Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Samenwerking Kempengemeenten

Besluit bodycams

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSamenwerking Kempengemeenten
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBesluit bodycams
CiteertitelBesluit bodycams
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet politiegegevens

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-01-2024nieuwe regeling

21-12-2023

bgr-2024-75

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit bodycams

De directeur van Samenwerking Kempengemeenten,

 

gelet op:

  • de relevante bepalingen in de Algemene Verordening Gegevensbescherming en de Wet politiegegevens

  • het bij dit besluit gevoegde protocol invoering en gebruik bodycams, definitieve versie december 2023

  • hetgeen is verwoord in de opgestelde rapportage ‘Data Protection Impact Assesment’(DPIA) met betrekking tot de invoering en gebruik van bodycams bij het team Toezicht en Handhaving van de GR Samenwerking Kempengemeenten.

overwegende dat:

  • het, onder andere vanwege de veilige publieke taak uitoefening en in het kader van goed werkgeverschap, noodzakelijk is om medewerkers in de uitoefening van hun publieke taak (feitelijk de toezichthouders), te voorzien van bodycams;

  • de Ondernemingsraad van de GR Samenwerking Kempengemeenten in zijn vergadering van 11 december 2023 positief heeft geadviseerd over het ‘Protocol invoering en gebruik bodycams’.

BESLUIT:

Artikel 1 Invoering en gebruik bodycams

Over te gaan tot invoering en gebruik van bodycams door toezichthouders van het team Toezicht en Handhaving van de GR Samenwerking Kempengemeenten.

Artikel 2 Protocol

Bij het dragen en in gebruik hebben van een bodycam moet voldaan worden aan het “Protocol invoering en gebruik bodycams”.

Artikel 3 Geldigheidsduur

De bodycams mogen gedragen worden zolang de als toezichthouder aangewezen medewerker in dienst is van GR Samenwerking Kempengemeenten of door GR Samenwerking Kempengemeenten wordt ingehuurd.

Artikel 4 Inwerkingtreding

De bodycams mogen gedragen worden en in werking zijn vanaf 1 januari 2024.

21 december 2023,

De directeur van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten,

Johan Vorstenbosch

Bijlage 1 Protocol invoering en gebruik bodycams

 

Team Toezicht en Handhaving

Samenwerking Kempengemeenten

 

1. Aanleiding

In de (strafrechtelijke) handhaving van de lokale veiligheid, leefbaarheid en de naleving van (specialistische) regels, is een belangrijke rol weggelegd voor toezichthouders en buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna: boa’s). Bij de Samenwerking Kempengemeenten zijn alle boa’s (strafrechtelijk) ook toezichthouder (bestuursrechtelijk). Niet alle toezichthouders zijn ook boa. Denk bijvoorbeeld aan de toezichthouders van bouw- en woningtoezicht. In dit protocol wordt gesproken over toezichthouders/boa’s. Dit is van belang, omdat boa’s ook een groot deel van hun tijd werkzaam zijn als toezichthouder. Op dat moment zijn ze met bestuursrechtelijk toezicht bezig en niet strafrechtelijk. Zodoende is dit protocol op beide functies van toepassing. In de praktijk zal echter worden gestart met het voorzien van bodycams voor de boa’s. Voor zowel hun taakuitoefening als boa als toezichthouder. Mogelijk dat andere toezichthouders, niet zijnde boa, op een later moment ook hiermee kunnen/zullen worden uitgerust. Dat kan ook incidenteel gebeuren, bijvoorbeeld wanneer toezichthouders worden ingezet tijdens een actie met het Kempisch Interventie Team (KIT).

De toezichthouder/boa die opereert in de openbare ruimte heeft een breed pakket aan bevoegdheden bij het uitvoeren van de publiekrechtelijke taak van de (Kempen)gemeenten, onder meer gericht op de aanpak van overlast en andere feiten die de leefbaarheid aantasten binnen de openbare ruimte. De toezichthouders/boa’s hebben tijdens de uitvoering van hun werk veel persoonlijk contact met personen en lopen een verhoogd risico om tijdens hun werk te maken te krijgen met incidenten, variërend van verbaal geweld tot fysiek geweld. De werkgever heeft de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat medewerkers in het algemeen en medewerkers die een verhoogd risico lopen om te maken te krijgen met agressie/fysiek geweld in het bijzonder, hun werk veilig kunnen uitvoeren (Veilige publieke taak) en daar de maatregelen voor te nemen/middelen voor beschikbaar te stellen die aan deze veiligheid bijdragen.

