Organisatie | Land van Cuijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening Participatiewet Land van Cuijk 2023 |
Citeertitel | Re-integratieverordening Participatiewet Land van Cuijk 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting Re-integratieverordening |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Land van Cuijk 2022.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-01-2024 | 01-07-2023 | nieuwe regeling | 14-12-2023 | RIS 2023-R-172 |
De raad van de gemeente Land van Cuijk;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 oktober 2023;
gelet op de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e en tweede lid en 10b, vijfde lid en zevende lid, van de Participatiewet;
Re-integratieverordening Participatiewet Land van Cuijk 2023
Artikel 3. Algemene bepalingen over voorzieningen
Het college werkt volgens de Samenwerkwijze en houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een inwoner. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die inwoner en de mogelijkheid dat deze behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:
Het college biedt de voorziening aan die het meest bijdraagt aan een duurzaam resultaat. Als meerdere voorzieningen hieraan in dezelfde mate bijdragen wordt de goedkoopst adequate voorziening aangeboden. Het college houdt bij het voorzieningenaanbod rekening met andere voorzieningen die in het kader van het sociaal domein beschikbaar zijn en stemt het aanbod, als dat nodig is, intern af zodat het optimaal bijdraagt aan een integrale ondersteuning van de inwoner. Het college houdt bij de afstemming ook rekening met voorzieningen op grond van andere wettelijke regelingen en legt dit vast in een plan van aanpak, bedoeld in artikel 44a van de wet.
Het college kan een voorziening beëindigen als:
de inwoner die aan de voorziening deelneemt zijn verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;
Artikel 7. Participatievoorziening beschut werk
Als het college heeft vastgesteld, dat een inwoner uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, moet het college tot de ingangsdatum van de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de wet, een adequate oplossing aanbieden tot het moment dat de inwoner op een beschutte werkplek kan starten.
Het college kan, als dit noodzakelijk wordt geacht, een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a van de wet, die algemene bijstand ontvangt, toestemming verlenen om op een proefplaats bij een werkgever voor de duur van twee maanden, met de mogelijkheid tot verlenging met maximaal vier maanden, onbeloonde werkzaamheden te verrichten met behoud van uitkering.
Het college weigert de toestemming, bedoeld in het eerste lid, als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de inwoner ook zonder proefplaatsing kan worden aangenomen voor dat werk of als de intentie is om direct na de proefplaatsing een dienstverband met forfaitaire loonkostensubsidie aan te bieden als bedoeld in artikel 10d, vijfde lid, van de wet.
Hoofdstuk 3: Persoonlijke ondersteuning bij werk
Het college onderzoekt, voor zover nodig en gelet op de omstandigheden van de inwoner, in daartoe voorkomende gevallen de mogelijkheden om door samenwerking met andere partijen, onder meer op het gebied van (publieke) gezondheid, jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning, onderwijs, schuldhulpverlening, welzijn en wonen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde integrale dienstverlening met het oog op de arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onder g, onderdeel 1, of de wijze van voortgezette persoonlijke ondersteuning, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onder g, onderdeel 2, van de wet.
Artikel 15. Interne werkbegeleiding
Als een inwoner uit de doelgroep voor het kunnen verrichten van werk is aangewezen op begeleiding die de gebruikelijke begeleiding door de werkgever en andere werknemers aanzienlijk te boven gaat, kan het college een subsidie verlenen aan de werkgever voor de aangetoonde meerkosten die verbonden zijn aan het organiseren van de interne werkbegeleiding.
Hoofdstuk 4: Overige voorzieningen
Het college onderzoekt, voor zover nodig en gelet op de omstandigheden van de inwoner, in daartoe voorkomende gevallen de mogelijkheden om door samenwerking met andere partijen, onder meer op het gebied van (publieke) gezondheid, jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning, onderwijs, schuldhulpverlening, welzijn en wonen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde integrale dienstverlening met het oog op de arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onder g, onderdeel 1, of de wijze van voortgezette persoonlijke ondersteuning, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onder g, onderdeel 2, van de wet.
Artikel 19. Specifieke voorwaarden noodzakelijke intermediaire activiteit bij visuele of motorische handicap
Het college kan een voorziening in de vorm van een intermediaire activiteit toekennen die gericht is op de vervanging of ondersteuning van een door ziekte of gebrek geheel of gedeeltelijk ontbrekende visuele of motorische lichaamsfunctie.
