Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bunschoten

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBunschoten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en)
CiteertitelBeheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Bunschoten 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum en bron bekendmaking onbekend.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de Lijkbezorging 2010, art. 35, tweede lid
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201110-05-2013nieuwe regeling

01-01-2011

-

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en)

De raad van de gemeente Bunschoten;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010, nr. B&W-10-01564;

gelet op artikel 35, tweede lid van de Wet op de Lijkbezorging 2010 en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de volgende "Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en)"

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaatsen Memento Mori en De Akker.

  • b.

    particulier / eigen (familie-)graf:

  • een graf waarvoor een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf:

  • een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • kindergraf:

  • een particulier graf bestemd voor het begraven van het lijk van een kind van maximaal 12 jaar oud;

  • e.

    urnenkelder:

  • een algemeen of particuliere kelder bestemd voor het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    urn:

  • een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • g.

    asbus:

  • een bus ter berging van as van een overledene;

  • h.

    strooiveld:

  • een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • i.

    grafbedekking:

  • gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of op een urnenkelder;

  • j.

    beheerder:

  • degene die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • k.

    rechthebbende:

  • de rechthebbende op een particulier graf;

  • l.

    contactpersoon:

  • naam en adres van een nabestaande, indien er geen rechthebbende van een graf is.

Artikel 1a Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het of krachtens bij deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder particulier graf mede verstaan: particuliere urnenkelder en particulier kindergraf.

  • 2.

    Voor de toepassing van het of krachtens bij deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: algemeen urnenkelder.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 2 Openstelling Gemeentelijke Begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn dagelijks toegankelijk voor bezoekers van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kan het college de toegang tijdelijk sluiten. Ten behoeve van werkzaamheden kan de beheerder tijdelijk delen voor het publiek afsluiten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 3 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      met motorvoertuigen te rijden, elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      rijwielen mee te voeren anders dan met het doel deze in de daarvoor bestemde rekken te plaatsen;

    • c.

      op de graven te lopen;

    • d.

      de begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      zich neer te zetten anders dan op de daarvoor aangebrachte banken;

    • f.

      op enigerlei wijze reclame te maken voor handel of bedrijf, of artikelen ter verkoop aan te bieden.

  • 2.

    Honden en andere huisdieren dienen op de begraafplaats te worden aangelijnd;

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het tweede lid sub a van dit artikel.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    Degenen, die zich niet aan de in het vijfde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 4 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenking, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten ten minste zes werkdagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 5 Opgravingen en ruimingen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 6 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begrafenis of bijzetting zal plaatsvinden kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn, moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeen-stemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden met toestemming van de beheerder en onder toezicht van de daartoe door de beheerder aangewezen medewerker van de gemeente geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 7 Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. Deze machtiging is ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf, waarvan de uitgiftetermijn binnen de geldende grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan bedoelde grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 19, tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de rechtmatigheid van de overgelegde stukken.

Artikel 8 Tijden van begraving en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a.

      op maandag tot en met vrijdag van 08.00 uur tot 15.00 uur

    • b.

      op zaterdag van 10.00 uur tot 15.00 uur

    • Algemene erkende feestdagen worden gelijkgesteld met de zaterdagen. Goede vrijdag wordt niet met een algemeen erkende feestdag gelijkgesteld.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 9 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven

    • b.

      algemene graven

    • c.

      particuliere kindergraven

    • d.

      particuliere urnenkelders

    • e.

      algemene urnenkelders

  • 2.

    Op de begraafplaatsen kunnen plaatsen voor verstrooiing van as worden aangewezen.

Artikel 10 Aantal overledenen in graven

  • 1.

    In een particulier graf worden maximaal drie lijken begraven; daarnaast kan op verzoek van de rechthebbende het college toestemming verlenen tot het doen bijzetten van maximaal twee asbussen.

  • 2.

    In een algemeen graf worden maximaal drie lijken begraven.

  • 3.

    In een kindergraf worden maximaal twee lijken begraven van kinderen van maximaal 12 jaar oud.

  • 4.

    In een urnenkelder worden maximaal vier asbussen met of zonder urnen bijgezet.

  • 5.

    In of op algemene graven kunnen geen asbussen worden bijgezet.

Artikel 11 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    Particuliere graven kunnen zowel voor directe begraving als op voorhand worden uitgegeven.

  • 2.

    Algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 3.

    De beheerder kan een particulier graf toewijzen anders dan het bepaalde in lid 1 indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 12 Maatvoering

  • 1.

    De grafruimte moet een lengte van ten minste 2 meter en een breedte van ten minste 1 meter hebben.