Hoewel het aantal ernstige incidenten in De Kempen tot op heden gelukkig beperkt is, is er wel sprake van een verharding van de samenleving en een steeds verder toenemende kans op vormen van agressie jegens onze toezichthouders/boa’s. Toezichthouders/boa’s die juist iedere dag aan het werk zijn om te zorgen voor de veiligheid en leefbaarheid voor de inwoners en bezoekers van onze Kempengemeenten. De afgelopen jaren is al geïnvesteerd in verdere professionalisering van onze toezichthouders/boa’s. O.a. door uitbreiding van het aantal portofoons, steek- en kogelwerende vesten en goed uitgeruste voertuigen. Toch is er de nadrukkelijke behoefte om verdere middelen in te zetten die bijdragen aan de veilige uitoefening van de publieke taken van de toezichthouders/boa’s. De inzet van bodycams is hier één van.

Uit pilots, onderzoeken en ervaringen van toezichthouders/boa’s elders in Nederland die inmiddels met de bodycam werkzaam zijn, blijkt dat het dragen van een bodycam leidt tot de afname van (verbale) agressie en geweld tegen de handhavers en hun veiligheidsgevoel vergroot.

Een bodycam is een draagbare camera die op of aan het lichaam wordt bevestigd. De bodycam kan ook worden bevestigd op het stuur van een fiets, motor, of als dashcam in de auto en kan zowel videobeelden als audio registreren en opslaan. Het filmen met een bodycam is feitelijk een observatie met behulp van een technisch middel: een vorm van versterkte waarneming. De camera registreert datgene waarop hij gericht is; normaliter gebeurtenissen die de toezichthouder/boa zelf meemaakt, ziet en/of hoort. Waar gesproken wordt over beelden, worden ook geluidsopnamen en meta data (GPS, dag, tijd en uniek nummer) bedoeld. De bodycam registreert namelijk beeld, geluid en die meta data.

In dit protocol wordt onder meer omschreven hoe de bodycam wordt gebruikt, onder welke omstandigheden er mag worden gefilmd, hoe (lang) beelden worden opgeslagen, wat er wel en niet gebeurt met de beelden die worden gemaakt en op welke wijze de beelden kunnen worden gebruikt en/of opgevraagd.

 

2. Doelstelling

Het primaire doel van de inzet van de bodycam is de-escalatie van een bedreigende situatie ten behoeve van het vergroten van de veiligheid en het veiligheidsgevoel van de toezichthouders/boa’s.

Een nevendoel is het kunnen voorzien in (meer) bewijsmateriaal in het geval van een situatie waarin escalatie heeft plaatsgevonden en waarbij het veiligheidsgevoel van de toezichthouder/boa in het geding is (geweest).

In een opsporingsonderzoek kunnen en mogen dergelijke beelden op vordering door de politie en het

Openbaar Ministerie (hierna:OM) gebruikt worden.

Daarnaast kunnen de beelden de toezichthouders/boa's helpen om het eigen optreden te evalueren na een incident. De beelden zijn nadrukkelijk niet bedoeld voor het beoordelen van het functioneren van de toezichthouder/boa.

 

3. Juridisch kader

De Samenwerking Kempengemeenten (hierna: SK) mag als goed werkgever op grond van een gerechtvaardigd belang persoonsgegevens verwerken om haar werknemers een veilige werkplek te bieden.

Op het gebruik van de bodycam en het verwerken van de gegevens is de Algemene Verordening

Gegevensbescherming (hierna: AVG) van toepassing. Met name art. 6, lid 1 sub f is relevant:

De verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is.

De bepalingen uit de "beleidsregels cameratoezicht" van de Autoriteit Persoonsgegevens zijn eveneens van

toepassing.

 

Dit protocol met werkinstructie aangaande het uitlezen en inzien van beelden, voldoet aan de voorgenoemde wet- en regelgeving. Zodra de beelden gebruikt worden voor de bewijsvoering in een aangifte, vallen de beelden na ontvangst daarvan door de Officier van Justitie (OvJ) onder de Wet politiegegevens (Wpg).

Tot slot zijn, vanuit het perspectief van de toezichthouder/boa, artikel 27 lid 1d (inzake arbeidsomstandigheden) en lid 1l (inzake voorzieningen voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties) van de Wet op de Ondernemingsraden (hierna: WOR) relevant. Door middel van dit protocol zijn maatregelen genomen betreffende voorgenoemde bepalingen.

 

3.1 Gerechtvaardigd belang

De SK heeft een gerechtvaardigd belang om de veiligheid van de toezichthouders/boa’s van de SK te waarborgen en te verbeteren. Het dragen van een bodycam kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Na succesvolle pilots zijn inmiddels diverse gemeenten overgestapt op het gebruik van bodycams door toezichthouders/boa’s. Ook de buurgemeente Bergeijk maakt hier inmiddels gebruik van. Dit protocol is gebaseerd op voorbeeldprotocollen van andere gemeenten.

Landelijk is inmiddels geconcludeerd dat het dragen van een bodycam een positieve invloed heeft op het veiligheidsgevoel van de toezichthouder/boa en dat dit tevens een bijdrage levert aan het voorkomen en eventueel dé-escaleren van ongewenst gedrag jegens de toezichthouder/boa.

