Organisatie | Medemblik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Rectificatie: Verordening fysieke leefomgeving gemeente Medemblik 3e tranche |
Citeertitel | Verordening fysieke leefomgeving gemeente Medemblik 3e tranche |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-01-2024 | nieuwe regeling | 21-12-2023 | Z-23-448929 |
[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat bijlage 1 Begripsbepalingen ontbreekt en in bijlage 3 niet alle bomenlijsten zijn opgenomen. De oorspronkelijke publicatie is op 29 december 2023 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2023, 566586.]
De raad van de gemeente Medemblik;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 november 2023;
de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet is vastgesteld op 1 januari 2024;
de gemeente op het moment van inwerkingtreding conform de Omgevingswet dient te werken;
op grond van de Omgevingswet de regels die toezien op de fysieke leefomgeving te zijner tijd opgenomen worden in het Omgevingsplan dat gemeenten volgens de Omgevingswet op 1 januari 2032 klaar moeten hebben;
in de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Medemblik 3e tranche de wettelijk noodzakelijke en redactionele wijzigingen zijn aangebracht en diverse artikelen uit de 2e tranche in zijn geheel of gedeeltelijk weer teruggeplaatst zijn in de Algemene plaatselijke verordening Medemblik 2024;
vast te stellen de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Medemblik 3e tranche.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Bijlage 1 bij deze verordening bevat begripsbepalingen voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen.
Hoofdstuk 2 Algemene regels voor de instandhouding, bescherming, onderhoud en beheer fysieke leefomgeving
Artikel 2.1 Doel van de regels
Het doel van dit hoofdstuk is om algemene regels te geven voor de instandhouding, het behoud en de bescherming van de fysieke leefomgeving.
Iedereen dient bij zijn activiteiten voldoende zorg voor de fysieke leefomgeving in acht te nemen en toe te staan dat maatregelen getroffen worden om de fysieke leefomgeving te beschermen en te behouden.
Artikel 2.2 Algemene zorgplicht voor de fysieke leefomgeving
Eenieder draagt voldoende zorg voor de fysieke leefomgeving.
Artikel 2.4 (Specifieke) zorgplicht voor toestand object op openbare plaats
Degene die een object legaal heeft geplaatst op een openbare plaats, houdt het in goede staat en ruimt het op zodra de activiteit waarvoor het geplaatst is wordt gestaakt.
Artikel 2.5 (Specifieke) zorgplicht staat bestaande gebouwen
Degene die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de staat van zijn of haar bouwwerk tot gevaar voor de gezondheid of veiligheid kan leiden of ernstige afbreuk kan doen aan de kwaliteit van de leefomgeving, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevraagd om dat gevaar te voorkomen of niet te laten voortduren.
Artikel 2.6 (Specifieke) zorgplicht gebruik gebouwen
Degene die een bouwwerk gebruikt en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat dit gebruik tot gevaar voor de gezondheid of veiligheid kan leiden of ernstige afbreuk kan doen aan de kwaliteit van de leefomgeving, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevraagd om dat gevaar te voorkomen of niet te laten voortduren.
Degene die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn handelen of nalaten in, op of aan een bouwwerk overlast of hinder veroorzaakt of kan veroorzaken voor de omgeving is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevraagd om die overlast of hinder te voorkomen of niet te laten voortduren. Het gaat daarbij in elk geval om overlast of hinder door:
Artikel 2.7 (Specifieke) zorgplicht bouw- en sloopwerkzaamheden
Degene die een bouw- of sloopactiviteit verricht en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de werkzaamheden kunnen leiden tot beschadiging of belemmering van wegen, van in de weg gelegen werken en van andere al dan niet roerende zaken op een aangrenzend perceel of op een aan het bouw- of sloopterrein grenzende openbare weg, openbaar water of openbaar groen, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevraagd om de beschadiging of belemmering te voorkomen of niet te laten voortduren.
Voorafgaand aan de start van de bouw- of sloopactiviteit wordt verplicht contact opgenomen met het bevoegd gezag. Indien naar het oordeel van het bevoegd gezag beschadiging of belemmering aan de openbare ruimte als bedoeld in lid 1 door de uit te voeren werkzaamheden kan ontstaan, dient er door degene die de bouw- of sloopactiviteit verricht of dienst opdrachtgever in samenspraak met het bevoegd gezag een opname van de aangrenzende openbare ruimte plaats te vinden voorafgaand aan de bouw- of sloopactiviteit. Na gereedmelding van de bouw- of sloopactiviteit vindt een eindopname plaats. Eventuele schade aan de openbare ruimte wordt op kosten van de veroorzaker hersteld.
