Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schagen

Beleidsregels standplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchagen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels standplaatsen
CiteertitelBeleidsregels standplaatsen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-01-2024nieuwe regeling

19-12-2023

gmb-2024-6114

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels standplaatsen

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen,

 

besluit

  • 1.

    De beleidsregels voor de standplaatsen in de gemeente Schagen 2023 vast te stellen.

  • 2.

    In te stemmen met de voor het centrumgebied voorgestelde voorkeurslocaties voor standplaatsen, te weten:

    • voorkeurslocaties conform concept ontwerp -en inrichting verblijfsruimte tussen Schubertstraat en Nieuwstraat (bijlage 3)

    • voorkeurslocaties conform concept-inrichting op foto Langestraat tussen Vomar en Jumbo (bijlage 3)

    • voorkeurslocatie voor seizoenstandsplaats in het Nieuwstraatgebied in de buurt van het Rapenpad

  • 3.

    In te stemmen met het in gang zetten van het vervolg:

    • de verplaatsing van de huidige standplaatshouders in de Nieuwstraat planologisch regelen en de locaties te vergunnen voor het centrum van de stad Schagen

    • voorkeurslocaties actualiseren binnen de andere kernen in gemeente Schagen

  • 4.

    In te stemmen met het verstrekken van de bijbehorende RIM (zie bijlagen).

  • 5.

    In te stemmen met het verstrekken van bijbehorende Q&A (zie bijlagen)

1. Doel van notitie

Dit document wordt als “Beleidsregels standplaatsen gemeente Schagen 2023” vastgesteld voor het economisch beleidsveld ambulante handel. Deze beleidsregels vormen het toetsingskader voor de beoordeling van aanvragen voor een standplaatsvergunning. Ze zijn daarmee aanvullend op de regelgeving uit de APV en op eventuele sectorale beleidsvisies.

Door deze beleidsregels bestuurlijk vast te stellen krijgen ondernemers -waaronder ambulante ondernemers- rechtszekerheid. Daarnaast geeft het duidelijkheid voor betrokkenen (o.a. omwonenden en ondernemers, vergunningverleners, toezichthouders) over de wijze van vergunningverlening, toetsing van de aanvragen en handhaving. Een ander doel is om grip te krijgen en te houden op de standplaatslocaties en het aantal standplaatsen. Tevens is de verwachting dat met het toepassen van deze beleidsregels de afhandeling van aanvragen gemiddeld korter zal duren.

2. Inleiding

Standplaatsen zijn een traditioneel onderdeel binnen het authentieke karakter van de openbare ruimte in de kernen binnen de gemeente Schagen. Onder een standplaats1 wordt in deze notitie verstaan: een in de openlucht gelegen plaats in de openbare ruimte, die op basis van een door of namens het college verleende vergunning gebruikt mag worden voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Momenteel zijn er minimaal 30 standplaatsen in gebruik of beleidsmatig als voorkeurslocatie aangeduid. In de kern Schagen is circa eenderde hiervan aanwezig.

 

Standplaatsen verlevendigen de omgeving, vergroten de aantrekkingskracht, verbinden de sociale structuur, en zijn een verrijking van het voorzieningenaanbod voor onze inwoners, bezoekers en recreanten. Standplaatsen worden in het bestemmingsplan (beperkt) planologisch mogelijk gemaakt in de “verkeer en verblijfsbestemming”. Een stads-/dorpscentrum is een drukke omgeving die in ontwikkeling blijft en zal ook ruimtelijk wijzigen. Beleidsmatig is de ruimte voor standplaatsen dus beperkt.

 

Aanleiding

Voorliggende herziening heeft meerdere aanleidingen:

  • een economische: de laatste jaren is veel gewijzigd in de detailhandelsbranche en het centrum van Schagen

  • verandering regels Europese Dienstenrichtlijn: het afgelopen decennium zijn de regels van schaarse vergunningen veranderd. Het is hierdoor niet langer toegestaan vergunningen voor onbepaalde tijd te verlenen.

  • verandering van verwachtingen en condities van enkele standplaatsen: door de tijd heen zijn onder andere condities gewijzigd (bv stroomvoorziening) waarmee de gelijkwaardigheid en uitwisselbaarheid heroverwogen moet worden.

Tussen juli 2022 en januari 2023 is het huidige standplaatsenbeleid geëvalueerd. Aandachtspunten voortkomend uit deze evaluatie zijn meegenomen in deze herziening.

 

De beleidsregels vanuit dit document zijn geformuleerd als richtlijnen en standaardvoorwaarden. Dit geeft voorschriften en beperkingen voor de vergunningverlening. Voor de beleidsuitvoering is in de bijlage een doorvertaling opgenomen naar:

  • wijze van vergunningverlening

  • toetsing van de vergunningaanvraag standplaats

  • gebruiksvoorwaarden en toezicht

Na vaststelling van dit beleid worden standplaatsvergunningen op basis hiervan via de APV mogelijk.

 

Reikwijdte beleid

Alle vormen van standplaatsen vallen onder de reikwijdte van deze beleidsregels.

Uitzondering hierop is een incidentele verkoopstandplaats die in het kader van een evenement op een evenemententerrein wordt ingenomen. Deze worden als onderdeel daarvan binnen de vergunning beoordeeld. Voorbeeld hiervan is een foodkraam bij een muziekevenement in de stad of op de ijsbaan bij een zomervakantieactiviteit voor schooljeugd.

De standplaatsvergunningen met betrekking tot de warenmarkt vallen eveneens buiten de reikwijdte van deze beleidsregels. De APV zondert namelijk vaste plaatsen op een warenmarkt en evenementen uit van het vergunningenstelsel voor standplaatsen. Op grond van de APV valt ook venten niet onder dit beleid.

Deze beleidsregels zijn eerst voor de kern Schagen in dit stuk uitgewerkt. Deze beleidsregels zijn zodanig opgesteld dat een uitwerking naar andere kernen later aangevuld kan worden. Op basis van ervaringen met het beleid zal het beleid indien relevant worden aangepast.

 

Leeswijzer

Dit document is opgebouwd uit zeven onderdelen. Na voorgaande beschrijving van het doel en aanleiding van deze notitie wordt de visie uiteengezet en de gehanteerde uitgangspunten benoemd. Vervolgens worden de soorten standplaatsen, gunningsmethodiek en uitvoerbaarheidsaspecten gegeven. In de bijlage wordt nader ingegaan op de locaties en beoogde richtlijnen.

3. Visie op standplaatsen

Bij dit beleid speelt een groot aantal uiteenlopende belangen een rol. Om die belangen goed te kunnen wegen is een visie op standplaatsen nodig. Passend bij onze beleidsdoelstellingen, rekening houdend met een goed ondernemersklimaat en binnen de wettelijke kaders.

