonbare deskundigheid in het omgaan met gedragsproblematiek een vereiste.
Artikel 3.3 Beschermd wonen en beschermd thuis zorg in natura
Ingevolge artikel 3.30 van de verordening wordt een voorziening in elk geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verstrekt. Dit betekent o.a. dat de aanbieder inzake het borgen van de kwaliteit van zorgverleners:
er op toe ziet dat zorgverleners tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard, zoals geldend in de branche, waaronder begrepen het toezien op het gebruik van werkmethoden die planmatig, transparant en controleerbaar zijn. Dit betekent ook dat de zorginzet wordt afgestemd op de reële behoefte van de inwoner en op andere vormen van zorg of hulp die de inwoner ontvangt;
voldoende gekwalificeerd personeel inzet ter uitvoering van de maatwerkvoorziening. Daaronder wordt verstaan: een mix van functionarissen met een combinatie van opleidingsniveau en -richting en opgedane (werk-)ervaring. Welke mix van functionarissen als passend wordt gezien, is de verantwoordelijkheid van de aanbieder.
Daarbij dient wel minimaal één van de direct bij de inwoner betrokken hulpverleners te beschikken over een relevante Hbo-opleiding, waaronder: Sociale Studies, Sociaal Pedagogische Hulpverlener (SPH), Sociaalpsychiatrisch Verpleegkundige (SPV), Hbo-Verpleegkundige (Hbo-V), relevante InService-opleiding, Maatschappelijk Werker (MW), naast relevante werkervaring met deze doelgroep;
stagiaires als boventallig beschouwd en altijd aanvullend inzet naast de bestaande inzet van gekwalificeerd personeel. De stagiaire werkt onder aansturing en verantwoordelijkheid van de direct bij de inwoner betrokken Hbo-opgeleide zorgverlener. De werkzaamheden van de stagiaire zijn gericht op de eigen leerdoelen van de stagiaire;
vrijwilligers - onder wie mede begrepen een persoon actief in het kader van een (gesubsidieerde) werkervaringsplaats - louter inzet op ondersteunende taken in de begeleiding aan inwoners. De vrijwilliger werkt onder aansturing en verantwoordelijkheid van de direct bij de inwoner betrokken Hbo-opgeleide zorgverlener. De totale begeleiding kan niet uitsluitend of overwegend bij deze vrijwilligers worden neergelegd. Indien de vrijwilliger bevoegd is om met de doelgroep te werken (voldoet aan de opleidingseis), kan de vrijwilliger tijdelijk ook boventallig ingezet worden op begeleidingstaken.
Ingevolge artikel 3.30 van de verordening wordt een voorziening in elk geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verstrekt. Dit betekent o.a. dat de aanbieder inzake het borgen kwaliteit van de dienstverlening:
voorziet in en uitvoering geeft aan de landelijke minimale eisen voor aanbieders met betrekking tot het waarborgen van veilige zorg. Dit betekent dat aanbieder in ieder geval beschikt over: een veiligheidsmanagementsysteem, een systeem ter waarborging van een veilig medicatiebeleid en een alarmeringssysteem bij calamiteiten;
Artikel 3.4 Kortdurend verblijf zorg in natura
De aanbieder zorgt voor een goede kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door:
Artikel 3.5 Kwaliteit maatwerkvoorziening pgb
In de wet is bepaald dat een pgb alleen kan worden verstrekt als naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de maatwerkvoorziening veilig, doeltreffend en cliëntgericht wordt verstrekt (artikel 2.3.6, tweede lid, onderdeel c). Om dit te beoordelen toetst het college bij diensten door een formele pgb-ondersteuner aan de kwaliteitsnormen zoals vastgelegd in bijlage 1 van de verordening.
Hoofdstuk 4 Overige en slotbepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de inwoner afwijken van de bepalingen van deze regels, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 4.2 Intrekking oude Nadere Regels en overgangsrecht
Besluiten, genomen krachtens de Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning Helmond 2020 en die gelden op het moment van inwerkingtreding van deze Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning blijven van kracht tot aan het moment dat zij van rechtswege vervallen, worden herzien, ingetrokken of beëindigd.
