Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Steenwijkerland

Verordening minimaregelingen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSteenwijkerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening minimaregelingen 2024
CiteertitelMinimaregelingen 2024 gemeente Steenwijkerland
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-01-2024nieuwe regeling

19-12-2023

gmb-2024-7277

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening minimaregelingen 2024

De raad van de gemeente Steenwijkerland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2023;

 

gelet op artikel 149 Gemeentewet,

 

besluit vast te stellen de volgende:

 

Verordening minimaregelingen 2024

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

  • b.

    bijdrage: de financiële bijdrage voor een minimaregeling;

  • c.

    woonplaats: woonplaats als bedoeld in artikel 40 Participatiewet;

  • d.

    vreemdeling die met de Nederlander wordt gelijkgesteld: de vreemdeling als bedoeld in artikel 11, lid 2 en 3, Participatiewet;

  • e.

    inkomen: het inkomen zoals dat geldt voor de algemene bijstand;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland;

  • g.

    alleenstaande: de alleenstaanden als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a, Participatiewet;

  • h.

    alleenstaande ouder: de alleenstaande ouders als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b, Participatiewet;

  • i.

    co-ouderschap: bij co-ouderschap delen de ouders de zorg en opvoeding van de kind(eren) en wonen deze kind(eren) afwisselend bij een van beide ouders;

  • j.

    gehuwden: gehuwden als bedoeld in artikel 3 Participatiewet;

  • k.

    gezamenlijke huishouding: de gezamenlijke huishouding als bedoeld in artikel 3, lid 3 en 4, Participatiewet;

  • l.

    gezin: gezin als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder c, Participatiewet;

  • m.

    gezinslid: belanghebbende die deel uitmaakt van het gezin als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder c, Participatiewet;

  • n.

    ten laste komende kinderen: ten laste komende kinderen als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder e, Participatiewet;

  • o.

    bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, sub c, Participatiewet;

  • p.

    Wijkwerkplaats: Wijkvereniging Steenwijk-West.

Artikel 2 Doel van de minimaregelingen

De minimaregelingen hebben tot doel:

  • het bevorderen van sport en andere vormen van maatschappelijke participatie;

  • het voorkomen van sociale uitsluiting;

  • het bevorderen dat schoolgaande kinderen zo min mogelijk belemmeringen ondervinden als gevolg van het feit dat hun ouders tot de minima behoren.

Artikel 3 Doelgroep minimaregelingen

  • 1.

    Tot de doelgroep voor de minimaregelingen behoren huishoudens bestaande uit personen van 18 jaar of ouder die:

    • a.

      op de datum van aanvraag zijn woonplaats heeft in de gemeente Steenwijkerland,

    • b.

      Nederlander is of vreemdeling is die met de Nederlander wordt gelijkgesteld,

    • c.

      een inkomen ontvangen lager of gelijk aan 130% van de voor hem geldende bijstandsnorm in de maand voorafgaand aan de datum van aanvraag.

  • 2.

    De belanghebbende die voldoet aan het eerste lid kan ook voor zijn ten laste komende kinderen een bijdrage aanvragen.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid kan de belanghebbende bij een co-ouderschap ook voor zijn minderjarige kind, waarvoor hij de zorg en opvoeding deelt met een andere ouder, een minimaregeling aanvragen.

  • 4.

    Inkomsten die op grond van paragraaf 3.4 van de Participatiewet niet tot de middelen worden gerekend, worden ook in deze regeling niet tot het inkomen gerekend.

  • 5.

    Voor de vaststelling van het inkomen van de cliënt, die is toegelaten tot een minnelijk of wettelijk schuldhulptraject, wordt alleen het inkomen gebruikt, waarover de cliënt daadwerkelijk de beschikking heeft.

  • 6.

    Voor bepaling van het inkomen van een zelfstandige wordt uitgegaan van de inkomsten over het kwartaal voorafgaand aan de aanvraag, of de meest recente btw-aangifte. Er wordt uitgegaan van het inkomen na aftrek van de verschuldigde inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Deze belasting en premies worden gesteld op het percentage, zoals vermeld in artikel 6, lid 2, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Hierbij wordt een teruggave inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen niet als inkomen aangemerkt.

Artikel 4 Weigeringsgronden

  • 1.

    Geen recht op een in deze verordening genoemde minimaregeling heeft de belanghebbende die niet tot de doelgroep wordt gerekend, als omschreven in artikel 3 van deze verordening.