Artikel 2.8 (Specifieke) zorgplicht staat en gebruik open erven en terreinen
De eigenaar of degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het treffen van voorzieningen aan een open erf of terrein en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de staat van het open erf of terrein tot gevaar voor de gezondheid of de veiligheid kan leiden of ernstige afbreuk kan doen aan de kwaliteit van de leefomgeving, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevraagd om dat gevaar te voorkomen of niet te laten voortduren.
Degene die een open erf of terrein gebruikt en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat dit gebruik tot gevaar voor de gezondheid of de veiligheid kan leiden of ernstige afbreuk kan doen aan de kwaliteit van de leefomgeving, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevraagd om dat gevaar te voorkomen of niet te laten voortduren.
Degene die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn handelen of nalaten op een open erf of terrein overlast of hinder veroorzaakt of kan veroorzaken voor de omgeving is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevraagd om de overlast of hinder te voorkomen of niet te laten voortduren. Het gaat daarbij in elk geval om overlast of hinder door:
Artikel 2.9 (Specifieke) zorgplicht erfgoed (monumenten en archeologie)
Degene die aan een rijksmonument een rijksmonumenenactiviteit of een andere activiteit, die een rijksmonument of een voor- beschermd rijksmonument betreft, verricht en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit kan leiden tot het beschadigen of vernielen van een rijksmonument of een voorbeschermd rijksmonument is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om deze beschadiging of vernieling te voorkomen.
Artikel 2.11 (Specifieke) zorgplicht voor toestand van sloten en wateren
De eigenaar van een perceel draagt er voldoende zorg voor dat de sloten en andere wateren op het perceel geen gevaar, nadeel voor de gezondheid of hinder opleveren voor derden.
Artikel 2.12 (Specifieke) zorgplicht voor toestand niet openbare riolen en putten buiten gebouwen.
De eigenaar van een gebouw draagt voldoende zorg voor de niet openbare riolen en putten buiten gebouwen. Deze mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor derden.
Artikel 2.13 (Specifieke) zorgplicht brandveilig gebruik van bouwwerken
Degene die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat als gevolg van het gebruik een van de volgende situaties kan ontstaan, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevraagd om te voorkomen dat:
Artikel 2.14 (Specifieke) zorgplicht voorkomen van de verspreiding van moeilijk te planten
De eigenaren, pachters, gebruikers en beheerders van de rechthebbenden en toezichthouders op de binnen de gemeente gelegen openbare plaatsen zijn verplicht de in de onderstaande tabel vernoemde planten en planten families die zich op gronden bevinden te bestrijden.
Artikel 2.15 Meldplicht bij brand of broei
Eenieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt is verplicht dit onmiddellijk aan de brandweer te melden.
Hoofdstuk 3 Proces, procedure en adviescommissie
Artikel 3.3 Voorschriften en beperkingen
Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
Hoofdstuk 4 Aanwijzing van gemeentelijk monument, gemeentelijk archeologisch monument, beschermd stads- of dorpsgezicht
Afdeling 4.1 Gemeentelijk erfgoed
Artikel 4.1 Doel van aanwijzen gemeentelijk cultureel erfgoed
Het doel van de regels in dit hoofdstuk van deze verordening is het behouden en beschermen van (onroerend) cultureel erfgoed dat van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of van uitzonderlijke schoonheid is en dat onvervangbaar is. Door de aanwijzing als gemeentelijk monument, archeologisch monument of beschermd stads- of dorpsgezicht krijgt het betreffende erfgoed een beschermde status.
Artikel 4.1a Aanwijzing als beschermd gemeentelijk cultuurgoed of beschermde gemeentelijke verzameling
Burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve besluiten een cultuurgoed dat van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of uitzonderlijke schoonheid is en dat als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en dat in eigendom is van de gemeente of dat aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als beschermd gemeentelijk cultuurgoed.
Burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve besluiten een verzameling van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis, die als geheel of door een of meer van de cultuurgoederen die een wezenlijk onderdeel van de verzameling zijn, als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en die in eigendom van de gemeente is of die aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als beschermde gemeentelijk verzameling.
Over het voornemen van een aanwijzing, bedoeld in het eerste of tweede lid, alsmede over de vervreemding van een beschermd gemeentelijk cultuurgoed of een beschermde gemeentelijke verzameling of over het afstand doen van de zorg daarvoor vragen burgemeester en wethouders advies aan een commissie als bedoeld in artikel 4.18 van de Erfgoedwet.
