Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ooststellingwerf

Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie (SMI) gemeente Ooststellingwerf 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOoststellingwerf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie (SMI) gemeente Ooststellingwerf 2024
CiteertitelBeleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang op basis van Sociaal Medische Indicatie (SMI) gemeente Ooststellingwerf 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 35 van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-01-2024nieuwe regeling

19-12-2023

gmb-2024-24195

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie (SMI) gemeente Ooststellingwerf 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf;

 

overwegende dat

 

  • De Sociaal Medische Indicatie (SMI) een vangnetregeling is die gemeenten de mogelijkheid geeft om de ouder (tijdelijk) financieel te ondersteunen in de kosten van de kinderopvang als zij door bepaalde medische of sociale omstandigheden tijdelijk niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • het doel is om de ouder in de positie te krijgen dat er weer een opvoedingssituatie in het gezin komt die de SMI overbodig maakt;

  • de gemeente verantwoordelijk is voor het opstellen en uitvoeren van het beleid voor deze doelgroep, en;

  • het wenselijk is deze vast te leggen in een beleidsregel.

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 35 van de Participatiewet en de Richtlijn Sociaal Medische Indicatie van de VNG;¬¬

 

besluit vast te stellen de Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie (SMI) gemeente Ooststellingwerf 2024.

 

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      kinderopvang: een in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerde kinderopvang, gesitueerd in de gemeente Ooststellingwerf, waar kinderen van 0 tot en met 12 jaar worden opgevangen;

    • c.

      ouder: gezaghebbende ouder(s), pleegouder(s), adoptiefouder(s), verzorgers van het kind dat woonachtig is in de gemeente Ooststellingwerf;

    • d.

      kind: een in de gemeente Ooststellingwerf ingeschreven jeugdige in de leeftijd van 0 tot en met 12 jaar, dan wel een kind dat in de laatste groep van de basisschool zit;

    • e.

      SMI (Sociaal Medische Indicatie): een indicatie waaruit blijkt dat kinderopvang noodzakelijk is vanwege sociale, psychische of medische redenen. De redenen kunnen gelegen zijn bij de ouder of het kind;

    • f.

      kinderopvang: het bedrijfsmatig en niet kosteloos verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. De kinderopvangorganisatie/gastouder dient ingeschreven te staan in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK);

    • g.

      voorliggende voorziening: elke passende (opvang)voorziening buiten deze beleidsregel, waarop de ouder aanspraak kan maken of een beroep op kan doen voor de bekostiging van de kinderopvang of opvang in de informele sfeer;

    • h.

      inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 31 en 32 van de Participatiewet;

    • i.

      inkomensafhankelijke bijdrage: eigen bijdrage in de kosten voor de kinderopvang;

    • j.

      fiscaal uurtarief: door het Rijk bepaalde maximale fiscale uurtarief voor kinderopvang, geldend voor het jaar waarvoor de aanvraag wordt gedaan;

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of de Wet kinderopvang (Wko).

Artikel 2 Doel en doelgroep

  • 1.

    Deze beleidsregel heeft als doel te voorzien in een tijdelijke tegemoetkoming van de kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie. En is bedoeld als tijdelijke oplossing om de ouder te ontlasten en de ontwikkeling van het kind/de kinderen positief te stimuleren.

  • 2.

    Deze regeling is bedoeld voor de ouder, wonend in de gemeente Ooststellingwerf, die geen recht heeft op reguliere kinderopvangtoeslag en waarvoor geen voorliggende voorziening mogelijk is. En er sprake is van één of meerdere van de volgende situaties:

    • a.

      de ouder een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke en/of psychische beperking, waardoor hij/zij niet in staat is de (volledige) verzorging van het kind op zich te nemen;

    • b.

      in het gezin is een sociale en/of medische crisissituatie, waardoor de ouder tijdelijk niet in staat is de verzorging van het kind op zich te nemen;

    • c.

      kind of kinderen die als gevolg van de thuissituatie een ontwikkelingsachterstand oploopt of dreigt op te lopen en voor wie kinderopvang een tijdelijke oplossing kan zijn.

  • 3.

    De ouder of ouder met partner die deelneemt aan een arbeidsparticipatietraject en niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag via de belastingdienst.

