Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling re-integratie participatiewet Den Haag 2024 |
Citeertitel | Regeling re-integratie participatiewet Den Haag 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Regeling re-integratie participatiewet Den Haag 2024 |
Geen
Verordening re-integratie Participatiewet Den Haag 2023
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-01-2024 | 01-01-2024 | nieuwe regeling | 16-01-2024 | RIS317737 SZW/10661962 |
Op grond van artikel 2.1.1, vierde lid, van de nieuwe Verordening re-integratie Participatiewet Den Haag 2023 (RIS316049) kan het college invulling geven aan een aantal voorzieningen uit die verordening. Met deze regeling maakt het college van die bevoegdheid gebruik. De regeling vervangt de Beleidsregel re-integratie Den Haag 2017, die op de vorige verordening was gebaseerd.
De belangrijkste wijzigingen in deze regeling ten opzichte van de voorheen geldende beleidsregel zijn dat de voorwaarden voor de voorzieningen jobcoach, de werkbegeleider en de premie proefplaats zijn aangepast, er kwaliteitseisen worden gesteld aan de persoonlijke ondersteuning en de voorziening scholing is uitgebreid. Ook zijn de bedragen ten aanzien van de jobcoach, leerwerkcheque en premies geïndexeerd.
Bij de vaststelling van deze regeling is de nadruk gelegd op het zoveel mogelijk wegnemen van drempels bij belanghebbenden. Er is ten opzichte van de voorheen geldende beleidsregels dus gekozen voor een verruiming van de doelgroep, verhoging van de bedragen en stopzetten van eigen bijdragen.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
gelet op artikel 2.1.1, vierde lid, van de Verordening re-integratie Participatiewet Den Haag 2023, besluit vast te stellen de Regeling re-integratie Participatiewet Den Haag 2024:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In aanvulling op de begripsomschrijvingen uit de verordening wordt in deze regeling verstaan onder:
werkzaamheden waarbij afspraken tussen werkgever en stagiair zijn vastgelegd in een leerwerkovereenkomst of beroepspraktijkovereenkomst; | |
Artikel 1.2 Reikwijdte regeling
HOOFDSTUK 2 NIET-UITKERINGSGERECHTIGDEN
Artikel 2.1 Kader voor niet-uitkeringsgerechtigden
Het college kan een re-integratievoorziening aanbieden aan een niet-uitkeringsgerechtigde onder de volgende voorwaarden:
HOOFDSTUK 3 VOORZIENINGEN ALGEMENE ONDERSTEUNING
Het college kan de vergoeding als bedoeld in artikel 2.1.6. van de verordening aan de aanbieder van een startersplek toekennen indien:
a. de belanghebbende valt onder één van de onderstaande categorieën:
1. de belanghebbende is een leerling of schoolverlater van het praktijkonderwijs of voortgezet speciaal onderwijs;
2. de belanghebbende is een leerling van een middelbare beroepsopleiding en maakt op advies van de stagebegeleider en leerwerkmakelaar of andere doorverwijzers gebruik van de startersplek;
3. de belanghebbende is een jongere met een diploma op niveau 2 van het middelbaar beroepsonderwijs of hoger.
b. de belanghebbende geen recht heeft op een stagevergoeding; en
HOOFDSTUK 4 VOORZIENINGEN PERSOONLIJKE ONDERSTEUNING OP MAAT
Artikel 4.1 Voorwaarden bij subsidieaanvraag jobcoach
De subsidie voor de inzet van een jobcoach bedraagt:
a. voor het begeleidingsniveau “licht”: € 4.320 voor het eerste jaar en € 2.160 voor het tweede en derde jaar, gebaseerd op een arbeidsovereenkomst van 24 uur of meer per week;
b. voor het begeleidingsniveau “zwaar”: € 7.200 voor het eerste jaar, € 4.320 voor het tweede jaar en € 2.160 voor het derde jaar, gebaseerd op een arbeidsovereenkomst van 24 uur of meer per week.
Artikel 4.2 Voorwaarden bij subsidieaanvraag werkgebeleider
Artikel 4.3 Vervoersvoorzieningen
Het college bepaalt de hoogte van de kilometervergoeding als bedoeld in artikel 2.2.4, derde lid, van de verordening op basis van de woon-werkafstand volgens de snelste route van de ANWB-routeplanner, waarbij gebruik wordt gemaakt van volledige postcodes en de vergoeding per enkele reis naar boven wordt afgerond.
HOOFDSTUK 5 SCHOLING EN BESCHUT WERK
Belanghebbenden die onder de Inburgeringswet 2021 deelnemen aan de B1-entreeroute of deelnamen aan de onderwijsroute middelbaar beroepsonderwijs niveau 2, 3 of 4, hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs en 30 jaar of ouder zijn, kunnen op individuele gronden langer dan twee jaar met behoud van uitkering scholing volgen tot maximaal vijf jaar.