Artikel 4.1.b Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijkecultuurgoed of beschermde gemeentelijke verzameling
Burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, ambtshalve wijzigen of intrekken. Artikel 3, vierde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het cultuurgoed of de verzameling waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.
Artikel 4.6 Voorlopige aanwijzing als gemeentelijk monument
In een spoedeisend geval kunnen burgemeester en wethouders een monument of archeologisch monument voorlopig aanwijzen als gemeentelijk monument of als gemeentelijk archeologisch monument. In afwijking van artikel 4.2 van deze verordening wordt in dat geval aan de adviescommissie als bedoeld in artikel 3.6 van deze verordening advies gevraagd over de vastgestelde voorlopige aanwijzing als gemeentelijk monument of gemeentelijk archeologisch monument.
Artikel 4.7 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk monument
Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het (archeologisch) monument waarop de aanwijzing betrekking heeft, wordt aangewezen als rijks (archeologisch) monument of provinciaal (archeologisch) monument. Het vervallen wordt verwerkt in het gemeentelijk erfgoedregister, zodra de gemeente hiervan de afschriften heeft ontvangen.
Artikel 4.8 Aanwijzing als beschermd gemeentelijk stads- en/of dorpsgezicht
De gemeenteraad kan een stads- en/of dorpsgezicht aanwijzen als beschermd gemeentelijk stads- en/of dorpsgezicht, wanneer een groep van onroerende zaken van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang, hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en zich in deze groep een of meer monumenten bevinden.
Artikel 4.9 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijk stads- en/of dorpsgezicht
De gemeenteraad kan de aanwijzing als bedoeld in artikel 4.8 wijzigen of intrekken. Artikel 4.8 tweede lid en derde lid is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- en/of dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft teniet is gegaan.
Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop de aanwijzing betrekking heeft en wordt aangewezen als beschermd rijks stads- en/of dorpsgezicht of als beschermd provinciaal stads- en/of dorpsgezicht. Het vervallen wordt verwerkt in het gemeentelijk erfgoedregister zodra de gemeente hiervan de afschriften heeft ontvangen.
Afdeling 4.2 Onroerend cultureel erfgoed
Artikel 4.12 Advies omgevingsvergunning gemeentelijk, provinciaal of rijksmonument
Burgemeester een wethouders zenden een volledige aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een beschermd gemeentelijk, provinciaal monument of rijksmonument voor advies aan de Gemeentelijke Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. Artikel 3.7 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4.13 Voorbescherming gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bouwwerken en andere werken te plaatsen, op te richten, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen voor zover in een gebied dat is aangewezen als beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht nog geen wijzigingsbesluit van het gemeentelijk omgevingsplan als bedoeld in artikel 4.8, vijfde lid van kracht is.
Artikel 4.15 Vangnet archeologie
Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten of waarden worden verwacht als in het daar geldende bestemmingsplan of omgevingsplan niet is voldaan aan respectievelijk artikel 3.1.6, vijfde lid, van het Besluit ruimtelijke ordening of 5.130 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, behalve als:
het de verstoring betreft van een archeologisch monument, waarde of verwachting die is aangegeven op de ten tijde van de verrichte activiteit geldende Beleidskaart Archeologie van de gemeente Medemblik en het verrichten van de activiteiten geen strijd oplevert met de gestelde regels over de toegestane mate van verstoring;
Hoofdstuk 5 Regels voor activiteiten
Artikel 5.2 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
Het verbod is niet van toepassing als burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning voor het bouwen van het betrokken bouwwerk voorschriften en beperkingen verbinden waarmee naar hun oordeel uit het bodemonderzoeksrapport dat is uitgevoerd door een persoon of een instelling die daartoe is erkend op grond van het Besluit bodemkwaliteit, uit andere onderzoeksresultaten of uit het goedgekeurde bodemsaneringsplan, als bedoeld in artikel 39 van de Wet bodembescherming blijkt dat daarmee de bodem geschikt kan worden gemaakt voor het bouwen van een bouwwerk.
De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht, geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht artikelen 2 en 3 van bijlage II.
Het college van burgemeester en wethouders staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het college van burgemeester en wethouders reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.
Het college van burgemeester en wethouders kan gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.5, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 5.36 omgevingswet en van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, vigerende uitgave, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, vigerende uitgave, niet rechtvaardigen.
