Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Helmond

Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Helmond 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHelmond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Helmond 2024
CiteertitelNadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Helmond 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Helmond 2020.

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-01-2024nieuwe regeling

24-10-2023

gmb-2024-37259

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Helmond 2024

Het college van burgemeester en wethouders van Helmond,

 

gelet op de artikelen 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.26, 3.27, 3.33 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2024

 

B E S L U I T:

  • I.

    Vast te stellen de Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Helmond 2024

  • II.

    In te trekken de Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Helmond 2020

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze regels wordt verstaan onder:

    • a.

      HO: huishoudelijke ondersteuning;

    • b.

      uitvoeringsbesluit Wmo 2015: de algemene maatregel van bestuur (AMvB) ingevolge artikel 2.1.4, vierde lid, Wmo 2015;

    • c.

      verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2024;

    • d.

      wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    • e.

      zorgverlener: medewerker die onder de verantwoordelijkheid van een aanbieder of formele pgb-ondersteuner de ondersteuning verleent.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze regels worden gebruikt en niet nader zijn omschreven in het eerste lid, hebben dezelfde betekenis als de begrippen in de verordening, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Hoofdstuk 2 Maatwerkvoorzieningen

Artikel 2.1 Maatwerkvoorziening HO

  • 1.

    HO wordt toegekend in tijd per week volgens de norm: 'een schoon en leefbaar huis'.

  • 2.

    Inwoners kunnen een beroep doen op de was- en strijkservice (algemene voorziening) voor het resultaat ‘schone en draagbare kleding’. Slechts voor zover deze niet passend of toereikend is, kan hiervoor een maatwerkvoorziening worden ingezet.

  • 3.

    De taken, frequentie en benodigde tijd voor een schoon en leefbaar huis en het beschikken over schone en draagbare kleding worden beoordeeld met behulp van het normenkader zoals opgenomen in bijlage 1.

Artikel 2.2 Maatwerkvoorziening begeleiding

  • 1.

    Begeleiding individueel wordt toegekend in tijd per week. Voor wat betreft zorg in natura geldt de verbijzondering dat toekenning plaatsvindt binnen een gestelde bandbreedte van uren waarbinnen de zorginzet plaatsvindt, te weten:

    • tot 2 uur per week;

    • 2 tot 4 uur per week;

    • 4 tot 8 uur per week;

    • 8 uur per week.

  • 2.

    Begeleiding groep wordt toegekend in dagdelen per week. Voor wat betreft zorg in natura geldt de verbijzondering dat toekenning plaatsvindt binnen een gestelde bandbreedte van dagdelen waarbinnen de zorginzet plaatsvindt, te weten:

    • 1 tot en met 4 dagdelen week;

    • 5 tot en met 6 dagdelen per week;

    • vanaf 7 dagdelen per week.

  • 3.

    Vervoer van en naar de dagbesteding (begeleiding groep):

    • a.

      als de inwoner niet op eigen kracht of met gebruikelijke hulp dan wel via de inzet van het sociaal netwerk in staat is om de dagbestedingslocatie te bereiken, is het college verantwoordelijk voor het vervoer van en naar de dagbesteding.

    • b.

      Bij zorg in natura organiseert de aanbieder in dat geval het vervoer. Dit betekent dat de inwoner dan niet gerechtigd is tot inzet van een door het college toegekend Wmo-collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) als vervoermiddel van en naar de dagbesteding.

Artikel 2.3 Maatwerkvoorziening kortdurend verblijf

  • 1.

    Kortdurend verblijf wordt toegekend in etmalen (aaneengesloten periode van 24 uur).

  • 2.

    Kortdurend verblijf omvat het feitelijk verblijf elders. Het gaat om logeren met faciliteiten direct daaraan gerelateerd, te weten: bed, voeding en zelfverzorgingsmogelijkheden.

  • 3.

    In geval van kortdurend verblijf is sprake van permanent toezicht en/of 24 uur per dag zorg in de nabijheid gericht op:

    • a.

      het bieden van fysieke zorg, zodat tijdig ingegrepen kan worden bij bijvoorbeeld valgevaar, of complicaties bij een ziekte; en / of

    • b.

      het verlenen van zorg op ongeregelde en / of frequente tijden, omdat de inwoner zelf niet (meer) in staat is om hulp in te roepen; en / of

    • c.

      het preventief ingrijpen bij gedragsproblemen (voorkomen van escalatie en gevaar).

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in lid 3 behelst kortdurend verblijf geen integraal pakket van voorzieningen. Eventuele noodzakelijke aanvullende voorzieningen (behandeling, verpleging, verzorging en begeleiding) die nodig zijn tijdens het verblijf moeten apart worden geïndiceerd. De aanbieder of pgb-ondersteuner hoeft deze inzet niet zelf te kunnen plegen, maar dient in ieder geval daartoe de faciliteiten te bieden.

  • 5.

    Vervoer van en naar de locatie maakt geen onderdeel uit van de voorziening.

  • 6.