Artikel 3. Voorwaarden

  • 1.

    Om voor een kindplek voor een kind met een SMI-indicatie in aanmerking te komen moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de ouder woont in de gemeente Ooststellingwerf;

    • b.

      de ouder of het betreffende kind behoort tot de categorie personen benoemd in artikel 2;

    • c.

      in het geval van lichamelijke, psychische of sociale beperkingen van de ouder(s) dient er sprake te zijn van een medische behandeltraject en/of professionele begeleiding om de problematiek weg te nemen;

    • d.

      er is vastgesteld dat binnen het netwerk geen (tijdelijke) oplossing is en dat kinderopvang noodzakelijk is, of;

    • e.

      er is vastgesteld dat de veiligheid van het kind in het geding is, of;

    • f.

      er is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het kind noodzakelijk is, of;

    • g.

      er is vastgesteld dat er sprake is van een crisissituatie waardoor de ouder tijdelijk niet in staat is de verzorging of betaling van de opvang op zich te nemen, en

    • h.

      de opvang vindt plaats in een kindercentrum of bij een gastouder welke geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK).

  • 2.

    De voorziening voor kinderopvang, zoals genoemd in artikel 1 onder b, moet gevestigd zijn in de gemeente Ooststellingwerf.

Artikel 4. Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college weigert de tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van SMI in ieder geval als:

    • a.

      de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregel;

    • b.

      de ouder aanspraak kan maken op een voorliggende voorziening;

    • c.

      Als er ondersteuning vanuit het netwerk rondom het gezin kan worden geboden, waardoor de noodzaak tot SMI-opvang komt te vervallen.

  • 2.

    Het college kan de tegemoetkoming weigeren als er in het geval van een psychische of sociale aandoening geen professionele hulp wordt ingezet om de problematiek weg te nemen.

Artikel 5. Voorliggende voorziening

  • 1.

    Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van:

    • a.

      de Wet Kinderopvang (Wko);

    • b.

      de Wet langdurige zorg (Wlz);

    • c.

      de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);

    • d.

      de Zorgverzekeringswet;

    • e.

      zorgverlof;

    • f.

      een bijdrage/ondersteuning van de werkgever;

  • 2.

    Indien naast de voorliggende voorziening zoals bedoeld in lid 1, extra kinderopvang noodzakelijk is op basis van SMI, dan worden enkel de aanvullende uren geïndiceerd.

Hoofdstuk 2. Aanvraag, besluit en vaststelling tegemoetkoming op grond van SMI

Artikel 6. Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor een tegemoetkoming wordt ingediend middels het aanvraagformulier voor bijzondere bijstand.

  • 2.

    Een aanvraag bevat in elk geval:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs van de ouder;

    • b.

      de offerte of plaatsingscontract van de kinderopvangorganisatie, waarin in ieder geval wordt aangegeven:

      • het aantal uren kinderopvang per kind;

      • de kostprijs per uur;

      • de aanvangsdatum en einddatum van de opvang;

    • c.

      een overzicht van hoeveel kinderopvangtoeslag de aanvrager terug krijgt van de belastingdienst. Dit is afhankelijk van de gezinssituatie en het inkomen;

    • d.

      bewijsstuk van het inkomen van de ouder en indien van toepassing partner (jaaropgaven en/of salarisspecificatie);

    • e.

      de overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten op de aanvraag voor een tegemoetkoming;

  • 3.

    Indien het een ouder met een partner betreft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Artikel 7. Onderzoek

  • 1.

    Na de aanvraag volgt er een gesprek, waarin samen met de aanvrager een inventarisatie wordt gedaan van de gezinssituatie en wordt de problematiek in kaart gebracht. De gezamenlijk gevonden doelen en oplossingen vormen een advies waarvan een SMI onderdeel kan zijn.

  • 2.

    Het college kan een door hem daartoe aangewezen medisch specialist of instantie om advies vragen als het dit van belang acht voor de beoordeling van de aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang op grond van een SMI. Het indicatieadvies bevat in ieder geval:

    • a.

      de redenen voor de noodzaak van kinderopvang;

    • b.

      de geldigheidsduur van de indicatie;

    • c.

      de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 8. Beslistermijn

De beslis- en opschortingstermijn van de Algemene Wet Bestuursrecht zijn van toepassing.

