Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels Verordening beheer woonruimtevoorraad Schiedam 2024 |
Citeertitel | Nadere regels Verordening beheer woonruimtevoorraad Schiedam 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Nadere regels Verordening beheer woonruimtevoorraad Schiedam 2020.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-01-2024 | 01-01-2024 | nieuwe regeling | 09-01-2024 |
Het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Schiedam,
Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, artikel 4, lid 1, aanhef en onder b en het bepaalde in hoofdstuk 4 en 6 van de Huisvestingswet 2014
Overwegende dat het wenselijk is bij de Verordening beheer woonruimtevoorraad Schiedam 2024 uitvoeringsregels te stellen,
Vast te stellen “Nadere regels Verordening beheer woonruimtevoorraad Schiedam 2024”:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
waarde van de woonruimte: a. de actuele, op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde WOZwaarde of indien die waarde niet is vastgesteld de kosten waarvoor de aanvrager de eigendom van de woonruimte verworven heeft, indien van toepassing inclusief de daarover verschuldigde overdrachtsbelasting;
Hoofdstuk 2. De vergunning voor onttrekken, omzetten (kamerverhuur) en woningvormen
Artikel 3. Weigeringsgronden ingevolge artikel 5 van de Verordening ten aanzien van onttrekken
Artikel 4. Voorwaarden en voorschriften bij onttrekken ingevolge artikel 4 van de Verordening
Aan een vergunning als bedoeld in artikel 21 onder a van de Wet ten behoeve van onttrekken worden de volgende voorwaarden en voorschriften verbonden:
het voorschrift houdende dat de vergunninghouder alle maatregelen treft die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden ter voorkoming van overlast en gevaar voor of veroorzaakt door bewoners van de onroerende zaak of onroerende zaken waarop de vergunning betrekking heeft of door het gebruik van een bij die onroerende zaak of onroerende zaken behorend terrein of erf;
Artikel 6. Voorwaarden en voorschriften bij kamerverhuur
Aan een vergunning als bedoeld in artikel 21 onder c van de Wet ten behoeve van kamerverhuur worden de volgende voorwaarden en voorschriften verbonden:
het voorschrift houdende dat de vergunninghouder alle maatregelen treft die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden ter voorkoming van overlast en gevaar voor of veroorzaakt door bewoners van de onroerende zaak of onroerende zaken waarop de vergunning betrekking heeft of door het gebruik van een bij die onroerende zaak of onroerende zaken behorend terrein of erf;
het voorschrift houdende dat de vergunninghouder of een door hem aangesteld persoon voor medewerkers van de gemeente en bewoners van de onroerende zaak of zaken waarop de vergunning betrekking heeft, gedurende 24 uur per dag telefonisch bereikbaar is voor klachten en meldingen over het gebruik of de staat van onderhoud van de onroerende zaak of zaken.
Artikel 7. Intrekken van de vergunning voor kamerverhuur
Een vergunning wordt ingevolge artikel 6 van de Verordening ingetrokken indien sprake is van ernstige overlast of ernstig gevaar. Van ernstige overlast of ernstig gevaar is in ieder geval sprake indien:
de overlast veroorzaakt door het gebruik van het gebouw of gedeelte van het gebouw waarop de vergunning betrekking heeft of het gebruik van een bij dat gebouw of gedeelte van dat gebouw behorend erf of terrein, uitstijgt boven de overlast die men in een stedelijke omgeving normaal gesproken van zijn buren dient te tolereren;
als gevolg van gebruik van het gebouw of het gedeelte van het gebouw waarop de vergunning betrekking heeft of het gebruik van een bij dat gebouw of gedeelte van dat gebouw behorend erf of terrein, herhaaldelijk of gedurende langere tijd een situatie bestaat als gevolg waarvan ernstig gevaar aanwezig is voor de veiligheid en gezondheid van personen in of in de nabijheid van het gebouw;
Artikel 8. Weigeringsgronden ten aanzien van aanvragen ten behoeve van woningvormen
Een aangevraagde vergunning wordt ingevolge artikel 5, eerste lid, onder b van de Verordening geweigerd indien de toestand van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft, zich verzet tegen verlening van de aangevraagde vergunning. Daarvan is in ieder geval sprake indien het gebouw een flat- of portiekwoning is.
