Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zoetermeer

Verordening bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Zoetermeer 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZoetermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Zoetermeer 2023
Citeertitel Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Zoetermeer 2023
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Deze regeling vervangt de Verordening leerlingenvervoer gemeente Zoetermeer 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs
  2. artikel 4 van de Wet op de expertisecentra
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-01-2024nieuwe regeling

18-12-2023

gmb-2024-6877

2023-091620

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Zoetermeer 2023

De raad van de gemeente Zoetermeer;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023 en zaaknummer 2023-091620;

gelet op artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;

gezien het advies van de Commissie Samenleving;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Zoetermeer 2023

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, schoolbusvervoer, taxi, taxibus of touringcar;

  • b.

    Afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg volgens de ANWB-routeplanner;

  • c.

    Begeleider: ouder of persoon die door de ouders en/of vervoerder wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;

  • d.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer;

  • e.

    Deskundige: onafhankelijk medisch of pedagogisch deskundige, of de in het samenwerkingsverband Passend Onderwijs bepaalde onafhankelijk deskundige;

  • f.

    Eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets;

  • g.

    Gehandicapte leerling: een leerling die door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken;

  • h.

    Inkomen: inkomensgegevens van de ouders(s), voogd(en), verzorger(s) van de leerling als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;

  • i.

    LEA: Lokale Educatieve Agenda is het overleg van de gemeente, de schoolbesturen en de kinderopvang die in de gemeente Zoetermeer zijn gevestigd;

  • j.

    Leerling : de leerling die is ingeschreven bij een school als bedoeld in artikel 1r.;

  • k.

    Ontwikkelingsperspectief: een voor de leerling van het (speciaal) basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs dan wel voortgezet onderwijs vastgesteld plan als bedoeld in artikel 40a van de Wet op het primair onderwijs, artikel 41a van de Wet op de expertisecentra of artikel 2.44 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, dat door het bevoegd gezag en in afstemming met ouders is opgesteld. In geval van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs adviseert hierin het samenwerkingsverband Passend Onderwijs (de commissie voor de begeleiding dan wel de commissie van onderzoek);

  • l.

    OOGO: het Op Overeenstemming Gericht Overleg tussen het samenwerkingsverband Passend Onderwijs en de gemeente Zoetermeer zoals bedoeld in artikel 18a, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 17a, negende lid, van de Wet voorgezet onderwijs 2020;

  • m.

    Openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling met een auto, bus, trein, metro, tram of een via een geleide systeem voortbewogen voertuig;

  • n.

    Opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer. De opstapplaats bevindt zich op een veilige en beschutte locatie en op een redelijke loopafstand van de woning van de leerling en biedt voldoende ruimte voor een eventuele begeleider;

  • o.

    Ouders: ouder(s), pleegouder(s), voogd(en) of verzorger(s) van de leerling;

  • p.

    Reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten. En de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of aangepast vervoer. De wachttijd is maximaal 10 minuten;

  • q.

    Samenwerkingsverband:

    • 1.

      Voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede en vijftiende lid van de Wet op het primair onderwijs;

    • 2.

      Voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 2.47, lid 2 en 18 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;

    • 3.

      Voor het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 28a, eerste lid van de Wet op de expertisecentra en artikel 18a, tweede lid van de wet op het primair onderwijs;

  • r.

    School: de schoollocatie waar de leerling onderwijs volgt. Dit is:

    • 1.

      Basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

    • 2.

      School voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020;

    • 3.

      School voor voortgezet (speciaal) onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

  • s.

    Stage: praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. Gedurende een of meerdere periodes begeleide praktijkervaring opdoen in een bedrijf, school of openbare instelling.

  • t.

    Symbiose: de mogelijkheid voor een leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs om les te krijgen in het regulier onderwijs via een symbiose-overeenkomst. De symbiose-locatie wordt gezien als schoollocatie;

  • u.

    Toegankelijke school: het onderwijs op een toegankelijke school sluit aan op de behoefte van de leerling. De gemeente vraagt altijd om een verklaring voor dit type onderwijs;

  • v.

    Vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer (taxi) of eigen vervoer tussen de woning van de leerling, het opvangadres, dan wel de opstapplaats en de school, dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids;

  • w.

    Vervoersvoorziening:

    • 1.

      Bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • 2.

      Aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen;

    • 3.

      Gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

  • x.

    Woning: plaats waar de leerling feitelijk en structureel verblijft.