  • 2.

    Geen recht op een in deze verordening genoemde minimaregeling heeft een student die recht heeft op een studiefinanciering op grond van de Wet op de studiefinanciering 2000 (WSF 2000) of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS).

  • 3.

    Geen recht op een in deze verordening genoemde minimaregeling heeft de belanghebbende die op het moment van aanvraag in detentie verblijft.

  • 4.

    Geen recht op een in deze verordening genoemde minimaregeling heeft de belanghebbende aan wie op grond van artikel 11 van de Participatiewet geen bijstand kan worden verleend, omdat deze persoon geen Nederlander dan wel een daar aan gelijkgestelde vreemdeling is.

Hoofdstuk 2 De minimaregelingen

Regeling voor volwassenen

Artikel 5a Sport en cultuur voor volwassenen

Voor volwassenen van 18 jaar of ouder kan eens per jaar een vergoeding verstrekt worden voor sport of cultuur. De bijdrage bedraagt maximaal € 250,00 per jaar.

Artikel 5b Wijze van vergoeding sport en cultuur voor volwassenen

  • 1.

    De aanvrager bepaalt aan welke sport- of cultuuractiviteit wordt deelgenomen.

  • 2.

    De vergoeding voor contributie wordt rechtstreeks aan de vereniging, muziekschool of andere culturele/sportinstelling betaald.

  • 3.

    Bij deelname aan de culturele of sportactiviteiten kan eventueel resterend budget worden besteed voor aanschaf van attributen die noodzakelijk zijn voor het beoefenen van de gekozen activiteit.

     

Regelingen voor kinderen tot 18 jaar

Artikel 6a Sport- en/of cultuur voor kinderen tot 18 jaar

  • 1.

    Voor kinderen van 2 tot en met 17 jaar kan eens per jaar een vergoeding verstrekt worden voor het beoefenen van sport en/of cultuur.

  • 2.

    De vergoeding voor sport bedraagt maximaal € 250,00 per jaar.

  • 3.

    De vergoeding voor het beoefenen van cultuur bedraagt maximaal € 465,00 per jaar.

Artikel 6b Wijze van vergoeding sport- en/of cultuur voor kinderen tot 18 jaar

  • 1.

    Ouders en kind(eren) bepalen aan welke sport- en/of cultuuractiviteit het kind wil deelnemen.

  • 2.

    De vergoeding voor contributie wordt rechtstreeks aan de vereniging, muziekschool of andere culturele/sportinstelling betaald.

  • 3.

    Bij deelname aan de culturele en/of sportactiviteiten kan eventueel resterend budget worden besteed voor aanschaf van attributen die noodzakelijk zijn voor het beoefenen van de gekozen activiteit.

Artikel 7a Zwemles

  • 1.

    Voor de kosten van zwemles geldt een vaste vergoeding. Het verschil tussen de daadwerkelijke kosten en de vergoeding komt voor rekening van de ouder(s) van het kind.

  • 2.

    De vergoeding bedraagt maximaal:

    • a.

      voor zwemdiploma A en B: € 575,00;

    • b.

      voor zwemdiploma B: € 135,00.

Artikel 7b Wijze van vergoeding zwemles

  • 1.

    De aanvrager zoekt zelf een zwembad voor het volgen van zwemles.

  • 2.

    De bijdrage voor zwemles wordt rechtstreeks aan het zwembad overgemaakt na overleg van bewijs van inschrijving voor zwemdiploma A of zwemdiploma’s A en B.

  • 3.

    Het verschil tussen de daadwerkelijke kosten en de vergoeding komt voor rekening van de ouder(s) van het kind.

Artikel 8a Schoolspullen

  • 1.

    De schoolspullenregeling beoogt het financieel ondersteunen van minimahuishoudens met kinderen tot 18 jaar die onderwijs volgen, met betrekking tot de kosten die gemaakt moeten worden ten behoeve van het volgen van dit onderwijs.

  • 2.

    De hoogte van de vergoeding voor schoolspullen verschilt per type onderwijs en bedraagt:

    • a.

      basisschool: € 50,00 per jaar;

    • b.

      voortgezet onderwijs: € 100,00 per jaar;

    • c.

      MBO: € 100,00 per jaar.

Artikel 8b Wijze van vergoeding schoolspullen

De schoolspullen worden na toekenning vergoed op basis van declaratie. Betaling geschiedt binnen vier weken na het indienen van het betalingsbewijs op het rekeningnummer van de belanghebbende.