Indien een persoon een premie parttime werk, een premie vrijwilligerswerk en/of een premie onbetaalde arbeid ontvangt, kan de hoogte van de uitstroompremie worden verlaagd zodat het totaal aan ontvangen premies de maximale jaarlijkse vrijlating zoals bedoeld in artikel 31, lid 2, sub j van de wet niet overschrijdt.
Hoofdstuk 5. Specifieke bepaling
Artikel 22. Aanvraagproces loonkostensubsidie
Het college verstrekt overeenkomstig artikel 10d, van de wet, ambtshalve of op aanvraag, loonkostensubsidie aan de werkgever die voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met een inwoner die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. In geval van een aanvraag zijn het tweede tot en met het vijfde lid van dit artikel van toepassing.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Land van Cuijk
in zijn openbare vergadering van 18 (vervolg van 14) december 2023.
De griffier,
Richard van der Weegen
De voorzitter,
Marieke Moorman
Notitie bij Re-integratieverordening Participatiewet
Als gevolg van het Breed Offensief is de Participatiewet op een aantal punten aangepast en is door de VNG een nieuwe model re-integratieverordening opgesteld.
De belangrijkste aanleiding van het kabinet en de Tweede Kamer voor Breed Offensief is dat de arbeidsdeelname van mensen met een beperking achterblijft. Er zijn al een aantal zaken veranderd per 1-1-2023, zoals een aantal wetswijzigingen met betrekking tot loonkostensubsidie. Bijvoorbeeld is de inzet van het instrument loonkostensubsidie is nu ook mogelijk binnen 6 maanden na de start van een dienstverband en er is een landelijke extra vrijlatingsregeling gekomen voor de doelgroep mensen met loonkostensubsidie gekomen (na de algemene vrijlating van 25% van de inkomsten gedurende 6 maanden).
Ook de verordeningsplicht is door deze wetswijziging op een aantal punten aangescherpt en de verordening ligt nu ter vaststelling voor. Onder andere geldt dit voor proefplaatsing, persoonlijke ondersteuning (jobcoach of interne werkbegeleiding) en overige voorzieningen waaronder de vervoersvoorzieningen. Ook dient er expliciet aandacht te zijn voor het voorkomen van verdringing op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld bij een werkervaringsplaats of een proefplaats. Verdringing betekent kort gezegd dat de arbeidstoeleiding van kwetsbare mensen ten koste gaat van werk van anderen.
De modelverordening van de VNG vinden wij moeilijk leesbaar. Soms staan voorwaarden voor één en dezelfde voorziening op 3 plaatsen, want de VNG heeft ervoor gekozen alles wat nieuw is achter de oude modelverordening te plakken. Wij hebben een en ander samengevoegd en leesbaarder gemaakt. We hebben hierin opgetrokken met de gemeente Oss.
Waar relevant houden we ook al rekening met de aankomende herziening van de Participatiewet waarin de norm niet meer voor iedereen uitstroom naar werk zal zijn, maar als dat niet mogelijk is maatschappelijke participatie. Gemeenten zullen straks beleid moeten ontwikkelen ter bevordering van de zelfstandige maatschappelijk participatie van bijstandsgerechtigden en dat zij dit uitvoeren overeenkomstig hun verordening. Dit is van belang voor de bijstandsgerechtigden voor wie de afstand tot de arbeidsmarkt op dit moment groot is of zelfs onoverbrugbaar.
Rondom de invoering van de Participatiewet (1 januari 2015) hebben de gemeenteraden in onze regio een regionaal beleidskader Participatiewet vastgesteld waarin keuzes zijn gemaakt over met name doelgroepen, kwetsbare jongeren, loonkostensubsidie, beschut werk en een pilot met IBN. De pilot met IBN is inmiddels voortgezet in het partnership gemeenten-IBN.
De uitgangspunten van ons re-integratiebeleid willen we nu ter vaststelling (nogmaals) aan uw gemeenteraad voorleggen. Deze uitgangspunten zijn namelijk de basis geweest voor de keuzes die bij het opstellen van deze verordening gemaakt zijn.