Artikel 9. Inhoud van de beschikking

  • 1.

    De beschikking bevat in ieder geval:

    • a.

      naam en adres van de ouder;

    • b.

      naam en geboortedatum van het kind of de kinderen voor wie de opvang is geïndiceerd;

    • c.

      de reden(en) voor de noodzaak van de opvang;

    • d.

      een omschrijving van een afspraak die moet leiden tot verbetering van de gezinsomstandigheden;

    • e.

      de soort opvang;

    • f.

      noodzakelijke omvang en duur van de formele kinderopvang;

    • g.

      de geldigheidsduur van het besluit;

    • h.

      de naam en het adres van de kinderopvangorganisatie of het gastouderbureau waar de opvang plaatsvindt;

    • i.

      de hoogte van de tegemoetkoming;

    • j.

      de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

    • k.

      de periode wanneer de betaling plaatsvindt;

    • l.

      eventuele aanvullende afspraken die met ouder(s) zijn gemaakt.

  • 2.

    In geval van een (gedeeltelijke) afwijzing wordt de reden van (gedeeltelijke) afwijzing beargumenteerd.

Artikel 10. Ingangsdatum

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag door het college in ontvangst is genomen.

  • 2.

    Als op de datum als bedoeld in lid 1 nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang start.

Artikel 11. Omvang tegemoetkoming

Het college verleent een tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat op grond van de indicatie redelijkerwijs noodzakelijk is, maar nooit meer dan veertig uur per week. Voor de buitenschoolse opvang geldt een maximum van vijf dagen per week.

Artikel 12. Hoogte van de tegemoetkoming

  • 1.

    De hoogte van de tegemoetkoming voor de in artikel 2 genoemde doelgroep, wordt vastgesteld overeenkomstig de methodiek van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, rekening houdend met het toetsingsinkomen van de ouder en diens eventuele partner.

  • 2.

    Voor de kosten van de kinderopvang wordt maximaal het door het rijk jaarlijks vastgestelde fiscale tarief gehanteerd. Opvangkosten die boven het fiscale uurtarief komen (meerkosten) en de eigen inkomensafhankelijke ouderbijdrage komen voor rekening van de ouder.

Artikel 13. Periode tegemoetkoming

De tegemoetkoming kan worden verleend voor een periode van maximaal twaalf maanden. Een eventuele verlenging vindt enkel plaats indien de verlengingsaanvraag goed gemotiveerd is. De verlengingsaanvraag kan voor maximaal twaalf maanden worden verlengd.

Artikel 14. Betaling

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt in maandelijkse termijnen, op basis van de factuur van de kinderopvangorganisatie uitbetaald aan de ouder.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 kan de tegemoetkoming in plaats van aan de ouder ook uitbetaald worden aan de kinderopvangorganisatie als daar een gegronde reden voor is.

Artikel 15. Vaststelling

Na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend stelt het college de tegemoetkoming vast, de ouder verstrekt daartoe desgevraagd:

  • a.

    een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode;

  • b.

    een jaaropgave van de inkomsten van de ouders.

Artikel 16. Inlichtingen- en/of medewerkingsplicht

  • 1.

    De ouder doet al het mogelijke om de inzet van de noodzakelijke kinderopvang zo beperkt mogelijk te houden.

  • 2.

    De ouder doet aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een tegemoetkoming

  • 3.

    De ouder verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

  • 4.

    De ouder aan wie het college een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op sociaal-medische indicatie heeft toegekend, is verplicht om iedere vorm van hulpverlening te accepteren die er op gericht is om de oorzaak van de noodzaak tot kinderopvang aan te pakken, en mee te werken aan een plan van aanpak van de hulpverlener.

Artikel 17. Herziening, intrekking en terugvordering

Voor de herziening, intrekking en terugvordering van de tegemoetkoming zijn de regels van de Participatiewet van toepassing.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 18. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen besluiten af te wijken van deze beleidsregel, indien toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2.

    In gevallen waarin deze beleidsregel niet voorziet beslist het college.

Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang op basis van Sociaal Medische Indicatie (SMI) gemeente Ooststellingwerf 2024’

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf in de vergadering van 19 december 2023.

De burgemeester,

de secretaris,