 

3.2 Noodzakelijkheid

Een belangrijk vereiste voor een rechtmatige verwerking van persoonsgegevens door middel van cameratoezicht betreft de noodzakelijkheid van de verwerking. Hierbij spelen de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit een belangrijke rol.

 

Proportionaliteit

Het proportionaliteitsbeginsel houdt in dat de inbreuken op de belangen van de betrokkenen niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel. Aan dit beginsel kan worden voldaan als de bodycam pas wordt geactiveerd op basis van inschatting of verwachting van de handhaver dat dit voor zijn/haar veiligheid noodzakelijk is (dataminimalisatie). De onderbouwing dient te allen tijde te zijn gebaseerd op de eigen veiligheid van de betreffende handhaver. Voorts is het van belang dat het voor betrokkenen duidelijk moet zijn dat er beelden worden opgenomen. Daartoe zal bij het starten van de opnamen door de toezichthouder/boa met luide stem of andere niet mis te verstane wijze kenbaar worden gemaakt dat er opnamen zullen worden gemaakt.

De bodycams worden pas aangezet wanneer de toezichthouders/boa's in situaties terechtkomen die dreigen te escaleren. Het voldoen aan de proportionaliteitseis is een verantwoordelijkheid van de toezichthouder/boa en valt daarmee onder zijn of haar discretionaire bevoegdheid. De beelden worden, onder andere op grond van artikel 6 lid 4 AVG, niet gebruikt voor andere doelen dan in dit protocol beschreven.

 

De beelden worden op een zelfstandige, met wachtwoord beveiligde, niet op een netwerk aangesloten en in een afgesloten kast staande, laptop ingelezen en kunnen niet zomaar worden uitgelezen. Hiervoor is in dit protocol een instructie opgenomen, waarin onder meer wordt vermeld dat de beelden slechts na toestemming van de teammanager Toezicht en Handhaving van de Samenwerking Kempengemeenten (SK) door een selecte groep, die is benoemd in het uitleesprotocol (de paragrafen 5.2 en 5.3 vormen samen het uitleesprotocol), kunnen worden uitgelezen. De beelden mogen op geen enkele wijze worden verspreid. Door de strikte voorwaarden die gesteld worden aan het gebruik van de bodycams, wordt voldaan aan het vereiste van proportionaliteit.

De stand-alone laptop en de software voor het uitlezen van de camerabeelden worden op regelmatige basis gecontroleerd op updates en indien aanwezig worden deze uitgevoerd.

 

Subsidiariteit

Het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat het doel waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt niet op een andere, voor de betrokkenen minder nadelige, wijze kan worden verwerkelijkt. Concreet betekent dit, dat het gebruik van bodycams ter beveiliging van personen en goederen slechts mag worden ingezet indien er ook andere beveiligingsmaatregelen zijn getroffen. Minder vergaande maatregelen dienen onvoldoende effectief te zijn en deze maatregelen kunnen redelijkerwijs niet worden uitgebreid.

In dit kader moet worden opgemerkt dat toezichthouders/boa’s tijdens avond- en weekenddiensten altijd in koppels van twee hun taak uitoefenen. Voorts hebben zij de beschikking over een portofoon met een directe verbinding met de meldkamer van de politie. Deze maatregelen en middelen sluiten verdere escalatie niet uit.

Voorts heeft de veiligheid van de toezichthouder/boa voortdurend bijzondere aandacht.

Daartoe worden maatregelen getroffen. Alle boa's gaan opnieuw de cursus RTGB (Regeling Toetsing Geweldbeheersing) volgen. De huidige uitrusting (kogel-/steekwerende vesten en portofoons) van de boa behelst tot op heden geen vergelijkbaar middel dat kan worden ingezet in escalerende situaties om de in de inleiding gestelde doelen te bereiken.

 

Verder is de noodzaak van de gegevensverwerking aanwezig gedurende het gehele verwerkingsproces en dus niet slechts op het moment dat de verwerking aanvangt. Dit betekent dat de toezichthouder zich er regelmatig van vergewist of het cameratoezicht nog steeds noodzakelijk is. Wat ‘regelmatig’ is, is afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval. Gelet op het bovenstaande wordt geconcludeerd dat onder deze voorwaarden is voldaan aan het beginsel van subsidiariteit.

 

3.3 Waarborg privacy van geobserveerde

Ter waarborging van de privacy van de betrokkenen zijn in hoofdstuk 4 werkinstructies met betrekking tot het gebruik van de bodycam opgesteld en worden er in hoofdstuk 5 regels gesteld met betrekking tot het opslaan/bewaren en uitlezen van het beeldmateriaal.

De bodycam wordt duidelijk herkenbaar gedragen. In de lijn van het Vrijstellingsbesluit Wet bescherming persoonsgegevens (Wpb) dient te worden vastgelegd hoe lang de gegevens mogen worden verwerkt en bewaard en wanneer ze moeten worden vernietigd. Mocht er naar aanleiding van een incident een uitleesverzoek komen, dan wordt dit gedaan volgens het opgestelde uitleesprotocol. Denk hierbij aan (ernstige) incidenten waarvan de toezichthouder/boa aangifte doet bij de politie.