Artikel 5.4 Aanwijsbevoegdheid Interventiegebieden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd interferentiegebieden aan te wijzen en vast te stellen. Ook is het college van burgemeester en wethouders bevoegd de grenzen van een interferentiegebied te wijzigen en opnieuw vast te stellen. Dit ter voorkoming van interferentie tussen gesloten of open bodemenergiesystemen onderling of anderszins ter bevordering van een doelmatig gebruik van bodemenergie.
Afdeling 5.3 Ondergrondse infrastructuur
Artikel 5.7 Instemmingsvereiste
Voor het verrichten van spoedeisende werkzaamheden of werkzaamheden van niet ingrijpende aard is geen instemmingsbesluit als bedoeld in het eerste lid noodzakelijk, maar kan worden volstaan met een door burgemeester en wethouders goedgekeurde melding. De raad is bevoegd om redenen van veiligheid delen van het grondgebied aan te wijzen waarvoor het voorgaande niet van toepassing is.
behoudens in geval van spoedeisende werkzaamheden zijn bij weersomstandigheden, waarbij de uitvoering van de werkzaamheden tot overlast of gevaar voor de bewoners en/of schade voor de gemeente kan leiden, burgemeester en wethouders bevoegd een breekverbod in te stellen. De vaststelling dat er sprake is van deze weersomstandigheden is een bevoegdheid van burgemeester en wethouders.
Tijdens de door de gemeente vergunde evenementen geldt altijd een breekverbod. De termijnen zoals bedoeld in het tweede lid worden automatisch verlengd met de periode van het breekverbod. Uiterlijk een dag voor beëindiging van het breekverbod, zullen burgemeester en wethouders de betrokken uitvoerende partij(en) hierover informeren.
Artikel 5.8 Aanvragen en melden
Als de werkzaamheden ook betrekking hebben op openbare gronden van een andere gedoogplichtige of grondeigenaar dan de gemeente en/of als er een aanvraag voor een vergunning al dan niet bij een ander bestuursorgaan op grond van een andere wet is ingediend, dan stelt de aanvrager burgemeester en wethouders hiervan op de hoogte.
Spoedeisende werkzaamheden moeten voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden gemeld worden bij burgemeester en wethouders of bij een daartoe door hen gemachtigd ambtenaar. Als een melding vooraf niet mogelijk is, moet de melding uiterlijk binnen een werkdag na de aanvang van de uitvoering gemotiveerd worden gedaan.
Artikel 5.9 Gegevensverstrekking
Artikel 5.11 (Mede)gebruik van voorzieningen
Op verzoek van burgemeester en wethouders wordt bij de werkzaamheden zoveel mogelijk (mede)gebruik gemaakt van bestaande, hetzij door overige netbeheerders dan wel door of in opdracht van burgemeester en wethouders aangelegde, voorzieningen voor zover dit technisch en economisch haalbaar is en medegebruik geen belemmering vormt voor de veiligheid, toegankelijkheid en leveringszekerheid.
Artikel 5.17 Toezicht en handhaving
Indien burgemeester en wethouders vaststellen dat de verplichtingen van deze verordening niet zijn nagekomen, kunnen burgemeester en wethouders besluiten handhavend op te treden dan wel legalisatie achteraf van de ontstane situatie verlangen met inachtneming van de bepalingen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Indien blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden zijn gemeld maar dat hiervoor een instemmingsbesluit is vereist, is dit artikel van overeenkomstige toepassing.
Afdeling 5.4 Aansluiten op gemeentelijke riolering
Artikel 5.18 Doel van de regels in deze afdeling
Het doel van de regels in deze afdeling is het behouden en beschermen van de gemeentelijke voorzieningen voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater en daarmee het beschermen van bodem en water. Dit draagt bij aan een veilige en gezonde fysieke leefomgeving voor mens, dier en plant.
Artikel 5.19 Aanleggen rioolaansluiting
Als in de rioolaansluiting een gemeentelijke rioolwaterpomp op het particuliere eigendom is vereist dan wordt de plaats van het eindpunt van die rioolaansluiting in afwijking van het eerste lid bepaald door de locatie van deze rioolwaterpomp op het perceel. Die locatie wordt in overleg met de eigenaar of een andere rechthebbende bepaald.
