Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening 2023 gemeente Westland |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Westland 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Westland 2021.
artikel 212 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-01-2024 | 01-01-2023 | nieuwe regeling | 13-12-2023 |
De raad van de gemeente Westland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023 met bijlage 2 met toelichting op de toegevoegde artikelen.
gelet op het bepaalde in artikel 212 van de Gemeentewet;
gehoord het advies van de commissie Bestuur en Economie van 30 november 2023 en gehoord de beraadslagingen van onderhavige vergadering;
vast te stellen de volgende verordening:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
netto schuld per inwoner: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteurenvorderingen en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen wordt verstaan het totaal van leningen aan deelnemingen, leningen aan overige verbonden partijen, leningen aan derden, langlopende uitzettingen, kortlopende uitzettingen, debiteurenvorderingen, liquide middelen en overlopende activa;
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 3. Planning en controlcyclus
Voor de aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan met daarin de data voor in ieder geval het aanbieden door het college van de jaarstukken, de begroting met de meerjarenraming en de eventueel nader te benoemen overige sturingsinformatie/rapportages.
Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de begroting worden onder elk van de programma’s, de algemene dekkingsmiddelen en het overzicht van de overhead de geraamde lasten en baten weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s, de algemene dekkingsmiddelen en het overzicht van de overhead de gerealiseerde lasten en baten weergegeven.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.
Het college biedt jaarlijks in overeenstemming met de in artikel 3 genoemde planning en controlcyclus aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad behandelt deze nota eveneens in overeenstemming met de in artikel 3 genoemde planning en controlcyclus.
Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Met de vaststelling van de begroting autoriseert de raad voor het begrotingsjaar de totale lasten en baten per programma en de kredieten en het bijbehorend meerjarig uitgavenpatroon van de volgende in de programmabegroting opgenomen investeringen:
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke van de in dit lid genoemde nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige bovengenoemde nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Indien het college voorziet dat een geautoriseerd lastenbudget dreigt te worden overschreden dan wel de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden, meldt het college dit aan de raad door middel van een separaat voorstel dan wel uiterlijk in het eerstvolgende specifieke rapportagemoment volgens de in artikel 3 genoemde P&C-cyclus, beide met inbegrip van een voorstel voor wijziging van het budget of voor bijstelling van het beleid.
Voor een investering die in de begroting niet is voorzien legt het college een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet met bijbehorende dekking aan de raad voor. Tevens informeert het college de raad in dit voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente.
Artikel 7. Tussentijdse rapportage
De tussenrapportages bevatten een uiteenzetting van de relevante ontwikkelingen en risico’s, de post onvoorzien conform artikel 5 lid 4, de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijstelling van de raming van:
alsmede de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.
Het college besluit, voor zover niet voorzien in de geautoriseerde begroting, niet over:
dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Artikel 10. Overheveling programmabudget en resterende bestedingen reserves
Het college legt voorstellen voor budgetoverheveling en voor resterende bestedingen reserves bij de jaarstukken ter vaststelling voor aan de raad. Voorstellen voor budgetoverheveling zijn getoetst aan de volgende criteria:
Na goedkeuring van de jaarstukken worden de over te hevelen budgetten via een begrotingswijziging toegevoegd aan het nieuwe begrotingsjaar.
Bij de vaststelling van de eerste bijstelling van het nieuwe begrotingsjaar in de vorm van een P&C-document wordt de actualisatie van de bestedingsplannen via een begrotingswijziging geraamd in het nieuwe begrotingsjaar.
Voor zover er voorafgaand aan bovenstaande begrotingsbijstellingen in het begin van het nieuwe begrotingsjaar activiteiten worden uitgevoerd zonder dat formeel de begroting door de raad is gewijzigd worden deze tijdelijke budgetoverschrijdingen geacht te passen binnen het beleid van de raad.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 13. Reserves en voorzieningen
Artikel 14. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt uitgegaan van een tarief uitgedrukt door een aandeel in de totale toe te rekenen overheadkosten, gedeeld door de totale direct productieve uren.
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 22. Financiële organisatie
Het college draagt zorgt voor:
opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheerhandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Hoofdstuk 6. Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 25. Voorwaardencriterium
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks voor 31 december ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien. Burgemeester en wethouders operationaliseren dit normenkader in een toetsingskader voor de interne beheersing.