Indien er vanuit politie/justitie een uitleesverzoek komt, worden de beelden ter beschikking gesteld. Een burger kan een uitleesverzoek schriftelijk aanvragen. Hierbij gelden de voorwaarden dat de verzoeker een

aantoonbaar belang heeft bij inzage van de beelden en dat het niet in strijd is met de bepalingen zoals opgenomen in de AVG.

 

Er zal in het kader van de publieksvoorlichting een privacy-statement worden geplaatst op de gemeentelijke en SK websites. Op relevante plaatsen of in gesprek met de burger kan de gemeente daarnaar verwijzen om onnodige onrust te voorkomen en transparant te maken wanneer burgers de inzet van dit middel, de bodycam, kunnen verwachten.

 

3.4 Bijzondere persoonsgegevens

De AVG noemt in artikel 9 persoonsgegevens die als bijzonder moeten worden aangemerkt. Het betreft onder andere de gegevens over iemand godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid of seksuele leven. Als hoofdregel geldt dat de verwerking van bijzondere persoonsgegevens niet is toegestaan. Op camerabeelden van personen zijn de fysieke kenmerken van die personen zichtbaar. Zo is bijvoorbeeld zichtbaar of iemand een bril draagt (zegt iets over visuele gezondheid) of een hoofddoek (wat iets kan zeggen over de godsdienstige overtuiging).

De Autoriteit Persoonsgegevens beschouwt de camerabeelden van een persoon, ook om opportuniteitsredenen, niet als bijzonder persoonsgegeven, als:

  • het doeleinde van de verwerking niet gericht is op het verwerken van een bijzonder persoonsgegeven dan wel op het onderscheid maken op grond van een bijzonder persoonsgegeven;

  • het voor de verantwoordelijke redelijkerwijs niet voorzienbaar is dat de verwerking zal leiden tot het maken van een onderscheid op grond van een bijzonder persoonsgegeven;

  • de verwerking van die bijzondere persoonsgegevens onvermijdelijk is bij die verwerking.

Indien de verwerking van de camerabeelden echter identificatie tot doel heeft, worden deze wel als ras-

gegeven aangemerkt.

 

Omdat deze gegevensverwerking een hoog privacyrisico oplevert voor de betrokkenen zijn vooraf de privacyrisico’s van de gegevensverwerking in kaart gebracht door middel van het uitvoeren van een Data Protection Impact Assesment (DPIA). Deze is op 18 oktober 2023 gereed gekomen en maakt onderdeel uit van de stukken bij het directeursbesluit tot ingebruikname van de bodycams.

 

3.5 Verwerking en uitzonderingsgronden

Onder verwerking van persoonsgegevens valt ook het doorzenden, verspreiden, ter beschikking stellen en het in verband brengen van gegevens (artikel 4 AVG).

Uit de AVG vloeit voort dat het niet is toegestaan om persoonsgegevens verder te verwerken op een wijze die onverenigbaar is met de doelen waarvoor de gegevens zijn verkregen. Bij de beoordeling of een verwerking onverenigbaar is als bedoeld, wordt in ieder geval rekening gehouden met:

  • a.

    De verwantschap tussen het doel van de beoogde verwerking en het doel waarvoor de gegevens zijn verkregen;

  • b.

    de aard van de betreffende gegevens;

  • c.

    de gevolgen van de beoogde verwerking voor de betrokkene;

  • d.

    de wijze waarop de gegevens zijn verkregen en de mate waarin jegens de betrokkene wordt voorzien in passende waarborgen.

 

De Wet open overheid (Woo) geeft een aantal absolute en relatieve uitzonderingsgronden op de plicht tot informatieverstrekking voor het bestuursorgaan. In het geval van een absolute uitzonderingsgrond (artikel 5, lid 1 Woo) behoeft het belang van de informatieverschaffing niet te worden afgewogen tegen het belang van het niet verschaffen van de informatie. Als de absolute uitzonderingsgrond zich voordoet, moet de informatie worden geweigerd. Denk hierbij aan gevallen die:

  • Betrekking hebben op contacten tussen de Koning en de ministers. In vaktaal zegt men dan dat het verzoek om informatie 'de eenheid van de Koning en Ministers in gevaar zou kunnen brengen'.

  • De veiligheid van de Staat zou kunnen schaden. Dit is het geval bij informatie van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD).

  • Betrekking hebben op vertrouwelijke bedrijfs- en fabricagegegevens die door personen of bedrijven aan de overheid zijn meegedeeld.

  • Betrekking hebben op gevoelige persoonsgegevens.

In het geval van een relatieve weigeringsgrond (artikel 5.1, lid 2 Woo) dient een afweging te worden gemaakt tussen enerzijds het algemene belang van de openbaarheid van gegevens en anderzijds een van de hieronder genoemde bijzondere belangen:

  • De betrekkingen van Nederland met andere landen en staten en met internationale organisaties.