Artikel 5.20 Eigendom rioolaansluiting
Als zich voor de afvoer van stedelijk afvalwater een gemeentelijke rioolwaterpomp op het particuliere eigendom bevindt en zich geen ontstoppingsstuk in de rioolaansluiting bevindt ligt de grens, in afwijking van het eerste en tweede lid, ter plaatse van de verbinding tussen die rioolaansluiting en de rioolwaterpomp.
Artikel 5.21 Kosten rioolaansluitingen
De aanleg van een rioolaansluiting wordt met inbegrip van hulpstukken, aansluitingsputten, rioolwaterpomp, besturingskast, putdeksels en andere benodigde onderdelen verrekend tegen werkelijke kosten. Op verzoek van de eigenaar, een andere rechthebbende of een gemachtigde wordt een kostenraming opgesteld en verstrekt, tezamen met een akkoordverklaring. In deze kostenraming zijn de eventuele kosten voor herstel van openbare verharding, plantsoen en/of andere inrichting begrepen.
Afdeling 5.5 Hemel- en grondwater
Artikel 5.23 Plicht tot afkoppelen
Bij het veranderen van een bestaand hoofdgebouw op een perceel geldt dat het college een gebied kan aanwijzen waarbinnen het verboden is een hemelwaterafvoerleiding aan te sluiten of aangesloten te houden op het openbaar vuilwaterriool.
Eenzelfde gebiedsaanwijzing kan door het college worden gedaan ten aanzien van het vrijkomende grondwater bij drainage, oppompen of andere vormen van onttrekkingen.
Artikel 5.26 Aanwijzing van inzamelplaats
Het college draagt zorg voor ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats (binnen de gemeente of binnen de gemeente waarmee wordt samengewerkt), waar in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen, met inbegrip van grof huishoudelijk afval, achter te laten.
Artikel 5.30 Tijdstip van aanbieding
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan op de door het college daartoe bepaalde dag en tijden. Deze kunnen voor verschillende bestanddelen verschillend worden vastgesteld.
Artikel 5.33 Aanbieden ter inzameling van bedrijfsafvalstoffen
Het is verboden anders dan in overeenstemming met artikel 5.32 bedrijfsafvalstoffen ter inzameling door de inzameldienst aan te bieden of over te dragen, of bij een inzamelplaats als bedoeld in artikel 5.26, achter te laten.
Artikel 5.36a Ongeadresseerd drukwerk
In dit artikel wordt verstaan onder:
huis-aan-huisblad: ongeadresseerd blad dat met een vaste frequentie gratis huis aan huis wordt verspreid in een geografisch beperkt gebied, waarvan tenminste 10% van de inhoud bestaat uit informatie over nieuws uit het eigen verspreidingsgebied, niet zijnde reclame;
ongeadresseerd reclamedrukwerk: reclamedrukwerk of proefmonsters van producten die gratis huis aan huis wordt verspreid zonder vermelding van naam, adres of postbus en woonplaats van de ontvanger, niet zijnde:
Artikel 5.37 Zwerfafval rondom inrichtingen
Degene die een inrichting drijft waar eet- en drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd draagt zorg voor de aanwezigheid in of nabij de inrichting, van een steeds voor gebruik door het publiek beschikbare en tijdig geleegde afvalbak of soortgelijk middel voor het houden van afval.
Artikel 5.38 Afval en verontreiniging op de weg
Degene die in strijd met het eerste lid de weg verontreinigt of het milieu nadelig beïnvloedt of diens opdrachtgever zorgt terstond na de beëindiging van de werkzaamheden van die dag voor het reinigen van de weg, of zoveel eerder als nodig is om de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek te verzekeren.
Artikel 5.39 Geen opslag van afval in de open lucht.
Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek waarneembare plaats in de open lucht en buiten een inrichting als bedoeld in afdeling 1.3 van de omgevingswet te slaan of opgeslagen te hebben, anders dan door het in overeenstemming met de artikelen 5.24 t/m 5.31 van deze verordening aanbieden, achterlaten of overdragen van huishoudelijke afvalstoffen.
Afdeling 6.1 Geurhinder (veehouderijen)
Artikel 6.1 Aanwijzing gebieden
Als deelgebied A van het grondgebied als bedoeld in artikel 6, tweede en derde lid van de Wet geurhinder en veehouderij (verder Wgv) wordt aangewezen de gebieden binnen de bebouwde kom, gesplitst in een deelgebied A1 (woongebieden met een stedelijk karakter) en een deelgebied A2 (woongebieden met een landelijk karakter), zoals weergegeven op de kaart die als bijlage bij deze verordening is gevoegd en daar deel van uitmaakt.
