Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalten

Beleidsregels Persoons gebonden budget gemeente Aalten 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Persoons gebonden budget gemeente Aalten 2024
CiteertitelBeleidsregels Persoonsgebonden budget gemeente Aalten 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpZorg en ondersteuning WMO
Externe bijlageBijlage: 10 punten PGB vaardigheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangen de beleidsregels toegang en toeleiding Jeugdhulp via het generalistenteam in de Gemeente Aalten 2015 en de beleidsregels persoonsgebonden budget (PGB) Jeugdhulp in de gemeente Aalten 2015

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 2.3.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

19-12-2023

gmb-2024-22047

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Persoons gebonden budget gemeente Aalten 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten;

gelet op artikel 2.3.6 van de Wmo 2015, artikel 8.1.1 van de Jeugdwet en paragraaf 7.3 van de VSD;

Besluit:

vast te stellen de Beleidsregels Beleidsregels Persoons gebonden budget gemeente Aalten 2024.

Inleiding

 

In de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) wordt onder Persoonsgebonden budget (Pgb) het volgende verstaan: “bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken”. In de beschrijving zoals opgenomen in de Jeugdwet komt, net als bij de Wmo, ook de individuele voorziening terug en het betrekken van hulp door derden.

In artikel 7.3.1 lid 6 van de Verordening Sociaal Domein gemeente Aalten (VSD) is opgenomen dat het college via nadere regels kan bepalen welke eisen worden gesteld aan de kwaliteit van voorzieningen en de eisen met betrekking tot de deskundigheid. Deze beleidsregels zijn een nadere uitwerking daarvan. De beleidsregels bevatten aanvullingen op en uitwerkingen van de regels in de VSD.

Wettelijke grondslag

Het college verstrekt een Pgb in overeenstemming met artikel 2.3.6 van de Wmo 2015, artikel 8.1.1 van de Jeugdwet en paragraaf 7.3 van de VSD.

Keuzevrijheid

Keuzevrijheid is een kernbegrip bij het Pgb. Die is echter niet onbegrensd. De gemeente wil immers dat het Pgb doelmatig, veilig, van goede kwaliteit en op de inwoner gericht is en effectief gebruikt wordt, zodat de doelen ook gehaald worden.

Rol toegang

De toegang (de behandelend consulent) bepaalt of en onder welke voorwaarden het Pgb wordt toegekend. Dat gebeurt in overeenstemming met wat in de VSD en in deze beleidsregels is vastgelegd.

Hoofdstuk 1 Begrippenlijst

 

Bibob

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Informele hulp

Natuurlijk persoon uit het sociaal netwerk van cliënt, zoals familie of een vriend, die de Pgb-houder hulp en ondersteuning biedt volgens de voorwaarden van het Pgb. Ook wel niet-professionele hulp genoemd.

Ondersteuning

Verzamelnaam voor zorgverlening, hulpverlening, zorg, diensten, behandeling.

Opleiding

Een door de hulpverlener afgeronde Opleiding gericht op Zorg of Welzijn die is opgenomen in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) of het Centraal Register Beroepsopleidingen (CREBO). Verwante termen zijn o.a.: MBO’er, HBO’er, MBO/ HBO-geschoold, therapeut, coach, behandelaar. In geval er een HBO- of WO-niveau vereist is, betreft het een relevante afgeronde HBO respectievelijk WO Opleiding die in het CROHO is opgenomen.

Een door de hulpverlener afgerond EVC-traject op minimaal MBO-4 niveau gericht op Zorg of Welzijn, waarvan het EVC-certificaat is opgenomen in het register van het Nationaal Kenniscentrum EVC.

Pgb (Persoons-gebonden budget)

Een bedrag waaruit namens het college betaling(-en) worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren en die een cliënt van derden heeft betrokken.

Pgb-aanbieder

Degene die geïndiceerde ondersteuning, hulpmiddelen, woningaanpassingen of enige andere voorziening bedrijfs- of beroepsmatig biedt aan de Pgb-houder.

Pgb-houder

Natuurlijk persoon die een door de gemeente beschikbaar gesteld Pgb ontvangt en daarmee ondersteuning, een hulpmiddel, een woningaanpassing of een andere voorziening koopt.

Pgb-vertegenwoordiger

Natuurlijk persoon die de Pgb-houder ondersteunt bij de uitvoering van de voorwaarden van het Pgb.

Vaktherapeut

Beoefenaar van Beeldende-, dans-, drama-, muziek-, psychomotorische-, psychomotorische kinder-, en/of speltherapie en ingeschreven in het register Vaktherapie van de Federatie Vaktherapeutische Beroepen.

VSD

De actuele Verordening Sociaal Domein van de gemeente Aalten.

Voor begrippen die wel in deze beleidsregels voorkomen maar niet in dit hoofdstuk of elders in deze beleidsregels worden omschreven geldt de betekenis die daaraan in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en/of de Jeugdwet en/of de Verordening Sociaal Domein van de gemeente Aalten wordt gegeven.

Hoofdstuk 2 Bepalingen over de betrokken partijen.

Artikel 2.1 Voor de Pgb-houder geldende voorwaarden en beperkingen

  • 1.

    Voor de Pgb-houder gelden de volgende voorwaarden en beperkingen:

    • a.

      De Pgb-houder is, al dan niet met hulp uit zijn sociaal netwerk of van zijn Pgb-vertegenwoordiger, voldoende in staat om zijn belangen te behartigen, als bedoeld in artikel 7.3.1 lid 2 VSD, wanneer hij voldoet aan de in Bijlage 2 opgesomde 10 punten voor Pgb-vaardigheid.

    • b.

      Als het om hulp op grond van de Jeugdwet gaat motiveren de jeugdige en/of zijn ouders, aanvullend op het in artikel 7 lid 3 VSD bepaalde, ook waarom zij de beschikbare hulp op maat in natura niet passend vinden.

    • c.

      De Pgb-houder treedt, al dan niet met ondersteuning van een Pgb-vertegenwoordiger, op als opdrachtgever of als werkgever, ziet toe op een correcte uitvoering en besteding van het Pgb en legt verantwoording af over de besteding van het Pgb, zowel financieel-administratief als inhoudelijk.

    • d.

      De Pgb-houder waarborgt zoveel mogelijk dat de diensten, hulpmiddelen, woonruimteaanpassingen en andere voorzieningen die met het Pgb betaald moeten worden veilig, doeltreffend en cliëntgericht zijn.

    • e.

      De Pgb-houder heeft geen problematische schulden, neemt niet deel aan een schuldsanering, is niet in staat van faillissement, heeft geen uitstel van betaling en verkeert ook anderszins niet in een omstandigheid waardoor er een verhoogde kans op misbruik van het Pgb is.

    • f.

      De Pgb-houder maakt duidelijke afspraken met de Pgb-aanbieder of informele hulp en legt deze schriftelijk vast, beheert het Pgb op een verantwoorde wijze, ziet toe op een correcte uitvoering en besteding van het Pgb en legt, als daarom wordt gevraagd, zowel financieel-administratief als inhoudelijk verantwoording af over de besteding van het Pgb.

    • g.

      Als de Pgb-houder een van de vormen van ondersteuning wil inkopen waaraan in Bijlage 1 specifieke opleidingseisen of andere voorwaarden zijn gesteld controleert hij op voorhand of de Pgb-aanbieder of informele hulp daaraan voldoet.

  • 2.

    De Pgb-houder gaat geen overeenkomst aan:

    • a.

      met een Pgb-aanbieder of informele hulp die wegens wanprestatie of fraude door een gemeente, zorgkantoor, zorgverzekeraar of een andere financier van ondersteuning is uitgesloten als partij in een Pgb- of hulp in natura-overeenkomst;

    • b.

      met een Pgb-aanbieder of informele hulp waarvan vaststaat of tegen wie een vermoeden wordt onderzocht dat hij of zijn bestuurder(s), commissarissen, eigenaren, vennoten en medewerkers lid zijn van of een relatie hebben met een criminele organisatie of een supportgroep daarvan;

    • c.

      over een vorm van ondersteuning genoemd in Bijlage 1 met een Pgb-aanbieder of informele hulp terwijl niet aan de daarin genoemde opleidingseisen of ander voorwaarden voldoet;

    • d.

      met een Pgb-aanbieder die een overeenkomst heeft met een van de Achterhoekse gemeenten vertegenwoordigd in het Sociaal Domein Achterhoek, voor wat betreft de levering van zorg en ondersteuning aan inwoners uit een van deze gemeenten.

Artikel 2.2 Voor de Pgb-vertegenwoordiger geldende voorwaarden en beperkingen

Voor de Pgb-vertegenwoordiger gelden de volgende voorwaarden en beperkingen:

  • a.

    De Pgb-vertegenwoordiger moet meerderjarig zijn.

  • b.

    De Pgb-vertegenwoordiger moet een natuurlijk persoon zijn.

  • c.

    De Pgb-vertegenwoordiger moet in Nederland op zodanige afstand van de Pgb-houder woonachtig zijn dat die afstand redelijkerwijs geen beletsel vormt voor het toezicht op een juiste besteding van het budget. Daarnaast beschikt de Pgb-vertegenwoordiger over voldoende tijd en is hij ook bereid voldoende tijd te besteden aan het toezicht op een juiste besteding van het budget en de eventuele andere taken die van hem worden verwacht.

  • d.

    De Pgb-vertegenwoordiger mag niet onder bewind of curatele staan.

  • e.

    De Pgb-vertegenwoordiger heeft geen problematische schulden, neemt niet deel aan een vorm van schuldsanering en bevindt zich ook anderszins niet in een omstandigheid (zoals een verslaving, faillissement, uitstel van betaling) waardoor er een verhoogde kans op misbruik van het Pgb is.

  • f.

    De Pgb-vertegenwoordiger legt voor de start van de ondersteuning een bij de hoedanigheid van Pgb-vertegenwoordiger passend geldige Verklaring omtrent Gedrag (VOG) van maximaal 3 maanden oud aan de gemeente over.

  • g.

    De Pgb-vertegenwoordiger heeft aannemelijk gemaakt de aan het Pgb verbonden taken op een verantwoorde manier te kunnen uitvoeren.

  • h.

    De Pgb-vertegenwoordiger ontvangt zelf geen ondersteuning in het kader van Wmo, Jeugdwet of WLZ.

  • i.

    De Pgb-vertegenwoordiger mag niet betaald worden om Pgb-vertegenwoordiger te zijn.

  • j.

    De Pgb-vertegenwoordiger mag niet voor meer dan twee Pgb-houders tegelijkertijd het Pgb-budget beheren.

  • k.

    De Pgb-vertegenwoordiger mag niet ook uitvoerder van de ondersteuning zijn die met het Pgb wordt ingekocht en geen (financiële) relatie hebben met de uitvoerder van de ondersteuning, tenzij dit gezien de situatie van de cliënt of jeugdige, de aard van de ingekochte ondersteuning en de waarborgen waarmee een verantwoorde besteding en verantwoording van het Pgb is omgeven, naar het oordeel van het college toch passend wordt bevonden.

  • l.

    De Pgb-vertegenwoordiger ondertekent (mede) het budgetplan.

  • m.

    De Pgb-vertegenwoordiger is eerste contactpersoon met betrekking tot het Pgb.

  • n.

    De Pgb-vertegenwoordiger is aanwezig bij overleg met de gemeente over de indicatie en de voortgang van de hulpverlening.

  • o.

    De Pgb-vertegenwoordiger voert een geordende, bij voorkeur digitale, administratie die bovendien voldoet aan de vereisten van informatieveiligheid.

Artikel 2.3 Voor de informele hulp geldende voorwaarden en beperkingen

Voor de informele hulp gelden de volgende voorwaarden en beperkingen:

  • a.

    Familieleden in de 1e en 2e graad die ondersteuning leveren aan een Pgb-houder worden als informele hulp aangemerkt tenzij het gaat om het verlenen van gebruikelijke hulp als bedoeld in artikel 1.1.1 Wmo. In uitzonderlijke omstandigheden kan het college dergelijke familieleden ook als Pgb-aanbieder aanmerken.

  • b.

    De informele hulp heeft aangegeven de ondersteuning aan de Pgb-houder te kunnen en te willen leveren tegen het daarvoor geldende Pgb-tarief.

  • c.

    De informele hulp zorgt ervoor dat de door hem verleende ondersteuning veilig, doelmatig en van voldoende kwaliteit is.

  • d.

    Als voor de ondersteuning op grond van landelijk geldende kwaliteitscriteria een minimale opleiding is vereist beschikt de informele hulp over de desbetreffende kwalificatie.

  • e.

    Het is de informele hulp niet toegestaan een vorm van ondersteuning genoemd in Bijlage 1 te verlenen als hij niet voldoet aan de specifieke opleidingseisen of andere voorwaarden die daaraan zijn gesteld.

  • f.

    De informele hulp beheert niet het budget, tenzij het college vanwege bijzondere omstandigheden daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven.

  • g.

    De informele hulp legt voor de start van de ondersteuning een bij de hoedanigheid van informele hulp passend geldig VOG van maximaal 3 maanden oud aan de gemeente over, tenzij hij familie in de 1ste of 2de graad van de Pgb-houder is.

 

Artikel 2.4 Voor de Pgb-aanbieder geldende voorwaarden en beperkingen

  • 1.

    Voor de Pgb-aanbieder gelden de volgende voorwaarden en beperkingen:

    • a.

      De Pgb-aanbieder geeft bedrijfs- of beroepsmatig uitvoering aan het Pgb en sluit daartoe op voorhand een overeenkomst met de Pgb-houder of zijn Pgb-vertegenwoordiger. Deze overeenkomst, een wijziging daarvan of een vervangende overeenkomst, wordt aan de gemeente ter goedkeuring voorgelegd alvorens deze wordt ondertekend.

    • b.

      De Pgb-aanbieder is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. In het uittreksel van de KvK staat een actueel en compleet overzicht van de gegevens waaronder:

      • i.

        Activiteitenbeschrijving, passend bij de overeenkomst.

      • ii.

        Eigenaren;

      • iii.

        iii. Commissarissen;

      • iv.

        Bevoegdheden;

      • v.

        Adressen, telefoonnummers, e-mailadressen.

      • vi.

        De natuurlijke persoon of personen die aanspreekbaar en verantwoordelijk zijn voor de gedragingen van de onderneming bij de uitvoering van de Pgb-overeenkomst.

    • c.

      De Pgb-aanbieder en zijn eventuele medewerkers beschikken, voor zover relevant, over een afgeronde en landelijk erkende beroepsopleiding (geregistreerd bij Crebo of Croho) die past bij de aard van de problematiek van de Pgb-houder en de beoogde resultaten;

    • d.

      Wanneer er sprake is van ondersteuning via beeldende-, dans-, drama-, muziek-, psychomotorische- (kinder-, en spel) therapie dan moet deze vorm van ondersteuning ingeschreven zijn in het landelijk register Vaktherapie van de Federatie vaktherapeutische beroepen;

    • e.

      De Pgb-aanbieder maakt gebruik van een in Nederland gevestigde bank met een vergunning van De Nederlandsche Bank (DNB). De voor de opdracht te gebruiken bankrekening moet op naam staan van Pgb-aanbieder.

    • f.

      de Pgb-aanbieder is verzekerd tegen (beroeps)aansprakelijkheid voor minimaal € 500.000 per geval.

    • g.

      De Pgb-aanbieder legt voor de start van de ondersteuning een geldige aan de gemeente een relevante VOG over van zichzelf en, voor zover van toepassing, zijn personeel (zowel loondienstverband als inhuur, vrijwilligers en stagiaires) voor zover deze werkzaam zijn in het primaire proces. Dat geldt ook voor personeel dat omgaat met persoonsgevoelige gegevens. Op verzoek toont de Pgb-aanbieder aan de gemeentelijk toezichthouder terstond de originele VOG’s. Bij de aanvraag van een VOG dient het volgende profiel te worden opgegeven: “profiel 45: Gezondheidzorg en Welzijn van mens en dier” en indien van toepassing: “profiel 84 “Belast zijn met de zorg voor minderjarigen”.

    • h.

      De Pgb-aanbieder toont, voor zover relevant, op verzoek aan dat op consultatiebasis tenminste één gedragswetenschapper beschikbaar en betrokken is. De gedragswetenschapper is SKJ of BIG geregistreerd;

    • i.

      De Pgb-aanbieder mag bij de uitvoering van het Pgb geen gebruik maken van onderaannemers, tenzij het Pgb is verstrekt voor een woningaanpassing.

    • j.

      De Pgb-aanbieder of een daaraan gelieerd bedrijf mag geen (zakelijke) overeenkomst aangaan met de Pgb-houder anders dan de Pgb-overeenkomst en een huurovereenkomst ingeval van beschut of beschermd wonen.

    • k.

      Verhuurt de Pgb-aanbieder woonruimte aan een cliënt, dan moet de huursom voor zowel zelfstandige als onzelfstandige woonruimte volgens het woningwaarderings¬stelsel (WWS) in verhouding staan tot de aangeboden woonruimte.

    • l.

      De Pgb-aanbieder mag aan de cliënt geen geld, goederen of diensten beschikbaar stellen, anders dan vastgelegd in de Pgb-overeenkomst.

  • 2.

    In geval van Jeugdhulp gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

    • a.

      Als de Pgb-aanbieder met personeel werkt, gebeurt dit volgens de norm Verantwoorde Werktoedeling.

    • b.

      Als de Pgb-aanbieder zonder personeel werkt dan dient hij te beschikken over een geldige SKJ of BIG registratie. Als gewerkt wordt met personeel draagt de Pgb-aanbieder zorg voor voldoende BIG of SKJ geregistreerd personeel.

    • c.

      De Pgb-aanbieder werkt vanuit de actuele kennis (erkende interventies volgens Nederlands Jeugdinstituut), benut deze en past deze aan waar nodig, om aan te sluiten bij de hulpvraag en het gewenste resultaat voor de jeugdige;

  • 3.

    In bijlage 1 bij deze beleidsregels zijn aanvullende minimum eisen opgesomd die, voor zover relevant, worden gesteld aan de verleende ondersteuning en het opleidingsniveau van medewerkers die worden ingezet bij de ondersteuning.

Hoofdstuk 3 De aanvraag van het Pgb.

Artikel 3.1 Algemene bepalingen over de aanvraag van een Pgb

  • 1.

    De aanvrager maakt gebruik van het door de gemeente ter beschikking gestelde standaardformulier Budgetplan Persoonsgebonden budget (Pgb).

  • 2.

    Het bij een aanvraag voor een Pgb ingediend Pgb-plan bevat in elk geval:

    • a.

      een beschrijving van de te treffen maatwerkvoorziening, het te bereiken doel en het tijdpad;

    • b.

      de motivering waarom een Pgb gewenst is;

    • c.

      in het geval van Jeugdhulp: een duidelijke uiteenzetting waarom de door het college te leveren of geleverde voorziening in natura niet toereikend is en waarom dat via een Pgb wel zo is;

    • d.

      indien van toepassing: de gegevens van de Pgb-vertegenwoordiger en motivering waarom deze geschikt is;

    • e.

      een beschrijving van de voorgenomen uitvoering;

    • f.

      de gegevens en kwalificaties van de Pgb-aanbieder;

    • g.

      minimaal 2 offertes van (de) Pgb-aanbieder(s), waarin het product of de vorm van ondersteuning beschreven is en de prijs of het tarief dat daarvoor in rekening wordt gebracht.

  • 3.

    Het college kan (laten) onderzoeken of de Pgb-aanbieder en/of de bij de aanbieder werkzame uitvoerders verantwoorde dienstverlening kunnen leveren. Het Pgb kan worden geweigerd als dit onderzoek aantoont of aannemelijk maakt dat de kwaliteit van een voorziening onvoldoende is gewaarborgd of onvoldoende kan worden vastgesteld dat die kwaliteit is gewaarborgd.

  • 4.

    Op de aanvraag voor een Pgb is de Wet Bevordering Integriteits¬beoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob) van toepassing. Op basis van die wet kan het college (laten) beoordelen of de Pgb-houder, de Pgb-vertegenwoordiger en de beoogde Pgb-uitvoerder voldoet aan de gestelde eisen. Als het Bibob onderzoek hiertoe aanleiding geeft kan het college het Pgb weigeren.

Hoofdstuk 4 Bijzondere bepalingen over het Pgb voor een woonvoorziening, woningaanpassing en een vervoershulpmiddel of rolstoel (Artikel 7.4.1 lid 2 sub d VSD).

Artikel 4.1 Bijzondere bepalingen over het Pgb voor een woonvoorziening

  • 1.

    Het Pgb voor woonvoorzieningen bevat, behalve de kosten van aanschaf, ook de noodzakelijk te maken instandhoudingskosten (kosten van service, onderhoud en verzekering).

  • 2.

    De kostprijs van veel voorkomende woonvoorzieningen is vastgelegd in een overeenkomst tussen de gemeente en de leverancier (Aanbestedingsregister). Voor de overige woonvoorzieningen wordt de kostprijs bepaald door middel van 2 offertes (artikel 7.4.1 lid 2 sub d VSD), die worden toegevoegd aan het Pgb plan.

  • 3.

    De periode waarvoor een Pgb voor een woonvoorziening tenminste wordt toegekend is gelijk aan de afschrijvingstermijn voor die voorziening. Deze bedraagt voor:

  • 1.

    een tillift: 7 jaar

  • 2.

    douche- en toilethulpmiddelen: 5 jaar

  • 3.

    traplift: 7 jaar

  • 4.

    overige voorzieningen: afhankelijk van de technische gemiddelde levensduur van de voorziening

Als met een Pgb een tweedehands maatwerkvoorziening wordt aangeschaft dan wordt ten minste de resterende afschrijvingstermijn gehanteerd in plaats van de termijnen voornoemd.

  • 1.

    Als binnen de afschrijvingstermijn blijkt dat de inwoner geen recht meer heeft op de woonvoorziening waarvoor het Pgb is verstrekt dan berekent de gemeente aan de hand van de voor die voorziening geldende afschrijvingstermijn de restwaarde van de voorziening. Bijvoorbeeld: Een woonvoorziening waarvoor een afschrijvingstermijn van 5 jaar geldt heeft na 3 jaar nog een restwaarde van 40% van de kostprijs. Als de inwoner de voorziening niet aan de gemeente terug kan of wil geven kan de gemeente de restwaarde bij de inwoner in rekening brengen. Het jaarlijks verstrekte bedrag voor instandhoudingskosten wordt niet teruggevorderd.

  • 2.

    Het Pgb voor een service- en onderhoudscontract van een woonvoorziening kan ook na afloop van de afschrijvingstermijn doorlopen als de voorziening nog adequaat en passend is. De inwoner dient de nota(‘s) hiervan in bij de gemeente.

  • 3.

    In de “Leidraad (vervoers-)hulpmiddelen en woonvoorzieningen Wmo” is de te volgen werkwijze voor het toekennen van woonvoorzieningen beschreven en is een overzicht van de voor de diverse woonvoorzieningen geldende productcodes en de doorgaans in de vorm van zorg in natura verstrekte woonvoorzieningen opgenomen.

Artikel 4.2 Bijzondere bepalingen over het Pgb voor een woningaanpassing

  • 1.

    Heeft de aanvraag betrekking op een woningaanpassing dan kunnen de volgende kosten worden meegenomen bij de aanvraag en de vaststelling van het Pgb

    • a.

      De aanneemsom (loon- en materiaalkosten) voor de woningaanpassing;

    • b.

      De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

    • c.

      De kosten voor het toezicht op de uitvoering, als dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

    • d.

      De leges voor zover deze betrekking hebben op het realiseren van de woningaanpassing

    • e.

      De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

    • f.

      Renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat het Pgb is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

    • g.

      De kosten van noodzakelijk technisch onderzoek en advies ten behoeve van de realisering van de woningaanpassing;

    • h.

      De kosten van aansluiting op een openbare nutsvoorziening;

    • i.

      De door de gemeente schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien konden worden.

  • 2.

    De bouwwerkzaamheden mogen pas worden gestart nadat de gemeente positief heeft beslist op de Pgb aanvraag en, indien van toepassing, de aanvraag omgevingsvergunning.

  • 3.

    Met de bouwwerkzaamheden wordt gestart binnen 6 maanden nadat positief op de Pgb aanvraag en, indien van toepassing, de aanvraag omgevingsvergunning is beslist. De gemeente kan uitstel van deze termijn verlenen als de inwoner binnen 6 maanden nadat positief op zijn Pgb aanvraag en, indien van toepassing, de aanvraag omgevingsvergunning is beslist een schriftelijk en gemotiveerd verzoek om uitstel indient.

  • 4.

    Gedurende de bouwwerkzaamheden en na afronding daarvan stelt de inwoner de gemeente op haar verzoek in de gelegenheid de woning of het gedeelte van de woning waar de aanpassing wordt aangebracht op de door gemeente te bepalen tijdstippen te controleren. De inwoner geeft desgevraagd inzage in de tekeningen en documenten die betrekking hebben op de woningaanpassing.

  • 5.

    Als de bouwwerkzaamheden zijn afgerond meldt de inwoner dat zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de gemeente en verklaart daarbij of wel of niet aan alle voorwaarden gesteld aan het Pgb is voldaan.

  • 6.

    Na ontvangst van de nota’s keert de gemeente zo spoedig mogelijk het Pgb uit om de inwoner zo veel mogelijk in staat te stellen de nota’s binnen de betalingstermijn met het Pgb te voldoen.

  • 7.

    De inwoner is verplicht zorg te dragen voor een opstalverzekering die in voldoende mate de te verzekeren waarde van de woning inclusief de woningaanpassing dekt voor het risico van schade.

  • 8.

    Voor woningaanpassingen wordt een afschrijvingstermijn van 10 jaar gehanteerd. Wanneer de inwoner een woning die is aangepast op grond van de Wmo verkoopt, moet de inwoner de restwaarde van de investering terugbetalen:

  • Verkoop tijdens het eerste jaar na gereed melding: 100%

  • Verkoop tijdens het tweede jaar na gereed melding: 90%

  • Verkoop tijdens het derde jaar na gereed melding: 80%

  • Verkoop tijdens het vierde jaar na gereed melding: 70%

  • Verkoop tijdens het vijfde jaar na gereed melding: 60%

  • Verkoop tijdens het zesde jaar na gereed melding: 50%

  • Verkoop tijdens het zevende jaar na gereed melding: 40%

  • Verkoop tijdens het achtste jaar na gereed melding: 30%

  • Verkoop tijdens het negende jaar na gereed melding: 20%

  • Verkoop tijdens het tiende jaar na gereed melding: 10%

Artikel 4.3 Bijzondere bepalingen over het Pgb voor een vervoershulpmiddel en rolstoel

  • 1.

    Het Pgb voor een vervoershulpmiddel of rolstoel is toereikend voor de kostprijs, als bedoeld in artikel 7.4.1 lid 2 sub d VSD, de kosten van een voor het behoud van het vervoershulpmiddel of de rolstoel noodzakelijke stallingsmogelijkheid (indien niet aanwezig) of de kosten van aanpassing daartoe van een bestaand bouwwerk en de instandhoudingskosten. Onder instandhoudingskosten worden gerekend de noodzakelijke kosten van service, onderhoud, reparatie en verzekering. Het Pgb voor de onderhoudskosten wordt per jaar verstrekt.

  • 2.

    Bij de verstrekking van een Pgb voor een vervoershulpmiddel en voor een rolstoel kunnen, voor zover van toepassing in de individuele situatie, de volgende voorwaarden worden opgelegd:

    • a.

      De inwoner moet een maatwerkvoorziening van goede kwaliteit aanschaffen volgens de door de gemeente daaraan gestelde eisen;

    • b.

      De inwoner moet een onderhoudscontract afsluiten met de leverancier, waarin tenminste zijn opgenomen kosten van reparaties (voorrijdkosten en arbeidsloon), 24-uurs service, recht op gebruik van leenvoorziening, jaarlijks onderhoud en keuring;

    • c.

      De inwoner verstrekt aan de gemeente de documenten waaruit de garantieperiode en de garantievoorwaarden blijken. Gedurende garantieperiode van de voorziening verstrekt de gemeente geen Pgb voor onderhoud en service die binnen de garantie valt;

    • d.