Artikel 5.3 Premie participatieplaats
De premie participatieplaats als bedoeld in artikel 2.4.2, eerste lid, van de verordening bedraagt eenmalig € 460 op basis van een maximale omvang van de participatieplaats, zijnde 32 uur.
Artikel 5.4 Premie proefplaats
Indien de bijstandsuitkering wordt beëindigd na afloop van de proefplaats, doordat de bijstandsgerechtigde in dienst treedt bij een werkgever, wordt de premie niet verrekend met eventueel ten onrechte verstrekte bijstand, tenzij deze het gevolg is van het verwijtbaar niet nakomen van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17, eerste en tweede lid, van de wet.
Het college stelt de termijn vast waarbinnen een loonwaardemeting, conform artikel 3 van het Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021 moet plaatsvinden, waarbij:
a. de eerste loonwaardemeting plaatsvindt tijdens de proefplaats of in ieder geval binnen een half jaar na indiensttreding;
b. de vervolgmeting uiterlijk binnen vijf jaar na de laatste loonwaardemeting plaatsvindt;
c. het college de frequentie afstemt op de individuele omstandigheden en het perspectief op ontwikkelmogelijkheden; en
d. het college de termijn voor de herbeoordeling in overleg met de belanghebbende vaststelt.
HOOFDSTUK 6 VRIJWILLIGERSWERK EN TEGENPRESTATIE
Artikel 6.1 Kader wederkerigheid
Artikel 6.2 Kader vrijwilligerswerk
Artikel 6.3 Voorwaarden tegenprestatie en vrijwilligerswerk
De tegenprestatie en het vrijwilligerswerk moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
a. er mag geen sprake zijn van werkzaamheden die gewoonlijk door werknemers in loondienst of door zelfstandigen worden verricht;
b. de werkzaamheden worden in de betreffende organisatie reeds door één of meer vrijwilligers verricht;
c. er moet sprake zijn van werkzaamheden die anders niet of significant minder vaak gedaan worden;
d. de werkzaamheden mogen niet worden verricht bij bedrijven die als hoofddoel hebben winst te maken; en
e. er mogen geen resultaatsverplichtingen worden opgelegd aan degene die de werkzaamheden verricht.
Het college kan de artikelen 3.1 tot en met 5.4 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan, gelet op het belang van belanghebbenden, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 7.2 Inwerkingtreding en overgangsrecht
Deze regeling wordt aangehaald als Regeling re-integratie Participatiewet Den Haag 2024.
Het college van burgemeester en wethouders,
De werkgeverscheque is een forfaitair bedrag, die werkgevers kunnen gebruiken voor kosten die zij moeten maken bij het in dienst nemen van belanghebbenden, zoals bijvoorbeeld voor extra begeleiding, scholing of ter compensatie van verminderde arbeidsproductiviteit bij aanvang dienstverband.
In het zesde lid is opgenomen dat er uitzonderingen zijn op de scholingsduur voor inburgeraars die de B1-entreeroute volgen of de onderwijsroute volgden en bij de start van het onderwijs 30 jaar of ouder zijn. In het zevende lid is opgenomen dat gedupeerden van de toeslagenaffaire voor meer dan twee jaar scholing kunnen volgen. Ze zijn in deze positie terechtgekomen door de omstandigheden die de gemeente, met name landelijke overheid, heeft gecreëerd. Het betreft met name de mensen die ten tijde van de affaire hun studie niet hebben kunnen doen. Daarom is deze groep als uitzondering op de scholingsduur van maximaal twee jaar benoemd.
De hoogte van het premiebedrag was sinds 2015 gebaseerd op de hoogte van het vrijlatingsbedrag zoals genoemd in artikel 31, tweede lid, onder r, van de wet en destijds vastgesteld op € 360. Dit bedrag is daarna niet meer geïndexeerd. Uitgaande van de het vrijlatingsbedrag dat per 1 juli 2023 van toepassing is, komt de hoogte van de premie nu uit op afgerond € 460.
In de re-integratieverordening is opgenomen dat als betrokkene vrijwilligerswerk doet, het college kan bepalen dat aan deze persoon geen tegenprestatie wordt opgelegd. Het college vindt eigen initiatief en vrijwilligheid belangrijk. Het college zet zoveel mogelijk in op het motiveren van de uitkeringsgerechtigde om zelf vrijwilligerswerk te gaan doen. Hierbij werkt de gemeente samen met PEP, de Haagse Welzijnsorganisaties en met een aantal organisaties in de stad waar veel vrijwilligers werken. Motivatie en eigen initiatief bieden volgens het college de beste garantie dat iemand duurzaam actief blijft. De tegenprestatie legt het college daarom alleen op als iemand niet bereid is een maatschappelijke bijdrage te leveren. De tegenprestatie is dus het sluitstuk.
Het college ziet erop toe dat de werkzaamheden, in het kader van de tegenprestatie en het vrijwilligerswerk, additioneel zijn. Voor de werkzaamheden geldt dus bijvoorbeeld geen resultaatverplichting, zoals bij een normale arbeidsovereenkomst.