Een aangevraagde vergunning wordt ingevolge artikel 5, eerste lid, onder b van de Verordening geweigerd indien de toestand van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft, zich verzet tegen verlening van de aangevraagde vergunning. Daarvan is in ieder geval sprake indien per te vormen zelfstandige woonruimte niet voorzien wordt in een bergruimte, welke voldoet aan de volgende eisen:
zelfstandige woonruimte met een gebruiksoppervlak van 50,0 m² of meer beschikt over een niet-gemeenschappelijke bergruimte van tenminste 5,0 m² bij een breedte van tenminste 1,8 m en een hoogte daarboven van tenminste 2,3 m. Deze bergruimte is rechtstreeks toegankelijk via het aansluitend terrein of via een gemeenschappelijke verkeersruimte;
zelfstandige woonruimte met een gebruiksoppervlak van kleiner dan 50,0 m² kan, in afwijking van het hiervoor onder a bepaalde, beschikken over een gemeenschappelijke bergruimte van tenminste 1,5 m² per zelfstandige woonruimte en een hoogte daarboven van tenminste 2,3 m. Deze gemeenschappelijke bergruimte is rechtstreeks toegankelijk via het aansluitend terrein of via een gemeenschappelijke verkeersruimte.
Hoofdstuk 3. De vergunning voor kadastraal splitsen van woonruimte
Artikel 10. De vergunningaanvraag
Het college heeft ingevolge artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 8 eerste lid van de Verordening het formulier (bijlage II) vastgesteld waarmee de splitsingsvergunning aangevraagd moet worden.
Artikel 11. Weigeringsgronden ten aanzien van kadastraal splitsen van woonruimte
Kadastraal splitsen is alleen mogelijk indien de te splitsten appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot het gebruik van één of meer gedeelten van een gebouw als woonruimte, indien die gedeelten reeds rechtmatig als zelfstandige woonruimte in gebruik waren. Van zodanig rechtmatig gebruik is in ieder geval sprake wanneer het gebruik als zelfstandige woonruimte niet in strijd is met het geldende bestemmingsplan, de geldende beheersverordening, Wabo of de Wet.
Een aangevraagde vergunning wordt geweigerd als de toestand van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft, zich verzet tegen splitsen. Daarvan is in ieder geval sprake indien:
redelijkerwijs verwacht kan worden dat binnen 5 jaar na gebruikmaking van de vergunning voor een bedrag dat hoger ligt dat 5% van de voor het desbetreffende gebouw geldende WOZ-waarde (peiljaar: het jaar voorafgaand aan dat waarin de aanvraag ingediend wordt) onderhoud aan de fundering, de overige delen van de hoofdraagconstructie en de uitwendige scheidingsconstructie van het gebouw te verwachten is.
Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Schiedam in zijn vergadering van 9 januari 2024.
De secretaris,
C.E. Bos
De voorzitter,
J. G. Bijl
Bijlage I formulier artikel 3, de aanvraag voor onttrekken, omzetten (kamerverhuur) en woningvormen
Aanvraag vergunning onttrekken/ samenvoegen/ omzetten/ woningvorming (artikel 21 Huisvestingswet)
(Bedrijfs)naam : _______________________________________________________
BSN/ nummer KvK : _______________________________________________________
Contactpersoon :_______________________________________________________
Straat en huisnummer : _______________________________________________________
Postcode en plaats : _______________________________________________________
Telefoonnummer : _______________________________________________________
E-mailadres: _______________________________________________________
(Bedrijfs)naam : _______________________________________________________
Contactpersoon : _______________________________________________________
Straat en huisnummer : _______________________________________________________
Postcode en plaats : _______________________________________________________
Telefoonnummer : _______________________________________________________
E-mailadres : _______________________________________________________
Gegevens van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft
Adres(sen) : _______________________________________________________
Postcode en plaats : _______________________________________________________
Kadastraal bekend : _______________________________________________________
Huidige WOZ waarde(n) : ______________________________________ (peildatum: ____________)
U vraagt de vergunning aan voor:
Datum : _____________________ Handtekening aanvrager : ___________________
Datum : _____________________ Handtekening gemachtigde : ___________________
Voeg in ieder geval de volgende bijlagen / gegevens bij deze aanvraag *, **:
* Mogelijk dient u desgevraagd aanvullende gegevens aan te leveren indien dit voor beoordeling van uw aanvraag van belang is.
** Wij wijzen u erop dat een Bibob onderzoek onderdeel kan uitmaken van de behandeling van uw aanvraag. (Bibob = Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur).
Bijlage II formulier artikel 13, de aanvraag voor kadastraal splitsen van woonruimte (artikel 22 Huisvestingswet)
Aanvraag vergunning kadastrale splitsing
(Bedrijfs)naam : _______________________________________________________
BSN/ nummer KvK : _______________________________________________________
Contactpersoon : _______________________________________________________
Straat en huisnummer : _______________________________________________________
Postcode en plaats : _______________________________________________________
Telefoonnummer : _______________________________________________________
E-mailadres : _______________________________________________________
(Bedrijfs)naam : _______________________________________________________
Contactpersoon : _______________________________________________________
Straat en huisnummer : _______________________________________________________
Postcode en plaats : _______________________________________________________
Telefoonnummer : _______________________________________________________
E-mailadres : _______________________________________________________
Gegevens van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft
Adres(sen) : _______________________________________________________
Postcode en plaats : _______________________________________________________
Kadastraal bekend : _______________________________________________________
Huidige bestemming / gebruik : ______________________________________________
Bestemming / gebruik na splitsing : ______________________________________________
Huidige WOZ waarde(n) : ______________________________________ (peildatum:____________)
Naam (bedrijf) : _______________________________________________________
Contactpersoon : _______________________________________________________
Straat en huisnummer : _______________________________________________________
Postcode en plaats : _______________________________________________________
Telefoonnummer, fax : _______________________________________________________
E-mailadres : _______________________________________________________
Datum : _____________________ Handtekening aanvrager : ___________________
Datum : _____________________ Handtekening gemachtigde : ___________________
Voeg in ieder geval de volgende bijlagen / gegevens bij deze aanvraag *, **:
* Mogelijk dient u desgevraagd aanvullende gegevens aan te leveren indien dit voor beoordeling van uw aanvraag van belang is.
** Wij wijzen u erop dat een Bibob onderzoek onderdeel kan uitmaken van de behandeling van uw aanvraag. (Bibob = Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur).
Toelichting bij Nadere regels Verordening beheer woonruimtevoorraad Schiedam 2024
Dit uitvoeringsbeleid beschrijft hoe het college omgaat met de bevoegdheden die zij op grond van de Verordening beheer woonruimtevoorraad Schiedam 2024 (hierna: de Verordening) kunnen uitoefenen. De nadere regels zijn algemeen verbindende voorschriften (regels).
Toelichting artikel 1. Begripsbepalingen
De in deze regeling gehanteerde begrippen hebben dezelfde betekenis als de in de Wet en de in de Verordening gehanteerde gelijkluidende begrippen. De in dit artikel gegeven begripsbepalingen betreffen begrippen die niet gebruikt worden in de Wet of de Verordening.
Hoofdstuk 2. De vergunning voor onttrekken, omzetten en woningvormen
Toelichting artikel 2. De vergunningaanvraag
Op het formulier is vermeld welke gegevens de aanvrager bij de aanvraag moet indienen.
Een aanvraag is onvolledig als het aanvraagformulier niet wordt gebruikt, niet helemaal wordt ingevuld of als niet alle in te dienen gegevens worden aangeleverd.
Een onvolledige aanvraag kan buiten behandeling gelaten worden. Wel moet de aanvrager de mogelijkheid krijgen om de aanvraag aan te vullen. Dat gebeurt door de aanvrager schriftelijk (in een brief) een hersteltermijn te bieden: een redelijke termijn waarbinnen de ontbrekende gegevens alsnog ingediend moeten zijn. Daarbij wordt de aanvrager medegedeeld welke gegevens ontbreken en dat de aanvraag buiten behandeling zal worden gesteld als de verzochte gegevens niet binnen de termijn worden aangeleverd. Zie verder artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het buiten behandeling laten van een aanvraag is een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht en moet ingevolge artikel 4:5, vierde lid van de Awb binnen 4 weken naar het verstrijken van de gegeven herteltermijn gebeuren. De aanvrager kan tegen zo’n besluit bezwaar maken.
Toelichting artikel 3. Weigeringsgronden ingevolge artikel 5 van de Verordening ten aanzien van onttrekken
Van onttrekken is bijvoorbeeld sprake wanneer de benedenverdieping van een woning veranderd wordt in een winkel.
Bij vergunningaanvragen voor onttrekken wordt naast de belangen van aanvrager gelet op de volgende belangen:
Artikel 3 geeft invulling aan de in artikel 5 van de Verordening genoemde weigeringsgronden inzake vergunningaanvragen voor onttrekken. Het feit dat een weigeringsgrond niet in artikel 3 uitgewerkt is, betekent niet dat een aangevraagde vergunning niet met toepassing van de niet-uitgewerkte weigeringsgrond, artikel 5 van de Verordening, geweigerd kan worden.
De in het vijfde lid omschreven afwijkingsbevoegdheid is bedoeld voor situaties waar de afweging van het algemene belang op stedelijke schaal noopt tot afwijking van de hier gegeven regels.
Toelichting artikel 4. Voorwaarden en voorschriften bij onttrekken ingevolge artikel 4 van de Verordening
Aan een vergunning voor onttrekken worden voorwaarden en voorschriften verbonden. De voorwaarde hebben betrekking op het verlenen van de vergunning. In de voorschriften zijn eisen opgenomen waaraan de vergunninghouder zich moet houden bij het gebruik van de vergunning.
Sub b van artikel 4 hangt samen met artikel 4, eerste lid, van de Verordening en artikel 26, eerste lid, onder a van de Wet.
Op basis van dit artikel 26 van de Wet kan een vergunning voor onttrekken ingetrokken worden. Intrekken is mogelijk als de vergunninghouder zich niet aan de voorwaarden en voorschriften houdt. Intrekken van de vergunning is ook mogelijk als er sprake is van overlast of gevaar. In dit artikel wordt gespecificeerd in welke situaties er sprake is van omstandigheden op basis waarvan de vergunning kan worden ingetrokken.
Het college kan, ingevolge artikel 26, eerste lid, onder a van de Wet en artikel 4, eerste lid, van de Verordening, na het onherroepelijk worden van de vergunning, deze intrekken als er binnen 12 maanden na het onherroepelijk worden geen gebruik gemaakt is van de vergunning.
Toelichting artikel 5. Weigeringsgronden ingevolge artikel 5 van de Verordening ten aanzien van kamerverhuur
Bij kamerverhuur wordt een gedeelte van een woning als kamer slaap- en verblijfseenheid in gebruik gegeven aan een kamerbewoner. Dit is bijvoorbeeld een student, iemand die een onzelfstandige woonruimte zoekt of iemand die tijdelijk in verband met werk in de kamer verblijft. Vrijwel altijd is sprake van een huursituatie of een kamer die door een werkgever ter beschikking is gesteld.
Het geheel of gedeeltelijk veranderen van een woning in een kamerverhuurpand is een vorm van omzetten als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder c, van de Wet. Voor kamerverhuur is dan ook een vergunning nodig, zie artikel 2 van de Verordening.
Bij vergunningaanvragen voor kamerverhuur wordt naast de belangen van aanvrager gelet op de volgende belangen:
Artikel 5 geeft invulling aan de in artikel 5 van de Verordening genoemde weigeringsgronden inzake vergunningaanvragen voor kamerverhuur.
Het feit dat een weigeringsgrond niet in artikel 5 uitgewerkt is, betekent niet dat een aangevraagde vergunning niet met toepassing van de niet-uitgewerkte weigeringsgrond, artikel 5 van de Verordening, geweigerd kan worden.
Toelichting artikel 6. Voorwaarden en voorschriften bij kamerverhuur
Aan een vergunning voor omzetten (kamerverhuur) worden voorwaarden en voorschriften verbonden. De voorwaarde hebben betrekking op het verlenen van de vergunning. In de voorschriften zijn eisen opgenomen waaraan de vergunninghouder zich moet houden bij het gebruik van de vergunning.
Zoals in artikel 4, vierde lid, van de verordening is opgenomen, is de vergunning voor omzetten (kamerverhuur) persoons- en zaakgebonden en niet-overdraagbaar. Een uitzondering is overdracht onder algemene titel, bijvoorbeeld door vererving of fusie van een bedrijf, conform artikel 4 lid 4 van de Verordening.
