Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Verordening eenmalig rioolaansluitrecht gemeente Almelo

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening eenmalig rioolaansluitrecht gemeente Almelo
CiteertitelVerordening eenmalig rioolaansluitrecht gemeente Almelo
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 156 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-01-2024Nieuw besluit

19-12-2023

gmb-2024-27305

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening eenmalig rioolaansluitrecht gemeente Almelo

De raad van de gemeente Almelo;

 

gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en 156 van de Gemeentewet;

 

Besluit vast te stellen de:

 

Verordening eenmalig rioolaansluitrecht gemeente Almelo

 

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

- aansluiting van een eigendom: het leggen van een buisleiding door de gemeente van het in de openbare weg aanwezige afvoerstelsel tot aan het eigendom waarvoor de aansluiting plaatsvindt, om voor dat eigendom een directe of indirecte lozing in de gemeentelijke riolering mogelijk te maken;

- college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo;

- eigendom: een roerende of onroerende zaak;

- gemeentelijke riolering: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom of beheer is voor de inzameling en het transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, inclusief de gemeentelijke aansluitleiding, en het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater;

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze verordening is niet van toepassing als er afspraken over de aansluiting zijn gemaakt in een exploitatieovereenkomst of een exploitatieplan is overeengekomen of is vastgesteld.

 

 

Hoofdstuk 2 De aansluiting van een eigendom

 

 

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam eenmalig rioolaansluitrecht wordt een recht geheven ter zake van het genot van door het college verstrekte diensten in verband met het tot stand brengen van een directe of indirecte aansluiting van een eigendom op de gemeentelijke riolering.

Artikel 4 Belastingplicht

Het recht wordt geheven van de aanvrager van de dienst dan wel van degene voor wie de dienst wordt verleend.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief

1. Het recht, bedoeld in artikel 3, bedraagt voor een aansluiting het bedrag, afhankelijk van het soort aansluiting, genoemd in tabel 1.

 

Tabel1 aansluitingen

Standaard woningaansluiting

€ 3.475

Standaard bedrijfsaansluiting

€ 6.325

 

2. In andere gevallen bedraagt het recht het voorafgaand aan de dienstverlening aan de aanvrager meegedeelde bedrag dat blijkt uit een begroting die ter zake door of vanwege het college is opgesteld.

3. Voor gevallen als bedoeld in het tweede lid vangt de dienstverlening aan op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de belastingplichtige ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor die dag schriftelijk is ingetrokken.

 

Artikel 6 Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

Het recht is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van het recht wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Actualiseren van bedragen

Het college kan de bedragen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, jaarlijks wijzigen.

 

 

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen

 

 

Artikel 10 Nadere regels

Het college kan nadere regels geven voor de heffing en invordering van het recht.

Artikel 11 Overgangsrecht

Hoofdstuk 2 is niet van toepassing op aanvragen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening eenmalig rioolaansluitrecht gemeente Almelo’.

 

 

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2023,

de griffier, de burgemeester,

drs. J.W. Scherpenzeel M.M. van ‘t Veld

Toelichting

 

Algemeen

Met deze verordening eenmalig rioolaansluitrecht regelt de gemeente Almelo de financiering van nieuwe aansluitleidingen op de openbare riolering voor een perceeleigenaar. Op grond van artikel 216 van de Gemeentewet (Gemw) kan de gemeenteraad een gemeentelijke belasting in het leven roepen door het vaststellen van een belastingverordening. Het eenmalig aansluitrecht is een belasting op grond van artikel 229 van de Gemw. Als tegenprestatie voor een door de gemeente geleverde dienst – het tot stand (laten) brengen van een aansluiting op het openbaar riool – betaalt de perceeleigenaar eenmalig een bedrag.

 

De voorwaarden waaraan de gemeentelijke belastingverordening moet voldoen, staan in hoofdstuk XV van de Gemw. In artikel 217 staat dat de verordening onder meer de volgende elementen moet bevatten:

• Wie moet de belasting betalen? (de belastingplichtige);

• Waarvoor moet de belasting worden betaald? (het belastbare feit);

• Waarover moet de belasting worden betaald? (de heffingsmaatstaf); en

• Wat is het tarief van de belasting? (de tariefstelling).

Voor een heffing gebaseerd op artikel 229 van de Gemw geldt nog een extra voorwaarde. De geraamde heffingsopbrengsten mogen niet hoger zijn dan de geraamde kosten van de diensten. De rechten van artikel 229 van de Gemw zijn dus alleen bedoeld om de kosten van de betreffende dienstverlening te verhalen.