 

Onze visie luidt als volgt: wij zetten ons in voor een zo goed mogelijk voorzieningsniveau voor onze bewoners en bezoekers (consumenten) en investeringsklimaat voor ondernemers waarbij we bewust kiezen voor standplaatsen op bepaalde plekken waar deze kwalitatief een bijdrage leveren aan de levendigheid van de kern. Dit en de daarbij wenselijke roulatie komt ten goede aan een goed woon-en leefklimaat.

 

Aantrekkelijke woonkernen

Uitgangspunt is dat (ook) de ambulante handel een bijdrage levert aan de aantrekkelijkheid van een woonkern en deze verlevendigt. Door een beperkt aantal standplaatsen als kleinschalige functies toe te staan en te sturen op kwaliteit en diversiteit, kunnen standplaatsen een positieve bijdrage leveren aan de levendigheid van het centrum. Inpassingen sluiten aan op onze omgevingswaarden en het streven naar behoud van kleinschaligheid, authenticiteit, diversiteit en duurzaamheid. Dat het centrum van de stad Schagen en grotere kernen aantrekkelijk is en toekomstwaarde heeft blijkt ook doordat er wordt geïnvesteerd in de vernieuwing van diverse vestigingslocaties.

In algemene zin streven we ook naar leefbaarheid door combinaties van winkelpanden met hoogwaardige (boven)woningen in de centra van onze kernen. Gezien deze dynamiek zal kritisch bekeken worden hoe we het voorzieningenniveau met het verlenen van standplaatsvergunningen kunnen behouden en versterken. Standplaatsen hebben in de praktijk ook een aantrekkend karakter, ten opzichte van het woon- en leefklimaat is een balans in rust- en reuring in het centrum van belang. Daarnaast wordt door spreiding over de gebruikslocaties voor standplaatsen een duurzame ruimtelijke structuur nagestreefd waarin ondernemers willen investeren. Dit leidt uiteindelijk tot een verbetering van het woon- en leefklimaat in de stad, dorpen en gemeente als geheel.

 

Ontwikkelingsgerichte invulling

In algemene zin wordt met standplaatsen invulling gegeven aan het toevoegen van functies/ voorzieningen op een locatie waar deze ontbreken en ook niet zullen komen, dan wel vooruitlopend op een ontwikkeling om hier al een vorm van activiteit naar toe te trekken. Wij geven experimenteerruimte aan innovatieve concepten. Het pionierend ondernemen is een typische vorm waarmee kansen gevonden worden in een veranderende omgeving. Standplaatsen en kiosken worden gezien als een waardevolle toevoeging passend in de geleidelijke ontwikkeling van ambities.

 

Passend in de structuur

Het belangrijkste is dat een standplaats ondergeschikt blijft aan het bestaande karakter van de omgeving. Geschikt zijn openbare ruimtes waar het zich voegt in of aan de bestaande structuur, bijvoorbeeld in of naast een bomenrij, in het verlengde van bebouwingsstructuren of aan een (achter)zijde of nabij entrees voor voetgangers van grotere parkeerpleinen. Locaties bijvoorbeeld op belangrijke kruispunten of vrijstaand in een park zijn in het algemeen ongeschikt.

 

Beleving stadsruimte versterken

Kenmerkend is dat voor standplaatsen locaties waarbij er een overgang van verkeersmodaliteit (auto-lopen, fiets-lopen) is of overgang nabij de entree van centrumfuncties of seizoensgebonden bij strandopgangen benut worden. De standplaats is te gast.

 

Complementair aan de omgeving

Zowel in plaats als omvang moet duidelijk zijn dat hiermee een tijdelijke aanvulling ondersteund wordt. Het onderscheidt het zich van een markt of een evenement waar de functies onderling versterkend zijn en zich afscheiden van de omgeving. Dit betekent dat ze in aantal en omvang beperkt zijn en bij voorkeur een mogelijkheid gegund wordt bij openbare ruimtes of pleinen waar nog geen vergelijkbare voorziening is gevestigd of volwaardige vestiging verwacht wordt. Om de veiligheid en kwaliteit van de kernen en ruimte bij strandopgangen te bevorderen, is het gewenst het huidige aantal standplaatsen en plaatsingstijd te maximeren.

 

Vergelijkbaar met verplaatsbare objecten

Een standplaats valt onder de ambulante handel. Het uitgangspunt van een standplaats is dat de aanwezige inrichting, zoals een tafel, kraam of verkoopwagen (o.a. foodtruck), een mobiel karakter moet hebben. De standplaatsen zijn beperkt in omvang, (ca5x5) 25 m2 tot maximaal (ca 5x10) 50 m2, en hebben een bij de omgeving passende uitstraling.

 

Efficiënt grondgebruik

De beschikbare ruimte in de centra van onze kernen is schaars. De toenemende parkeerdruk, verkeersdrukte en de intensivering van voetgangersstromen staan een goede ruimtelijke inpassing van standplaatsen in de openbare ruimte steeds meer in de weg. Standplaatsen mogen een vlotte doorstroom van voetgangers niet beletten en zijn geplaatst op een vlak met voldoende verkeers- en verblijfsruimte voor bezoekers. Het bijbehorend ruimte gebruik voor plaatsing van het vervoersmiddel en/of verkeersruimte voor klanten van een standplaats is inbegrepen .

 

Toegevoegde waarde

Het innemen van een standplaats mag geen permanent karakten hebben omdat er dan sprake zou zijn van een bouwwerk. Doordat standplaatsen dagelijks na sluiting ontruimd moeten worden, vormen de standplaatsen een ondergeschikte aanvulling op de bestaande detailhandel-structuur. Daarbij achten wij het wenselijk dat roulatie van aanbod plaatsvindt om ook een goed woon- en leefklimaat te behouden.

 

Goed ondernemersklimaat

We willen standplaatshouders de kans bieden om te investeren in een kwalitatieve duurzame kraam/verkoopinrichting. De standplaatsen zullen periodiek en voor meerdere jaren vergund worden. Zodoende is er perspectief en krijgen nieuwe standplaatshouders en gegadigden ook de gelegenheid om te ondernemen. Uitgangspunt is dat als er voldoende (markt)potentie is voor een groter of continue aanbod met bijbehorende ruimtebehoefte de ondernemer zich dan vestigt in bestaande accommodaties.

4. Gehanteerde uitgangspunten

Voorkeurlocaties voor reguliere standplaatshouders

Wij reguleren en faciliteren het gebruik van de openbare ruimte. Op basis van deze visie komen we tot de volgende uitgangspunten voor het ruimtelijk onderzoek naar de voorkeurslocaties:

  • Aan of in een stadsruimte met gemengde voorzieningen en functies

  • Locatie bij overstap van vervoersmiddel naar lopen

  • Binnen invloedsfeer van centrumfuncties of strandopgang

  • Buiten invloedsfeer van middelbaar onderwijs of sportcomplexen

  • Doorstroom van ontsluitingswegen behouden

  • Voegt zich in de functioneel-ruimtelijke structuur

  • Voldoende doorstroom voetgangersgebied behouden

  • Buiten zichtpunten door bocht van autowegen (vanaf kruispunt snijpunten met straal van 25)

  • Beschikbaar voor (maximaal) 5 jaar

  • Seizoenslocaties op (parkeer)pleinen die een gedeelte van het jaar geschikt zijn (o.a. strandopgangen)

De voorkeurslocaties zijn opgenomen als bijlage bij deze beleidsregels en worden periodiek geactualiseerd.

 

Uitgangspunten geactualiseerde standplaatsregels

Voor het opstellen van deze beleidsregels voor standplaatsen zijn als uitgangspunten aangehouden:

  • Bestaande locaties voor standplaatsen in de kernen en parkeervelden nabij strandopgangen zijn een basis en worden periodiek herzien, dit vormt dan een aanvulling of herijking van dit beleid;

  • Streven naar een zo compleet en divers mogelijk aanbod en voorzieningenbehoud in de (autonome) kernen van Schagen: Callantsoog, ‘t Zand, Schagen, Dirkshorn, Petten, Tuitjenhorn, Warmenhuizen en Waarland;

  • Faciliteren van standplaatsen op locaties waar ze een toegevoegde waarde hebben en stimuleren dat ze aanvullend zijn ten opzichte van (bestaande) winkels en horeca;

  • Zijn een tijdelijke invulling om (rest)ruimtes in een (voorzieningen)structuur aantrekkelijker te maken, bevinden zich aan of nabij ruimtes waar een transitie van verkeersmodaliteiten (overstap van vervoersmiddel) plaatsvindt, versterken de omgeving met een beperkt/aanvullend aanbod en/of voorzien op experimentele wijze een onderscheidende marktpotentie binnen een veranderende omgeving en zijn naar aard en omvang beperkt;

  • Kwalitatieve standplaatsen met tariefdifferentiatie op basis van omgevingswaarde en voorzieningen zoals een marktkast met water en/of elektrische aansluitingen voor (kermis)activiteiten en (waren)markten;

  • Een gelijk speelveld en kaders voor aanvragers, duidelijkheid voor inwoners en ondernemers.

5. Soorten standplaatsen

Er zijn diverse voorkeurslocaties die naar de mening van het college geschikt zijn om te worden gebruikt als standplaats. We onderscheiden verschillende soorten standplaatsen, deze worden hieronder kort gekarakteriseerd. Nadere toelichting is te vinden in de bijlage.

 

  • Maximaal 3 gelijktijdig binnen 250m, oppervlakte 25 tot 50m2 (ca 5 x 5-10)

  • Reguliere standplaatsen: maximaal 5 jaar, maximaal 2 dagen per aanbieder per week, voorzien van een afgebakende oppervlakte, maximaal een halve week beschikbaar

  • Seizoensplaatsen: maximaal 3 jaar, 3 tot maximaal 6 maanden alle dagen

  • Incidentele maatschappelijke plaatsen: maatwerk locatie en oppervlak, maximaal 6 weken alle dagen.

6. Standplaatsen organisatie en maximumstelsel

Bescherming van de openbare orde en behoud van het woon- en leefklimaat zijn mede aanleiding om tot een maximumstelsel over te gaan. De gemeente kan de vergunningverlening voor aanvragen van standplaatsen organiseren met een standplaatsenlocatiebeleid. Hierin kan een maximumstelsel worden opgenomen, waarin de gemeente aangeeft hoeveel standplaatsen er per locatie, op welke wijze en tijdstip maximaal beschikbaar zijn. De genoemde voorwaarden moeten transparant zijn en voor iedere aanvrager hetzelfde. Deze beleidsregels vormen zodanig voor het maximumstelsel een aanvulling op de APV.

 

6.1 Locatiebeleid

Het standplaatsenlocatiebeleid wordt vanuit de volgende punten specifiek naar locaties opgebouwd:

  • 1)

    het vaststellen van een maximum aantal af te geven reguliere vergunningen per kern;

  • 2)

    het – onder voorwaarden – vaststellen van de voorkeur aan vergunningen per branche, zonder daarbij branches uit te sluiten;

  • 3)

    het aanwijzen van de locaties waar de vaste- en seizoenstandplaatsen worden ingenomen;

  • 4)

    het aanwijzen van de tijdstippen waarop deze worden bezet.

6.2 Schaarse vergunningen

Vanwege de Europese Dienstenrichtlijn en recente jurisprudentie moeten schaarse vergunningen een beperkte geldigheidsduur hebben. Dit is een afgeleide van het gelijkheidsbeginsel en daaruit vloeit de verplichting voor de overheid om mededingingsruimte en transparantie te creëren bij de verdeling van schaarse vergunningen. Standplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd en/of automatische verlenging zijn niet meer toegestaan. Nieuwe aanvragers voor vergunningen verkrijgen tegenwoordig een vergunning voor bepaalde en beperkte tijd. Vergunningen kunnen worden verleend tot maximaal 5 jaar. De beschikbaar gestelde vergunningsduur wordt bij het aanvraagformulier op de gemeentewebsite aangegeven. Een belangstellende kan daarmee inschatten of deze termijn redelijkerwijs aansluit past bij zijn investering en productaanbod om zijn interesse kenbaar te maken.

Standplaatsvergunningen die, voor vaststelling van het beleid, voor onbepaalde tijd zijn verleend blijven een voorzienbaar gemaakte termijn van kracht. De vergunningsverlening geldt binnen die termijn zolang de standplaatshouder van de gunning gebruik maakt. Bij een vergunning die tussentijds wordt opgezegd of gewijzigd gaat de nieuwe vergunningverlening dan volgens dit geactualiseerde beleid.

6.2.1 Motivering vergunningen tot maximaal 5 jaar

Een aantal van de geïnterviewde standplaatshouders hebben bij de evaluatie aangegeven dat ze bij aanpassing van het beleid, vanwege de investeringen in bijvoorbeeld hun kraam of kar en de afschrijving daarvan, een vergunningstermijn geschikt vinden die meerdere jaren over een langere periode omvat. Bij een kortere vergunningsduur in combinatie met mededinging, wordt investeren en het opbouwen en onderhouden van een klantenkring oninteressanter. Aan de andere kant biedt een maximum van 5 jaar voldoende ruimte en gelegenheid voor nieuwe ondernemers die ontstane kansen in een veranderende markt zien om mee te dingen om een standplaats te bemachtigen. Aanvragen voor een langere termijn kunnen hierop worden afgewezen.

 

Wij constateren dat de huidige vergunningsduur van enkele jaren voldoende interesse gaf, het voorliggend beleid kent een ruimere vergunningsduur. Als de vergunningsduur (veel) langer is dan de terugverdientijd, houdt dit in dat de overheid als vergunningverlenende instantie onnodig de toegang tot de markt beperkt. Het benodigd investeringsvermogen enerzijds en opbrengst anderzijds ligt bij voedings-gerelateerde ambulante handel duidelijk een factor hoger. Het aantal handelsdagen heeft relatief weinig invloed op de gemiddelde terugverdientijd. Achtergrond voor een vergunningsduur van maximum 5 jaar is dat dit de meest voorkomende en minimale terugverdientermijn is die nodig is voor ondernemers om het aantrekkelijk te maken op deze markt actief te zijn (rapport Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de Ambulante handel, Economisch onderzoek: SEO 2021). De gemiddelde afschrijvingstermijn van alle ambulante ondernemers is 8,7 jaar (rapport CVAH 2019). Bij wijzigingen van de bestaande vergunningen zal per ondernemer specifiek de situatie en omstandigheden nader beoordeeld en meegenomen worden.

 

6.3 Toewijzing standplaatsen: selectiestelsel

Wij gunnen standplaatsen periodiek en hanteren geen wachtlijst. Belangstellenden kunnen informatie krijgen over lopende termijnen en wanneer de locatie beschikbaar komt. Daarbij wordt de mogelijkheid geboden op een belangstellingslijst geregistreerd te worden voor het krijgen van informatie over een aanstaande aanbesteding. Deze wordt jaarlijks geactualiseerd door de registratie van contactgegevens kenbaar te maken aan gegadigden en verlenging van hun registratie te vragen. Plaatsing op de lijst betreft geen automatische behandeling of mededinging in de selectie, bij de periodieke aanbesteding zal deze interesse alsnog via de daarvoor beschikbare formulieren moeten worden aangegeven.

6.3.1 Verdelingsmechanisme

We kiezen met dit beleid voor een verdelingsmechanisme via een periodieke competitie (“aanbesteding”).

Voor verdeling van schaarse vergunningen moet ruimte gegeven worden aan mededinging en zijn verschillende toekenningsprocedures toepasbaar. In plaats van loting of een gunning en plaatsing op volgorde van binnenkomst wordt de kwaliteit van de uit te voeren activiteit van gegadigden beoordeeld. De toedeling van de locatie en tijdsvakken is dan op basis van een zogenaamde vergelijkende toets. Deze toets wordt voor vaste- en/of seizoenstandplaatsvergunning gelijkelijk toegepast per locatie. Voorafgaand aan de uitvraag kan vanuit de lokale gemeenschap worden opgehaald welke koppelkansen, activiteiten en – voorzieningen vanuit verenigingen aanwezig zijn.

 

Aanvragen worden getoetst als op voorhand verwacht wordt dat vanuit de aard van de beoogde activiteit vanuit wet- of regelgeving uitsluitingscriteria van toepassing zijn. Afwisseling in branches is wenselijk en gewaardeerd. De beoordeling van aanvragen gebeurt aansluitend op basis van de volgende vooraf bekendgemaakte selectiecriteria:

  • a.

    Mate waarin het assortiment een gewenste toevoeging aan het lokale aanbod is (25);

  • b.

    de uitstraling van de uitstalling (25);

  • c.

    het standplaatsverleden van de gegadigde en/of de indruk die de aanvraag maakt (25);

  • d.

    de mate waarin de gegadigde maatschappelijk verantwoord onderneemt (25).

De nadere uitwerking voor de toewijzing, criteria en werkwijze puntensysteem is als bijlage opgenomen. Dat geldt eveneens voor de samenstelling van de selectiecommissie.

7. Overgangsregeling en bijzondere omstandigheden

7.1 Bijzondere omstandigheden

Voor alle voorgaand in die document genoemde uitgangspunten en de overige in het standplaatsenbeleid opgenomen regels geldt dat, op grond van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 4:84 van de Awb, hiervan kan worden afgeweken.

 

Ondernemersrisico

De standplaatshouder ontvangt een vergunning voor bepaalde en beperkte tijd. Ondanks dat kunnen er na verlening van deze vergunning verandering van omstandigheden of inzichten optreden die het noodzakelijk maken dat de vergunning ingetrokken of gewijzigd wordt. Deze bevoegdheid wordt ontleend aan de APV Schagen.

 

7.2 Overgangsbepaling

De wachtlijsten en huidige vergunningen worden ingetrokken na vaststelling van de beleidsregels. Bij wijzigingen van de bestaande vergunningen zal per ondernemer specifiek de situatie en omstandigheden nader beoordeeld en meegenomen worden in besluitvorming over de uitfasering daarvan.

 

Voor de huidige vergunninghouders van de reguliere standplaatsen geldt een overgangsregeling, als zij beschikken over een vergunning voor onbepaalde tijd. Met deze regeling wordt de beëindiging naar redelijkheid op termijn voorzienbaar gemaakt, hieraan wordt een termijn met verlengingsoptie gekoppeld waarin bedrijfsmateriaal gemiddeld afgeschreven dan wel vervangen zal worden. Deze overgangstermijn is bedoeld om met een redelijke tijd de ondernemers ruimte te geven om te zoeken naar oplossingen.

 

De overgangsregeling houdt het volgende in: Huidige vergunninghouders voor reguliere – en seizoensgebonden standplaatsen krijgen na vaststelling van dit beleid recht op een vergunning voor de eerste vergunningsperiode van vijf jaar, en voor vergunninghouders met een langer of onbepaalde vergunningstijd, als uitzondering bij voorrang plaatsing bij een of in uitzonderlijk te beoordelen gevallen tweemaal de aanbestedingscyclus voor de daaropvolgende periode van vijf jaar. Een verleende vergunning of ontheffing is enkel van kracht gedurende de geldigheidstermijn van maximaal 5 jaar of een periode daarbinnen waarvan de standplaatshouder van de vergunning gebruik wenst te maken. Bij overschrijving van een vaste- of seizoenstandplaatsvergunning, is ofwel op de overgeschreven vergunning de resterende geldigheidstermijn van de toegekende vergunning van toepassing dan wel de daarbinnen door de oorspronkelijke houder gecommuniceerde gebruikstermijn van toepassing.