  • 2.

    Bij graven bestemd voor het begraven van lijken van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaren, wordt de vereiste grootte van de grafruimten naar omstandigheden door de beheerder bepaald.

  • 3.

    Een urnenkelder is bestemd voor de plaatsing van maximaal vier asbussen. De breedte en hoogte zijn 32 cm x 32 cm, de diepte is 30 cm.

Artikel 13 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor deze categorieën de situering en de oppervlakte.

Artikel 14 Particuliere graven

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen voor een termijn van dertig jaar dan wel zestig jaar het uitsluitend recht op een particulier graf, waarbij de rechthebbende de keuze heeft voor welke periode dit grafrecht wordt afgekocht. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particulier graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht op een particulier graf wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met een termijn van twintig jaar, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. Burgemeester en wethouders schrijven de rechthebbende of diens nabestaanden uiterlijk één jaar voor het verlopen van de huidige rechten op een graf aan om te wijzen op de mogelijkheden en kosten van verlengen van de grafrechten. Indien deze aanschrijving pas plaats vindt na het verlopen van de rechten op het graf, wordt de termijn verlengd met de tijd die nodig is om de rechthebbende aan te schrijven.

  • 3.

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats wordt onttrokken.

  • 4.

    Een recht als in dit artikel genoemd, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de persoon, genoemd in artikel 19 lid 2. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 15 Particuliere urnenkelders

Voor particuliere urnenkelders gelden dezelfde bepalingen als genoemd in artikel 14.

Artikel 16 Algemene graven

  • 1.

    In algemene graven worden lijken begraven op volgorde van overlijden of begrafenis.

  • 2.

    In een algemeen graf kunnen ook kinderen worden begraven.

  • 3.

    Voor algemene graven die zijn uitgegeven vanaf 1 januari 2005 wordt grafrust gegarandeerd voor een periode van twintig jaar na laatste bijzetting.

  • 4.

    Voor algemene graven die zijn uitgegeven tot 31 december 2004 wordt grafrust gegarandeerd voor een periode van dertig jaar na laatste bijzetting.

Artikel 17 Algemene urnenkelders

Voor algemene urnenkelders geldt dezelfde bepalingen als genoemd in artikel 16 lid 1 en 2.

Artikel 18 Verstrooiing van as

  • 1.

    Het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging in een particulier graf is alleen toegestaan met toestemming van burgemeester en wethouders en van de rechthebbende van dat graf.

  • 2.

    Het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging in een algemeen graf is niet toegestaan.

  • 3.

    Het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging op een permanent daartoe bestemd terrein is toegestaan met toestemming van burgemeester en wethouders.

  • 4.

    Het is verboden op de gemeentelijke begraafplaatsen as te verstrooien anders dan de in lid 1 en 3 van dit artikel genoemde situaties en locaties.

Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgeno(o)te, geregistreerde partner of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het particuliere graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen twee jaren na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op een particulier graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van twee jaar kunnen burgemeester en wethouders het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 20 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 21 Grafbedekking

  • 1.

    Omtrent de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen stelt het college nadere regels vast.

  • 2.

    De beheerder kan ontheffing verlenen van de door het college vastgestelde nadere regels.

Artikel 22 Niet-blijvende grafbeplantingen en losse voorwerpen

Niet-blijvende beplantingen of voorwerpen op een graf, die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende.

Artikel 23 Onderhoud van de begraafplaats en de graven door de gemeente

  • 1.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het onderhoud van de begraafplaats, de graven alsmede het schoonhouden van de daarop geplaatste gedenktekens, de urnenkelders en verstrooiingsplaatsen, alsmede het schoonhouden van de daarop geplaatste gedenktekens.

  • 2.

    Onder het in het eerste lid bedoelde van gemeentewege te verrichten onderhoud wordt verstaan:

    • a.

      het schoonhouden van alle gemeentelijke voorwerpen;

    • b.

      het in ordelijke staat houden, maaien, snoeien en opbinden van beplanting;

    • c.

      het verwijderen van onkruid;

    • d.

      het zorg dragen voor een behoorlijke ligging en stand van de gedenktekens;

    • e.

      het schoonhouden van de gedenktekens;

    • f.

      alle andere werkzaamheden welke geacht kunnen worden tot het normaal onderhoud te behoren.

  • 3.

    Onder het in het eerste lid bedoelde van gemeentewege te verrichten onderhoud wordt niet verstaan herstel- of vernieuwingswerkzaamheden, zoals timmer-, smeed-, metsel- of steenhouwersterk, alsmede de levering van de voor die werkzaamheden benodigde materialen.