    Kortdurend verblijf is in omvang beperkt tot maximaal 52 etmalen per jaar.

Artikel 2.4 Maatwerkvoorziening beschermd wonen en beschermd thuis

  • 1.

    De maatwerkvoorziening beschermd wonen wordt verstrekt in de vorm van een zorgzwaartepakket (ZZP) GGZ C, te weten GGZ 1C tot en met 6C waarbij vanaf 1 januari 2015 de pakketten 1C en 2C louter bestaan ten behoeve van overgangscliënten AWBZ.

  • 2.

    Beschermd thuis wordt toegekend in tijd per week.

  • 3.

    Voor wat betreft beschermd thuis individueel zorg in natura geldt de verbijzondering dat toekenning plaatsvindt binnen een gestelde bandbreedte van uren waarbinnen de zorginzet plaatsvindt, te weten:

    • a.

      8 tot en met 10 uur per week;

    • b.

      11 tot en met 12 uur per week;

    • c.

      13 tot en met 15 uur per week;

    • d.

      16 tot en met 18 uur per week.

  • 4.

    Voor wat betreft beschermd thuis groep zorg in natura geldt de verbijzondering dat toekenning plaatsvindt binnen een gestelde bandbreedte van uren waarbinnen de zorginzet plaatsvindt, te weten:

    • a.

      Tot 16 uur per week;

    • b.

      16 tot 24 uur per week;

    • c.

      24 tot 36 uur per week.

  • 5.

    Voor het vervoer van en naar de dagbesteding (beschermd thuis groep) geldt artikel 2.2 lid 3.

Artikel 2.5 Maatwerkvoorziening opvang

  • 1.

    De toegang tot Maatschappelijke Opvang (MO) wordt op de volgende manier beoordeeld:

    • a.

      Een inwoner of zijn vertegenwoordiger doet een melding bij SMO.

    • b.

      Wanneer door de inwoner of zijn vertegenwoordiger melding voor een ondersteuningsvraag wordt ingediend wordt deze in behandeling genomen door SMO.

    • c.

      SMO beoordeelt of er sprake is van een ondersteuningsvraag voor een maatwerkvoorziening MO. SMO stelt vast of een inwoner behoort tot de doelgroep die gebruik mag maken van de maatwerkvoorziening MO.

      • Als een inwoner niet behoort tot de doelgroep die in aanmerking komt voor MO, wordt deze overgedragen, dan wel doorverwezen naar de gemeente of een andere voorliggende voorziening.

      • Als de inwoner daarmee instemt, draagt SMO de reeds bekende informatie over de inwoner over aan de organisatie waarnaar wordt doorverwezen.

Hoofdstuk 3 Kwaliteit

Artikel 3.1 Huishoudelijke ondersteuning zorg in natura

  • 1.

    Ingevolge artikel 3.30 van de verordening worden de navolgende kwaliteitseisen gesteld aan de aanbieder HO en de zorgverlener in het bijzonder:

    • a.

      goede beheersing van de Nederlandse taal in woord en in geschrift passend bij de werkzaamheden;

    • b.

      zelfstandig werken;

    • c.

      beschikken over kennis en vaardigheden met betrekking tot schoonmaken en hygiëne;

    • d.

      een verzorgd uiterlijk en gepaste kleding;

    • e.

      goede sociale en communicatieve vaardigheden;

    • f.

      respect voor geloofsovertuiging en/of leefwijze van de inwoner;

    • g.

      zelfredzaamheid stimuleren van de inwoner;

    • h.

      discreet omgaan met vertrouwelijke informatie;

    • i.

      resultaatgericht werken;

    • j.

      in staat zijn om wijzigingen in de situatie van de inwoner op te merken waaronder mede begrepen relevante wijzigingen in de situatie van het netwerk van de inwoner en indien noodzakelijk adequate vervolgacties te initiëren;

    • k.

      de inwoner kunnen ondersteunen bij de coördinatie van de huishoudelijke taken als een ondersteunende regietaak nodig is;

    • l.

      het kunnen combineren van hands-on inzet op huishoudelijke taken met het geven van advies, instructie en voorlichting aan de inwoner betreffende huishoudelijke ondersteuning. Dit als dit nodig is ten gevolge van psychische of psychiatrische problematiek van de inwoner. De beoordeling hiertoe is aan het college. Als dit is beoordeeld door het college is tevens aantoonbare ervaring met en/of aantoonbare deskundigheid in het omgaan met gedragsproblematiek een vereiste.

  • 2.

    De inzet van leer-en werkstages en vrijwilligers is altijd aanvullend op en onder aansturing en verantwoordelijkheid van de direct bij de inwoner betrokken zorgverlener.

  • 3.

    De aanbieder beschikt over een vastgelegde klachtenregeling ter afhandeling van klachten van inwoners ten aanzien van gedragingen van de aanbieder jegens een inwoner.

Artikel 3.2 Begeleiding zorg in natura

  • 1.