 

Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze beleidsregels, worden afgehandeld overeenkomstig het geactualiseerde beleid.

 

7.3 Inwerkingtreding

Bij inwerkingtreding van de Beleidsregels Ambulante Handel: Standplaatsen Schagen 2023 wordt het voorgaande beleid ingetrokken.

 

Bijlagen:

  • Locaties en richtlijnen

Aldus besloten in de vergadering van 19 december 2023.

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen,

De secretaris,

Mevrouw E. van der Bruggen

De burgemeester,

Mevrouw M.J.P. van Kampen-Nouwen

BIJLAGE I  

 

Toelichting behorende bij de Beleidsregels Ambulante Handel Standplaatsen Schagen.

 

I.1 Doelstelling en context

De voorgestelde beleidsregels bij deze bijlage zijn beoogd als bouwsteen in het kader van de Omgevingswet (2024) en vormen dan input voor de periodieke actualisatie van de omgevingsvisie en aanstaande uitwerking van bijzondere vergunningen in het omgevingsplan.

 

Het is vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet wenselijk dat de gemeente duidelijkheid schept hoe zij omgaat met vergunningen voor bestaande en nieuwe standplaatshouders. Insteek is ook om het onderscheid en de overlap van ambulante handel ten opzichte van standplaatsen af te bakenen. Algemeen is ambulante handel een gebruiksactiviteit die in verschillende vormen als economische activiteit wordt uitgevoerd. Regulering vindt plaats via (art 5:15 Apv) het ventverbod in Schagen en andere centrumlocaties, de ambulante handel via standplaatsen zal met beleidsregels en een nadere uitwerking in verordeningen geduid worden.

Wij hebben voor handelsactiviteiten en dienstenaanbod op openbare in de openlucht gelegen plaatsen een vergunningstelsel met als doel dat de openbare ruimte bruikbaar blijft voor diverse activiteiten en om de openbare orde en veiligheid te handhaven en een goed woon- en leefklimaat te waarborgen. Het innemen van een standplaats wordt daaruit gereguleerd. Ingenomen standplaatsen beperken de flexibiliteit rond evenementen en een overdaad aan standplaatsen kan leiden tot aantasting van het uiterlijk aanzien van de gemeente en tot verschillende soorten overlast waaronder geluid, geur, zwerfafval en verkeershinder. Het is wenselijk om periodiek deze afweging te spiegelen ten opzichte van andere beleidsdoelstellingen en gebruikswijzigingen.

 

I.2.1 Kader; Algemeen

Hieronder wordt weergegeven vanuit welke kaderstelling de beleidsregels opgesteld zijn.

 

Omgevingsvisie1

In onze Omgevingsvisie zetten we in op een gezinsvriendelijke gemeente die aantrekkelijk is voor ondernemers, met sterke kernen waarin voorzieningen goed bereikbaar zijn, en bewoners en bezoekers de omgeving waardevol vinden. We besteden extra aandacht aan de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte in de centra van de kernen en van drukbezochte toeristische plekken. We zijn een aantrekkelijke woongemeente en willen dat ook blijven. Vanuit de beoogde omgevingswaarden wordt gestreefd naar een balans tussen rust en reuring.

Standplaatsen zijn goed inpasbaar in het streven naar behoud van kleinschaligheid en authenticiteit. Om die redenen willen wij standplaatsen reguleren en ervoor zorgen dat standplaatshouders op locaties kunnen staan waar ze als kleinschalige functies kwalitatief een bijdrage leveren aan de economie en het verblijfsklimaat voor inwoners en bezoekers van de gemeente.

 

Economische ontwikkelingen

Wij streven met onze Omgevingsvisie naar een aantrekkelijk (regionaal) centrum waarin de omgevingswaarden versterkt worden met onder andere een balans tussen rust en reuring. Op dit moment worden verschillende gebiedsvisies opgesteld die een nadere gebiedsgerichte programmatische uitwerking vormen van onze Omgevingsvisie. Voor de stad Schagen is voor de ontwikkelingen van detailhandel de Ontwikkelvisie Stad Schagen een beleidsanker. Centraal hierin staat dat de winkels en andere veel gebruikte voorzieningen hun plek zoveel mogelijk in het centrum van de stad hebben of krijgen.

Schagen werkt aan een aantrekkelijk en toegankelijk centrum. Provinciale monitoring laat een structurele trend zien in afname van het aantal verkooppunten retail, waardoor een kleiner en compacter voorzieningenniveau in de kernen ontstaat of onder druk staat. Voor zover mogelijk bevorderen we het (opnieuw) bezetten van bestaande winkelpanden in het kernwinkelgebied.

 

I.2.2 Kader; Juridisch

Vanuit de Apv:

Onder een standplaats2 wordt in deze notitie verstaan: een in de openlucht gelegen plaats in de openbare ruimte, die op basis van een door of namens het college verleende vergunning gebruikt mag worden voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel (artikel 5:17 Algemene plaatselijke verordening Schagen 2023, hierna Apv).

Onder standplaats wordt niet verstaan: een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet of een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de Apv.

 

Passieve verkoop van lokaal geproduceerde/geteelde groente, fruit of andere levensmiddelen vanaf een perceel behorend bij de onderneming van waaruit het assortiment wordt aangeboden, wordt gemakshalve beschouwd als ondergeschikte nevenactiviteit van de (agrarische) onderneming. Daarmee vormt dit geen onderdeel van het standplaatsenbeleid.

Uit meest recente jurisprudentie volgt dat standplaatsen schaarse vergunningen3 zijn en dat moet worden voldaan aan de Europese Dienstenrichtlijn.

 

Wettelijke kaders:

daarnaast zijn de volgende landelijke wettelijke kaders van toepassing:

  • Landelijke regelgeving: Grondwet; Gemeentewet; Algemene wet bestuursrecht; Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht; Warenwet; Wet Milieubeheer; Wet Markt en Overheid.

  • Plaatselijke regelgeving: Apv; lokale bestemmingsplannen.

Wij hebben (voorafgaand aan vaststelling van het bij dit stuk behorend beleid) verschillende locaties voor standplaatsen (zie https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/externebijlagen/exb-2017-4978/1/bijlage/exb-2017-4978.pdf). Voor deze locaties zijn op grond van de Apv standplaatsvergunningen afgegeven. Voor een standplaatsvergunning is het nodig dat de standplaats ook mogelijk is volgens het bestemmingsplan, of dat afgeweken kan worden van het bestemmingsplan om de standplaats mogelijk te maken. Daarnaast zal een standplaatshouder ook aan andere wettelijke vereisten moeten voldoen.