Bijlage 1: Normenkader Huishoudelijke ondersteuning
Deze bijlage bevat het kader voor het beoordelen van de omvang en noodzakelijke activiteiten voor huishoudelijke ondersteuning. Het kader is gebaseerd op het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 van bureau HHM en de aanvullende instructie voor toepassing van dit normenkader d.d. september 2022. Dit normenkader is gebaseerd op onderzoeken in verschillende gemeenten, waarbij gekeken is naar o.a. de tijdsbesteding, professionele ervaringen, onafhankelijk experts en cliëntinterviews.
1. Begrenzing van de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning
De maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning gaat over een schoon en leefbaar huis en het beschikken over schone en draagbare kleding. Daarbij geldt de volgende afbakening:
De ondersteuning ziet op de binnenkant van het huis
Het gaat altijd om de "binnenkant" van het huis. Onderhoud van tuin, opruimen van een schuur, de stoep vegen, ramen zemen aan de buitenkant vallen dus per definitie niet onder de maatwerkvoorziening HO.
Het gaat om activiteiten die gebruikelijk zijn in een standaardhuishouden
Huishoudelijke ondersteuning omvat activiteiten die naar algemeen aanvaarde opvattingen tot de dagelijkse dan wel periodieke huishoudelijke activiteiten behoren. Het strijken van onderkleding of beddengoed rekenen we hier bijvoorbeeld niet toe, omdat dit niet gebeurt in een standaard huishouden. Verder wordt strijkvrije kleding inmiddels als algemeen gebruikelijk beschouwd. Deze activiteit valt daarom niet binnen de maatwerkvoorziening. Kan een schoonmaakactiviteit door inwoner uitgevoerd worden met aan algemeen gebruikelijk technisch hulpmiddel, dan valt deze evenmin onder de maatwerkvoorziening HO. Voorbeelden van algemeen gebruikelijke technische hulpmiddelen zijn een wasmachine/droger en een vaatwasser. Een robotstofzuiger is geen algemeen gebruikelijk hulpmiddel nu niet gesteld kan worden dat mensen, met of zonder beperking, worden geacht te beschikken over een dergelijk apparaat. Als algemeen gebruikelijke hulpmiddelen niet aanwezig zijn maar wel een adequate oplossing kunnen zijn voor een probleem, behoort het tot de verantwoordelijkheid van de inwoner om dergelijke apparatuur aan te schaffen. Dit geldt eveneens voor aanpassingen zoals bijvoorbeeld een verhoging voor een wasmachine of droger. Hierbij geldt de restrictie dat het technische hulpmiddel voor de inwoner ook daadwerkelijk beschikbaar is, adequate compensatie biedt en financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau. Zie daartoe ook (CRvB 20-11-2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3535)
Het gaat om ‘schoon’ en ‘leefbaar’
Leefbaar staat voor opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.
Schoon betekent dat de leef vertrekken schoon moeten zijn. De woning dient zodanig schoon te zijn dat deze niet vervuilt. Het gaat om een basisniveau van schoon houden. Wat minimaal nodig is wordt gedaan.
Dit kan heel praktisch betekenen dat de uitvoering niet helemaal voldoet aan de persoonlijke standaard en verwachtingen van inwoners.
2. Activiteiten en frequentie huishoudelijke ondersteuning
2.1 Een schoon en leefbaar huis
Onderstaand zijn de activiteiten en frequentie opgenomen voor de inzet van huishoudelijke ondersteuning voor een schoon en leefbaar huis.
Tabel 2. Frequenties benodigd voor een schoon en leefbaar huis (basisactiviteiten). | ||
Keukenblok (buitenzijde) inclusief tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast, eventuele tafel | ||
In onderstaande tabel zijn de activiteiten en frequentie opgenomen voor de wasverzorging als dit noodzakelijk is omdat geen gebruik gemaakt kan worden van de algemene voorziening.
Het kan zo zijn dat een inwoner niet meer zelf (volledig) de regie kan voeren over het huishouden en de hulpverlener daardoor aantoonbaar extra werkzaamheden moet doen of extra tijd nodig heeft. Er kan dan extra ondersteuning worden ingezet bij de organisatie van het huishouden. Onder organisatie van het huishouden wordt verstaan het (over)nemen van verantwoordelijkheid en initiatief. De verantwoordelijkheid om bijvoorbeeld een blik in de koelkast te werpen om te controleren of producten staan te bederven. Regievoering gaat over prioriteiten (kunnen) stellen inzake hetgeen schoongemaakt moet worden of het instructie geven over de huishoudelijke taken die de inwoner zelf kan verrichten.
