Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Renswoude

PARTICIPATIE- EN INSPRAAKVERORDENING RENSWOUDE

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRenswoude
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingPARTICIPATIE- EN INSPRAAKVERORDENING RENSWOUDE
CiteertitelParticipatie- en inspraakverordening Renswoude
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Aangepaste regeling

24-10-2023

gmb-2024-10666

Tekst van de regeling

Intitulé

PARTICIPATIE- EN INSPRAAKVERORDENING RENSWOUDE

Nummer 579444/579536

De raad van de gemeente Renswoude;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12 september 2023;

Overwegende dat in het kader van de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024;

BESLUIT:

Vast te stellen:

PARTICIPATIE- EN INSPRAAKVERORDENING RENSWOUDE

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    a. inspraak: een door of namens een bestuursorgaan georganiseerde gelegenheid voor inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en anderen om hun mening over voornemens voor gemeentelijk beleid, plannen, projecten en programma’s te geven;

  • 2.

    b. participatie: het deelnemen van inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden bij de voorbereiding, besluitvorming, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid, plannen, projecten en programma’s;

 

Artikel 2 Onderwerpen voor participatie en inspraak  

 

  • 1.

    1. Participatie of inspraak wordt toegepast wanneer het te verwachten is dat er belanghebbenden zijn die geraakt zullen worden door het beleid, plannen, projecten en programma’s, ofwel wanneer te verwachten is dat betrokken inwoners of experts over relevante ervaringskennis of inzichten beschikken die bruikbaar zijn bij de ontwikkeling hiervan.

  • 2.

    2. In elk geval wordt participatie of inspraak toegepast bij beleidsvoornemens betreffende:

  • 1.

    a. De dorpsvernieuwing;

  • 2.

    b. vaststelling of wijziging van de omgevingsvisie, het omgevingsplan of een programma op grond van de Omgevingswet;

  • 3.

    c. een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, die betrekking heeft op:

    • 1.

      i. de bouw van een of meer gebouwen met een woonfunctie;

    • 2.

      ii. de bouw van een of meer hoofdgebouwen, anders dan gebouwen met een woonfunctie;

    • 3.

      iii. de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1.000 m2 bruto-vloeroppervlakte of met een of meer gebouwen met een woonfunctie;

    • 4.

      iv. de bouw van een gebouw dat geen hoofdgebouw als bedoeld onder b is, met ten minste 1.000 m2 bruto-vloeroppervlakte;

    • 5.

      v. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen met andere gebruiksfuncties dan een woonfunctie tot gebouwen met een woonfunctie, mits het ten minste tien woonfuncties betreft of

    • 6.

      vi. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen met andere gebruiksfuncties dan een kantoorfunctie, een winkelfunctie of een bijeenkomstfunctie voor het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse tot gebouwen met een of meer van deze gebruiksfuncties, mits de cumulatieve bruto-vloeroppervlakte van de nieuwe gebruiksfuncties ten minste 1.500 m2 bedraagt.

    • 7.

      d. ruimtelijke plannen, die niet zijn begrepen onder a tot en met c;

    • 8.

      e. het ontwerpen of wijzigen van de verkeerscirculatie;

    • 9.

      f. de inrichting of herinrichting van wegen, straten of pleinen;

    • 10.

      g. de inrichting, wijziging of opheffing van recreatieve voorzieningen.

    • 11

      h. de welzijnsvoorzieningen.

  • 1.

    3. Participatie of inspraak worden niet toegepast:

  • 1.

    a. als dit bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

  • 2.

    b. als van enige beleidsvrijheid geen sprake is;

  • 3.

    c. ten aanzien van beleidsvoornemens van ondergeschikte aard, of ondergeschikte herzieningen of wijzigingen van beleidsvoornemens.

  • 4.

    d. bij plannen, projecten en programma’s met betrekking tot onderhoud.

Artikel 3. Participatie  

 

  • 1.

    1. Het bestuursorgaan kan bepalen dat participatie wordt toegepast. Daarbij neemt het bestuursorgaan een besluit over:

  • 1.

    a. het doel en de intentie van de participatie;

  • 2.

    b. het niveau van de participatie, waarbij een keuze wordt gemaakt uit: informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren of meebeslissen, of een combinatie hiervan en de wijze waarop de inbreng van inwoners zal doorwerken in de besluitvorming;

  • 3.

    c. de kernvragen, de beïnvloedingsruimte en/of de inhoudelijke, financiële en overige kaders voor de participatie;

  • 4.

    d. de te betrekken inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden (of een ieder) en de wijze waarop verschillende (groepen) belanghebbenden worden benaderd, de openbaarheid van informatie en de wijze waarop de deelnemers hun inbreng kunnen leveren;

  • 5.

    e. de kosten van het participatieproces.

  • 1.

    2. Het bestuursorgaan geeft voor de start van het participatieproces kennis van het in het eerste lid bedoelde besluit op de voor dat proces geschikte wijze.

  • 2.

    3. Als het voornemen een wijziging van het omgevingsplan betreft, wordt kennis gegeven van het besluit gelijktijdig met de in de artikel 16.29 van de Omgevingswet voorgeschreven kennisgeving van het voornemen om het omgevingsplan te wijzigen.

  • 3.

    4. De raad en burgemeester en wethouders stellen beleidsregels vast over participatie bij besluiten op grond van de Omgevingswet.

Artikel 4 Inspraak  

 

  • 1.

    1. Als geen toepassing is gegeven aan artikel 3, wordt bij een beleidsvoornemen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht toegepast, met dien verstande dat een ieder een zienswijze kan indienen bij het bestuursorgaan.

  • 2.

    2. Als het voornemen een wijziging van het omgevingsplan betreft, wordt kennis gegeven van de te volgen procedure gelijktijdig met de in de artikel 16.29 van de Omgevingswet voorgeschreven kennisgeving van het voornemen om het omgevingsplan te wijzigen.

Artikel 5 Evaluatie  

De uitvoering van deze verordening wordt op verzoek van de gemeenteraad geëvalueerd.

 

Artikel 6 Intrekken verordening  

De Inspraakverordening gemeente Renswoude 1994 wordt ingetrokken.

Artikel 7 Overgangsbepaling  

Op inspraakprocedures die voortvloeien uit besluiten genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening, blijven de bepalingen van de Inspraakverordening Renswoude 1994 van toepassing.

 

Artikel 8 Inwerkingtreding  

 

  • 1.

    1. Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

Artikel 9 Citeertitel  

Deze verordening wordt aangehaald als: Participatie- en inspraakverordening Renswoude.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 24 oktober 2023

 

 

Namens deze,

de griffier en de voorzitter