  • De economische of financiële belangen van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen, in geval van milieu-informatie slechts voor zover de informatie betrekking heeft op handelingen met een vertrouwelijk karakter.

  • De opsporing en vervolging van strafbare feiten.

  • De inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen.

  • De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.

  • De bescherming van andere dan in het eerste lid, onderdeel c, genoemde concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens.

  • De bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft.

  • De beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van sabotage.

  • Het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen.

Als de SK van mening is dat in het specifieke geval het bijzondere belang zwaarder weegt, dan zal de gevraagde informatie niet verstrekt worden.

 

4. Werkinstructies gebruik bodycam

Bij het in gebruik nemen van de bodycam, worden de volgende gebruiksregels gehanteerd:

 

4.1 Basis

De bodycams werken in een specifiek daarvoor ingericht systeem, dat slechts door een beperkt aantal

daartoe geautoriseerde personen toegankelijk is. Dit systeem maakt opslag en verwerking van de beelden

mogelijk. Iedere handeling die met een bodycam verricht wordt, wordt hierin gelogd.

Inzet en gebruik geschiedt op basis van vrijwilligheid. Niemand kan verplicht worden om een bodycam te dragen.

Het serienummer van de bodycam wordt in de uitleververklaring vermeld en de toezichthouder/boa tekent voor ontvangst.

 

Uitgifte

  • 1.

    Bij aanvang dienst haalt de toezichthouder/boa zijn/haar bodycam uit het docking station.

  • 2.

    De toezichthouder/boa controleert of de batterij is opgeladen en of de bodycam functioneert.

  • 3.

    Een defect of andere bijzonderheden wordt direct aan de teammanager Toezicht en Handhaving of diens vervanger gemeld.

4.2 Inzet

De bodycam wordt in stand-by modus gedragen en staat niet continu aan. De bodycam heeft echter wel een

pre-recordingfunctie. De bodycam wordt ingeschakeld als de toezichthouder/boa dit noodzakelijk acht, er sprake is van een risico op escalatie en dit niet kan worden opgeheven door de inzet van andere middelen die de toezichthouder/boa ter beschikking staan. In de praktijk betekent dit dat de toezichthouder/boa zelf besluit wanneer de bodycam aan dan wel uit gaat. Dit besluit neemt hij of zij na een inschatting van het effect op het gedrag van de betrokkene of het publiek en dan gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Op het moment dat de toezichthouder/boa dit nodig acht, wordt de knop ingedrukt die een opname start. De bodycam staat continu stand-by en registreert beeld en geluid. Dit heet pre-recorden. De bodycam maakt constant opnames die telkens na 120 seconden worden overschreven. Wanneer de opnameknop wordt ingedrukt, zijn de daar aan vooraf gaande 120 seconden ook vastgelegd.

  • 2.

    Bij opname van individuen wordt, indien mogelijk, door de toezichthouder/boa vooraf gemeld (met een luide stem) dat er opnamen gemaakt gaan worden. Indien waarschuwing vooraf niet mogelijk is, omdat er door de toezichthouder/boa direct gehandeld moet worden, wordt de bodycam direct aangezet. In dat geval wordt, indien mogelijk, het gebruik van de bodycam achteraf aan de betrokkene(n) medegedeeld. Gebruik van de bodycam wordt door Boa’s geregistreerd bij de waarneming agressie in het BoaRegistratieSysteem (BRS).

  • 3.

    De toezichthouder/boa waarschuwt collega’s zoveel als mogelijk als hij/zij opnamen maakt of heeft gemaakt waarbij hij of zij herkenbaar in beeld komen.

  • 4.

    Nadat de dreigende situatie voorbij is of niet langer sprake is van escalatie, wordt de bodycam uitgezet.

  • 5.

    De toezichthouder/boa rapporteert en registreert bij einde dienst indien er opnames gemaakt zijn, zodat dit vastligt. Zowel in BRS als in de apart hiervoor bijgehouden registratie van bodycam-opnames. Vanwege de unieke bewijskracht van een proces-verbaal maakt de drager van de bodycam zoveel mogelijk het proces-verbaal op voordat er opnamen bekeken gaan worden. Als de opnamen voorafgaand aan of tijdens het opmaken zijn bekeken, wordt dit in het proces-verbaal vermeld.

  • 6.

    Bij ontdekking van verlies, diefstal of beschadiging van de bodycam dient dit direct gemeld te worden aan de teammanager Toezicht en Handhaving.