De vergunning vervalt als het pand door verkoop in andere handen komt. Een vergunninghouder kan de vergunning voor omzetten (kamerverhuur) niet meenemen naar een ander pand.
Toelichting artikel 7. Intrekken van de vergunning voor kamerverhuur
Op basis van artikel 26 van de Wet kan een vergunning voor omzetten (kamerverhuur) ingetrokken worden. Intrekken is mogelijk als de vergunninghouder zich niet aan de voorwaarden en voorschriften houdt. Intrekken van de vergunning is daardoor en ingevolge artikel 6 van de Verordening ook mogelijk als er sprake is van overlast of gevaar. In dit artikel wordt gespecificeerd in welke situaties er sprake is van omstandigheden op basis waarvan de vergunning kan worden ingetrokken.
Een vergunning als bedoeld in artikel 21 onder c van de Wet ten behoeve van kamerverhuur kan ingevolge artikel 26, eerste lid, onder a van de Wet juncto artikel 6 van de Verordening worden ingetrokken indien in strijd gehandeld is met een aan de vergunning verbonden voorwaarde of voorschrift.
Het college kan, ingevolge artikel 26, eerste lid, onder a van de Wet en artikel 4, eerste lid, van de Verordening, na het onherroepelijk worden van de vergunning, deze intrekken als er binnen 12 maanden na het onherroepelijk worden geen gebruik gemaakt is van de vergunning.
Toelichting artikel 8. Weigeringsgronden ten aanzien van aanvragen ten behoeve van woningvormen
Bij woningvormen wordt woonruimte verbouwd tot twee of meer woonruimten, zie artikel 21, aanhef en onder d, van de Wet. Het gaat dan vaak om een woning die bouwkundig gedeeld wordt in twee of meer afzonderlijke woningen. Dit wordt ook wel bouwkundig splitsen genoemd als tegenhanger ten opzichte van het juridisch splitsen geregeld in artikel 22 van de Wet waarbij appartementsrechten gevormd worden.
Bij vergunningaanvragen voor woningvormen wordt naast de belangen van aanvrager gelet op de volgende belangen:
Artikel 8 geeft invulling aan de in artikel 5 van de Verordening genoemde weigeringsgronden inzake vergunningaanvragen voor woningvormen.
Het feit dat een weigeringsgrond niet in artikel 8 uitgewerkt is, betekent niet dat een aangevraagde vergunning niet met toepassing van de niet-uitgewerkte weigeringsgrond, artikel 5 van de Verordening, geweigerd kan worden.
Toelichting artikel 9. Voorwaarden bij woningvormen
Aan een vergunning voor woningvorming (bouwkundig splitsten) worden voorwaarden en voorschriften verbonden. De voorwaarden hebben betrekking op het verlenen van de vergunning.
Een vergunning als bedoeld in artikel 21 onder d van de Wet ten behoeve van woningvorming kan ingevolge artikel 26, eerste lid, van de Wet worden ingetrokken indien gehandeld is in strijd met een aan de vergunning verbonden voorwaarde. Het college kan, ingevolge artikel 26, eerste lid, onder a van de Wet, na onherroepelijk worden van de vergunning, deze intrekken als er binnen 12 maanden na het onherroepelijk worden geen gebruik gemaakt is van de vergunning.
Hoofdstuk 3. De vergunning voor kadastraal splitsen van woonruimte
Toelichting artikel 10. De vergunningaanvraag
Op het formulier is vermeld welke gegevens de aanvrager bij de aanvraag moet indienen.
Een aanvraag is onvolledig als het aanvraagformulier niet wordt gebruikt, niet helemaal wordt ingevuld of als niet alle in te dienen gegevens worden aangeleverd.
Een onvolledige aanvraag kan buiten behandeling gelaten worden. Wel moet de aanvrager de mogelijkheid krijgen om de aanvraag aan te vullen. Dat gebeurt door de aanvrager schriftelijk (in een brief) een hersteltermijn te bieden: een redelijke termijn waarbinnen de ontbrekende gegevens alsnog ingediend moeten zijn. Daarbij wordt de aanvrager medegedeeld welke gegevens ontbreken en dat de aanvraag buiten behandeling zal worden gesteld als de verzochte gegevens niet binnen de termijn worden aangeleverd. Zie verder artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het buiten behandeling laten van een aanvraag is een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht en moet ingevolge artikel 4:5, vierde lid van de Awb binnen 4 weken naar het verstrijken van de gegeven herteltermijn gebeuren. De aanvrager kan tegen zo’n besluit bezwaar maken.