Artikel 6.2 Andere waarden voor de afstand
Onverminderd bestaande rechten krachtens de milieuwetgeving geldt in afwijking van artikel 4.1 van de Wgv een afstand tussen een rundveehouderij met meer dan 200 stuks rundvee en een geurgevoelig object zoals weergegeven in onderstaande tabel:
Artikel 6.3 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a 2.19, 2.19a 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, artikel 22.73 van het omgevingsplan gemeente Medemblik en artikel 6.6 van deze verordening gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid, dient het ten gehore brengen van extra muziek, hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer dan wel artikel 22.63 tot en met 22.71 van het omgevingsplan gemeente Medemblik en artikel 6.6 van deze verordening, uiterlijk om 00.00 uur dan wel het tijdstip zoals opgenomen in de ontheffingsvoorschriften op grond van artikel 2:29, lid 3 van de Algemene plaatselijke verordening, te worden beëindigd.
Artikel 6.4 Aanwijzing incidentele festiviteiten
Het is een inrichting in de kern Medemblik toegestaan op maximaal 6 dagen of dagdelen incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden, waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 en artikel 22.63 tot en met artikel 22.71 omgevingsplan gemeente Medemblik en artikel 6.6 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 dagen of dagdelen incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan het college in kennis heeft gesteld.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de bovengenoemde artikelen van het Activiteitenbesluit milieubeheer, het omgevingsplan gemeente Medemblik en artikel 6.6 van deze verordening uiterlijk om 00.00 uur dan wel het tijdstip zoals is opgenomen in de ontheffingsvoorschriften op grond van artikel 2:29 lid 3 van de Algemene plaatselijke verordening te worden beëindigd.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen ter voorkoming of beperking van geluidshinder bij collectieve- of incidentele festiviteiten.
Artikel 6.6 Het ten gehore brengen van onversterkte muziek
Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder f, en vijfde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 en artikel 22.70 lid onder i van het omgevingsplan Medemblik. Binnen inrichtingen is de onder e opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:
Afdeling 6.5 Ontsiering en stankoverlast
Artikel 6.8 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor er ernstige hinder ontstaat voor de omgeving of waardoor het verkeer in gevaar komt.
Artikel 7.2 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat er een onveilige fysieke leefomgeving ontstaat, het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op een andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 7.3 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard en breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale omgevingsverordening van de provincie Noord-Holland, de Wegenverordening Hoogheemraadschap Noorder Kwartier of de Telecommunicatiewet.
Artikel 7.5 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Afdeling 7.3 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 7.7b Herplant- en instandhoudingsplicht
Indien een, op grond van artikel 7.12 van deze verordening, beschermde houtopstand zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op ernstige wijze is beschadigd waardoor deze in het voortbestaan wordt bedreigd kan het bevoegd gezag de verplichting tot herplant opleggen.
Deze herplant moet uitgevoerd worden overeenkomstig de door hen te geven specificaties en aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn. Deze verplichting wordt opgelegd aan:
Artikel 7.8 Bestrijding van boomziekten
Indien zich op een terrein een of meer houtopstanden bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals bacteriën, schimmels en insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
Het is verboden gevelde houtopstand(en) of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden. Indien er voor de betreffende boomziekte landelijke erkende protocollen zijn opgesteld moet volgens dit protocol worden gehandeld.
Artikel 7.8b Afstand van de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters indien het bomen, heggen en heesters betreft op of aan de openbare weg of een openbaar water, grenzende aan een ander erf.
Afdeling 7.5 Markten en standplaatsen
Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening over markten welke overeenkomstig de bepalingen van de Gemeentewet door het college zijn of worden vastgesteld.
Artikel 7.11 Standplaatsvergunning
Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.
Voor de toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college.
Artikel 7.14 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 7.18 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:
Artikel 7.15 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker
Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerker plaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerker plaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze:
Artikel 7.16 Onmiddellijke verwijdering
Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde van de artikelen over de markt zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.
Afdeling 7.6 Standplaatsen buiten de markt
In deze afdeling wordt onder standplaats verstaan het vanaf een vaste plaats op of aan de openbare weg en in de openbare ruimte gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruik makend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
Artikel 7.22 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer deze het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende.
Artikel 7.27 Onderhoud door rechthebbende
Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen.
Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.
Het in artikel 4:18 APV genoemde verbod is niet van toepassing op door het college aangewezenterreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van:
Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Provinciaal wegenreglement en/of op een afstand van ten hoogste zes meter vanaf de korven of kasten een afscheiding noodzakelijk is om het laag in- en uitvliegen van de bijen te voorkomen.