      De inwoner zorgt ervoor dat hij voor het bezit en gebruik van het vervoershulpmiddel of de rolstoel verzekerd is voor wettelijke aansprakelijkheid;

    • e.

      De inwoner stelt de gemeente op verzoek in de gelegenheid de met het Pgb aangeschafte maatwerkvoorziening te (laten) inspecteren en beoordelen;

    • f.

      De hoogte van een Pgb voor een autoaanpassing wordt bepaald op basis van het programma van eisen en de laagste kostprijs aan de hand van 2 overgelegde offertes. De cliënt verzekert de eventueel door de aanpassing van de auto ontstane meerwaarde.

  • 3.

    De periode waarvoor een Pgb (voor aanschaf en onderhoud) van een vervoershulpmiddel of rolstoel tenminste wordt toegekend is gelijk aan de afschrijvingstermijn voor die voorziening. Deze bedraagt voor:

    • Scootmobiel: 7 jaar

    • Driewielfiets: 7 jaar

    • Rolstoel: 7 jaar

    • Aanpassing aan een eigen auto: 7 jaar

    • Overige voorzieningen: Afhankelijk van de technische levensduur van de voorziening

  • 4.

    Het recht op een Pgb voor onderhoudskosten vervalt als na het jaar waarin de Pgb-houder overlijdt, als de voorziening waarvoor een Pgb is verstrekt technisch is afgeschreven, als de voorziening waarvoor een pgb is verstrekt verloren is gegaan of de voorziening waarvoor een Pgb is verstrekt niet langer een oplossing biedt voor de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke ondersteuning.

  • 5.

    Als binnen de afschrijvingstermijn blijkt dat de inwoner geen recht meer heeft op het vervoershulpmiddel of de rolstoel dan berekent de gemeente aan de hand van de voor die voorziening geldende afschrijvingstermijn de restwaarde van de voorziening. Als de inwoner de voorziening niet aan de gemeente terug wil of kan geven brengt de gemeente de restwaarde bij de inwoner in rekening. Het jaarlijks verstrekte bedrag voor service en onderhoud wordt niet teruggevorderd.

  • 6.

    Als de voorziening na afloop van de afschrijvingstermijn nog adequaat en passend is kan het Pgb voor het service- en onderhoudscontract van het vervoershulpmiddel of de rolstoel doorlopen. De inwoner dient de nota(‘s) hiervan in bij de gemeente.

  • 7.

    Als met een Pgb een tweedehands vervoershulpmiddel of rolstoel is aangeschaft dan wordt ten minste de resterende afschrijvingstermijn gehanteerd.

  • 8.

    Het Pgb wordt achteraf na ontvangst van de nota(’s) per omgaande uitgekeerd aan inwoner. De inwoner is zo in de gelegenheid om de nota(‘s) binnen de betalingstermijn met het Pgb te voldoen.

Hoofdstuk 5 Bepalingen met betrekking tot uitvoering, verantwoording en controle

Artikel 5.1 Planning en facturering van de ureninzet

  • 1.

    De ureninzet van de Pgb-aanbieder dient zodanig evenredig verdeeld te zijn dat gedurende het kalenderjaar geen tekort aan Pgb ontstaat;

  • 2.

    De werkzaamheden worden door de Pgb-aanbieder gefactureerd op basis van feitelijk uitgevoerde werkzaamheden.

Artikel 5.2 Verantwoording en controle

  • 1.

    De verantwoording van de besteding van een Pgb wordt afgelegd aan de instantie die ook het Pgb uitbetaalt. Dit kan de gemeente of de Sociale Verzekeringsbank zijn. Voor het Pgb geldt geen verantwoordingsvrij bedrag.

  • 2.

    De Pgb-aanbieder voert een zodanig ordelijke en bij voorkeur digitale administratie dat:

    • a.

      die inzicht geeft in de besteding van het Pgb;

    • b.

      die inzicht geeft in de ureninzet;

    • c.

      die rapportages op dag-basis bevat;

    • d.

      een registeraccountant daarvoor desgevraagd een goedkeurende verklaring kan afgeven;

    • e.

      de Informatieveiligheid gewaarborgd is.

  • 3.

    Het college kan bij de Pgb-houder, Pgb-vertegenwoordiger en de Pgb-aanbieder (onaangekondigd) onderzoek uitvoeren naar de besteding van het Pgb waaronder de doelmatigheid, effectiviteit, kwaliteit en rechtmatigheid.

  • 4.

    Als het onderzoek bedoeld in lid 3 daartoe aanleiding geeft kan het college een goedkeurende verklaring van een registeraccountant accountant eisen.

  • 5.

    Als nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven is Bibob onderzoek ook nog mogelijk nadat het Pgb is toegekend.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van deze beleidsregels afwijken wanneer deze voor een of meer belanghebbenden gevolgen hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de daarmee te dienen doelen.

Artikel 6.2 Inwerkingtreding en intrekking bestaande regelingen

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2024. Tegelijk met inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de volgende beleidsregels ingetrokken:

  • Beleidsregels toegang en toeleiding Jeugdhulp via het generalistenteam in de Gemeente Aalten 2015;

  • Beleidsregels persoonsgebonden budget (PGB) Jeugdhulp in de gemeente Aalten 2015.

Artikel 6.3 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als “Beleidsregels Persoonsgebonden budget gemeente Aalten 2024”.

Vastgesteld op 19 december 2023 in de vergadering van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Aalten,

De secretaris,

drs. A.J.M. Gildhuis,

De burgemeester,

mr. A.B. Stapelkamp

Artikelsgewijze toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Begrippenlijst

In dit hoofdstuk worden de in de beleidsregels gehanteerde begrippen nader toegelicht.

Hoofdstuk 2 Bepalingen over de betrokken partijen.

Artikel 2.1: Het Pgb stelt eisen aan de Pgb-houder, die de taken die verbonden zijn aan het Pgb wel mag opdragen aan een Pgb-vertegenwoordiger. In dit artikel zijn de voorwaarden beperkingen opgenomen die gelden voor een Pgb-houder.