Behoudens de twee hierop volgende punten, geschiedt opname enkel in de openbare ruimte, openbare

gebouwen en publiek toegankelijke plaatsen. Dat zijn plaatsen die feitelijk toegankelijk zijn voor een in beginsel onbeperkt aantal personen, zoals een café of een museum:

  • Het is in beginsel niet toegestaan om opnamen te maken in woningen en overige privéruimtes (bijvoorbeeld bedrijfspanden), tenzij de gebruiker van de bodycam van tevoren toestemming heeft gekregen van de bewoner c.q. medewerker van het betreffende pand voor het betreden van de woning/privéruimte en het opnemen van beeld. De bodycam wordt ook dan, conform dit protocol, enkel aangezet bij een dreigende escalatie.

  • Het is in beginsel ook niet toegestaan om opnamen te maken in woningen en overige privéruimtes (bijvoorbeeld bedrijfspanden), welke de gebruiker van de bodycam is betreden met een machtiging tot binnentreden dan wel waarbij deze is meegenomen met een toezichthouder met een machtiging tot binnentreden. De bodycam wordt ook dan, conform dit protocol, enkel aangezet bij een dreigende escalatie. De machtiging tot binnentreden bevat tevens een bepaling waarin het gebruik van de bodycam en de opname van beelden expliciet wordt vermeld.

4.3 Inname en bewaren

  • 1.

    Aan het einde van de dienst wordt de bodycam ingeleverd en in het docking station geplaatst om de accu op te laden.

  • 2.

    In het geval er door de boa opnames zijn gemaakt, worden deze via het docking station rechtstreeks op de laptop ge-upload en van de bodycam verwijderd.

  • 3.

    Het uploaden van de opnames wordt automatisch gelogd in het bodycamsysteem.

  • 4.

    Indien nodig worden de beelden van de bodycam uitgelezen. Dit kan alleen in aanwezigheid van specifiek aangewezen en daartoe geautoriseerde functionarissen (de teammanager Toezicht en Handhaving) en/of wanneer de beelden worden opgevraagd door de politie of door het OM.

lnformeren

Na het maken van opnames met de bodycam, verwijst de betreffende boa de perso(o)n(en) waarvan beelden zijn gemaakt naar de gemeentelijk website waar informatie beschikbaar is over waar zij terecht kunnen voor informatie over de beelden en binnen welke termijn de beelden worden gewist. In hoofdstuk 5 staat beschreven door wie en hoe een uitleesverzoek kan worden ingediend.

Personen waarvan de identiteit en adresgegevens bekend zijn worden tevens per brief geïnformeerd over waar ze terecht kunnen voor informatie over de beelden en binnen welke termijn de beelden worden gewist.

 

5. Protocol beeldmateriaal

Met het beeldmateriaal dat wordt verzameld door de toezichthouders/boa’s moet zorgvuldig worden omgegaan. De bewaartermijn van de beelden van een bodycam is vastgesteld op maximaal 28 dagen. Als er in die periode geen uitleesverzoek is ontvangen, worden de beelden definitief vernietigd. Ook beelden in het kader van opsporing moeten binnen 28 dagen worden opgevraagd door politie of OM, daarna worden de beelden vernietigd. Het vernietigen van de beelden wordt automatisch gedaan, waardoor de zekerheid van vernietiging geborgd is. Indien er een klacht wordt ingediend en daarbij ook een uitleesverzoek van de beelden wordt gedaan, worden de beelden pas vernietigd nadat de procedure is afgerond.

 

5.1 Opslag beeldmateriaal

  • 1.

    De opgeslagen beelden zijn versleuteld en worden bewaard in een beveiligde omgeving.

  • 2.

    Het beheer van de beelden gebeurt bij het team Toezicht en Handhaving.

  • 3.

    De bodycam heeft geen eigen externe verbinding.

  • 4.

    De leverancier van de bodycam heeft géén toegang tot de camerabeelden.

  • 5.

    Het vernietigen van de beelden wordt automatisch uitgevoerd. Indien er een uitlees-/inzageverzoek is ontvangen in verband met een klachtenafhandeling, worden de beelden pas vernietigd nadat de klachtenprocedure is afgerond.

  • 6.

    Een toezichthouder/boa mag en kan camerabeelden niet zelfstandig wissen. Dit is technisch ook niet mogelijk. Alleen de teammanager Toezicht en Handhaving kan de camerabeelden binnen de gestelde 28 dagen definitief verwijderen (bijvoorbeeld indien de toezichthouder/boa de bodycam per abuis heeft aangezet).

  • 7.

    Het is niet toegestaan om privémiddelen te gebruiken om opnamen te maken of te verwerken, denk hierbij aan bijvoorbeeld eigen gegevensdragers, software of hardware, of opnamen maken met een smartphone. Ook is het niet toegestaan de beelden te verspreiden, ook niet op het internet of op social media.

5.2 Uitlezen/inzage beeldmateriaal

Een verzoek tot uitlezing/inzage van de beelden kan gedaan worden door:

  • 1.