Hoofdstuk 8 Overige bepalingen
Artikel 8.1 Herziening en vervanging van aangewezen normen, andere voorschriften en wet- en regelgeving
Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de Nen-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen, andere voorschriften en wet- en regelgeving waarnaar in deze verordening of in de bij deze verordening behorende bijlagen worden verwezen, indien de bevoegde instantie en/of orgaan de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn, het voorschrift of de wet- en regelgeving heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.
Hoofdstuk 9 Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen
Behoudens het bepaalde in de Wet economische delicten worden overtredingen van de artikelen van deze verordening en de op grond van artikel 3.3 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 9.3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner, mits zij beschikken over een machtiging tot binnentreden van de burgemeester of voor zover wordt voldaan aan het bepaalde in de Algemene wet op het binnentreden.
Besluiten, genomen krachtens de Verordening fysieke leefomgeving Medemblik 2e tranche en andere verordeningen die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Medemblik, gehouden op 21 december 2023.
De griffier,
De voorzitter,
Bekend gemaakt op : 29 december 2023
Bijlage 1 Begripsbepalingen behorende bij artikel 1.1 van de Verordening fysieke leefomgeving Medemblik 3e tranche
Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit: de op basis van artikel 17.9 lid een ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Verordening fysieke leefomgeving, het monumenten- en cultuurhistorisch beleid;
Archeologisch monument: archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;
Ballon(nen): Alle soorten ballonnen, wenslantaarns en soortgelijke objecten die zonder sturing wegdrijven;
Bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994, weergegeven op de kaart in bijlage 2 van de Verordening fysieke leefomgeving;
Begraafplaats: de begraafplaatsen welke zijn gelegen in de gemeente Medemblik;
Beheerder van de begraafplaats: degene die is belast met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;
Bevoegd gezag: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik;
Bouwen: plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten;
Bouwwerk: constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart;
Bovengrondse voorzieningen: transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations die onderdeel uitmaken van een net of netwerk die bovengronds wordt geplaatst;
Breekverbod: verbod voor het uitvoeren van breek- en werkzaamheden in de grond, geldend onder andere bij extreme weersomstandigheden of bij evenementen;
Bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e van de Wegenverkeerswet 1994;
Collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal milieubelastende activiteit(en) is verbonden;
College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik;
Constructie: een bouwsel dat dient om een opschrift, aankondiging of afbeelding aan te bevestigen;
Dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;
Dierenverblijf: gebouw met inbegrip van de verharde uitloop voor het houden van landbouwhuisdieren of een ander bouwwerk voor het houden van pelsdieren;
Evenementen: evenementen als bedoeld in artikel 2:23 Algemene plaatselijke verordening gemeente Medemblik 2021;
Fysieke leefomgeving: fysieke leefomgeving als bedoeld in artikel 1.2 van de Omgevingswet;
Gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Woningwet;
Gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 1, van de Belemmeringenwet Privaatrecht of in artikel 5.2, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, een publiekrechtelijke vergunning of een privaatrechtelijke overeenkomst;
Geluidgevoelig gebouw: geluidgevoelig gebouw als bedoeld in artikel 5.56 van het Besluit kwaliteit leefomgeving;
Gemeentelijk monument: zie de begrippen onder ‘monument’.
Geurgevoelig object: zoals aangegeven in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;
Geurhinder: gevolgen voor het milieu door de emissie van geur;
Grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;
Grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet (grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;
Handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;
Houtopstand: hakhout, een houtwal of één of meer bomen;
Huisvestingssysteem: zoals aangegeven in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;
Incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal milieubelastende activiteit(en);
Inrichting: een voor mensen toegankelijke ruimtelijke begrensde plaats voor zover dit geen bouwwerk is;
Instemmingsbesluit: besluit van het college van burgemeester en wethouders op een aanvraag van voorgenomen werkzaamheden;
Kabels en/of leidingen: kabels en/of leidingen als onderdeel van een openbaar net(werk), daaronder mede begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel en onderstations, voorzieningen (afsluiters, brandkranen, lassen, enzovoorts) en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer en tevens omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken.