Artikel 2. Doelstelling

Deze Verordening heeft tot doel het leerlingenvervoer en een gehele of gedeeltelijke bekostiging daarvan toe te kennen aan de ouders die daar recht op hebben.

 

De bekostiging geldt voor het goedkoopst passend vervoer van de leerling van de woning dan wel de opstapplaats naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school en terug, met inachtneming van de bepaalde criteria in deze Verordening en op basis van een onderzoek naar de individuele situatie van de leerling.

 

Paragraaf 2. Aanvraag van de vervoersvoorziening

Artikel 3. Aanvraagprocedure

  • 1.

    Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan in de gemeente waar de leerling zijn woning heeft, door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling ondertekend papieren of digitaal formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2.

    Als dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 3.

    De gegevens voortvloeiend uit de aanvraag voor een vervoersvoorziening worden slechts gebruikt om de aanvraag te kunnen beoordelen en uitvoering te kunnen geven aan de vervoersvoorziening voor de leerling.

  • 4.

    Het college besluit binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag voor een vervoersvoorziening.

  • 5.

    Het college kan het besluitvormingstermijn van acht weken met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 6.

    Als een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:

    • a.

      wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum, met dien verstande dat de datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag;

    • b.

      wanneer het aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum het beste aansluit bij de door de ouders verzochte datum.

Artikel 4. Gesprek over zelfstandigheid en zelfredzaamheid

  • 1.

    Bij de beoordeling van een aanvraag voor een vervoersvoorziening voor de leerling en eventueel een begeleider, wordt rekening gehouden met de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en die van het gezin.

  • 2.

    Het college kan bij een eerste aanvraag in een gesprek, met de ouders, desgewenst de leerling en een deskundige, de noodzakelijk te achten vervoersvoorziening onderzoeken.

  • 3.

    Bij gewijzigde omstandigheden kan het gesprek als bedoeld in het tweede lid opnieuw plaatsvinden.

  • 4.

    Het college betrekt in het gesprek tenminste de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en de dichtstbijzijnde toegankelijke school als bedoeld in artikel 9.

  • 5.

    Wanneer de leerling de leeftijd van negen jaar bereikt, kan het college in overleg met de ouders, desgewenst de leerling en in samenhang met het ontwikkelingsperspectief een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opstellen. Hierin wordt de weg naar zelfstandig reizen naar school beschreven, alsmede de mogelijkheden van de leerling. Dit plan maakt onderdeel uit van het besluit.

  • 6.

    In het persoonlijk vervoersontwikkelingsplan kan het college ondersteuning bieden om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling te bevorderen.

Artikel 5. LEA en OOGO met het samenwerkingsverband

  • 1.

    Het college neemt het leerlingenvervoer mee in de ambities van de LEA Zoetermeer 2021 – 2030 en bij het OOGO met het samenwerkingsverband Passend Onderwijs.

  • 2.

    Het college spant zich daarbij in om afspraken te maken over:

    • a.

      de spreiding van het onderwijsaanbod binnen het samenwerkingsverband en de vervoersmogelijkheden die hieruit voortvloeien;

    • b.

      de deskundige die het college adviseert over de vervoersmogelijkheden van een leerling en het proces dat hierbij gevolgd wordt. De deskundige betrekt in zijn advies de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling als bedoeld in artikel 4;

    • c.

      de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verwijzing van de leerling naar de voor hem best passende school. De vervoersvoorziening die door het college wordt verstrekt is naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school, tenzij de een verder gelegen school gezien de beperking passender is.

    • d.

      de wijze waarop scholen ondersteund kunnen worden in hun informatievoorziening over het leerlingenvervoer aan ouders;

    • e.

      de wijze waarop vorm wordt gegeven aan een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de vervoerskosten te beheersen;

    • f.

      de invulling en frequentie van een overleg als bedoeld in het derde lid;

  • 3.

    Het college organiseert periodiek een uitvoerend overleg met het samenwerkingsverband. In dit overleg worden de volgende onderwerpen besproken:

    • a.

      de ontwikkelingen in het onderwijs, het gemeentelijk beleid leerlingenvervoer en het samenwerkingsverband;

    • b.

      de wijze waarop situaties als genoemd in artikel 9, kunnen worden voorkomen, dan wel op te heffen en dit onderwijs bij de dichtstbijzijnde school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, aangeboden kan worden;

    • c.

      het maken van afspraken over de wijze waarop invulling kan worden gegeven aan het vervoersontwikkelingsplan genoemd in artikel 4, vijfde lid;

Artikel 6. Algemene voorwaarden voor toekenning van de vervoersvoorziening

  • 1.

    Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van de in de gemeente verblijvende leerling op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    Sommige ouders krijgen een deel van de vervoerskosten vergoed en moeten zelf ook bijdragen. Bij nalatigheid hiervan komt de aanspraak op de vervoersvoorziening te vervallen.

  • 3.

    De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4.

    Als de leerling een meerderjarige en handelingsbekwame leerling is, wordt de vervoersvoorziening op aanvraag toegekend aan de leerling.

  • 5.

    Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.

  • 6.

    Het college kan aan de toekenning van een vervoersvoorziening nadere voorwaarden verbinden, zoals beschreven in artikel 4 van deze Verordening.

  • 7.

    Het college verstrekt een vervoersvoorziening voor het vervoer van de leerling van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school en terug.

  • 8.

    Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels en/ of beleidsregels stellen.

  • 9.

    De vervoersvoorziening kan voor maximaal drie jaar worden toegekend indien in de door de deskundige afgegeven verklaring wordt aangetoond dat de handicap niet verbetert of verandert.

Artikel 7. Onderzoek en beoordeling

  • 1.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer zo nodig adviezen van deskundigen.

  • 2.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag de afspraken die met ouders zijn gemaakt in het kader van artikel 4, en eventueel eerder gemaakte afspraken.

  • 3.

    Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college een medische of orthopedagogische verklaring opvragen. Indien de ouders geen medewerking verlenen, wordt de aangevraagde voorziening op grond van artikel 8, lid 1, letter e. geweigerd. Het college kan hiervoor beleidsregels leerlingenvervoer opstellen.

  • 4.

    Het college kan met betrekking tot adviezen van deskundigen en andere relevante informatie regels stellen over:

    • a.

      de onderwerpen waarover de adviezen en informatie worden betrokken;

    • b.

      de personen en organisaties waarbij de adviezen en informatie worden betrokken;

    • c.

      de van ouders en de leerling vereiste inspanningen in het kader van het verwerven van de benodigde informatie;

    • d.

      de wijze waarop de adviezen en informatie worden betrokken in de beoordeling van de aanvraag;

    • e.

      het opvragen van de adviezen en informatie door gemeente dan wel door ouders zelf.

Artikel 8. Algemene weigeringsgronden

  • 1.

    Het college kent géén vervoersvoorziening toe:

    • a.

      indien sprake is van een tijdelijke beperking die korter dan 6 maanden duurt, tenzij er een proefplaatsing of een observatieplek noodzakelijk is in het kader van aanpak voorkomen thuiszitten;

    • b.

      wanneer de afstand van de woning tot de school kleiner is dan 6 kilometer, tenzij het gaat om een gehandicapte leerling;

    • c.

      ten behoeve van incidenteel vervoer buiten schooltijden dan wel tijdens structureel afwijkende schooltijden die niet zijn aangekondigd in de schoolgids of het schoolplan;

    • d.

      naar een andere locatie dan woning, opvangadres, opstapplaats, school of stageplek;

    • e.

      indien de ouders geen toestemming aan de gemeente verstrekken om de voor de beoordeling van de aanvraag benodigde informatie op te vragen en de ouders de desbetreffende door de gemeente gevraagde informatie niet zelf aanleveren binnen een door het college gestelde termijn. Hieronder valt ook een weigering medewerking te verlenen aan een medische of psychologische keuring van de leerling.

  • 2.

    Het college kent géén voorziening voor aangepast vervoer toe:

    • a.

      voor zover de ouders de leerling zelf kunnen brengen en halen of voor zover het brengen en halen kan worden verzorgd door andere thuiswonende gezinsleden of door personen uit het netwerk van het gezin;

    • b.

      voor zover de ouders redelijkerwijs in staat zijn om werktijden aan te passen, zodanig dat iedere ouder op ten minste twee momenten in de week zelf één of meerdere kinderen kan brengen en halen;

    • c.

      indien de leerling in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment van de aanvraag tweemaal de toegang tot het openbaar of het aangepast vervoer is ontzegd wegens het wangedrag van de leerling of het gezin dan wel afzonderlijke gezinsleden in en rond het voertuig van het openbaar vervoer of van het aangepast vervoer.

Paragraaf 3. Beoordelingsfase: beoordeling van de aanspraak op vervoersvoorziening

Artikel 9. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1.

    Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee brengt en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2.

    Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning of het opvangadres dan wel de opstapplaats is gelegen dan een dichtstbijzijnde toegankelijke school van dezelfde onderwijssoort, ontstaat aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt gemeld dat zij om hun moverende godsdienstige of levensbeschouwelijke redenen voor die openbare of bijzondere school kiezen.

  • 3.

    Met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande leden wordt eveneens een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning of de opstapplaats dan wel het opvangadres en:

    • a.

      de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is; of

    • b.

      een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, als het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs als bedoeld onder a.

  • 4.

    Als de ouders vanwege een specifieke onderwijskundige behoefte van de leerling een vervoersvoorziening aanvragen naar een school op een grotere afstand, dan de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, wordt deze slechts toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      door de ouders is aangetoond wat de specifieke en noodzakelijke onderwijskundige onderwijsbehoefte van de leerling is;

    • b.

      door de ouders is aangetoond dat de dichtstbijzijnde school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen niet toegankelijk is vanwege het niet kunnen bieden van het noodzakelijke specifieke onderwijsaanbod;

    • c.

      met het samenwerkingsverband Passend Onderwijs afspraken gemaakt zijn en overleg gevoerd over het aanbod voor het onderwijs. Deze afspraken gelden voor de dichtstbijzijnde toegankelijke school waarop de leerling is aangewezen als bedoeld in artikel 5.

Artikel 10. Afstandsgrens

  • 1.

    Een vervoersvoorziening wordt toegekend als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor:

    • a.

      basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs meer bedraagt dan zes kilometer;

    • b.

      speciale basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs meer bedraagt dan zes kilometer; of

    • c.

      speciaal onderwijs meer bedraagt dan zes kilometer.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt geen afstandsgrens gehanteerd wanneer aan het college is aangetoond dat het een gehandicapte leerling betreft. Zo nodig kan het college hierover advies vragen aan een onafhankelijk medisch deskundige. De deskundige betrekt in zijn advies de mogelijkheden van de gehandicapte leerling om zelfstandig, al dan niet met begeleiding, met de fiets of het openbaar vervoer te reizen.

Artikel 11. Aanwijzing opstapplaats

  • 1.

    Het college kan bij het verstrekken van aangepast vervoer een opstapplaats aanwijzen van waaruit de leerling gebruik maakt van de vervoersvoorziening.

  • 2.

    De ouders dragen er zorg voor dat de leerling naar en op de opstapplaats wordt begeleid als dit noodzakelijk is.

  • 3.

    Het college wijst geen opstapplaats aan als door de ouders wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is.

  • 4.

    Het college wijst geen opstapplaats aan als het gebruik van een opstapplaats leidt tot hogere kosten dan aangepast vervoer vanaf de woning van de leerling.

Artikel 12. Peildatum leeftijd leerling

Voor het verstrekken van een vervoersvoorziening op basis van artikel 19 is de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft bepalend.

Artikel 13. Andere vergoedingen

De aanspraak op andere vergoedingen, die voor de betreffende leerling betrekking hebben op de reiskosten naar school, wordt op de vervoerbekostiging voor het leerlingenvervoer in mindering gebracht.

Artikel 14. Schooltijden en wachttijden

  • 1.

    Bekostiging van het aangepast vervoer vindt plaats op standaard schooldagen en schooltijden, zoals deze zijn opgenomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 2.

    Ingeval er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden, kan het college besluiten met de inzet van het aangepaste vervoer een wachttijd aan te houden van één of meerdere lesuren, om zodoende aan te sluiten op het reguliere leerlingenvervoer.

  • 3.

    Het aangepast vervoer op schooldagen en schooltijden die afwijken van de in de schoolgids genoemde dagen en tijden wordt niet bekostigd, tenzij de ouders bewijs overleggen waaruit blijkt dat de structurele handicap van een leerplichtige leerling de aansluiting op de standaard schooltijden onmogelijk maakt.

Artikel 15. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente

  • 1.

    Het college kan een tijdelijke vervoersvoorziening voor een periode van maximaal zes weken toekennen aan de ouders van een leerling, die als gevolg van een crisissituatie tijdelijk buiten de gemeente verblijft, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de leerling blijft zijn eigen school bezoeken;

    • b.

      in de periode, voorafgaand aan het tijdelijke verblijf buiten de gemeente, is een vervoersvoorziening toegekend op grond van deze verordening; en

    • c.

      de intentie bestaat dat de leerling terugkeert naar de oorspronkelijke gemeente.

  • 2.

    Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt opgeschort met ingang van de datum van tijdelijk verblijf buiten de gemeente en herleeft weer zodra de leerling terugkeert in de gemeente, tenzij de geldigheidsduur van dit besluit is verstreken of wanneer de situatie van de leerling zodanig is gewijzigd dat heroverweging van het toegekende vervoer noodzakelijk is.

Artikel 16. Vervoersvoorziening naar stageadres

  • 1.

    Als er al aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening naar een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs kan op verzoek een vervoersvoorziening worden toegekend voor het vervoer naar een stageadres. Hiervoor wordt een afzonderlijke aanvraag ingediend.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 3 eerste lid, kan een aanvraag voor stagevervoer bovendien door de school voor voortgezet speciaal onderwijs of de school voor voortgezet onderwijs gedaan worden.

  • 3.

    De vervoersvoorziening naar een stageadres wordt slechts toegekend als er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de stage is onderdeel van het onderwijsprogramma zoals opgenomen in de schoolgids van de school of in het stagecontract;

    • b.

      de stagetijden komen overeen met de reguliere schooltijden;

    • c.

      de stage vindt plaats op één stageadres; en

    • d.

      het stageadres is gelegen op de route van de woning dan wel de opstapplaats naar de school. Als wordt aangetoond dat dit niet mogelijk is, dan kan het stageadres gelegen zijn binnen een door het college te bepalen maximale straal van de woning of de school.

  • 4.

    Een vervoersvoorziening wordt slechts toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en het dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke stageadres.

  • 5.

    Het college kan het stagecontract opvragen.

     

Paragraaf 4. Onderzoeksfase: verstrekking aard en omvang van de vervoersvoorziening

Artikel 17. Verstrekking van de vervoersvoorziening

  • 1.

    Het college betrekt bij de verstrekking van de vervoersvoorziening het eventuele persoonlijk vervoersontwikkelingsplan of vervoersadviezen van deskundigen die voor de onderzoekfase van belang zijn.

  • 2.

    Als begeleiding in het vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten die verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het vervoer.

Artikel 18. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1.

    Als voldaan is aan de afstandsgrens genoemd in artikel 10, eerste lid, verstrekt het college aan de ouders van de leerling die een school voor primair onderwijs of speciaal onderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer.

  • 2.

    Als aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets.

Artikel 19. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling, die een school bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer of vervoer per fiets van de leerling en een begeleider van de leerling als:

    • a.

      voldaan is aan de afstandsgrens genoemd in artikel 10, eerste lid, de leerling jonger dan negen jaar is en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken; of

    • b.

      het een gehandicapte leerling betreft.

  • 2.

    Indien de begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding overeenkomstig het bepaalde in deze verordening, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

  • 4.

    Het college kan bij nadere regels de maximale afstand tussen de woning en de school bepalen waarvan geacht wordt dat de leerling deze afstand kan fietsen.

  • 5.

    Ingeval een leerling begeleiding nodig heeft, regelen of verzorgen de ouders de begeleiding zelf tenzij sprake is van aangetoonde onevenredige belasting van het gezin. Alsdan treedt het college in overleg met de ouders over de wijze waarop in de begeleiding zal worden voorzien.

Artikel 20. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1.

    Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school bezoekt, indien:

    • a.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 18 of 19 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    • b.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 18 of 19 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

    • c.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 19 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of

    • d.

      de leerling, naar het oordeel van het college ook niet onder begeleiding in staat is van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2.

    Indien begeleiding in het aangepast vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten aan de ouders dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepaste vervoer.

Artikel 21. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders vragen of op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het vervoer per fiets voor de leerling zonder begeleiding, als aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets al dan niet met begeleiding.

    • b.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer voor de leerling zonder begeleiding, als aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer al dan niet met begeleiding; of

    • c.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, als aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging van het college ontvangen, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

Artikel 22. Bekostiging andere passende vervoersvoorziening

Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college na overleg met de ouders een bekostiging verstrekken voor een ander passend, die goedkoper is dan of gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer.

Artikel 23. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie

  • 1.

    Met inachtneming van artikel 9 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft.

  • 2.

    Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 3.

    Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 4.

    Artikel 20 eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing.

Artikel 24. Vergoedingen voor vervoer voor (speciaal) basis-, (speciaal) voortgezet onderwijs (indexering kan worden toegepast)

  • 1.

    Indien het college besluit tot vergoeding van kosten voor het vervoer van een leerling naar en van een school voor (speciaal) basisonderwijs en naar scholen voor (speciaal) voortgezet onderwijs die daarvan het speciaal onderwijs volgt, wordt de navolgende vergoeding of verstrekking toegekend:

    • -

      De bekostiging voor het vervoer per fiets bedraagt € 0,10 per kilometer.