    De politie of het OM in geval van opsporing en vervolging van strafbare feiten (dit kan

  • alleen op grond van een vordering als bedoeld in artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering) die verband houden met een aangifte door of tegen de toezichthouder/boa met wiens bodycam de beelden zijn gemaakt. De beelden worden in dit geval digitaal verstrekt, uiteraard alleen nadat de benodigde formaliteiten zijn vervuld. De politie of het OM is hierna verantwoordelijk voor het beeldmateriaal. De bewaartermijn van 28 dagen kan worden verlengd zolang nodig is voor de afhandeling van de overdracht aan de politie/het OM.

  • 2.

    De betrokkene die is gefilmd kan een verzoek doen om inzage in de gemaakte opnamen waar die

  • betrokkene zelf op staat en als rechten of vrijheden van andere personen niet worden geschaad.

  • Betrokkene kan vervolgens al dan niet aangifte doen tegen de toezichthouder/boa bij de politie of een klacht indienen.

  • Zolang de klacht in behandeling is, worden de opgenomen beelden bewaard. De betrokkene die een klacht heeft over het handelen van een toezichthouder/boa op strafrechtelijke wijze, wordt doorverwezen naar het OM of de direct toezichthouder.

  • 3.

    Een toezichthouder/boa of betrokkene die zijn privacy rechten uitoefent zoals geregeld in art. 15 t/m 22 van de AVG (onder meer recht op inzage, recht van verwijdering, etc.). Hiervoor geldt het reguliere proces inzake privacy rechten van de gemeente/SK.

  • 4.

    De betrokken toezichthouder/boa die zijn of haar eigen handelen wil evalueren.

  • Ook een toezichthouder/boa die het eigen handelen wil evalueren kan een uitleesverzoek doen.

  • Indien het verzoek wordt goedgekeurd door de teammanager Toezicht en Handhaving, bekijkt deze samen met de betrokken toezichthouder/boa de beelden. Dit gebeurt dan in een aparte ruimte die teammanager Toezicht en Handhaving ter beschikking stelt. De beelden worden niet gebruikt voor de beoordeling van het functioneren van de toezichthouder/boa. Wel kan steekproefsgewijs worden beoordeeld of de bodycam op de juiste wijze wordt ingezet.

  • De beelden worden opgeslagen op een zelfstandige, niet op een netwerk aangesloten, laptop en kunnen niet zomaar worden uitgelezen. De toegang tot deze laptop het beheer van het systeem ligt bij de teammanager Toezicht en Handhaving, met als vervanger de teammanager Vergunningen.

  • Deze opslagfaciliteit is ingericht conform de daarvoor geldende eisen.

  • 5.

    De teammanager Toezicht en Handhaving in het geval van een officiële klacht tegen de toezichthouder/boa. Indien het functioneren van de toezichthouder/boa onderwerp is van een klacht, zullen de beelden ondersteunend zijn aan de beoordeling hiervan. In dit geval doet de teammanager Toezicht en Handhaving een uitleesverzoek bij haar/zijn direct leidinggevende, de directeur van de SK.

5.3 Proces verzoek tot uitlezen/ inzage:

Het proces start met een verzoek tot uitlezen/ inzage van (specifieke) bodycam-beelden. Onderstaande

criteria zijn vastgesteld in het uitleesprotocol:

  • 1.

    Een inzageverzoek in camerabeelden dient per brief ingezonden te worden aan:

  • Samenwerking Kempengemeenten, t.a.v. team Toezicht en Handhaving

  • Betreft: inzageverzoek beelden bodycam

  • Postbus 220

  • 5520 AE Eersel

  • Een dergelijk verzoek kan per reguliere post of per mail, via handhaving@kempengemeenten.nl, met als onderwerp “inzageverzoek beelden bodycam” worden ingediend.

  • 2.

    Het uitleesverzoek dient minimaal te bevatten:

    • Organisatie, naam, adres, telefoonnummer en/of emailadres van verzoeker.

    • Datum, tijdstip en plaats waar de beelden zijn opgenomen.

    • Een ondertekening (handtekening, plaats en datum) en de overige elementen die vanuit de wet- en regelgeving zijn vereist. Tegen het besluit om niet te voldoen aan het verzoek staat bezwaar en beroep open.

  • 3.

    Alle verzoeken om inzage en de afhandeling ervan zullen apart geregistreerd worden. Deze worden opgenomen in het register van bodycam-opnames dat wordt bijgehouden over (het gebruik) van de bodycam. Zo is achteraf te herleiden wanneer de bodycams zijn ingezet, maar ook van welke specifieke bodycam de beelden afkomstig waren, wie de drager was, wie de beelden wanneer heeft ingezien of aan wie ze zijn verstrekt.

  • In het geval van een klacht over het optreden van een toezichthouder/boa met een bodycam, is de reguliere klachtenprocedure van toepassing en kan een klacht worden ingediend via het daarvoor beschikbare klachtenformulier op de gemeentelijke websites, met als onderwerp “klacht inzake gebruik bodycam toezichthouder/boa”.

6.Evaluatie en Communicatie

6.1 Evaluatie

Begin 2024 worden de bodycams toegevoegd aan de uitrusting van boa’s .

Ieder jaar, vanaf het moment van toevoegen van de bodycam aan de uitrusting, wordt dit geëvalueerd met de boa’s door middel van een tussentijdse evaluatie. Ook de cijfers uit het registratiesysteem zullen input vormen voor deze evaluatie. Daarbij wordt onder andere gekeken naar de frequentie van gebruik, de techniek, de ervaringen van boa’s en het proces van uitlezen en het opvragen van beelden.

De tussentijdse evaluatie bevat minimaal een oordeel over:

  • 1.

    Het effect van het dragen/ gebruiken van de bodycam op omvang en ernst van verbaal of fysiek geweld/bedreigingen jegens de boa.

  • 2.

    De versterking van veiligheidsgevoelens.

  • 3.

    Het de-escalerende effect.

  • 4.

    De bediening van de bodycams.

  • 5.

    Het draagcomfort en functioneren.

6.2 Communicatie

De inzet van bodycams moet kenbaar zijn voor inwoners. Betrokkenen moeten kunnen weten dat zij gefilmd

kunnen worden door toezichthouders/boa’s. Daarom moeten bodycams openlijk en zichtbaar worden gedragen. Daarnaast worden wordt de inwoners geïnformeerd over het inzetten van bodycams.

Naast het bekend maken van de invoering van het gebruik van bodycams door middel van een nieuwsbericht op de gemeentelijke websites en andere media kanalen, wordt dit protocol samen met het directeursbesluit ook officieel gepubliceerd.

Tenslotte wordt het privacystatement op de gemeentelijke websites aangevuld met de volgende tekst:

 

Gebruik Bodycams

Bij het gebruik van bodycams worden persoonsgegevens verwerkt. Wanneer betrokkenen identificeerbaar in beeld zijn, is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van toepassing. Eveneens gelden de bepalingen uit de Beleidsregels Cameratoezicht van de Autoriteit Persoonsgegevens. Hieronder geven we aan op welke wijze en met welk doel de gemeente deze persoonsgegevens verwerkt.

 

Doel

Het doel van het verwerken van persoonsgegevens door middel van het gebruik van bodycams is het vergroten van het veiligheidsgevoel van buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) en het beperken en mogelijk voorkomen van aantal en ernst van incidenten. De gegevens worden niet op enigerlei wijze als personeelsvolgsysteem (bijvoorbeeld voor beoordelingsgesprekken) gebruikt.

 

Grondslag

De gemeente verwerkt deze persoonsgegevens op basis van de behartiging van haar gerechtvaardigde belangen als werkgever van de BOA's. De gemeente heeft als werkgever een bijzondere verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het welzijn van haar medewerkers bij de uitoefening van de opgedragen taken.

 

Opslag

De gemeente gaat zorgvuldig om met het beeldmateriaal van de bodycam. De beelden worden versleuteld opgeslagen. Bij ontvreemding van de bodycam kunnen de beelden niet worden uitgelezen en/of bekeken. De bodycams zijn niet verbonden met het internet en zijn niet gekoppeld aan andere applicaties.

 

Bewaartermijnen

Het is een verplichting om de beelden na 28 dagen te verwijderen en vernietigen op basis van Archiefwet, tenzij sprake is van een incident met betrekking tot de veiligheid van een BOA. In het geval van een incident met betrekking tot de veiligheid van een BOA worden de beelden bewaard zolang dat noodzakelijk is voor de strafrechtelijke en/of civielrechtelijk afhandeling van het incident.

 

Wie mag de beelden bekijken

Alleen geautoriseerde functionarissen van de gemeente mogen de opnames bekijken en uitsluitend als het past binnen de doelstelling van het vergroten van de veiligheid van de BOA’s. Daarnaast heeft elke betrokkene (de gefilmde burger of handhaver) recht op inzage in de eigen persoonsgegevens. Alle betrokkenen kunnen een inzageverzoek opsturen volgens de procedure vermeld op deze pagina. Het is niet toegestaan om gegevens van andere personen in te zien.

 

Hoe zijn beelden op te vragen

Een inzageverzoek in camerabeelden dient per brief ingezonden te worden aan:

Samenwerking Kempengemeenten, t.a.v. team Toezicht en Handhaving

Betreft: inzageverzoek beelden bodycam

Postbus 220

5520 AE Eersel

Een dergelijk verzoek kan per reguliere post of per mail, via handhaving@kempengemeenten.nl, met als onderwerp “inzageverzoek beelden bodycam” worden ingediend.

Het uitleesverzoek dient minimaal te bevatten:

  • Organisatie, naam, adres, telefoonnummer en/of emailadres van verzoeker.

  • Datum, tijdstip en plaats waar de beelden zijn opgenomen.

  • Een ondertekening (handtekening, plaats en datum) en de overige elementen die vanuit de wet- en regelgeving zijn vereist. Tegen het besluit om niet te voldoen aan het verzoek staat bezwaar en beroep open.