    Ingevolge artikel 3.30 van de verordening wordt een voorziening in elk geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verstrekt. Dit betekent o.a. dat de aanbieder de maatwerkvoorziening begeleiding:

    • a.

      uitvoert in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard waaronder begrepen het “Model basisset kwaliteitseisen Wmo-ondersteuning voor zeer kwetsbare burgers”;

    • b.

      uitvoert met de zorgvuldigheidsmaatstaven zoals die worden gehanteerd in de bedrijfstak waartoe aanbieder behoort;

    • c.

      uitvoert met inzet van deskundige beroepskrachten. Dit betekent ook dat de inzet van leer-en werkstages en vrijwilligers altijd aanvullend op en onder aansturing en verantwoordelijkheid van de direct bij de inwoner betrokken zorgverlener is;

    • d.

      afstemt op de reële behoefte van de inwoner en op andere vormen van zorg of hulp die de inwoner ontvangt;

    • e.

      beschikt over een vastgelegde klachtenregeling ter afhandeling van klachten van inwoners ten aanzien van gedragingen van aanbieder jegens een inwoner.

Artikel 3.3 Beschermd wonen en beschermd thuis zorg in natura

  • 1.

    Ingevolge artikel 3.30 van de verordening wordt een voorziening in elk geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verstrekt. Dit betekent o.a. dat de aanbieder inzake het borgen van de kwaliteit van zorgverleners:

    • a.

      de maatwerkvoorziening uitvoert in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid voortvloeiende uit de professionele standaard waaronder begrepen het “Model basisset kwaliteitseisen Wmo-ondersteuning voor zeer kwetsbare burgers”;

    • b.

      er op toe ziet dat zorgverleners tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard, zoals geldend in de branche, waaronder begrepen het toezien op het gebruik van werkmethoden die planmatig, transparant en controleerbaar zijn. Dit betekent ook dat de zorginzet wordt afgestemd op de reële behoefte van de inwoner en op andere vormen van zorg of hulp die de inwoner ontvangt;

    • c.

      voldoende gekwalificeerd personeel inzet ter uitvoering van de maatwerkvoorziening. Daaronder wordt verstaan: een mix van functionarissen met een combinatie van opleidingsniveau en -richting en opgedane (werk-)ervaring. Welke mix van functionarissen als passend wordt gezien, is de verantwoordelijkheid van de aanbieder.

      Daarbij dient wel minimaal één van de direct bij de inwoner betrokken hulpverleners te beschikken over een relevante Hbo-opleiding, waaronder: Sociale Studies, Sociaal Pedagogische Hulpverlener (SPH), Sociaalpsychiatrisch Verpleegkundige (SPV), Hbo-Verpleegkundige (Hbo-V), relevante InService-opleiding, Maatschappelijk Werker (MW), naast relevante werkervaring met deze doelgroep;

    • d.

      Mbo-geschoold personeel inzet onder directe aansturing en verantwoordelijkheid van een voldoende gekwalificeerde Hbo-er. De Mbo-opgeleide medewerkers dienen minimaal Mbo-niveau 3 met succes te hebben afgerond in een studierichting die relevant is voor de begeleiding aan deze specifieke doelgroep.

    • e.

      opleiding en (meerjarige) relevante werkervaring van de medewerker is passend bij het competentie profiel voor deze sector/beroepsgroep zoals is vastgelegd in het kader van de certificering;

    • f.

      opgeleide c.q. getrainde ervaringsdeskundigen inzet onder verantwoordelijkheid en aansturing van de direct bij de inwoner betrokken Hbo-opgeleide werknemer waarbij de begeleiding slechts ten dele bij de ervaringsdeskundige kan worden neergelegd;

    • g.

      stagiaires als boventallig beschouwd en altijd aanvullend inzet naast de bestaande inzet van gekwalificeerd personeel. De stagiaire werkt onder aansturing en verantwoordelijkheid van de direct bij de inwoner betrokken Hbo-opgeleide zorgverlener. De werkzaamheden van de stagiaire zijn gericht op de eigen leerdoelen van de stagiaire;

    • h.

      vrijwilligers - onder wie mede begrepen een persoon actief in het kader van een (gesubsidieerde) werkervaringsplaats - louter inzet op ondersteunende taken in de begeleiding aan inwoners. De vrijwilliger werkt onder aansturing en verantwoordelijkheid van de direct bij de inwoner betrokken Hbo-opgeleide zorgverlener. De totale begeleiding kan niet uitsluitend of overwegend bij deze vrijwilligers worden neergelegd. Indien de vrijwilliger bevoegd is om met de doelgroep te werken (voldoet aan de opleidingseis), kan de vrijwilliger tijdelijk ook boventallig ingezet worden op begeleidingstaken.

  • 2.