Voorbeelden van deze kabels en leidingen zijn kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen en kabels en leidingen ten behoeve van industriële netwerken;
Kampeermiddel: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit in de zin van artikel 5.1, tweede lid, onder a van de wet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
Landbouwhuisdier(en): zoogdier of vogel voor de productie van vlees, eieren, melk, wol, pels of veren, of een paard of pony voor het fokken;
Marktconforme kosten: kosten zoals deze onder normale omstandigheden in een markteconomie op de desbetreffende markt worden gemaakt;
Marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college;
Milieubelastende activiteit: activiteit die nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken, niet zijnde een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam of een lozingsactiviteit op een zuivering technisch werk of een wateronttrekkingsactiviteit;
Motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990);
Netwerk: samenstel van ondergrondse kabel(s) en/of leiding(en), bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of informatie (een elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1 onderdelen e en h van de Telecommunicatiewet);
Netbeheerder: de rechtspersoon die acteert als beheerder van een net of netwerk voor (de levering van) elektriciteit, gas, water, WKO (Warmte Koude Opslag), dan wel aanbieder is van een (al dan niet openbaar) elektronisch communicatienetwerk;
Omgevingsplan: omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Wet;
Omgevingsvergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in afdeling 5.1 van de Wet;
Onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt;
Open erf het onbebouwde deel van een erf;
Open terrein: het onbebouwde perceel grond dat bij een bouwwerk behoort en geen erf is;
Openbare gronden: openbare gronden als genoemd in artikel 1.1, onderdeel van de Telecommunicatiewet;
Openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;
Openbare plaats: plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor publiek, niet zijnde een gebouw of besloten plaats als bedoeld in artikel 6, tweede lid van de Grondwet;
Overige landbouwhuisdieren: landbouwhuisdieren, niet zijnde rundvee, die in veehouderijen worden gehouden en waarvoor in de Regeling geurhinder en veehouderij geen geuremissiefactoren zijn vastgesteld;
Recent: niet ouder dan vijf jaar;
Rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;
Registratiesysteem: geautomatiseerd systeem van de gemeente waarin meldingen en instemmingen van werkzaamheden aan kabels en/of leidingen en alles wat daarmee samenhangt worden verwerkt door of namens de gemeente en/of grondroerder;
Rijksmonument: monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het rijksmonumentenregister;
Rijksmonumentenactiviteit: activiteit inhoudende het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een rijksmonument of een voor beschermd rijksmonument of het herstellen of gebruiken daarvan waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht;
Sloopactiviteit: activiteit inhoudende het slopen van een bouwwerk;
Slopen: geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen;
Spoedeisende werkzaamheden: waarvan uitstel niet mogelijk is als bij een werkzaamheid ernstige belemmering of storing van de dienstverlening in het betreffende net is opgetreden;
Standplaats: standplaats als bedoeld in artikel 7.15 van deze verordening;
Standwerker: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;
Terrassen: terrassen als bedoeld in artikel 2:27 Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Medemblik 2021;
Veehouderij: het kweken, fokken, mesten, houden of verhandelen van landbouwhuisdieren voor zover dit aangemerkt wordt als milieubelastende activiteit;
Vellen: rooien, met inbegrip van verplanten, als mede het verrichten van handelingen die de door of ernstige beschadiging of ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;
Voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van kleine wagens zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;
Weg: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;
Werkzaamheden: handmatige en/of mechanische (graaf)werkzaamheden, inclusief het opbreken en herstellen van de sleufverharding, in de openbare grond in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen;
Werkzaamheden van niet ingrijpende aard: het aanbrengen of verwijderen van kabels en/of leidingen in reeds aangebrachte voorzieningen (mantelbuizen), reparaties, onderhoudswerk of overige werkzaamheden aan kabels en/of leidingen met een gezamenlijke tracélengte tot vijfentwintig (25) m₁, waarbij geen wegen, watergangen of groenvoorzieningen volledig worden gekruist
Het maken van (huis)aansluitingen waarbij geen wegen, watergangen of groenvoorzieningen volledig worden gekruist tot een gezamenlijke tracélengte van vijfentwintig (25) m₁.
Het maken van een montagegat c.q. lasgat, een opbreking met beperkte afmeting, maximaal 4 m₂ die wordt gemaakt ten behoeve van de toegang tot een distributie- of mutatiepunt.
Het plaatsen van afsluiters, het opgraven van een kabelrol ten behoeve van (huis)aansluitingen, voor het herstellen van kabel c.q. leidingstoringen of voor inspectiedoeleinden.
Wgv: de Wet geurhinder en veehouderij;
Zaak: een perceel inclusief de onroerende zaken die zich daarop bevinden.