  • 4.

    De rechthebbende of de vergunninghouder van grafbedekking is verplicht, naast het algemeen onderhoud van gemeentewege, de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

Artikel 24 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn op het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan een nabestaande bekend. Wanneer het adres van deze persoon niet bekend is, maakt het college het voornemen door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje. .

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende. Deze aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen twaalf weken, nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

  • 5.

    Indien een rechthebbende of aanvrager nalaat, naast het algemeen onderhoud van gemeentewege, grafbedekkingen behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking doen verwijderen.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN EN URNENKELDERS

Artikel 25 Ruiming, bezorging en overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende c.q. contactpersoon op het graf aan hen bekend is. In dat geval maken zij hem uiterlijk een jaar voor het bedoelde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 2.

    Ruiming geschiedt niet anders dan op last van de houder van de begraafplaats en na verloop van tenminste tien jaren, nadat in het graf laatstelijk een lijk is geplaatst, en, indien het een graf betreft waarop een uitsluitend recht berust, met toestemming van de rechthebbende.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken en andere overblijfselen worden begraven in een daartoe nader door burgemeester en wethouders aan te wijzen bestemd gedeelte van de begraafplaats.

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de houder van de begraafplaats schriftelijk een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 5.

    Nabestaanden van een overledene waarvan de asbus, al of niet met urn, is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 6.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze elders opnieuw te doen begraven, ook wel ruiming genoemd.

  • 7.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, ook wel schudden genoemd.

  • 8.

    Wanneer het hier gaat om een bijgezette asbus, al of niet met urn, kan de rechthebbende de beheerder vragen deze ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 26 Lijst

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8 INRICHTING REGISTER

Artikel 27 Voorschriften

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het registreren van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de daartoe aangewezen ambtenaar.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 28 Intrekking oude regelingen

De "Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Bunschoten 2005", vastgesteld op 25 november 2004 laatstelijk gewijzigd op 18 december 2006, wordt bij inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Artikel 29 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot particuliere en algemene graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 28 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 30 Strafbepaling

  • 1.

    Voor de overtreding van enig voorschrift, ingesteld bij of krachtens deze verordening, wordt een ieder gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van enig voorschrift als bedoeld in het eerste lid, kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Bunschoten 2011"

Artikel 32 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bunschoten van 9 december 2010,

de griffier, de voorzitter,

Drs. A.S. Dijkstra M. van de Groep

Deel 2 Toelichting op enkele bepalingen

Artikel 1

In dit artikel wordt uitgelegd wat de betekenis is van enkele veel gebruikte begrippen.

Artikel 1b

De rechthebbende bepaalt wie er in het graf begraven mogen worden. Omdat dit vrijwel altijd familie is wordt een particulier graf in de volksmond ook wel een familiegraf genoemd.

Artikel 2, tweede lid

Voor werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld het uitvoeren van opgravingen en ruimingen kan de beheerder tijdelijk delen van de begraafplaats voor het publiek afsluiten.

Artikel 2, derde lid

Dit lid is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 3

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden doorgegeven. De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen en de verbodsbepalingen houden, biedt voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.

Artikel 4

Met dit artikel wordt beoogd plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling voor een herdenkingsplechtigheid een week vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid en de voorbereiding daarvan samenvallen met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden.

Artikel 5

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 6, eerste lid

Begrafenissen, asbezorging ed vinden niet eerder plaats dan ná 36 uren van de aangifte. Wil men eerder begraven, asbezorgen dan dient hiervan vrijstelling te worden aangevraagd bij de burgemeester.

Artikel 6, derde lid

Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van de door de beheerder aangewezen medewerkers van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en door de beheerder aangewezen medewerkers samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kunnen de aangewezen medewerkers handelingen verrichten waarvoor ervaring nodig is of die van de nabestaanden te zware inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door deze aangewezen medewerkers moeten geschieden.

Artikel 7, eerste lid

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Artikel 7, tweede lid

De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.

Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het particuliere graf mag worden bijgezet.

Artikel 7, derde lid

De wettelijke minimumgrafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat lid mag worden geruimd. Het gebeurt veelvuldig dat in particuliere graven begravingen, bijzettingen of asbezorging plaatsvinden, betrekkelijk kort voor het aflopen van de uitgiftetermijn. Daarom is vastgelegd dat in dergelijke gevallen begraving of bijzetting alleen kan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Uiteraard zal die verlenging dan een periode moeten omvatten die de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk maakt aan de wettelijke minimum termijn voor het ruimen van graven.