 

I.3Voorwaarden en weigeringsgronden standplaatsvergunningen

Er is bij standplaatsvergunningen sprake van ‘schaarse vergunningen’ overeenkomstig de Europese dienstenrichtlijn, vrije marktwerking moet het aanbod reguleren. Een brancheverdeling mag ook niet gebruikt worden als instrument om de gevestigde winkeliers te beschermen tegen concurrentie. Wel wordt er naar gestreefd dat de branches een aanvullend karakter hebben op wat de aanwezige winkels te bieden hebben. Wij verlenen periodiek vergunningen met een beperkte gebruikstijd voor een gemaximeerd aantal standplaatsen op basis van de weigeringsgronden, alleen deze gronden kunnen leiden tot de weigering van een standplaatsvergunning. Bij meerdere gegadigden wordt gegund op basis van een selectiemethodiek, welke voorafgaand aan de uitvraag bekend wordt gemaakt en in dit document als voorbeeld uitgewerkt is.

 

Allereerst zal beoordeling vanuit de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en/of bescherming van het milieu plaatsvinden vanuit rijks- of provinciale wet- en regelgeving. De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd als deze in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit. Een standplaats dient naast genoemde weigeringsgronden (art 1:8 Apv) te voldoen, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving, aan redelijke eisen van welstand (artikel 5.18 lid 3a Apv). Tenslotte is het belang van verkeersveiligheid een afwegingsgrond. ‘Geen behoefte’ of ‘concurrentie’ worden niet erkend als valide argumenten voor een weigering, tenzij een redelijk voorzieningenniveau ter plaatse hiermee in gevaar komt (Artikel 5.18 lid 3b Apv).

 

I.4Vaststellingsbevoegdheid

De bevoegdheid voor het vaststellen van dit beleid ligt bij het college. De grondslag daarvoor is gelegen in artikel 4:81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Daarin is bepaald dat een bestuursorgaan beleidsregels kan vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid.

Artikel 147 lid 1 van de Gemeentewet bepaalt dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. De Apv is de meest omvattende gemeentelijke verordening. De bevoegdheid tot vaststelling daarvan is aan de gemeenteraad.

In de Apv is door de gemeenteraad een verbod ingesteld om een standplaats in te nemen zonder vergunning van het college. De gemeenteraad heeft daarbij ook bepaald wanneer een vergunning geweigerd kan worden. Het is aan het college om binnen dit kader op basis van wettelijke bepalingen en vastgestelde beleidsregels nadere uitwerking te geven aan deze bevoegdheid.

 

I.5 Soorten standplaatsen

Er zijn diverse voorkeurslocaties die naar de mening van het college geschikt zijn om te worden gebruikt als standplaats. We onderscheiden verschillende soorten standplaatsen, deze worden hieronder beschreven.

 

I.5.1 Reguliere standplaatsen

Een reguliere standplaats is een gemarkeerde verkooplocatie waar één verkooppunt mag worden ingenomen voor een beperkte periode in een week door een vergunninghouder in een centrumgebied. Voorliggend beleid steekt in op een gevarieerd aanbod aan ambulante handel, daarom wordt in een aanvraagbeoordeling meegenomen dat de standplaatsen in een centrumgebied onderling verschillend (andere branche) zijn. Vanuit het beoogd aanvullend karakter mag 5 jaar maximaal twee dagen per week een branche op een locatie in een centrum staan, op die manier wel op verschillende locaties daarbinnen. Wij maken onderscheid in locaties op basis van omgevingsfactoren en voorzieningenniveau. Voor deze standplaatsen gelden ook onderscheidende tarieven overeenkomstig de leges- en precarioverordening.

 

I.5.2 Seizoensgebonden standplaatsen

Op aan te wijzen seizoenslocaties kunnen vergunninghouders 3 jaar handel drijven voor bijvoorbeeld het verkoopseizoen van hun product (zoals een oliebollen, ijs of kerstbomen). Deze handel gebeurt vanuit een verkoopwagen of marktkraam op een locatie waar seizoensgebonden behoefte is aan deze (seizoens)-producten. Deze vergunning is locatieafhankelijk voor maximaal 3 dan wel voor maximaal 6 maanden per jaar geldig gedurende een periode van 3 jaar. Voor seizoenstandplaatsen gelden dezelfde afwegingen, tarieven en leges voor de vergunning als voor gereguleerde standplaatshouders.

 

I.5.3 Incidentele standplaatsen

Wij maken onderscheid tussen incidentele standplaatsen voor commerciële - en maatschappelijke belangen vanuit ideële organisaties. Denkbaar gebruik is een wervingsactie voor telefonie of internet, het aanbieden van proefabonnementen, informatievoorziening vanuit hulpverleningsorganisaties, of voorlichting en bevolkingsonderzoek vanuit de volksgezondheid. Voor incidentele standplaatsen gelden dezelfde toetsingsgronden als reguliere standplaatsen zoals verwoord in de Apv. Voor deze standplaatsen gelden tarieven en/of vrijstellingen overeenkomstig de leges- en precarioverordening.

 

Maatschappelijk/ideëel

Voor activiteiten met een maatschappelijk belang is het mogelijk dat tijdelijk een standplaats wordt ingenomen. Dat is een incidentele (dag)standplaats, die op een niet vooraf aangewezen locatie, voor alle weekdagen over maximaal 6 weken per jaar zonder commercieel doel gebruikt wordt. De aanvrager kan zelf een voorstel voor een locatie doen en het gebruiksdoel verantwoorden. Bijvoorbeeld een verkoping voor een goed doel, of voorlichting en preventiewerk op het gebied van de volksgezondheid.

Deze vergunning wordt maximaal 6 weken per jaar verleend aan dezelfde aanvrager. Het maatschappelijk belang zal door aanvrager aangetoond moeten worden via statuten. Uit deze statuten moet blijken dat de organisatie de uitoefening ten doel staat van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard, waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers.

 

Commercieel

Een incidentele (dag)standplaats is een standplaats die kortstondig een beperkte tijd wordt ingenomen op een niet vooraf aangewezen locatie met een specifiek en commercieel doel. Deze vergunning wordt maximaal 7 dagen per jaar verleend aan dezelfde aanvrager. Wegens de verstorende klantenwerving op winkelend publiek en overlast binnen het woonklimaat voor omwonenden geldt in beginsel een verbod in winkel- en woongebieden. De aanvrager kan zelf een voorstel voor een locatie doen en dient het gebruiksdoel te verantwoorden. Voor deze standplaatsen geldt voor commerciële partijen hetzelfde dagtarief als reguliere standplaatsvergunningen.