    Ingevolge artikel 3.30 van de verordening wordt een voorziening in elk geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verstrekt. Dit betekent o.a. dat de aanbieder inzake het borgen kwaliteit van de dienstverlening:

    • a.

      beschikt over een goed werkend kwaliteitssysteem. Dit blijkt uit een certificering in het kader van de HKZ of een daaraan vergelijkbaar keurmerk (specifiek gericht op de doelgroep van beschermd wonen en beschermd thuis);

    • b.

      voorziet in en uitvoering geeft aan de landelijke minimale eisen voor aanbieders met betrekking tot het waarborgen van veilige zorg. Dit betekent dat aanbieder in ieder geval beschikt over: een veiligheidsmanagementsysteem, een systeem ter waarborging van een veilig medicatiebeleid en een alarmeringssysteem bij calamiteiten;

    • c.

      inwoners en/of zijn mantelzorgers periodiek raadpleegt inzake de ervaren kwaliteit van de dienstverlening door een systematische CQ meting of het afnemen van een vergelijkbare methodische vragenlijst;

    • d.

      beschikt over een vastgelegde klachtenregeling ter afhandeling van klachten van inwoners ten aanzien van gedragingen van aanbieder jegens een inwoner.

Artikel 3.4 Kortdurend verblijf zorg in natura

De aanbieder zorgt voor een goede kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door:

  • a.

    de voorziening veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht te verstrekken;

  • b.

    het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie en reële behoefte van de inwoner;

  • c.

    het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg;

  • d.

    de maatwerkvoorziening uit te voeren in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid voortvloeiende uit de professionele standaard, zoals geldend in de branche;

  • e.

    het treffen van een regeling voor de afhandeling van klachten van inwoners ten aanzien van gedragingen van aanbieder jegens een inwoner.

Artikel 3.5 Kwaliteit maatwerkvoorziening pgb

In de wet is bepaald dat een pgb alleen kan worden verstrekt als naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de maatwerkvoorziening veilig, doeltreffend en cliëntgericht wordt verstrekt (artikel 2.3.6, tweede lid, onderdeel c). Om dit te beoordelen toetst het college bij diensten door een formele pgb-ondersteuner aan de kwaliteitsnormen zoals vastgelegd in bijlage 1 van de verordening.

Hoofdstuk 4 Overige en slotbepalingen

Artikel 4.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de inwoner afwijken van de bepalingen van deze regels, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 4.2 Intrekking oude Nadere Regels en overgangsrecht

  • 1.

    De Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning Helmond 2020 worden ingetrokken per datum inwerkingtreding van onderhavige Nadere Regels.

  • 2.

    Besluiten, genomen krachtens de Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning Helmond 2020 en die gelden op het moment van inwerkingtreding van deze Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning blijven van kracht tot aan het moment dat zij van rechtswege vervallen, worden herzien, ingetrokken of beëindigd.

  • 3.

    Aanvragen die zijn ingediend onder de Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning Helmond 2020 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van de onderhavige Nadere Regels, worden afgehandeld krachtens de onderhavige Nadere Regels.

  • 4.

    Op een aanhangig bezwaarschrift tegen een besluit dat is genomen voor de inwerkingtreding van deze Nadere Regels, wordt beslist met inachtneming van het bepaalde in de onderhavige Nadere Regels.

Artikel 4.3 Inwerkingtreding

Deze Nadere Regels treden in werking 1 januari 2024

Aldus besloten in de vergadering van [DATUM}

Collegehandtekening

Bijlage 1: Normenkader Huishoudelijke ondersteuning

 

Deze bijlage bevat het kader voor het beoordelen van de omvang en noodzakelijke activiteiten voor huishoudelijke ondersteuning. Het kader is gebaseerd op het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 van bureau HHM en de aanvullende instructie voor toepassing van dit normenkader d.d. september 2022. Dit normenkader is gebaseerd op onderzoeken in verschillende gemeenten, waarbij gekeken is naar o.a. de tijdsbesteding, professionele ervaringen, onafhankelijk experts en cliëntinterviews.

 

1. Begrenzing van de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning

De maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning gaat over een schoon en leefbaar huis en het beschikken over schone en draagbare kleding. Daarbij geldt de volgende afbakening:

 

De ondersteuning ziet op de binnenkant van het huis

Het gaat altijd om de "binnenkant" van het huis. Onderhoud van tuin, opruimen van een schuur, de stoep vegen, ramen zemen aan de buitenkant vallen dus per definitie niet onder de maatwerkvoorziening HO.

