Organisatie | Renkum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2011 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 224
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-01-2016 | 01-01-2017 | art. 10a | 16-12-2015 Gemeenteblad, 4-1-2016 | onbekend | |
24-12-2013 | 04-01-2016 | art. 8 en art. 15, lid 3 | 18-12-2013 Hoog en Laag, 24-12-13 | onbekend | |
01-01-2012 | 24-12-2013 | art. 8 en art. 15, lid 3 | 21-12-2011 Hoog en Laag, 28-12-11 | onbekend | |
25-12-2010 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 15-12-2010 Veluwepost, 17-12-2010 | 23-11-2010 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten, op vaste standplaatsen en in groepsverblijven tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam 'toeristenbelasting' een directe belasting geheven.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
De belasting ter zake van verblijf in een mobiel kampeeronderkomen op een vaste standplaats, dan wel in een vakantiehuisje, welk onderkomen of huisje gedurende het belastingjaar in hoofdzaak is bestemd en wordt gebezigd voor het verblijfhouden door één of meer leden van eenzelfde huishouden, bedraagt in afwijking van artikel 5, per onderkomen of huisje dat geschikt is voor gebruik of slechts gebruikt mag worden gedurende;
a de periode 1 maart tot en met 31 oktober: 3,0 x 55 x het in artikel 8 genoemde tarief;
b de periode 1 januari en met 31 december: 3,0 x 55 x het in artikel 8 genoemde tarief.
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.
Het tarief bedraagt per overnachting:
b. in een vakantie-onderkomen, een pension, een mobiel kampeeronderkomen, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten, een groepsverblijf of op een vaste standplaats: € 0,95.
Artikel 10a Voorlopige aanslag
Na aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.