Uitgangspunten re-integratiebeleid Land van Cuijk
Land van Cuijk kiest voor werk boven uitkering. Dat blijkt uit onze hoge inzet van het instrument loonkostensubsidie. Land van Cuijk -en meer algemeen onze regio- is één van de koplopers als je kijkt naar de omvang van de inzet van dit instrument. Bovendien willen wij voor de inwoners:
Wij willen in Land van Cuijk zoveel mogelijk aansluiten bij de behoeften van de inwoners en daarom willen wij bij de dienstverlening voor onze inwoners maatwerk leveren. In Land van Cuijk hanteren wij zoals bekend “De samenwerkwijze”. Dit is een methodiek voor het oplossen van ondersteuningsvragen van inwoners van Land van Cuijk. Bij deze methodiek staat de vraag van de inwoner centraal en niet het aanbod dat organisaties of gemeenten bieden. Aan de hand van de vragen “Ik wil, ik kan, ik heb nodig” formuleert de inwoner samen met de professionals een integrale oplossing. Met een integrale oplossing bedoelen we dat we niet alleen kijken naar de werksituatie, maar dat de algehele thuissituatie van belang is en dat we dus ook meteen kijken naar ondersteuning vanuit andere (wettelijke) kaders als dat nodig is, zoals Wmo, jeugdzorg, schuldhulpverlening, armoedebeleid, etc. Wij besteden in Land van Cuijk veel aandacht aan ontwikkeling van het vakmanschap zodat consulenten vanuit de landelijke en lokale kaders goed in staat worden gesteld oplossingen te vinden die zo goed mogelijk aansluiten bij de behoeften van de inwoners.
Wij investeren in Land van Cuijk ook in een goede diagnose: het goed in beeld brengen van mogelijke belemmeringen die er zijn voor arbeid en participatie. Naast gesprekken van de consulenten met de inwoner kunnen wij voor een goede (praktijk-)diagnose aanvullend IBN inzetten, maar bijvoorbeeld ook arbeidsdeskundig onderzoek doen of medisch advies aanvragen.
De IBN kent zowel een diagnose- als arbeidstrainingscentrum. Arbeidstraining komt als voorziening terug in de verordening.
Bovenstaande uitgangspunten zijn zoals gezegd de basis geweest voor de keuzes die in deze verordening gemaakt zijn. In de verordening staan meer kaders dan in de vorige verordening, omdat de wet dat van ons vraagt en/of de behoefte er is vanuit het team Participatiewet. Wij kiezen er vanuit onze maatwerkgedachte niet voor om bepaalde voorzieningen bij voorbaat uit te sluiten voor bepaalde doelgroepen. Ook bij scholing en de inzet van jobcoaches bijvoorbeeld willen wij zoveel mogelijk maatwerk kunnen leveren.
Jobcoaching en interne werkbegeleiding
Wij kiezen bij jobcoaching niet voor strakke regimes waarin van te voren hoogte en intensiteit van de ondersteuning wordt bepaald als een inwoner in een bepaald regime valt. Jobcoaching is meer dan interne werkbegeleiding. Interne werkbegeleiding gaat puur over begeleiding op de werkplek die met de inhoud van het werk te maken heeft. Jobcoaching gaat verder en gaat over het ondersteunen van de werknemer (en werkgever) om het mensen mogelijk te maken dat iemand kan werken c.q. werk kan behouden. Een jobcoach ondersteunt mensen bijvoorbeeld bij het inrichten van hun leven zodat zij in staat zijn om te werken en de werkgever hoe zij hier rekening mee kunnen houden.
In de modelverordening staat de optie om bovenop de landelijke taakstelling meer dienstbetrekkingen beschut werk te realiseren. Dit is in Land van Cuijk op dit moment niet aan de orde. Ten opzichte van de landelijke taakstelling van 78 hebben we in Land van Cuijk per 1-8-2023 40 banen gerealiseerd.
In Land van Cuijk, en ook in de omringende gemeenten, realiseren wij de landelijke taakstelling niet, omdat het aantal indicaties beschut werk in onze regio achterblijft bij de landelijke verwachtingen. Blijkbaar is de feitelijke behoefte aan beschut werk in Land van Cuijk en de omringende gemeenten lager dan de landelijke ramingen. Van de mensen die wel een indicatie hebben, zijn er regionaal ongeveer 65% geplaatst in beschut werk of in een regulier dienstverband. In het partnership gemeenten-IBN hebben we voor de jaren 2023 en 2024 afgesproken dat we dit percentage regionaal willen verhogen naar 75%.
