Organisatie | Zandvoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening adviescommissie omgevingsplan gemeente Zandvoort 2024 |
Citeertitel | Verordening adviescommissie omgevingsplan gemeente Zandvoort 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening adviescommissie raad 2018.
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-01-2024 | nieuwe regeling | 19-12-2023 |
Zienswijzen ingediend bij de raad tegen een ontwerpwijziging van het omgevingsplan, tegen een voorgenomen besluit tot vestiging van een voorkeursrecht, zoals bedoeld in de artikelen 2.4, 16.30 en 16.31 Omgevingswet, worden ter voorbereiding van de beslissing van de raad in handen gelegd van een door de raad ingestelde commissie.
Artikel 7 Toezending ingediende zienswijzen aan de commissie
Ingediende zienswijzen worden met de daarbij behorende stukken door de griffie onverwijld in handen van de commissie gesteld.
Artikel 8 Verstrekken van stukken en informatie aan de commissie
De raad, de griffie en het college zijn verplicht aan de commissie alle stukken te overleggen en informatie te verschaffen over de zaak die onderwerp is van de ingediende zienswijze.
Artikel 9 Werkzaamheden commissie
De werkzaamheden van de commissie zijn inhoudelijk van aard en monden uit in een schriftelijk advies aan de raad, vervat in een nota, waarin wordt vermeld welke zienswijzen zijn binnengekomen, welke zienswijzen ontvankelijk zijn, een samenvatting van de ontvankelijke zienswijzen, een verslag van een eventueel gehouden hoorzitting, een advies over de zienswijzen en een eventueel voorstel tot aanpassing van het ontwerpbesluit.
De commissie kan degene die tijdig een zienswijze kenbaar heeft gemaakt bij de raad in de gelegenheid stellen vóór het besluit van de raad de zienswijze mondeling toe te lichten in een hoorzitting. De commissie kan tevens ambtenaren, andere deskundigen of anderen voor het verstrekken van inlichtingen uitnodigen.
De griffie zendt de commissie een afschrift van de beslissing van de raad over de vaststelling van de wijziging van het omgevingsplan of de vestiging van het voorkeursrecht.
Artikel 15 Overgangsrecht, citeertitel en inwerkingtreding
De verordening adviescommissie raad 2018 wordt ingetrokken, ontwerpbestemmingsplannen waarop de Wet ruimtelijke ordening van toepassing is of voorgenomen besluiten tot vestiging van een voorkeursrecht waarop de Wet voorkeursrecht gemeenten van toepassing is worden behandeld met inachtneming van de bepalingen van de verordening adviescommissie raad 2018.
Op basis van de Gemeentewet heeft de raad een verordenende bevoegdheid. De raad kan dus een eigen adviescommissie instellen.
Dit artikel geeft aan wat onder de verschillende termen wordt verstaan.
Dit artikel bepaalt door wie zienswijzen, ingediend bij de raad over een ter inzage gelegde ontwerpwijziging van het omgevingsplan en een voorgenomen besluit tot vestiging van een voorkeursrecht, waartegen zienswijzen kunnen worden ingediend, worden afgehandeld. Het bepaalt daarmee tevens de bevoegdheid van de commissie.
Artikel 3 Samenstelling van de commissie
Op grond van artikel 84 lid 1 van de Gemeentewet kan de raad commissies instellen, anders dan raadscommissies ter voorbereiding van besluitvorming en bestuurscommissies.
Een plaatsvervanger wordt verondersteld beschikbaar te zijn, als de vaste leden niet (allen) kunnen deelnemen aan de behandeling van de zaak binnen de tijd die daarvoor staat.
De commissie adviseert inhoudelijk aan de raad. Zie ook de toelichting bij artikel 9. De griffie zorgt voor een samenvatting van de ingediende zienswijzen en eventueel de notulen van de hoorzitting. De griffie is bij iedere vergadering van de adviescommissie en een eventuele hoorzitting aanwezig.
De leden van de commissie worden benoemd voor een periode van maximaal 4 jaar en kunnen door de raad worden herbenoemd. De periode van 4 jaar is niet wettelijk voorgeschreven, maar komt voort uit het feit dat een zekere mate van continuïteit dient te zijn gewaarborgd. De raad kan ook voor een kortere periode kiezen. Een te korte periode is onwenselijk, omdat rekening gehouden moet worden met een inwerkperiode en het verkrijgen van lokale kennis.
Artikel 6 Ingediende zienswijze
Dit artikel regelt de ontvangst van ingediende zienswijzen. De datum van ontvangst en poststempel spelen een rol bij het bepalen of een ingediende zienswijze wel of niet ontvankelijk is. Een zienswijze is pas ontvankelijk als deze tijdig is ingediend voor het einde van de termijn van terinzagelegging. Dit is geregeld in artikel 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht.
Voor het indienen van zienswijzen is de procedure als beschreven in afdeling 3.4 van Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 7 Toezending ingediende zienswijzen aan de commissie
De griffie draagt zorg voor het doorsturen van de zienswijzen naar de commissie.
Artikel 8 Verstrekken van stukken aan de commissie
Raad, college en de hun ondersteunende diensten moeten de leden van de commissie alle relevante stukken verstrekken en informatie geven zodat de commissie de ingediende zienswijzen op een juiste wijze kan beoordelen.
Artikel 9 Werkzaamheden commissie
De inhoudelijke werkzaamheden van de commissie zijn niet nader in de verordening bepaald. Dit wordt grotendeels door de commissieleden zelf ingevuld. Wel is aangegeven dat de werkzaamheden moeten leiden tot een schriftelijk advies aan de raad met vermelding wat in het advies in ieder geval vermeld dient te worden. In grote lijnen zullen de volgende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door de commissie in samenwerking met de griffie:
Bij dit artikel is ook een bepaling opgenomen, die stelt dat het door de griffie aangeleverde tijdpad leidend is. De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter van de commissie dat hij toeziet dat de wettelijk verplichte termijn voor de raad om tot besluitvorming te komen kan worden gehaald.
Daarnaast is gesteld dat de voorzitter van de commissie de taken verdeelt en de aanpak regelt, waarbij vermeden moet worden dat zaken dubbel of door alle leden worden gedaan.
Het houden van een hoorzitting waarin indieners van zienswijzen mondeling hun ingediende zienswijzen op een ontwerpwijziging van het omgevingsplan of een voornemen tot het vestigen van een voorkeursrecht kunnen toelichten is niet wettelijk verplicht volgens de Omgevingswet.
Het houden van een hoorzitting is dan ook als keuzemogelijkheid in dit artikel opgenomen, omdat de raad belang hecht aan inspraak voor de inwoners van de gemeente Zandvoort. De commissie zal in zijn advies gemotiveerd moeten aangeven als wordt afgezien van het houden van een hoorzitting.
De indieners van zienswijzen worden uiterlijk een week voorafgaand aan de hoorzitting uitgenodigd. Deze termijn is heel kort, vooral als een indiener van een zienswijze zich wil laten bijstaan door een externe juridische adviseur. Een praktische oplossing zou kunnen zijn om al tijdens de terinzagelegging de datum voor een eventuele hoorzitting aan te kondigen. Indien de wettelijke termijnen het toelaten, kan uiteraard gekozen worden voor een langere termijn tussen uitnodiging en hoorzitting.
De hoorzitting is altijd openbaar. Een reden voor een besloten hoorzitting is op grond van de Wet open overheid niet aanwezig. De hoorzitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die wel achter gesloten deuren plaatsvindt. De beraadslagingen van de commissie zullen echter moeten leiden tot een openbaar advies aan de raad over de ingekomen zienswijzen.
Artikel 11 Schriftelijke verslaglegging hoorzitting
Aan de verslaglegging worden in de wet geen inhoudelijk vereisten gesteld. In de praktijk mag gekozen worden voor een vaste procedure.
Uit het verslag zal duidelijk moeten blijken wie in welke hoedanigheid aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht. In het kader van de openbaarheid wordt het verslag van de hoorzitting als bijlage opgenomen in het advies van de commissie aan de raad.
Het verslag speelt ook een rol bij de beraadslagingen van de commissie.
De advisering dient plaats te vinden door een voltallige commissie, bestaande uit drie leden. Hoe het advies tot stand komt, is niet voorgeschreven. Een adviescommissie mag alleen adviseren: ze kan geen (gedelegeerde) beslisbevoegdheid krijgen (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 06-01- 1997).
De raad zendt de beslissing op het advies ook aan de leden van de commissie. In de praktijk zal de griffie dit uitvoeren.
In de Verordening adviescommissie raad 2018 staat er voor de vergoeding een bedrag vermeld van € 190,86 per bijgewoonde vergadering. Dit bedrag is door indexering inmiddels opgelopen naar € 208,45. Dit bedrag is opgenomen in de Verordening adviescommissie voor de raad Zandvoort 2024.
Voorts is ook meegenomen dat het lid of de voorzitter van de adviescommissie -staande vaste praktijk- die de adviescommissie vertegenwoordigt bij de toelichting van het advies in de raadscommissie een vergoeding krijgt. Evenzo als een lid of voorzitter van de adviescommissie de ingediende zienswijzen samenvat.
Het is de taak van de griffie om zorg te dragen voor een samenvatting van de ingediende zienswijzen (artikel 9 van de Verordening adviescommissie). De samenvatting wordt gebruikt in het advies van de commissie. De griffie kan het samenvatten uit besteden. In de praktijk maakt een lid van de commissie de samenvatting. Het samenvatten van de zienswijzen vraagt namelijk om actuele (juridische) kennis en inzicht in de materie. Het lid of de voorzitter van de commissie stemt af met mede leden en de griffie over het maken van een samenvatting binnen een afgesproken termijn. Een vergoeding is op zijn plaats. Indien de griffie het samenvatten uitbesteedt dan zou het de gemeente meer tijd en wellicht geld kosten.
De voorzitter neemt bij het samenstellen van het advies een voortrekkersrol in de zin van onder andere de redactie en de eindbeslissing. Het zijn van voorzitter vergt meer aandacht en tijd dan de overige leden inbrengen. Dit dient uitdrukking te krijgen in een aparte vergoeding van € 273,45 voor de voorzitter.
Artikel 15 Overgangsrecht, citeertitel en inwerkingtreding
Lopende zaken worden onder de oude regels afgedaan, nieuwe zaken (na inwerkingtreding van de nieuwe verordening) worden onder de nieuwe verordening afgedaan.