Toelichting artikel 11. Weigeringsgronden ten aanzien van kadastraal splitsen van woonruimte
Artikel 9 van de Verordening bevat de gronden waarop de vergunning geweigerd kan worden. Die weigeringsgronden worden nader ingevuld in onderhavig artikel 11.
Toelichting artikel 12. Voorwaarden bij kadastraal splitsen van woonruimte
Aan een vergunning voor kadastrale splitsing worden voorwaarden verbonden. De voorwaarden hebben betrekking op het verlenen van de vergunning.
Een vergunning als bedoeld in artikel 22 van de Wet ten behoeve van splitsing kan ingevolge artikel 26, eerste lid, van de Wet worden ingetrokken indien gehandeld is in strijd met een aan de vergunning verbonden voorwaarde of voorschrift. Het college kan, ingevolge artikel 26 van de Wet, na onherroepelijk worden van de vergunning, deze intrekken als er binnen 12 maanden na het onherroepelijk worden geen gebruik gemaakt is van de vergunning.
Om toch in aanmerking te komen voor een vergunning voor woningvorming moet een aanvrager door drie spreekwoordelijke hoepels springen:
Omstandigheden waarbij woningvorming mogelijk is
De in het tweede lid genoemde omstandigheid heeft betrekking op de reden dat de eigenaar aan woningvorming wil doen. Er zijn vier redenen waaraan burgemeester en wethouders onder voorwaarden mee willen werken aan woningvorming:
met de woningvorming wordt de oorspronkelijke situatie van beneden- en bovenwoning weer min of meer hersteld, mits sprake is van een kwaliteitsverbetering een geen woningen kleiner dan 70 m2 ontstaan (zie artikel 3). Het gaat om situaties waarbij oorspronkelijk één woning is gemaakt door een beneden- en bovenwoning samen te voegen en de nu weer te realiseren situatie in beginsel passend kan zijn;
gebouwen kunnen zowel woonruimte als commerciële ruimte bevatten, zoals bijvoorbeeld een winkel op de begane grond en een woning erboven. Als het gedeelte van het gebouw met commerciële ruimte (niet-woonruimte) één onverbrekelijk geheel vormt met de woonruimte kan een extra woonruimte gevormd worden in de commerciële ruimte. Gedacht moet worden aan een gebouw met één huisnummer en waar de woonruimte geen eigen ingang heeft en alleen via het bedrijfsgebouw of winkel toegankelijk is;
gebouwen met een woonbestemming die niet bouwkundig in meerdere woningen zijn gesplitst en waarvan de oppervlakte ver ligt boven wat gebruikelijk is voor een woning. Bijvoorbeeld, als een pand een oppervlakte heeft van 400 m², is het niet toegestaan om het om te vormen tot meerdere woningen. Dit resulteert in de praktijk in het uitblijven van ontwikkelingen en het leegstaan van panden. De woningen die ontstaan zijn niet kleiner dan 70 m²;
woningvorming is de enige manier voor de eigenaar om noodzakelijk funderingsherstel te bekostigen. Zo wordt via woningvorming verdere bouwkundige achteruitgang, met alle negatieve uitstraling in de directe omgeving, voorkomen. Overigens moet ook hier moet sprake zijn van een kwaliteitsverbetering en mogen geen woningen kleiner dan 70 m² ontstaan.
Dit artikel regelt de voorwaarden die verbonden zijn aan een woningvormingsvergunning.
Afwijken van het verbod op woningvorming is alleen mogelijk als woningvorming bijdraagt aan een kwaliteitsimpuls. Deze eis wordt uitgewerkt in artikel 14:
Dit artikel regelt wanneer de nadere regels van kracht zijn geworden en de nadere regels Verordening beheer woonruimtevoorraad Schiedam 2020 zijn ingetrokken. Deze intrekking vindt plaats omdat op 1 januari 2024 de Verordening beheer woonruimtevoorraad Schiedam 2020, waarop die nadere regels zagen, van rechtswege is komen te vervallen. Deze nadere regels zijn gepubliceerd na 1 januari 2024, dit artikel regelt ook de toepasselijkheid van de nadere regels met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2024.