Als vanwege organisatie en regie extra tijd nodig is, kan hiervoor éénmaal per week 30 minuten extra ondersteuning worden ingezet.
2.4 Advies, instructie en voorlichting (AIV)
AIV heeft betrekking op het, op tijdelijke basis, aanleren van praktische vaardigheden in het huishouden aan een inwoner. Bijvoorbeeld als een partner of gezinslid net is weggevallen en de inwoner nooit de huishoudelijke taken heeft aangeleerd. Het gaat bij deze activiteit om het aanleren en samen uitvoeren van activiteiten gericht op een schoon en leefbaar huis en zo nodig de was-verzorging.
Hiervoor kan tijdelijk (uitgangspunt is maximaal 6 weken) éénmaal per week ondersteuning worden ingezet.
3. Omvang huishoudelijke ondersteuning
In onderstaande overzichten is de tijd opgenomen die nodig is per week en per jaar voor de inzet van de verschillende vormen van huishoudelijke ondersteuning. Soms kan er minder of juist meer nodig zijn dan de basisnorm. De toelichting voor die situaties komt aan de orde in onderdeel 4 (minder inzet) en onderdeel 5 (meer inzet) van deze bijlage.
Tabel 5. Overzicht in minuten per week en uren per jaar voor het realiseren van een schoon en leefbaar huis | |||||
Tabel 8. Overzicht in minuten per week en uren per jaar voor advies, instructie en voorlichting (AIV) | |||||
4. Minder inzet nodig dan de basisnorm
De in het normenkader opgenomen (omvang van) ondersteuning is gebaseerd op volledige professionele overname van alle activiteiten. Als geen volledige overname van taken nodig is omdat een inwoner of het netwerk van de inwoner bepaalde activiteiten zelf kan uitvoeren, kan er minder ondersteuning worden ingezet. Als de inwoner of een huisgenoot bepaalde activiteiten kan uitvoeren, spreken we van gebruikelijke hulp. Naast gebruikelijke hulp mag ook rekening gehouden worden met de inzet van (andere) personen uit het sociale netwerk of mantelzorgers, mits zij die ondersteuning inderdaad (blijven) bieden.
Uit onderzoek van HHM is gebleken dat inwoners die géén volledige overname nodig hebben omdat ze zelf (of het netwerk) bepaalde activiteiten uitvoeren, gemiddeld 15 minuten per week minder ondersteuning nodig hebben voor het schoon en leefbaar huis. Veelal gaat het dan om situaties waarin de inwoner (of het netwerk) zelf kan schoonmaken op middenniveau (afstoffen en nat afnemen) en algemeen opruimen. Het verminderen van de in te zetten ondersteuning kan alleen als een substantieel aantal activiteiten zelf wordt uitgevoerd. Zoals wekelijks stof afnemen op ooghoogte in de woon- én slaapkamer of de badkamer poetsen of de woonkamer én gang stofzuigen. Kan de inwoner of een huisgenoot meer activiteiten uitvoeren dan schoonmaken op middenniveau, dan kan op basis van de aanwezigheid van gebruikelijke hulp nog één of zelfs tweemaal extra mindering met 15 minuten plaatsvinden. Dat geldt ook als het sociale netwerk meer activiteiten uitvoert.
Als de inwoner (of het netwerk) zelf activiteiten kan uitvoeren op het gebied van de wasverzorging, kan de in te zetten ondersteuning op dit punt met 17 minuten per week worden verminderd. Dit speelt veelal als de inwoner zware/grote wasstukken niet meer kan hanteren, maar de kleine stukken nog wel, zoals kleding en ondergoed e.d.
5. Meer inzet nodig dan de basisnorm
Er kunnen verschillende omstandigheden zijn die maken dat méér inzet van huishoudelijke ondersteuning nodig is dan de basisnorm. Deze omstandigheden worden hierna toegelicht.