 

Het gaat om activiteiten die gebruikelijk zijn in een standaardhuishouden

Huishoudelijke ondersteuning omvat activiteiten die naar algemeen aanvaarde opvattingen tot de dagelijkse dan wel periodieke huishoudelijke activiteiten behoren. Het strijken van onderkleding of beddengoed rekenen we hier bijvoorbeeld niet toe, omdat dit niet gebeurt in een standaard huishouden. Verder wordt strijkvrije kleding inmiddels als algemeen gebruikelijk beschouwd. Deze activiteit valt daarom niet binnen de maatwerkvoorziening. Kan een schoonmaakactiviteit door inwoner uitgevoerd worden met aan algemeen gebruikelijk technisch hulpmiddel, dan valt deze evenmin onder de maatwerkvoorziening HO. Voorbeelden van algemeen gebruikelijke technische hulpmiddelen zijn een wasmachine/droger en een vaatwasser. Een robotstofzuiger is geen algemeen gebruikelijk hulpmiddel nu niet gesteld kan worden dat mensen, met of zonder beperking, worden geacht te beschikken over een dergelijk apparaat. Als algemeen gebruikelijke hulpmiddelen niet aanwezig zijn maar wel een adequate oplossing kunnen zijn voor een probleem, behoort het tot de verantwoordelijkheid van de inwoner om dergelijke apparatuur aan te schaffen. Dit geldt eveneens voor aanpassingen zoals bijvoorbeeld een verhoging voor een wasmachine of droger. Hierbij geldt de restrictie dat het technische hulpmiddel voor de inwoner ook daadwerkelijk beschikbaar is, adequate compensatie biedt en financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau. Zie daartoe ook (CRvB 20-11-2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3535)

 

Het gaat om ‘schoon’ en ‘leefbaar’

Leefbaar staat voor opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.

Schoon betekent dat de leef vertrekken schoon moeten zijn. De woning dient zodanig schoon te zijn dat deze niet vervuilt. Het gaat om een basisniveau van schoon houden. Wat minimaal nodig is wordt gedaan.

Dit kan heel praktisch betekenen dat de uitvoering niet helemaal voldoet aan de persoonlijke standaard en verwachtingen van inwoners.

 

2. Activiteiten en frequentie huishoudelijke ondersteuning

2.1 Een schoon en leefbaar huis

Onderstaand zijn de activiteiten en frequentie opgenomen voor de inzet van huishoudelijke ondersteuning voor een schoon en leefbaar huis.

 

Tabel 1. Activiteiten benodigd voor een schoon en leefbaar huis.

Schoon en leefbaar huis

Woonkamer

Slaapkamer(s)

Keuken

Badkamer en toilet

Hal

Afnemen nat en droog

Stof afnemen laag/midden/hoog incl. tastvlakken en luchtfilter

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

Zitmeubels afnemen (droog/nat)

Radiatoren reinigen

Stof afnemen laag/midden/hoog incl. tastvlakken en luchtfilter

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

Radiatoren reinigen

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

Radiatoren reinigen

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

Radiatoren reinigen

Stof afnemen laag/midden/hoog incl. tastvlakken en luchtfilter

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

Radiatoren reinigen

Stofzuigen en dweilen

Stofzuigen

Dweilen

Stofzuigen

Dweilen

Stofzuigen

Dweilen

Stofzuigen

Dweilen

Trap stofzuigen (binnenshuis)

Ramen en gordijnen

Gordijnen wassen

Lamellen/jaloezieën reiniging

Ramen binnenzijde wassen

Gordijnen wassen

Lamellen/luxaflex reiniging

Ramen binnenzijde wassen

Gordijnen wassen

Lamellen/luxaflex reiniging

Ramen binnenzijde wassen

Gordijnen wassen

Lamellen/jaloezieën reiniging

Ramen binnenzijde wassen

Bed verschonen

Bed verschonen

Matras draaien

Keuken schoonmaken

Keukenblok en –apparatuur (buitenzijde)

Afval opruimen

Keukenkastjes (binnenzijde)

Koelkast (binnenzijde)

Oven/magnetron

Vriezer los reinigen binnenzijde (ontdooid)

Afzuigkap reinigen (binnenzijde)

Bovenkant keukenkastjes

Tegelwand (los van keukenblok)

Sanitair schoonmaken

Badkamer schoonmaken (incl. stofzuigen en dweilen)

Toilet schoonmaken

Tegelwand badkamer afnemen

Opruimen

Opruimen

Opruimen

 

Tabel 2. Frequenties benodigd voor een schoon en leefbaar huis (basisactiviteiten).

Activiteit

Frequenties

Woonkamer (en andere kamers)

Stof afnemen hoog incl. luchtfilters

1 x per 2 weken

Stof afnemen midden

1 x per week

Stof afnemen laag

1 x per week

Opruimen

1 x per week

Stofzuigen

1 x per week

Dweilen

1 x per week

Slaapkamer(s)

Stof afnemen hoog incl. tastvlakken en luchtfilters

1 x per 6 weken

Stof afnemen midden

1 x per week

Stof afnemen laag

1 x per week

Opruimen

1 x per week

Stofzuigen

1 x per week

Dweilen

1 x per 2 weken

Bed verschonen of opmaken

1 x per 2 weken

Keuken

Stofzuigen

1 x per week

Dweilen

1 x per week

Keukenblok (buitenzijde) inclusief tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast, eventuele tafel

1 x per week

Keukenapparatuur (buitenzijde)

1 x per week

Afval opruimen

1 x per week

Afwassen

1x per week

Sanitair

Badkamer schoonmaken (inclusief stofzuigen en dweilen)

1 x per week

Toilet schoonmaken

1 x per week

Hal

Stof afnemen hoog incl. tastvlakken en luchtfilters

1 x per week

Stof afnemen midden

1 x per week

Stof afnemen laag

1 x per week

Stofzuigen

1 x per week

Trap stofzuigen (binnenshuis)

1 x per week

Dweilen

1 x per week

 

Tabel 3. Frequentie benodigd voor een schoon en leefbaar huis (incidentele activiteiten).