 

BIJLAGE II: Uitwerking maximumstelsel locatiebeleid

 

Uit de inleiding van de beleidsregels bij deze bijlage, en in algemene zin vanuit onze beleidslijnen, is te herleiden dat wij streven naar een regionaal verzorgende stadskern en levendige dorpscentra met een zo compleet en divers mogelijk voorzieningenaanbod. Om die reden is het gewenst terughoudend om te gaan met het toestaan van voorzieningen (winkels, standplaatsen) buiten de centrumgebieden. Hierdoor zijn zoveel mogelijk inwoners en toeristische bezoekers georiënteerd op de centrumgebieden en kunnen ondernemers daar maximaal van elkaars aanwezigheid profiteren. Nabijheid van collega-retailers die hetzelfde type klant aantrekken levert door synergie substantieel extra omzet.

 

Ambulante handel is een detailhandelsvorm die inspeelt op de wisselende bezoekersstromen en belevingswaarde toevoegt tijdens winkeltijden. Er worden voertuigen of kraampjes gebruikt die naar aard een vergelijkbare uitstraling en beperkte omvang hebben als de objecten in de achter-/omliggende ruimte voorzien zijn. Voor seizoensgebonden plaatsen worden vaste locaties benoemd, voor incidentele standplaatsen kan voor elke locatie een vergunning worden aangevraagd.

 

Binnen het grondgebied van de gemeente Schagen wordt onderscheid gemaakt tussen de kernen Callantsoog, ‘t Zand, Schagen, Dirkshorn, Petten, Tuitjenhorn, Warmenhuizen en Waarland.

 

Vanwege de seizoensgebondenheid kan een standplaats voor oliebollen of ijs eenmaal worden vergund per kern voor maximaal 3 maanden. In de kern Schagen wordt een standplaats voor oliebollen of ijs maximaal tweemaal vergund.

Vanwege de seizoensgebondenheid kan een standplaats voor kerstbomen eenmaal worden vergund per kern voor maximaal 3 maanden. In de kern Schagen kan een standplaats voor kerstbomen per wijk (stadsdeel) worden vergund mits daar voldoende ruimte voor beschikbaar is.

 

Het incidenteel innemen van standplaatsen voor commerciële en maatschappelijke doeleinden gaat niet ten koste van het maximum aantal standplaatsen. Het is per aanvrager mogelijk om gedurende alle weekdagen tot maximaal 6 weken per jaar een standplaats aan te vragen. Aan commerciële organisaties wordt een incidentele vergunning maximaal 4 dagen per jaar verleend aan dezelfde aanvrager.

 

II.1Kern Schagen

Het maximumstelsel voor de kern is gebaseerd op het belang van de verkeersvrijheid en -veiligheid, het belang van de openbare orde en het belang van het voorkomen of beperken van overlast.

De inpassing en bijbehorende overweging zijn nader geduid in een locatieoverzicht.

 

II.2 Overige locaties

Er worden geen nieuwe reguliere standplaatslocaties buiten de centrumgebieden of in de kustzone nabij strandopgangen aangewezen of toegestaan. Voor bestaande reguliere standplaatslocaties buiten centrumgebieden geldt een uitsterfbeleid: na verloop van de vergunning van bestaande standplaatshouders (inclusief overgangstermijn) worden geen nieuwe vergunningen meer verleend.

Verzoeken voor nieuwe locaties worden onderzocht binnen de beleidscyclus en meegenomen in de eerstvolgende periodieke aanbestedingsronde.

 

BIJLAGE III: Plattegronden vaste- en seizoenstandplaatsen

 

 

Overzicht locaties waar op basis van de uitgangspunten standplaatsen geacht werden inpasbaar te zijn. Naar aanleiding van zienswijzen zijn de locaties extern beoordeeld door Stichting Marktbeheer. De locatie Roossttraat (H. Christoforuskerk Schagen) is niet zondermeer bruikbaar. De locaties Laan, Nieuwe Laagzijde en Stationsweg zijn afgevallen naar aanleiding van het nadere onderzoek. De groen aangeduide gebieden worden kansrijk geacht voor gebruik als standplaats.

 

REGULIERE STANDPLAATSEN

 

 

De standplaats is gesitueerd op een bestrate ruimte tussen de winkels, nabij de oversteekplaats en/of naast de parkeerplaatsen en het trottoir langs de gevel. Er is hier een brede openbare ruimte waarbij voldoende ruimte over blijft als de standplaats in gebruik is. Gelet op de nabij gelegen functies is een standplaats hier stedenbouwkundig voorstelbaar, een langere termijn is afhankelijk van eventuele gebiedsontwikkelingen.

 

 

De standplaats is gesitueerd op een (tijdelijk beoogd) parkeerterrein die de winkelstraat onderbreekt. De standplaats ligt nabij een pleintje. Er is hier een gebiedsontwikkeling naar wonen met gemengde functies voorzien waarbij tot realisatie daarvan ruimte over is voor (extra) parkeren als de standplaats in gebruik zijn. Tijdelijk is vanwege de functie als overstaplocatie en toekomstige invulling met winkels is een standplaats hier stedenbouwkundig voorstelbaar, verplaatsing op lange termijn afhankelijk van de functie en herinrichting.

 

 

De standplaats is gesitueerd op een (tijdelijk beoogd) parkeerterrein die de winkelstraat onderbreekt. De standplaats ligt nabij een pleintje. Er is hier een gebiedsontwikkeling naar wonen met gemengde functies voorzien waarbij tot realisatie daarvan ruimte over is voor (extra) parkeren als de standplaats in gebruik zijn. Tijdelijk is vanwege de functie als overstaplocatie en toekomstige invulling met winkels is een standplaats hier stedenbouwkundig voorstelbaar, verplaatsing op lange termijn afhankelijk van de functie en herinrichting.

 

ONDERZOEKGEBIED voor STANDPLAATSEN (tijdelijk en op lange termijn voor regulier nog nader te bepalen)

 

 

De standplaatsen kunnen, afhankelijk van activiteiten op de Markt, tijdelijk gesitueerd op parkeerplaatsen bij de kerk en tegenover horeca worden. Deze standplaatsen liggen op een plein tegenover oversteekpunten in de winkelroute zodanig dat er zicht op de kerktoren en het podium vanaf horecaterrassen is. Er is hier een gemengd ingerichte openbare ruimte waarbij voldoende ruimte over blijft voor ander gebruik als een standplaats in gebruik is. Afhankelijk van de (her)inrichting en de nabije functies is een standplaats stedenbouwkundig ook op langere termijn in deze omgeving voorstelbaar.

 

BIJLAGE IV: Toewijzing standplaatsvergunningen

 

IV.1 Selectiecommissie

Er is een selectiecommissie. De samenstelling van de selectiecommissie is in lijn met de beoordelingsperspectieven als volgt samengesteld:

  • a.