Artikel 26. Begrotingscriterium
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;
Artikel 28. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiële verordening gemeente Westland 2021 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 13 december 2023,
de griffier,
P. van Oosten
de voorzitter,
B.R. Arends
BIJLAGE 1 TABEL AFSCHRIJVINGSTERMIJNEN VOOR INVESTERINGEN VANAF 2021
Ondergrens voor activeren (minimum investeringsbedrag) € 50.000, met uitzondering van voorbereidingskredieten (minimumbedrag € 25.000) en gronden en terreinen (geen minimum)
De afschrijvingsduur van immateriële activa is maximaal 5 jaar.
Materiële investeringen met een economisch nut
Ten aanzien van de materiële investeringen met een economisch nut gelden de navolgende afschrijvingstermijnen:
* Financieel worden de kunstgrasvelden in 10 jaar afgeschreven. Voorafgaand aan dat 10e jaar (dus in jaar 9) wordt bezien of het kunstgrasveld daadwerkelijk moet worden vervangen, of dat de gebruiksduur nog 1 of 2 jaar kan worden verlengd. Hiermee wordt voorkomen dat een automatisch recht op vervanging na 10 jaar ontstaat.
Materiële activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut
Als investeringen met een maatschappelijk nut worden in Westland doorgaans de volgende zaken geactiveerd (voor zover niet opgenomen in een grondexploitatie):
Materiële vaste activa in eigendom van derden
De afschrijvingstermijn bij een bijdrage aan materiële vaste activa in eigendom van derden wordt gelijk gesteld aan de termijn die bij eigen investeringen in materiële vaste activa gelden.
Artikel 24 Uitgangspunten rechtmatigheidsverantwoording
Bij de verantwoording over rechtmatigheid wordt gekeken naar negen criteria. Burgemeester en wethouders leggen verantwoording af over alle negen criteria in de jaarrekening. Zie Kadernota rechtmatigheid 2023, augustus 2021, blz. 9 e.v. voor de criteria en bijbehorende toelichting. De eerste zes criteria zijn niet opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording. Deze betreffen verantwoording met betrekking tot getrouwheid en rechtmatigheid. Ze komen tot uitdrukking in de balans en het overzicht van baten en lasten. Dit zijn het calculatiecriterium, valuteringcriterium, adresseringscriterium, volledigheidscriterium, aanvaardbaarheidscriterium en leveringscriterium.
Daarnaast is er een aantal criteria waarbij de verantwoording specifiek gaat over rechtmatigheid. Deze komen wel tot uitdrukking in de rechtmatigheidsverantwoording:
In relatie tot de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording is in het eerste lid opgenomen dat de raad bij aanvang van iedere raadsperiode vaststelt op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken geïnformeerd wil worden over rechtmatigheid (Kadernota rechtmatigheid 2023, augustus 2021).
In het tweede lid stelt de raad de verantwoordingsgrens vast, waarboven burgemeester en wethouders moeten rapporteren aan de raad (Kadernota rechtmatigheid 2023, augustus 2021). Deze grens moet tussen 0 en 3% liggen van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.
Het derde lid geeft aan boven welk bedrag afzonderlijke afwijkingen nader moeten worden toegelicht (rapportagegrens).
Artikel 25 Voorwaardencriterium
In het eerste lid wordt de definitie weergegeven van het voorwaardencriterium, het zogenaamde “normenkader”.
Artikel 11 geeft aan dat jaarlijks het normenkader ten aanzien van de rechtmatigheidsverantwoording door de gemeenteraad moet worden vastgesteld en voor een bepaalde datum aan de raad moet worden aangeboden.
Artikel 26 Begrotingscriterium
Artikel 12 gaat expliciet in op de begrotingsrechtmatigheid. In het eerste lid wordt het begrip begrotingsrechtmatigheid gedefinieerd.
De baten en lasten moeten zich bewegen binnen de door de raad goedgekeurde en vastgestelde budgetplafonds. Indien er een overschrijding plaatsvindt is er in principe sprake van een begrotingsonrechtmatigheid. Dat is geregeld in het tweede lid.
Artikel 27 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium
Dit artikel voorziet in het zogenaamde “misbruik en oneigenlijk gebruik criterium”. In het eerste lid wordt het criterium gedefinieerd. Van misbruik is sprake bij het opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens met als doel ten onrechte overheidssubsidies of -uitkeringen te verkrijgen of niet dan wel een te laag bedrag aan heffingen aan de overheid te betalen. Van oneigenlijk gebruik is sprake indien bij het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, het verkrijgen van overheidsbijdragen of het niet dan wel tot een te laag bedrag betalen van heffingen aan de overheid, in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving is maar in strijd met het doel en de strekking daarvan is.
Aan Burgemeester en wethouders wordt opgedragen om regels op stellen voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.