Activiteit

Frequenties

Woonkamer (en andere kamers)

Gordijnen wassen

1 x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

2 x per jaar

Ramen binnenzijde wassen

4 x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

2 x per jaar

Zitmeubels afnemen (droog/nat)

1 x per 8 weken

Radiatoren reinigen

2 x per jaar

Slaapkamer(s)

Gordijnen wassen

1 x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

2 x per jaar

Ramen binnenzijde wassen

4 x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

2 x per jaar

Radiatoren reinigen

2 x per jaar

Matras draaien

2 x per jaar

Keuken

Gordijnen wassen

2 x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

3 x per jaar

Ramen binnenzijde wassen

4 x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

2 x per jaar

Radiatoren reinigen

3 x per jaar

Keukenkastjes (binnenzijde)

2 x per jaar

Koelkast (binnenzijde)

3 x per jaar

Oven/magnetron (grondig schoonmaken)

4 x per jaar

Vriezer los reinigen binnenzijde (ontdooid)

1 x per jaar

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) – vaatwasserbestendig

2 x per jaar

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - niet vaatwasserbestendig

2 x per jaar

Bovenkant keukenkastjes

1 x per 6 weken

Tegelwand (los van keukenblok)

2 x per jaar

Sanitair

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

2 x per jaar

Radiatoren reinigen

2 x per jaar

Tegelwand badkamer afnemen

4 x per jaar

Gordijnen wassen

1 x per jaar

Ramen binnenzijde wassen

4 x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

3 x per jaar

Hal

Deuren/deurposten nat afdoen incl. deurlichten

2 x per jaar

Radiatoren reinigen

2 x per jaar

 

2.2 Wasverzorging

In onderstaande tabel zijn de activiteiten en frequentie opgenomen voor de wasverzorging als dit noodzakelijk is omdat geen gebruik gemaakt kan worden van de algemene voorziening.

 

Tabel 4. Activiteiten en frequenties benodigd voor de wasverzorging

Activiteit

Frequenties

Wasgoed sorteren

1x per week

Behandelen van vlekken

5x per 2 weken (indien nodig)

Was in de wasmachine stoppen (incl. wasmachine aanzetten)

5x per 2 weken

Wasmachine leeghalen

5x per 2 weken

Sorteren naar droger of waslijn

5x per 2 weken

Was in de droger stoppen

5x per 2 weken

Droger leeghalen

5x per 2 weken

Was ophangen

5x per 2 weken

Was afhalen

5x per 2 weken

Was opvouwen

5x per 2 weken

Was strijken

1x per week

Was opbergen/opruimen

5x per 2 weken

 

2.3 Regie en organisatie

Het kan zo zijn dat een inwoner niet meer zelf (volledig) de regie kan voeren over het huishouden en de hulpverlener daardoor aantoonbaar extra werkzaamheden moet doen of extra tijd nodig heeft. Er kan dan extra ondersteuning worden ingezet bij de organisatie van het huishouden. Onder organisatie van het huishouden wordt verstaan het (over)nemen van verantwoordelijkheid en initiatief. De verantwoordelijkheid om bijvoorbeeld een blik in de koelkast te werpen om te controleren of producten staan te bederven. Regievoering gaat over prioriteiten (kunnen) stellen inzake hetgeen schoongemaakt moet worden of het instructie geven over de huishoudelijke taken die de inwoner zelf kan verrichten.

Als vanwege organisatie en regie extra tijd nodig is, kan hiervoor éénmaal per week 30 minuten extra ondersteuning worden ingezet.

 

2.4 Advies, instructie en voorlichting (AIV)

AIV heeft betrekking op het, op tijdelijke basis, aanleren van praktische vaardigheden in het huishouden aan een inwoner. Bijvoorbeeld als een partner of gezinslid net is weggevallen en de inwoner nooit de huishoudelijke taken heeft aangeleerd. Het gaat bij deze activiteit om het aanleren en samen uitvoeren van activiteiten gericht op een schoon en leefbaar huis en zo nodig de was-verzorging.

Hiervoor kan tijdelijk (uitgangspunt is maximaal 6 weken) éénmaal per week ondersteuning worden ingezet.

 

3. Omvang huishoudelijke ondersteuning

In onderstaande overzichten is de tijd opgenomen die nodig is per week en per jaar voor de inzet van de verschillende vormen van huishoudelijke ondersteuning. Soms kan er minder of juist meer nodig zijn dan de basisnorm. De toelichting voor die situaties komt aan de orde in onderdeel 4 (minder inzet) en onderdeel 5 (meer inzet) van deze bijlage.