Artikel 2.2: Een Pgb-vertegenwoordiger heeft een belangrijke taak die niet op afstand uitgevoerd kan worden. De Pgb-vertegenwoordiger moet toezien op een goede uitvoering en is onder meer aanwezig bij gesprekken tussen de Pgb-aanbieder en de gemeente. In dit zijn de voorwaarden en beperkingen opgenomen die gelden voor een Pgb-vertegenwoordiger.

Artikel 2.3: Bij informele hulp gaat het meestal om praktische en ondersteunende hulp. Belangrijk daarbij zijn betrouwbaarheid en continuïteit. In dit artikel zijn de voorwaarden en beperkingen opgenomen die gelden voor een informele hulp.

Artikel 2.4: Bij een Pgb-aanbieder gaat het per definitie om een professionele hulpverlener die aan tal van voorwaarden moet voldoen. De voorwaarden en beperkingen die hier zijn opgenomen zijn gebruikelijk en de meeste professionele aanbieders kunnen hier zonder meer aan voldoen.

Lid 1 sub j, k en l van dit artikel hebben primair ten doel om op te kunnen treden bij Wonen, waar het voorkomt dat jongeren gelokt worden met zaken als vrijheid, zakgeld en andere zaken terwijl er anderzijds sprake is van een minimale of zelfs ontbrekende begeleiding.

Hoofdstuk 3 De aanvraag van een Pgb

Artikel 3.1: Er is een verschil tussen Wmo 2015 op grond waarvan de cliënt enkel moet aangeven waarom hij een Pgb wenst en de Jeugdwet die vereist dat aannemelijk gemaakt wordt waarom de door het college te leveren of geleverde voorziening in natura niet toereikend is.

Sinds kort is de Wet Bibob inzetbaar voor de zorg omdat alle overheidsopdrachten er nu onder vallen. Bibob is een hulpmiddel voor complexe situaties waarin andere middelen ontoereikend zijn. De Wet Bibob kan ook nog tijdens de uitvoering ingezet worden.

Hoofdstuk 4 Bijzondere bepalingen over het Pgb voor een woonvoorziening, woningaanpassing en een vervoershulpmiddel of rolstoel

Artikel 4.3 lid 1: Onder een vervoershulpmiddel wordt ook de aanpassing van een auto gerekend.

Artikel 4.3 lid 2 sub f: Onder een vervoershulpmiddel wordt ook verstaan de ter compensatie van een beperking noodzakelijke aanpassing van een auto.

Artikel 4.3 lid 4: Bijvoorbeeld: Een vervoershulpmiddel of rolstoel waarvoor een afschrijvingstermijn van 5 jaar geldt heeft na 3 jaar nog een restwaarde van 40% van de kostprijs.

Hoofdstuk 5 Bepalingen met betrekking tot uitvoering, verantwoording en controle

Het in artikel 5.1 lid 1 bepaalde heeft ten doel te voorkomen dat de Pgb-houder gedurende de looptijd van het Pgb wordt gevraagd om geld bij te storten omdat het Pgb niet toereikend is. Tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden zou dat niet nodig hoeven zijn.

Artikel 5.2 heeft met name betrekking op de Pgb-houder, de Pgb-vertegenwoordiger en de Pgb-aanbieder, en niet zozeer niet op de informele hulp. De eisen die gesteld worden aan de Pgb-aanbieder passen bij een professionele aanbieder en eigenlijk kan iedere aanbieder hieraan voldoen.

Artikel 5.2 lid 1 sub c schrijft rapportages op dag-basis voor. Bedoeld wordt hier dat de Pgb-aanbieder niet kan volstaan met rapportages over langere periodes achteraf (bijvoorbeeld een week, maand of langer). Met rapportages toont de Pgb-aanbieder van dag tot dag aan wat er ter realisering van de doelstelling is ondernomen.

Artikel 5.2 lid 1 sub d: vermeldt dat een registeraccountant een goedkeurende verklaring moet kunnen afgeven op grond van de administratie. Het is nadrukkelijk een kan bepaling. Er wordt alleen in bijzondere situaties om een goedkeurende verklaring gevraagd.

Arikel 5.2 lid 5: De Wet Bibob kan ook tijdens de uitvoering nog ingezet worden.

Als het onderzoek van Artikel 5.2 lid 3 of lid 5 daartoe voldoende aanleiding geeft kan het Pgb op grond van artikel 8.2.2 en 8.2.3 VSD worden beëindigd en/of teruggevorderd.

Bijlage 1 Specifieke minimumeisen Pgb-aanbieder / zorgverlener

Professionele hulp Wmo

Minimumeisen voor Persoonlijke Verzorging

Opleidingseis: De medewerker die wordt ingezet bij de ondersteuning, heeft een opleiding met verpleegtechnische vaar¬digheden op minimaal MBO-3 niveau, bijvoorbeeld mbo Verzorgende IG.

Minimumeisen voor Ondersteuning

Opleidingseis: De medewerker die wordt ingezet bij de ondersteuning van cliënten met enkelvoudige, laagcomplexe problematiek in een groeps-/dagbestedingssetting heeft een op zorg- en/of welzijn gerichte opleiding op minimaal mbo 3-niveau. De medewerker op mbo 3-niveau werkt onder directe supervisie van een medewerker op minimaal mbo 4-niveau met aantoonbare ervaring met de doelgroep, dan wel onder de directe supervisie van een medewerker op minimaal hbo-niveau.