 

Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Vanaf dat moment moeten gemeenten alle regels over de fysieke leefomgeving gaan integreren in het omgevingsplan. Belastingverordeningen, zoals deze verordening eenmalig aansluitrecht, blijven na inwerkingtreding van de Omgevingswet echter buiten het omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 2.7 van de Omgevingswet en artikel 2.1, tweede lid, onder e, van het Omgevingsbesluit.

 

Reden hiervoor is dat de hoogte en grondslag van de belasting niet (in hoofdzaak) afhankelijk zijn van de fysieke leefomgeving. Tegen besluiten over belastingen staat bovendien een eigen rechtsgang open die afwijkt van de rechtsgang tegen besluiten op grond van de Omgevingswet. Ook speelt mee dat opname van regels over gemeentelijke belastingen in het omgevingsplan tot gevolg zou hebben dat regels over omgevingsplannen, zoals instructieregels vanuit provincie of het Rijk, ook van toepassing zouden zijn op regels over belastingen. Dit is onwenselijk. Daarom heeft de wetgever besloten om belastingverordeningen buiten het omgevingsplan te houden. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft deze verordening dus als aparte verordening bestaan.

 

Artikelsgewijs

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat enkele begripsbepalingen. Voor het begrip openbaar riool is aangesloten bij de begripsbepaling van de Wet milieubeheer. Dit zorgt ervoor dat deze verordening aansluit bij de terminologie die de wetgever gebruikt in de regels over lozingen op de riolering.

 

Artikel 2 Toepassingsbereik

Dit artikel bepaalt de reikwijdte van deze verordening. Onder de regels van deze verordening valt niet de realisatie van een aansluiting op de gemeentelijke riolering wanneer er afspraken over de aansluiting zijn gemaakt in een exploitatieovereenkomst of wanneer er een exploitatieplan is overeengekomen.

 

 

Hoofdstuk 2 De aansluiting van een eigendom

Artikel 3 Belastbaar feit

Het belastbare feit is de omschrijving van de activiteit waarvoor de gemeente de belasting in rekening brengt. In dit geval dus realisatie van een aansluiting op de gemeentelijke riolering.

 

Artikel 4 Belastingplicht

Degene die de belasting moet betalen, is degene die de gemeente vraagt de riolering aan te leggen. In dit geval dus de aanvrager van de dienst. Over het algemeen is dat de eigenaar van het eigendom, maar het kan ook iemand anders zijn. Daarom staat in de omschrijving dat degene voor wie de gemeente de dienst verleent, belastingplichtig kan zijn. Als de aannemer de aanvraag bijvoorbeeld voor de particulier indient, kan de particulier toch de belastingplichtige blijven. In zo’n geval kan de gemeente kiezen uit twee belastingplichtigen. Win dan bij de belanghebbenden nadere informatie in over wie de gemeente als belastingplichtige moet zien. Is daarover geen uitsluitsel, dan kan de gemeente de aanslag sturen naar degene die het meeste belang heeft bij de dienst.

 

Een belangrijk element van een heffing gebaseerd op gemeentelijke dienstverlening is dat iemand daadwerkelijk om de dienst vraagt. Dat klinkt in eerste instantie problematischer dan het in de praktijk vaak is. Natuurlijk zitten veel mensen niet te wachten op een gemeentelijke belastingheffing op verzoek, maar in vrijwel alle gevallen weegt het hebben van een aansluiting op tegen het treffen van eigen voorzieningen.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief

Op grond van artikel 219 van de Gemw, tweede lid, kan de gemeente belastingen heffen naar heffingsmaatstaven die zij in de belastingverordening bepaalt. Maar het bedrag mag niet afhankelijk zijn van inkomen, winst of vermogen. De gemeente mag haar belastingen namelijk niet naar draagkracht heffen. Alleen het Rijk mag inkomensbeleid voeren.