 

Tabel 5. Overzicht in minuten per week en uren per jaar voor het realiseren van een schoon en leefbaar huis

Kenmerk

Basis-inzet

Minder inzet (minuten/week)

Meer inzet (minuten/week)

Minder inzet (uur/jaar)

Meer inzet (uur/jaar)

Basis-cliëntsituatie volledige overname

125 minuten/week (108 uur per jaar)

Mogelijkheden van de inwoner zelf of het netwerk

15 minuten

13 uur

Enige extra inzet vanwege beperkingen van de inwoner

30 minuten

26 uur

Veel extra inzet vanwege beperkingen van de inwoner

60 minuten

52 uur

Extra kamer schoonmaken (geen slaapkamer)

5 minuten

4 uur

Extra kamer schoonmaken (in gebruik als slaapkamer)

18 minuten

16 uur

Bewerkelijke woning

15 minuten

13 uur

Extra inzet in huishouden met kinderen

Maatwerk (tijdelijk)

Maatwerk (tijdelijk)

 

Tabel 6. Overzicht in minuten per week en uren per jaar voor de wasverzorging.

Kenmerk

Basis-inzet

Minder inzet (minuten/week)

Meer inzet (minuten/week)

Minder inzet (uur/jaar)

Meer inzet (uur/jaar)

Wasverzorging éénpersoons huishouden

35 minuten/week (30 uur per jaar)

Wasverzorging tweepersoons huishouden

43 minuten/week (37 uur per jaar

Strijken (1 of 2 personen)

20 minuten per week (17 uur per jaar)

Eigen mogelijkheden inwoner of netwerk

17 minuten

15 uur

Extra wasmachine vanwege beperkingen inwoner

16 minuten

14 uur

 

Tabel 7. Overzicht in minuten per week en uren per jaar voor de Regie en organisatie.

Kenmerk

Basis-inzet

Minder inzet (minuten/week)

Meer inzet (minuten/week)

Minder inzet (uur/jaar)

Meer inzet (uur/jaar)

Regie en organisatie

30 minuten/week (26 uur per jaar)

 

Tabel 8. Overzicht in minuten per week en uren per jaar voor advies, instructie en voorlichting (AIV)

Kenmerk

Basis-inzet

Minder inzet (minuten/week)

Meer inzet (minuten/week)

Minder inzet (uur/jaar)

Meer inzet (uur/jaar)

Advies, instructie en voorlichting

Max. 90 minuten per week gedurende 6 weken

(9 uur per jaar)

 

4. Minder inzet nodig dan de basisnorm

De in het normenkader opgenomen (omvang van) ondersteuning is gebaseerd op volledige professionele overname van alle activiteiten. Als geen volledige overname van taken nodig is omdat een inwoner of het netwerk van de inwoner bepaalde activiteiten zelf kan uitvoeren, kan er minder ondersteuning worden ingezet. Als de inwoner of een huisgenoot bepaalde activiteiten kan uitvoeren, spreken we van gebruikelijke hulp. Naast gebruikelijke hulp mag ook rekening gehouden worden met de inzet van (andere) personen uit het sociale netwerk of mantelzorgers, mits zij die ondersteuning inderdaad (blijven) bieden.

 

4.1 Schoon en leefbaar huis

Uit onderzoek van HHM is gebleken dat inwoners die géén volledige overname nodig hebben omdat ze zelf (of het netwerk) bepaalde activiteiten uitvoeren, gemiddeld 15 minuten per week minder ondersteuning nodig hebben voor het schoon en leefbaar huis. Veelal gaat het dan om situaties waarin de inwoner (of het netwerk) zelf kan schoonmaken op middenniveau (afstoffen en nat afnemen) en algemeen opruimen. Het verminderen van de in te zetten ondersteuning kan alleen als een substantieel aantal activiteiten zelf wordt uitgevoerd. Zoals wekelijks stof afnemen op ooghoogte in de woon- én slaapkamer of de badkamer poetsen of de woonkamer én gang stofzuigen. Kan de inwoner of een huisgenoot meer activiteiten uitvoeren dan schoonmaken op middenniveau, dan kan op basis van de aanwezigheid van gebruikelijke hulp nog één of zelfs tweemaal extra mindering met 15 minuten plaatsvinden. Dat geldt ook als het sociale netwerk meer activiteiten uitvoert.

 

4.2 Wasverzorging

Als de inwoner (of het netwerk) zelf activiteiten kan uitvoeren op het gebied van de wasverzorging, kan de in te zetten ondersteuning op dit punt met 17 minuten per week worden verminderd. Dit speelt veelal als de inwoner zware/grote wasstukken niet meer kan hanteren, maar de kleine stukken nog wel, zoals kleding en ondergoed e.d.

 

5. Meer inzet nodig dan de basisnorm

Er kunnen verschillende omstandigheden zijn die maken dat méér inzet van huishoudelijke ondersteuning nodig is dan de basisnorm. Deze omstandigheden worden hierna toegelicht.