Artikel 8

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag, met uitzondering van zondag en algemeen erkende feestdagen, gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. Algemeen erkende feestdagen zijn: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag, beide Kerstdagen, Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning(in) wordt gevierd, en de vijfde mei.

Het kan voorkomen dat burgemeester en wethouders toestemming geven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Dit kan zijn in verband met godsdienstige redenen of in verband met spoed in geval van lijkvinding.

Artikel 8 lid 1 sub b

Een begrafenis op een zaterdag wordt verondersteld uiterlijk 11.00 uur aan te vangen. Een tweede begrafenis kan daardoor om uiterlijk 14.30 uur plaatsvinden. De beheerder kan in bijzondere omstandigheden van bovengenoemde veronderstelling afwijken.

Artikel 9

Naast de particuliere graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoefte van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken.

Artikel 11, lid 1-3

Een particulier graf kan naast uitgifte ook op voorhand worden gekocht. In 1996 is met het oog op de capaciteit van Memento Mori besloten dat deze mogelijkheid werd geschrapt. Met het ingebruik nemen van begraafplaats De Akker is de begraafcapaciteit weer uitgebreid. Hierdoor is het vanaf de opening van begraafplaats De Akker (verwachte opening mei 2005) weer mogelijk op voorhand het recht op een particulier graf te kopen. Algemene graven worden enkel op volgorde van ligging uitgegeven.

Naast het bepaalde in lid 2 kunnen particuliere graven worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.

Artikel 13

Indeling in categorieën is nodig als burgemeester en wethouders verschillende regels willen vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van de begraafplaats.

Artikel 14, eerste lid

De laatste zin van het eerste lid is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.

Artikel 14, tweede lid

De rechthebbende zal 1 jaar voordat de graftermijn afloopt een bericht ontvangen waarin de rechthebbende wordt geattendeerd op de afloop van grafrecht (zie artikel 19 lid 1)

Artikel 16, eerste lid

Deze bepaling betekent concreet dat er geen recht tot bijzetting wordt verleend aan nabestaanden van een overledene welke in een algemeen graf begraven is.

Artikel 16, derde lid

De grafrusttermijn voor algemene graven met de jaargangen 2005 t/m 2010 zijn hiermee gelijk getrokken (was 15 jaar tot inwerkingtreding van deze verordening).

Artikel 16, vierde lid

Gelet op de onduidelijkheid over de verordening in het verleden is bij de voorbereiding van deze verordening voorgesteld om de algemene graven op Memento Mori tot en met 2004 alsnog een grafrusttermijn van 30 jaren te gunnen vergelijkbaar met de grafrusttermijn voor eigen graven van die periode

Artikel 18

Deze bepalingen zijn opgenomen op basis van artikel 66a en 66b van de Wet op de Lijkbezorging en gelden onder andere ten behoeve van de verstrooiingsplaats.

Artikel 19

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders volgens het wetsvoorstel de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende binnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf.

Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten genoemd in het tweede lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen.

Deze bepaling stelt de termijn op twee jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Artikel 20

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen. Bij afstand doen van het recht op particulier graf voor het aflopen van de uitgiftetermijn vindt geen restitutie van betaalde rechten plaats

Artikel 21

De vergunningseis voor grafbedekkingen op algemene en particuliere graven wordt aangepast in een melding . De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze nog wel aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders[1].

Artikel 22

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat vragen over verwijderde bloemen en éénjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbende telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om in de voorlichting of op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 23

Het algemene onderhoud wordt van gemeentewege gedaan. Men is verplicht dit te laten door de gemeente tegen de daarvoor geldende tarieven.

Artikel 24, tweede lid

De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. Op enkele begraafplaatsen zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm in onopvallende kleur.

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van tevoren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd (zie ook artikel 15, tweede lid met de toelichting en artikel 25, eerste lid).

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 17, derde lid). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen. Van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.

Artikel 24, derde lid

De grafbedekking blijft nadat zij is verwijderd gedurende drie maanden ter beschikking van de nabestaanden.

Artikel 25, eerste lid

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.

Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 24, tweede lid.

Artikel 25, zevende lid

Op grond van deze bepaling kan in een graf voortgezet worden begraven. Schudden betekent dat de overblijfselen in de eerste, onderste laag van het eigen (familie)graf worden herbegraven. Op deze manier onstaat er ruimte in het eigen (familie)graf om opnieuw twee lijken te begraven.

Artikel 26

Het is voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de bekentenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen.

De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.