    • -

      De bekostiging voor het vervoer per fiets voor de begeleider bedraagt € 0,10 per kilometer.

    • -

      De bekostiging voor het openbaar vervoer voor een leerling jonger dan 9 jaar en de begeleider bestaat uit de vergoeding van het goedkoopste ov-jaarabonnement.

    • -

      De bekostiging voor het openbaar vervoer voor een leerling van 9 jaar of ouder bestaat uit de vergoeding van het goedkoopste ov-jaarabonnement. Indien aangetoond is dat de leerling van 9 jaar of ouder begeleiding nodig heeft, geldt voor de begeleiding de vergoeding van het goedkoopste ov-jaarabonnement.

    • -

      De bekostiging voor eigen vervoer bestaat uit € 0,44 per kilometer voor zover de leerling daadwerkelijk in de auto zit.

    • -

      De bekostiging voor vergoeding voor het stageadres is gebaseerd als omschreven in bovengenoemde opsomming.

    • -

      De bekostiging voor vervoer met een motorvoertuig als bedoeld in dit artikel wordt de vergoeding vastgesteld, behoudens het bepaalde in artikel 25.

  • 2.

    De vergoedingen voor vervoer per fiets en eigen vervoer betreffen de afstand vanaf de woning van de leerling naar de school via de kortste en voor de leerling veilig begaanbare weg.

  • 3.

    Het college beoordeelt jaarlijks of de in dit artikel genoemde bedragen moet worden aangepast en kan dit via de beleidsregels bepalen.

Artikel 25. Eigen bijdrage in de vorm van een drempelbedrag

  • 1.

    Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het bruto inkomen samen meer bedraagt dan € 28.800,- wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2.

    In geval het college in plaats van bekostiging in geld toekent, het vervoer zelf verzorgt dan wel doen verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 bepaalde afstand, als het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 28.800,-, tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3.

    De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente geldende OV-betaalmogelijkheid voor de in artikel 10 bepaalde afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.

  • 4.

    Het inkomensbedrag van € 28.800,- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 28.800,-.

  • 5.

    Het eerste tot en met het vierde lid zijn niet van toepassing op gehandicapte leerlingen.

Artikel 26. Eigen bijdrage in de vorm van een inkomensafhankelijke bijdrage

  • 1.

    Als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2.

    In geval het college in plaats van bekostiging in geld toekent het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3.

    De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid worden berekend per gezin en is afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders. Zij bedragen op jaarbasis:

    Inkomen in euro’s

    Eigen bruto bijdragen in euro’s per gezin 

    0-36.900

    Nihil

    36.900- 43.650

    170,00

    43.650- 50.400

    750,00

    50.400- 56.700

    1.390,00

    56.700- 64.800

    2.035,00

    64.800- 71.100

    2.730,00

    71.100 en voor elke € 5.000,00 erbij

    655

  • 4.

    De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.

  • 5.

    De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.

  • 6.

    Dit artikel is niet van toepassing op gehandicapte leerlingen.

Artikel 27. Herziening, opschorting, intrekking of terugvordering van de vervoersvoorziening

  • 1.

    De ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, direct schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2.

    Als sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.

  • 3.

    Als de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het college deelt het besluit schriftelijk mee aan de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling.

  • 4.

    Het college kan een besluit als bedoeld in deze verordening herzien, opschorten dan wel intrekken, als het college vaststelt dat:

    • a.

      niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een ander besluit zou zijn genomen;

    • c.

      de verstrekte vervoersvoorziening niet meer de meest passende vervoersvoorziening is;

    • d.

      sprake is van onaanvaardbaar wangedrag door de leerling gedurende het verblijf in het aangepast vervoer; of

    • e.

      het vervoeren van de leerling leidt tot een onveilige situatie in het aangepast vervoer.

  • 5.

    De verantwoordelijkheid voor het gedrag van de minderjarige leerling gedurende het verblijf van de leerling in het aangepaste vervoer berust bij de ouders.

  • 6.

    Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

     

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 28. Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 29. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.

Artikel 30 Beleidsregels

Het college kan beleidsregels opstellen ten behoeve van de uitvoering van deze Verordening.

Artikel 31. Intrekking oude regeling

De Verordening leerlingenvervoer gemeente Zoetermeer 2014 wordt ingetrokken.

Artikel 32. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Zoetermeer 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2023.

De voorzitter,

De griffier,