 

5.1 Schoon en leefbaar huis

Beperkingen en belemmeringen inwoner

Bij de inwoner kan sprake zijn van beperkingen waardoor het huis vaker of intensiever schoongemaakt moet worden. Dit kan veroorzaakt worden door medische beperkingen, bijvoorbeeld ernstige incontinentie of COPD. In dat geval kan extra ondersteuning worden ingezet. De noodzaak voor meer inzet is daarbij leidend, niet de aanwezigheid van de aandoening op zich.

  • Als enige extra inzet nodig is door uitbreiding op het ene bezoek/werkmoment per week, wordt 30 minuten hulp extra ingezet.

  • Als veel extra inzet nodig is, veelal met een tweede bezoek/werkmoment per week, wordt 60 minuten hulp extra ingezet.

Bij de beoordeling van (enige) extra inzet wordt nadrukkelijk het begrip eigen kracht betrokken. In alle redelijkheid mag van mensen worden verlangd dat zij bepaalde acties ondernemen of juist nalaten om hun beroep op de Wmo zoveel als mogelijk te beperken waardoor extra inzet vanwege extra vervuiling niet aan de orde behoeft te zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:

  • dragen van deugdelijk incontinentiemateriaal;

  • zorgdragen voor een deugdelijke schoonrolmat ter minimalisering van vervuiling door het gebruik van een rolstoel binnen en buiten;

  • mogelijkheden om apparatuur zoals een koelkast op ooghoogte te brengen; ergonomisch aangepast bestek, borden, pannen en drinkgerei.

Samenstelling van het huishouden

Als in het huishouden kinderen aanwezig zijn, kan het zo zijn dat het huis sneller vervuilt en vaker of intensiever schoongemaakt moet worden. Als dit noodzakelijk is, kan hiervoor extra ondersteuning worden ingezet. Dit is maatwerk. De professionele inschatting van de Wmo-consulent is hierin leidend. Aanwezigheid in het huishouden van meerderjarige kinderen (van 18 jaar of ouder) alleen leidt niet tot toekenning van extra ondersteuning. Deze kinderen kunnen weliswaar zorgen voor extra vervuiling, maar zij kunnen ook een bijdrage leveren in het schoonhouden van de woning. Dit is uiteraard anders indien meerderjarige kinderen door stoornis en/ of gebrek deze activiteit niet kunnen vervullen.

 

Extra kamers

Naast de woonkamer, slaapkamer, keuken, het sanitair en de hal, kan de inwoner nog een of meerdere extra kamer(s) in gebruik hebben die wekelijks moet worden schoon gemaakt, zoals een intensief gebruikte hobbykamer en/of een extra slaapkamer die permanent in gebruik is.

Een kamer betreft een afsluitbare inpandige verblijfsruimte. Een uitbouw van een woonkamer betreft in die zin geen extra kamer tenzij de woonkamer wordt afgescheiden van de aanbouw (serre) middels een deur of schuifpui. Een woonkamer die uiteenvalt in 2 delen (ensuite) heeft voor te gelden als één (woon-)kamer.

Als sprake is van een extra kamer die in gebruik is als slaapkamer (naast de hoofdslaapkamer van de inwoner(s)), dan wordt hier 18 minuten extra ondersteuning per week voor in gezet. Denk bijvoorbeeld aan een stel dat altijd apart slaapt of de slaapkamer van een (minderjarig) kind, mits dit kind de slaapkamer niet zelf kan schoonhouden en op dit punt dus geen gebruikelijke hulp kan bieden. Voor een andere extra kamer, niet zijnde een slaapkamer, kan 5 minuten per week extra ingezet worden.

 

Andere omstandigheid, zoals omvang/staat van de woning en bewerkelijkheid

Er kunnen andere - hierboven niet genoemde – redenen zijn waardoor het huis sneller vervuilt en vaker of intensiever schoongemaakt moet worden, bijvoorbeeld vanwege de staat van onderhoud en inrichting/bewerkelijkheid van de woning (wat niet beïnvloed kan worden door aanpassing/eigen kracht). In dat geval wordt 15 minuten per week extra ondersteuning ingezet.

 

5.2 Wasverzorging

In Helmond bestaat een algemene voorziening voor de wasverzorging. Als deze in een individueel geval niet toereikend is, kan hiervoor de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning worden ingezet. De daarvoor gehanteerde basistijd is weergegeven in onderdeel 3 van deze bijlage.

In een eenpersoonshuishouden wordt uitgegaan van 4 x wassen per twee weken, in geval van een tweepersoonshuishouden wordt uitgegaan van 5x wassen per twee weken. Als een inwoner bovenmatig veel was heeft ten gevolge van ziekte of gebrek of als er minderjarige (jonger dan 18) kinderen in het huishouden wonen, dan wordt extra tijd toegekend voor de was. Voor iedere extra was bovenop 4 dan wel 5 wassen per 2 weken, wordt 14 uur op jaarbasis toegekend.