Er zijn overigens geen financiële redenen om het aantal indicaties beschut werk en ook het aantal dienstbetrekkingen in Land van Cuijk onder de landelijke taakstelling te houden. Indien het aantal indicaties en ook het aantal mensen in een dienstbetrekking beschut werk toeneemt, kunnen wij dit financieren uit het BUIG-budget en de re-integratiemiddelen ook al zouden we boven de landelijke taakstelling uitkomen.
Het college kan eenmalig een uitstroompremie toekennen aan een langdurig werkloze (12 maanden of langer) die duurzaam uitstroomt naar arbeid en daardoor niet langer recht heeft op een uitkering. Wat we onder duurzaam verstaan kan de gemeente zelf bepalen, bijvoorbeeld 6 maanden. De premie is bedoeld als extra stimulans om aan het werk te gaan en dat werk ook te behouden.
Op dit moment verstrekken wij in Land van Cuijk geen uitstroompremie aan iemand die duurzaam is uitgestroomd en wij hebben deze premie nu wederom niet in de verordening opgenomen.
Onze visie is dat wij niet zo geloven in belonen en straffen. Dit geldt bijvoorbeeld voor ons handhavingsbeleid (straffen), maar dus ook voor een premie voor duurzame uitstroom (belonen). Onze dienstverlening voor inwoners is op peil inclusief de nazorg die wij aanbieden aan inwoners die zijn uitgestroomd. Wij houden bijvoorbeeld elk jaar BUIG-budget over, omdat wij minder aan bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidie hoeven uit te geven dan via het objectief verdeelmodel wordt geraamd. Het aantal bijstandsgerechtigden in Land van Cuijk is dus relatief laag.
In de modelverordening wordt de keuzemogelijkheid geboden om sociale activering in de verordening op te nemen. Hieronder wordt verstaan: het verrichten van onbeloonde maatschappelijke zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie. Je kunt hierbij denken aan het zelfstandig, zonder externe begeleiding, verrichten van vrijwilligerswerk of deelnemen aan activiteiten in de wijk of buurt. Voor de verplichting om gebruik te maken van een voorziening gericht op sociale activering is op dit moment vereist dat de mogelijkheid bestaat dat een persoon op enig moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening (is zo opgenomen in de huidige beleidsregels).
Volgens de letter van de huidige Participatiewet dient sociale activering inderdaad uiteindelijk gericht te zijn op arbeidsinschakeling. Voor bepaalde doelgroepen is arbeidsinschakeling echter een te hoog gegrepen doel. Voor deze personen staat niet re-integratie, maar participatie voorop.
Door de aankomende herziening van de Participatiewet wordt maatschappelijke participatie een zelfstandig doel voor mensen voor wie uitstroom naar werk geen optie is. Het instrument sociale activering biedt mogelijkheden om de zelfstandige maatschappelijk participatie van bijstandsgerechtigden op basis van vrijwilligheid te bevorderen en is daarom in de verordening opgenomen.
De participatieplaats is het gedurende maximaal 2 jaar verrichten van onbeloonde additionele werkzaamheden. De doelgroep heeft een geringe kans op inschakeling in het arbeidsproces en is daardoor vooralsnog niet bemiddelbaar op de arbeidsmarkt.
Deze voorziening vloeit voort uit de wet, maar wij bieden deze voorziening nu niet aan en willen dat in de toekomst nog steeds niet doen. Wij willen mensen namelijk niet jaren lang onbeloonde werkzaamheden laten verrichten.
Wij kiezen er juist voor om mensen de kans te geven zich vanuit een dienstverband te ontwikkelen bij het sociaal ontwikkelbedrijf IBN en hiervoor loon uit te betalen conform CAO Aan de slag. Mocht na 2 jaren blijken dat mensen zich niet verder kunnen ontwikkelen richting regulier werk, krijgen zij een vast dienstverband bij IBN en nog steeds loon conform CAO Aan de slag.
De duur van de proefplaats is bepaald op twee maanden, met onder voorwaarden de mogelijkheid tot verlenging van maximaal 4 maanden. Om verdringing te voorkomen moet de werkgever bij aanvang van de proefplaats schriftelijk de intentie uitspreken dat hij de inwoner bij gebleken geschiktheid, voor hetzelfde aantal uren als tijdens de proefplaatsing minimaal zes maanden in dienst zal nemen. En wij vinden dat alleen bij onvoorziene omstandigheden verlenging mogelijk is, omdat wij dus niet willen dat mensen langer dan nodig onbetaald werken.