De medewerker die wordt ingezet bij de ondersteuning van cliënten met meervoudige of complexe problematiek heeft een op zorg- en/of welzijn gerichte opleiding op minimaal mbo 4-niveau. De medewerker op mbo 4-niveau werkt onder supervisie van een medewerker op minimaal hbo-niveau. De mix van (wo-), hbo- en mbo-geschoolde medewerkers die wordt ingezet bij de ondersteuning, staat in verhouding met het aantal cliënten en is passend bij de aard en complexiteit van de ondersteuningsbehoefte.

Minimumeisen voor Logeren

Opleidingseis: De Pgb-aanbieder werkt met uitvoerend professionals met een opleiding op minimaal mbo-3 niveau, bijvoorbeeld Mbo Verzorgende IG.

Minimumeisen voor Beschermd Thuis

  • 1.

    Opleidingseis: De medewerker die wordt ingezet bij de ondersteuning van cliënten, heeft een op zorg en/of welzijn ge¬richte opleiding op minimaal mbo 4-niveau en is gespecialiseerd in GGZ-problematiek. De medewerker op mbo 4-niveau werkt onder supervisie van een medewerker op minimaal hbo-niveau.

  • 2.

    Bereikbaarheid: De medewerker, die wordt ingezet bij de ondersteuning van cliënten is 24 uur per dag, gedurende 7 dagen per week bereikbaar en indien nodig binnen 20 minuten bij de cliënt aanwezig.

Minimumeisen voor Beschut Wonen

  • 1.

    Opleidingseis: De medewerker die wordt ingezet bij de ondersteuning van cliënten, heeft een op zorg en/of welzijn gerichte opleiding op minimaal mbo 4-niveau en is gespecialiseerd in GGZ-problematiek. De medewerker op mbo 4-ni¬veau werkt onder supervisie van een medewerker op minimaal hbo-niveau. De mix van (wo-), hbo- en mbo-geschoolde medewerkers die worden ingezet bij de ondersteuning, staat in verhouding met het aantal cliënten, locaties en is passend bij de uitvoering van de ondersteuning.

  • 2.

    Bereikbaarheid: De medewerker, die wordt ingezet bij de ondersteuning van cliënten is 24 uur per dag, gedurende 7 dagen per week bereikbaar en indien nodig binnen 20 minuten bij de cliënt aanwezig.

Minimumeisen voor Beschermd Wonen

  • 1.

    Opleidingseis: De medewerker die wordt ingezet bij de ondersteuning van cliënten heeft een op zorg- en/of welzijn gerichte opleiding op minimaal mbo 4-niveau en is gespecialiseerd in GGZ- problematiek. De medewerker op mbo 4-ni¬veau werkt onder supervisie van een medewerker op minimaal hbo-niveau. De mix van (wo-), hbo- en mbo-geschoolde medewerker die worden ingezet bij de ondersteuning staat in verhouding tot het aantal cliënten, locaties en is passend bij de uitvoering van de ondersteuning.

  • 2.

    Bereikbaarheid: Medewerkers beschermd wonen zijn 24/7 uur aanwezig op de locatie en beschikbaar.

  • 3.

    Huurprijs woning: In het geval de aanbieder woonruimte verhuurt aan een cliënt moet de hoogte van de huur voor zowel zelfstandige als onzelfstandige woonruimte in verhouding staan tot het aangebodene, volgens het woningwaarderingssysteem.

Jeugdzorg

Minimumeisen voor Pleegzorg

  • 1.

    De Pgb-aanbieder is aangesloten bij het samenwerkingsverband Pleegzorg Nederland.

  • 2.

    De Pgb-aanbieder werkt aantoonbaar volgens de Richtlijn Pleegzorg, Veldnorm Netwerkpleegzorg Jeugdbescherming – Pleegzorg-aanbieders en de Richtlijn netwerkpleegzorg gemeente - pleegzorgaanbieders.

Minimumeisen voor Gezinshuiszorg

  • 1.

    De Pgb-aanbieder conformeert zich aan de landelijke kwaliteitscriteria gezinshuizen.

  • 2.

    De gezinshuisouders krijgen ondersteuning vanuit een vast multidisciplinair team. Hierin zit onder meer een ondersteuner (pedagogisch medewerker) en gedragswetenschapper/ gedragsdeskundige/ hoofdbehandelaar. Deze laatste is minimaal wo-opgeleid.

Minimumeisen voor Integrale Ambulante Jeugdhulp

  • 1.

    De Pgb-aanbieder werkt aantoonbaar volgens de Norm Verantwoorde Werktoedeling.

  • 2.

    De Pgb-aanbieder moet werken met professionals met minimaal een afgeronde hbo-opleiding, gericht op zorg die in het SKJ of als artikel 3 beroep in het BIG-register staan geregistreerd.

  • 3.

    Bij het uitvoeren van diagnostiek en behandeling wordt ondersteuning geboden onder verantwoordelijkheid van een regiebehandelaar. De regiebehandelaar kan worden ondersteund door medebehandelaars op hbo- of wo-niveau (met de juiste registratie). De opdrachtgever hanteert voor GGZ-behandelvormen de uitgangspunten m.b.t. regiebehandelaarschap voor de GGZ, zoals beschreven in de regelingen NR/REG-2114a (BGGZ) en NR/REG-2113a (SGGZ) en opvolgend. In de basis-GGZ kan tevens de orthopedagoog generalist en kinder- en jeugdpsycholoog regiebehandelaar zijn. In de specialistische GGZ kunnen tevens de orthopedagoog generalist, kinder- en jeugdpsycholoog en GZ-psycholoog optreden als regiebehandelaar. Indien er een wijziging optreedt omtrent regiebehandelaarschap in opvolgende regelingen, volgt de Pgb-aanbieder deze.

  • 4.

    In het geval van het leveren van pharmacotherapie mag deze alleen worden uitgevoerd door beroepsbeoefenaren die hiertoe bij wet voorschrijfbevoegd zijn.

Bijlage 2 Eisen aan de Pgb-vaardigheid

Brochure 10-punten Pgb vaardigheid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.