 

Het begrip bedrag in artikel 219, tweede lid, van de Gemw duidt erop dat naast de heffingsmaatstaf het tarief of de vrijstellingen niet afhankelijk mogen zijn van inkomen, winst of vermogen. Behalve de beperkingen in dit tweede lid zijn gemeenten vrij om heffingsmaatstaven op te nemen in hun verordening eenmalig rioolaansluitrecht. Maar de algemene rechtsbeginselen beperken deze vrijheid wel. Bij het eenmalig rioolaansluitrecht speelt vooral mee dat geen sprake is van een zuivere belastingheffing, maar van kostenverhaal van gemeentelijke dienstverlening. De gemeente moet de keuze van de heffingsmaatstaf en het tarief dus wel op een of andere manier rechtvaardigen uit de gemaakte kosten of het profijt dat de aanvrager van de rioleringsaanleg heeft. Heffingsmaatstaven op andere rechtvaardigingsgronden zijn niet bij voorbaat verboden, maar hebben wel een uitdrukkelijke objectieve rechtvaardigingsgrond nodig.

 

Het uitgangspunt van de onderhavige verordening is dat de te betalen bedragen kostendekkend zijn. De gemeente Almelo kiest met de heffingsmogelijkheid voor een gestandaardiseerde differentiatie voor twee soorten aansluitingen en bij afwijkende rioolaansluitingen voor een heffing op basis van een inschatting van de werkelijke kosten van de aansluiting.

 

Er zijn twee soorten aansluiting waarvoor een gestandaardiseerd bedrag geldt: een standaard woningaansluiting of een standaard bedrijfsaansluiting. Dit is een benadering van de werkelijke kosten. Een standaard aansluiting betreft een gescheiden aansluiting voor zowel een Hemelwaterafvoer (HWA) als een Droogwaterafvoer (DWA) op gemeentelijk vrijverval riool. Voor woningen worden de aansluitleidingen uitgevoerd met een diameter van 125 mm en voor bedrijven is dit 160 mm. Ter plekke van de perceelsgrens wordt in beide aansluitleidingen een erfscheidingsputje aangebracht. Bij de bepaling van de kosten wordt ervan uitgegaan dat 40 % van de woningen aan een straat liggen met asfaltverharding en 60 % aan een straat met klinkerverharding (bron: regisseur verhardingen). Voor bedrijven wordt in de kostenraming altijd uitgegaan van asfaltverharding. Bij een deel van de aansluitingen zijn verkeersmaatregelen of bemaling nodig.

 

In andere gevallen maakt de gemeente voor een afwijkende rioolaansluiting (bijvoorbeeld grotere diameter, meerdere aansluitingen voor één pand, geen gemeentelijke vrijverval riolering aanwezig, drukriolering) een begroting van de werkelijke kosten die zij aan de potentiële belastingplichtigen in rekening brengt. Zo betaalt iedereen de kosten voor zijn eigen aansluiting. Bij deze mogelijkheid moet de gemeente de aanvrager bedenktijd geven, omdat het belastingrecht de eis stelt dat iedereen de omvang van zijn belastingschuld vooraf kenbaar moet zijn. Dat is geregeld in het derde lid van dit artikel: de aanvrager kan de aanvraag binnen 5 werkdagen intrekken en is dan ook geen belasting verschuldigd.

 

Artikel 6 Wijze van heffing

Dit artikel bepaalt dat de gemeente een aanslag verstuurt. De gemeente neemt dus het initiatief voor de belastingheffing door een aanslagbiljet te sturen. Andere methoden van belastingheffing (zoals aangifte door degene die de belasting moet betalen) zijn niet geschikt.

 

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

Dit artikel bepaalt dat de gemeente direct na het verzoek om aansluiting op de gemeentelijke riolering met het kostenverhaal begint.

 

Artikel 8 Kwijtschelding

In principe is kwijtschelding van deze belasting mogelijk. Maar eigenlijk is dit niet redelijk. Het gaat tenslotte om het verhaal van kosten voor dienstverlening op verzoek. Bovendien leidt deze dienstverlening meestal tot waardevermeerdering van het eigendom van de aanvrager. Daarom wordt de heffing niet kwijtgescholden.

 

Artikel 9 Actualiseren van bedragen

Dit artikel bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders ieder jaar de bedragen in tabel 1 uit artikel 5 kunnen actualiseren. Zo kunnen de bedragen een goede benadering blijven van de werkelijke kosten per aansluiting.

 

 

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 10 Nadere regels

Dit artikel bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders uitvoeringstechnische zaken voor de heffing en invordering kan regelen zonder hiervoor de gemeenteraad te raadplegen.

 

Artikel 11 Overgangsrecht

Het aansluitrecht wordt geheven voor alle nieuwe aansluitingen die worden aangevraagd na inwerkingtreding van de verordening. In het overgangsrecht is geregeld dat hoofdstuk 2 van de verordening, waarin het aansluitrecht is geregeld, niet van toepassing is op aanvragen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend.