Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tribuut belastingsamenwerking

Aanwijzingsbesluit belastingbevoegdheden Tribuut 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTribuut belastingsamenwerking
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingAanwijzingsbesluit belastingbevoegdheden Tribuut 2024
CiteertitelAanwijzingsbesluit belastingbevoegdheden Tribuut 2024
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpAanwijzingsbesluit belastingbevoegdheden

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 232, vierde lid, van de Gemeentewet
  2. http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR634293
  3. artikel 1 van de Wet waardering onroerende zaken
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-01-2024Nieuw besluit

24-01-2024

bgr-2024-73

Tekst van de regeling

Intitulé

Aanwijzingsbesluit belastingbevoegdheden Tribuut 2024

 

Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Tribuut belastingsamenwerking;

 

Ter zake bevoegd op grond van en gelet op de artikelen 5 en 11 van gemeenschappelijke regeling Tribuut belastingsamenwerking (hierna ook: Tribuut), de artikelen 1, tweede lid, 30 en 31 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: WOZ), de artikelen 232, vierde lid en 246a van de Gemeentewet, artikel 56 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 63a van de Invorderingswet 1990;

 

Gelezen het voorstel van 8 januari 2024;

 

BESLUIT

 

Vast te stellen het aanwijzingsbesluit heffingsambtenaar, WOZ-ambtenaar, invorderingsambtenaar, belastingambtenaren, belastingdeurwaarder en inlichtingenverplichting Tribuut 2024.

 

Artikel 1 Heffingsambtenaar

  • 1.

    Als degene die is belast met de heffing van gemeentelijke belastingen, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, wordt aangewezen: de juridisch beleidsadviseur (adviseur III) van Tribuut, te noemen ‘heffingsambtenaar’.

  • 2.

    Zolang de in het eerste lid genoemde functie wordt uitgeoefend door meer dan één persoon tegelijk, geldt de persoon die deze functie het langst vervult als heffingsambtenaar.

Artikel 2 Invorderingsambtenaar

Als degene die is belast met de invordering van gemeentelijke belastingen, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, wordt aangewezen: de manager van Tribuut, te noemen ‘invorderingsambtenaar’.

Artikel 3 Belastingambtenaren

Als degenen die zijn belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel c, van de Gemeentewet, worden aangewezen:

  • a.

    de personen die bij of krachtens een overeenkomst met Tribuut werkzaam voor het team Front Office, team Invordering, team Gegevensbeheer Heffen, team Gegevensbeheer WOZ, team Waarderen, de functioneel beheerders en de juridisch beleidsadviseur die geen heffingsambtenaar is;

  • b.

    de personen die bij of krachtens een overeenkomst met een van de deelnemende gemeenten werkzaam zijn op het gebied van belastingheffing, -invordering of WOZ, een en ander voor zover overeengekomen tussen de betreffende deelnemend gemeente en Tribuut;

te noemen ‘belastingambtenaren’.

Artikel 4 Belastingdeurwaarder

Als belastingdeurwaarder bij Tribuut, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel d, van de Gemeentewet, worden aangewezen de personen die bij of krachtens een overeenkomst met Tribuut belast zijn met deurwaarderswerkzaamheden.

Artikel 5 Einde aanwijzing

De aanwijzing van de in de voorgaande artikelen genoemde functionarissen respectievelijk personen eindigt van rechtswege met ingang van de datum waarop de uitoefening van de functie geen deel meer uitmaakt van de werkzaamheden van deze functionarissen respectievelijk personen.

Artikel 6 Inlichtingenverplichting

Als personen bedoeld in artikel 30, vijfde lid, tweede volzin, van de Wet waardering onroerende zaken, jegens wie de in die volzin en in artikel 31 van die wet bedoelde verplichtingen mede gelden, worden aangewezen de in artikel 4 bedoelde belastingambtenaren.

Artikel 8 Indeplaatstreding

De functionarissen en personen genoemd in voorgaande artikelen treden in de plaats van degenen die als zodanig vóór de inwerkingtreding van dit besluit ter zake bevoegd waren.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de publicatie.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als Aanwijzingsbesluit belastingbevoegdheden Tribuut 2024.

 

 

Rechtsmiddelen

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de bekendmaking van dit besluit bezwaar maken bij het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking via bezwaren@tribuut.nl.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking.

Epe, 24 januari 2024

De voorzitter,

Dhr. H. van den Berg

De ambtelijk secretaris,

Dhr. B.J. Groot Wesseldijk

 

 

Toelichting op het Aanwijzingsbesluit belastingbevoegdheden Tribuut 2024

Voor een uitgebreide algemene toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de VNG-modelbesluiten voor toedeling van belasting- en WOZ-bevoegdheden, die te vinden is op www.decentraleregelgeving.nl. Desgewenst verstrekt Tribuut een afschrift van die toelichting.

 

Artikel 1Heffingsambtenaar

Het is mogelijk om meer heffingsambtenaren per belastingsoort of voor één belastingsoort aan te wijzen. Artikel 231, lid 2, onderdeel b, van de Gemeentewet spreekt over ‘de gemeenteambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen’. Er is geen nadere toelichting gegeven op de vraag of er maar één ambtenaar kan zijn voor alle gemeentelijke belastingen. Wel is tijdens de parlementaire behandeling opgemerkt dat omwille van de overzichtelijkheid ervoor is gekozen om voor de heffing en invordering van belastingen door decentrale overheden het regime van de rijksoverheid te volgen. Omdat ook de rijksbelastingdienst meerdere inspecteurs (voor een bepaalde belastingsoort) kent, volgt uit het voorgaande dat ook gemeenten en samenwerkingsverbanden meerdere heffingsambtenaren (voor een bepaalde belastingsoort of per belastingsoort) kunnen aanwijzen. Daarbij is wel van belang dat de competentieverdeling tussen de heffingsambtenaren op zorgvuldige wijze is vastgelegd. De zorgvuldigheid van het bestuurlijk handelen, brengt immers met zich dat wordt voorkomen dat een belastingplichtige voor hetzelfde belastbare feit met twee competente heffingsambtenaren te maken krijgt. Wat voor de heffingsambtenaar geldt, geldt naar onze mening ook voor de invorderingsambtenaar (zie ook: Mr. dr. W.G. van den Ban, Wet waardering onroerende zaken, Fiscale Monografieën 130, blz. 21).

Sinds augustus 2023 zijn er twee medewerkers in dienst in de functie van juridisch beleidsadviseur. Op basis van het voorgaande besluit waren zij beiden bevoegd als heffingsambtenaar. In de praktijk vond de ondertekening van besluiten plaats door de functionaris die deze functie al voor augustus 2023 vervulde. Om te bewerkstelligen dat er sprake is van een eenduidige aanwijzing als heffingsambtenaar, is in het tweed lid een regeling opgenomen. Daarmee formaliseren wij de gehanteerde praktijk.

 

Artikel 2Invorderingsambtenaar

De naamgeving van de functie is geactualiseerd.

 

Artikel 3Belastingambtenaren

Op grond van artikel 56 van de AWR in samenhang met artikel 231 en 232 van de Gemeentewet kan door het bestuur worden bepaald dat de verplichtingen neergelegd in artikel 47, 49, en 50 van de AWR die moeten worden nagekomen jegens de heffingsambtenaar, ook gelden jegens de belastingambtenaren. Dit aanwijzingsbesluit voorziet daarin.

Er gelden ook bepaalde inlichtingenbevoegdheden voor de invorderingsambtenaar. Hier kan het bestuur eveneens ambtenaren aanwijzen jegens wie de verplichtingen gelden. Dit is gebaseerd op artikel 63a van de Invorderingswet 1990.

Artikel 246a van de Gemeentewet maakt het mogelijk bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) regels te stellen dan wel bepaalde informatieartikelen die in artikel 236 van de Gemeentewet buiten toepassing zijn verklaard voor bepaalde belastingen van overeenkomstige toepassing te verklaren. De betreffende AMvB, het Besluit gegevensverstrekking gemeentelijke belastingheffing, is gepubliceerd in Staatsblad 1995, 346 en in werking getreden op 12 juli 1995.

Hoewel artikel 56 van de AWR niet direct verwijst naar deze verplichtingen, is verdedigbaar dat ook de in deze AMvB opgenomen verplichtingen gelden jegens de aangewezen belastingambtenaren.

Deze aanwijzing moet worden onderscheiden van de arbeidsrelatie tussen Tribuut en deze werknemers of externe personen. Die wordt door inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren sinds 1 januari 2020 beheerst door de arbeidsovereenkomst of – bij uitbesteding – de dienstverleningsovereenkomst (artikel 1 van de Ambtenarenwet 2017). Op grond daarvan kunnen deze ambtenaren of personen al met de heffing of de invordering zijn belast. De overeenkomst kan echter niet als basis dienen voor de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden. Daarvoor is dit aanwijzingsbesluit nodig. Door de aanwijzing van een externe persoon is deze ook ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet 2017.

Door de gekozen formulering zijn niet alleen personen die in dienst zijn bij Tribuut bij de betreffende teams aangewezen als belastingambtenaar. Ook personen die voor c.q. door deze teams, al dan niet via een bedrijf worden ingehuurd, vallen onder deze aanwijzing. Daarmee kan bijvoorbeeld een controle op de hondenbelasting of toeristenbelasting rechtsgeldig door externen plaatsvinden.

Er vinden ook (controle)werkzaamheden plaats op het gebied van belastingen en/of WOZ door personen die in dienst zijn bij de deelnemende gemeenten of daardoor worden ingehuurd. Dit is het geval bij de controle op de parkeerbelasting. De formulering van deze aanwijzing is bewust ruim gehouden, zodat – eventueel in de toekomst - ook andere werkzaamheden daaronder geschaard kunnen worden. Te denken valt aan werkzaamheden voor bepaalde basis- of kernregistraties die door medewerkers van de gemeente plaatsvinden, of controle op de aanwezigheid van voorwerpen bij de precariobelasting. De aanwijzing is beperkt tot de specifieke taken en werkzaamheden die Tribuut en de betreffende gemeente onderling zijn overeengekomen.