Beperkingen en belemmeringen inwoner
Bij de inwoner kan sprake zijn van beperkingen waardoor het huis vaker of intensiever schoongemaakt moet worden. Dit kan veroorzaakt worden door medische beperkingen, bijvoorbeeld ernstige incontinentie of COPD. In dat geval kan extra ondersteuning worden ingezet. De noodzaak voor meer inzet is daarbij leidend, niet de aanwezigheid van de aandoening op zich.
Bij de beoordeling van (enige) extra inzet wordt nadrukkelijk het begrip eigen kracht betrokken. In alle redelijkheid mag van mensen worden verlangd dat zij bepaalde acties ondernemen of juist nalaten om hun beroep op de Wmo zoveel als mogelijk te beperken waardoor extra inzet vanwege extra vervuiling niet aan de orde behoeft te zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:
Samenstelling van het huishouden
Als in het huishouden kinderen aanwezig zijn, kan het zo zijn dat het huis sneller vervuilt en vaker of intensiever schoongemaakt moet worden. Als dit noodzakelijk is, kan hiervoor extra ondersteuning worden ingezet. Dit is maatwerk. De professionele inschatting van de Wmo-consulent is hierin leidend. Aanwezigheid in het huishouden van meerderjarige kinderen (van 18 jaar of ouder) alleen leidt niet tot toekenning van extra ondersteuning. Deze kinderen kunnen weliswaar zorgen voor extra vervuiling, maar zij kunnen ook een bijdrage leveren in het schoonhouden van de woning. Dit is uiteraard anders indien meerderjarige kinderen door stoornis en/ of gebrek deze activiteit niet kunnen vervullen.
Naast de woonkamer, slaapkamer, keuken, het sanitair en de hal, kan de inwoner nog een of meerdere extra kamer(s) in gebruik hebben die wekelijks moet worden schoon gemaakt, zoals een intensief gebruikte hobbykamer en/of een extra slaapkamer die permanent in gebruik is.
Een kamer betreft een afsluitbare inpandige verblijfsruimte. Een uitbouw van een woonkamer betreft in die zin geen extra kamer tenzij de woonkamer wordt afgescheiden van de aanbouw (serre) middels een deur of schuifpui. Een woonkamer die uiteenvalt in 2 delen (ensuite) heeft voor te gelden als één (woon-)kamer.
Als sprake is van een extra kamer die in gebruik is als slaapkamer (naast de hoofdslaapkamer van de inwoner(s)), dan wordt hier 18 minuten extra ondersteuning per week voor in gezet. Denk bijvoorbeeld aan een stel dat altijd apart slaapt of de slaapkamer van een (minderjarig) kind, mits dit kind de slaapkamer niet zelf kan schoonhouden en op dit punt dus geen gebruikelijke hulp kan bieden. Voor een andere extra kamer, niet zijnde een slaapkamer, kan 5 minuten per week extra ingezet worden.
Andere omstandigheid, zoals omvang/staat van de woning en bewerkelijkheid
Er kunnen andere - hierboven niet genoemde – redenen zijn waardoor het huis sneller vervuilt en vaker of intensiever schoongemaakt moet worden, bijvoorbeeld vanwege de staat van onderhoud en inrichting/bewerkelijkheid van de woning (wat niet beïnvloed kan worden door aanpassing/eigen kracht). In dat geval wordt 15 minuten per week extra ondersteuning ingezet.
In Helmond bestaat een algemene voorziening voor de wasverzorging. Als deze in een individueel geval niet toereikend is, kan hiervoor de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning worden ingezet. De daarvoor gehanteerde basistijd is weergegeven in onderdeel 3 van deze bijlage.
In een eenpersoonshuishouden wordt uitgegaan van 4 x wassen per twee weken, in geval van een tweepersoonshuishouden wordt uitgegaan van 5x wassen per twee weken. Als een inwoner bovenmatig veel was heeft ten gevolge van ziekte of gebrek of als er minderjarige (jonger dan 18) kinderen in het huishouden wonen, dan wordt extra tijd toegekend voor de was. Voor iedere extra was bovenop 4 dan wel 5 wassen per 2 weken, wordt 14 uur op jaarbasis toegekend.