Artikel 9a Laptop en telefoon voor leerlingen op het voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs

  • 1.

    De regeling voor een laptop en telefoon beoogt het financieel ondersteunen van minimahuishoudens met kinderen tot 18 jaar die voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs volgen. Voor kinderen die basisonderwijs volgen, kan geen beroep worden gedaan op deze regeling. Er kan per onderwijsvorm eenmalig een vergoeding verstrekt worden voor de kosten van een laptop en een telefoon samen.

  • 2.

    De vergoeding voor een laptop en een telefoon bedraagt maximaal € 750,00. Van dit bedrag mag maximaal € 250,00 worden besteed aan een telefoon.

Artikel 9b Wijze van vergoeding laptop en telefoon

  • 1.

    De aanvrager zoekt zelf een leverancier voor de laptop en/of telefoon.

  • 2.

    De bijdrage voor een laptop en/of telefoon wordt rechtstreeks aan de aanbieder overgemaakt op basis van een pro-forma factuur. Eventuele meerkosten dienen door rechthebbende zelf voldaan te worden aan de aanbieder.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 kan de bijdrage worden verstrekt op basis van declaratie, indien rechtstreekse vergoeding aan de aanbieder niet mogelijk is. Betaling geschiedt binnen vier weken na het indienen van het betalingsbewijs op het rekeningnummer van belanghebbende.

Artikel 10a (Tweedehands) fiets

  • 1.

    Voor kinderen tot 18 jaar die onderwijs volgen, kan een (tweedehands) fiets verstrekt worden. Indien er recht bestaat op een (tweedehands) fiets, wordt de fiets in beginsel verstrekt door de Wijkwerkplaats. Indien er geen geschikte fiets beschikbaar is bij de Wijkwerkplaats zoekt de aanvrager zelf een leverancier voor de (tweedehands) fiets.

  • 2.

    De hoogte van de vergoeding en het moment waarop een nieuwe aanvraag kan worden ingediend, verschilt per type onderwijs:

    • a.

      basisschool: eenmaal per drie schooljaren een bijdrage van maximaal € 200,00;

    • b.

      voortgezet onderwijs: eenmalig een bijdrage van maximaal € 250,00;

    • c.

      MBO: eenmalig een bijdrage van maximaal € 250,00.

Artikel 10b Wijze van vergoeding (tweedehands) fiets

  • 1.

    Indien er geen geschikte fiets beschikbaar is bij de Wijkwerkplaats zoekt de aanvrager zelf een leverancier voor de (tweedehands) fiets.

  • 2.

    De bijdrage voor een fiets wordt rechtstreeks aan de aanbieder overgemaakt op basis van een pro-forma factuur. Eventuele meerkosten dienen door rechthebbende zelf voldaan te worden aan de aanbieder.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 kan de bijdrage worden verstrekt op basis van declaratie, indien rechtstreekse vergoeding aan de aanbieder niet mogelijk is. Betaling geschiedt binnen vier weken na het indienen van het betalingsbewijs op het rekeningnummer van belanghebbende.

Hoofdstuk 3 De aanvraagprocedure

Artikel 11 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een minimaregeling wordt ingediend op een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    Het college neemt binnen acht weken nadat de aanvraag is ontvangen, een beslissing.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen inzake de aanvraagprocedure, de wijze van het verschaffen en controleren van inlichtingen en de bijbehorende formulieren, alsmede het, voor zover het de uitkering voor activiteiten betreft, door middel van steekproeven achteraf, controleren van de besteding van de uitkering aan de hand van bewijsstukken.

Artikel 12 Betaling

  • 1.

    Betaling geschiedt binnen vier weken na het indienen van de factuur of het betalingsbewijs.

  • 2.

    De betaling wordt in beginsel rechtstreeks aan de aanbieder overgemaakt.

  • 3.

    In afwijking van lid 2 kan de betaling overgemaakt worden aan de aanvrager, indien daartoe reden is.

Artikel 13 Inlichtingen

De belanghebbende doet het college direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op een vergoeding of de hoogte ervan, onder overlegging van bewijsstukken.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 14 Indexering

Jaarlijks worden de bijdragen op grond van deze regeling geïndexeerd (voor het eerst per 1 januari 2024). De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Minimaregelingen 2024 gemeente Steenwijkerland”.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2023.

de griffier,

A. ten Hoff

de voorzitter,

J.H. Bats