Een aantal Tribuut-medewerkers valt buiten deze aanwijzing: de directeur, controller, administratieve ondersteuning en managementsecretariaat. Deze zijn allen onderdeel van de staf. Deze medewerkers voeren geen inhoudelijke belasting- of WOZ-werkzaamheden uit. De functioneel beheerders zijn onderdeel van de staf, maar de aard van hun functie brengt met zich mee dat zij belastingbestanden moeten (kunnen) inzien, overzichten maken en dergelijke. Daarom zijn aangewezen als belastingambtenaar. De directeur kan krachtens mandaat in bepaalde gevallen namens het bestuur besluiten nemen. De bevoegdheden die daarmee samenhangen ontleend de directeur dan niet krachtens aanwijzing als belastingambtenaar, maar krachtens het mandaat van het bestuur.

 

Artikel 4 Belastingdeurwaarder

Bij de oprichting van Tribuut was de ambitie om op termijn de deurwaarderswerkzaamheden in eigen beheer uit te voeren. Gaandeweg is die ambitie verlaten. Het versturen van dwangbevelen per post vindt wel plaats door Tribuut zelf, maar voor het in persoon betekenen en beslag leggen en verdere dwanginvordering maakt Tribuut gebruik van een externe dienstverlener. De formulering is zo gekozen dat zowel eigen personeel als de inhuur van een externe dienstverlener zijn aangewezen.

 

Artikel 5 Einde aanwijzing

Overeenkomstig het advies in het VNG-model is ervoor gekozen om de aanwijzing van de bevoegdheden te koppelen aan de duur dat de medewerker met de betreffende functie is belast. Dit is gedaan om verschillende rechtsgangen te voorkomen. Tegen ontslag uit de functie is de burgerlijke rechter bevoegd. Bij loskoppeling van aanwijzing en functie zou er ook een rechtsgang ontstaan tegen de intrekking van de aanwijzing, maar dan bij de bestuursrechter.

 

Artikel 6 Inlichtingenverplichting

Op grond van artikel 30, vijfde lid, van de Wet waardering onroerende zaken in samenhang met artikel 56 van de AWR kan door het bestuur worden bepaald dat de verplichtingen neergelegd in artikel 47, 49, en 50 van de AWR die moeten worden nagekomen jegens de heffingsambtenaar, ook gelden jegens door het bestuur aangewezen personen. Gekozen is voor een verwijzing naar de aanwijzing van de belastingambtenaren. Daarmee is er voldoende flexibiliteit in de uitvoering.

 

Artikel 7 Intrekking vorig besluit

Intrekking van het vorige besluit is nodig om eenduidige regelgeving te bewerkstelligen.

 

Artikel 8 Indeplaatstreding

Dit besluit bevat geen overgangsrecht. Om duidelijk te maken dat de bevoegdheden die voorheen anders geregeld waren zonder onderbreking worden voortgezet door de nieuwe aanwijzingen, is deze bepaling opgenomen.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel regelt de inwerkingtreding. Een citeertitel vergemakkelijkt verwijzing naar dit besluit.

 

Rechtsmiddelen

Tegen besluiten in de zin van de Awb staat voor belanghebbenden in beginsel het rechtsmiddel van beroep (en daaraan voorafgaand bezwaar) open (artikel 8:1 Awb). Een belanghebbende is degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken (artikel 1:2, eerste lid, Awb).

Het feit dat men later belanghebbende kan zijn bij een krachtens aanwijzing of in mandaat uitgeoefende bevoegdheid is onvoldoende om al bij de aanwijzing of mandaatverlening als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt. Bij het nemen van een besluit krachtens aanwijzing of mandaat kan de belanghebbende zich in dat stadium nog op de ongeldigheid van het besluit tot aanwijzing of mandaatverlening beroepen.

Bij een aanwijzingsbesluit is degene tot wie het besluit zich richt belanghebbende. Ook een ambtenaar aan wie de bevoegdheid had kunnen worden toebedeeld, maar die is gepasseerd, kan beroep in stellen.

Artikel 8:4, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit tot benoeming of aanstelling, tenzij beroep wordt ingesteld door een persoon met betrekking tot diens in artikel 3 van de Ambtenarenwet 2017 bedoelde hoedanigheid, zijn nabestaanden of zijn rechtverkrijgenden. De heffings- en invorderingsambtenaar zijn weliswaar eenhoofdige bestuursorganen, maar door de slotzinsnede in artikel 3, onder a, van de Ambtenarenwet is dat artikel niet op hen van toepassing omdat zij onder verantwoordelijkheid van het bestuur vallen. Artikel 8:4, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb mist daardoor ook toepassing. Ook zij kunnen dus bezwaar maken.