    De beleidsadviseur economische zaken;

  • b.

    Een (gemandateerd) deskundige omgevingskwaliteit (uit gemeentelijke adviescommissie);

  • c.

    De toezichthouder standplaatsen;

  • d.

    Een (ambtelijk) deskundige duurzaamheid en/of maatschappelijk ondernemen.

De beleidsadviseur economische zaken bepaalt in overleg met de leden van de commissie de vergaderfrequentie en werkwijze.

 

IV.2 toewijzing vaste- en seizoenstandplaatsvergunningen

Voor de toewijzing van een vaste- of seizoenstandplaatsvergunning geldt het volgende:

  • 1.

    Burgemeester en wethouders maken bekend dat voor een locatie een of meer vaste- of seizoen standplaatsvergunningen kunnen worden verleend, en dat gegadigden voor een vergunning vóór de daarbij genoemde datum daarvoor een aanvraag kunnen indienen. Er wordt niet gewerkt met een wachtlijst. Degene die als laatste een vergunning heeft gekregen voor een bepaalde locatie en/of product heeft geen voorrang op andere aanvragers.

  • 2.

    De bekendmaking geschiedt door een openbare kennisgeving op de gebruikelijke wijze, in de daarvoor gehanteerde lokale media, op de website www.schagen.nl. Eventueel met attenderen via andere (doelgroepen) media. Daarbij is de wijze van indienen en de reactietermijn vermeld.

  • 3.

    Bij de beoordeling van de aanvragen kent de selectiecommissie punten toe aan de hand van de bijbehorende beoordelingsaspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal punten. De beoordeling gebeurt op basis van onderlinge vergelijking. De toekenning van het aantal punten bij meerdere aanvragen die op eenzelfde beoordelingsniveau scoren gebeurt toekenning op basis van een vergelijkende waardering en met de daarbij naar verhouding met het aantal aanvragen onderverdeeld aantal punten. (bijvoorbeeld bij vijf aanvragen die binnen niveau 25 punten vallen, hoogste score krijgt 5x 5/5 +20=25, een na hoogste 4x5/5 +5= 24, …, laagste 1x5/5 + =21)

  • 4.

    Gegadigden komen in aanmerking voor toekenning op volgorde vanaf de hoogste score. Bij een gelijk aantal punten wordt er geloot om de volgorde te bepalen.

  • 5.

    De kandidaat die in aanmerking komt voor een reguliere standplaats vergunning wordt in de gelegenheid gesteld om daarvoor binnen vier weken een ontvankelijke aanvraag in te dienen.

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders besluit op de aanvraag.

IV.3 Toewijzing incidentele standplaatsvergunningen

De vergunningen voor incidentele standplaatsen (commercieel en maatschappelijk) worden per aanvraag in volgorde van ontvangst behandeld. Hier is geen maximumstelsel of wachtlijst van toepassing.

 

IV.4: Puntensysteem

Beoordeling van aanvragen gebeurt op basis van de volgende vooraf bekendgemaakte selectiecriteria:

  • a.

    Mate waarin het assortiment een gewenste toevoeging aan het lokale aanbod is (25);

  • b.

    de ruimtelijke uitstraling van de uitstalling (25);

  • c.

    het functionele omgevingsimpact middels standplaatsverleden, referenties en/of de indruk van de aanvraag (25);

  • d.

    de mate waarin de gegadigde duurzaam en maatschappelijk verantwoord onderneemt (25).

Bij de beoordeling van de aanvragen kent de in artikel 1 genoemde selectiecommissie punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximumaantal:

  • a.

    Mate waarin het assortiment een gewenste toevoeging aan het lokale aanbod is. Aanvullend aanbod ten opzichte van permanent op zichtafstand gevestigde aanwezige winkel- en horecavoorzieningen in het winkelgebied [maximaal 25 punten];

    • o

      Een aanbieder in overeenkomstige branche die ter plaatse op andere dagen vergund is (-10 punten);

    • o

      Een overlappende branche (vergelijkbaar assortiment) met het aanbod in de kern(centrum) [0 punten];

    • o

      Overlappende branche, maar met aanvullend assortiment/segment [10 punten];

    • o

      Overlappende branche, maar met aantoonbaar onderscheidend assortiment/segment [15 punten];

    • o

      Een aanvullende branche/assortiment ten opzichte van het permanente aanbod [20 punten].

    • o

      Een aanvullende branche met aantoonbaar onderscheidend assortiment ten opzichte van het permanente aanbod [25 punten].

  • b.

    De uitstraling van de uitstalling, de kraam/verkoopwagen. Het gaat hierbij om de mate waarin de uitstraling past bij de omgevingswaarden en aantrekkelijkheid versterkt. [maximaal 25 punten];

    • o

      Gemiddeld/standaard materieel zonder kwalitatief hoogwaardige uitstraling [0 punten];

    • o

      Verzorgd/net materieel en aandacht voor de totale presentatie [10 punten];

    • o

      Modern/nieuw materieel met een verzorgde uitstraling en kleurstelling [15 punten];

    • o

      Creatieve vormgeving met een bij het product passende en aantrekkelijke uitstraling [20 punten];

    • o

      Bijzonder/authentieke vormgeving of een overduidelijk bij de omgeving passende uitstraling [25 punten];

  • c.

    Het standplaatsverleden van de gegadigde en/of de indruk die de aanvraag maakt. Bewezen ondernemerschap (incl. financiële verplichtingen) van de standplaatshouder [maximaal 25 punten];

    • o

      Niet recent als standplaatshouder actief geweest, of een standplaats ingevuld waarbij in de vergunningsperiode meerdere gegronde klachten/problemen zijn geweest [0 punten];

    • o

      Elders zonder problemen/klachten tot een vergelijkbare periode actief (geweest) op een standplaats en kan referentie aanleveren [10 punten];

    • o

      Regionaal gevestigde ondernemer, recent als standplaatshouder in de regio actief geweest en/of een standplaats ingevuld waarbij in de vergunningsperiode geen klachten/problemen zijn geweest [15 punten];

    • o

      Regionaal en/of elders zonder problemen/klachten minimaal een vergelijkbare periode actief (geweest) op een standplaats en kan referentie aanleveren [20 punten];

    • o

      Lokaal gevestigde ondernemer, welke naar tevredenheid en zonder problemen/klachten een minimaal vergelijkbare vergunningsperiode doorlopen heeft [25 punten].

  • d.

    de mate waarin de gegadigde maatschappelijk verantwoord onderneemt. Het gaat om activiteiten die een stap verder gaan dan waartoe de wet verplicht, de gegadigde verantwoordelijkheid neemt ten aanzien van het milieu en de sociale context, danwel de manier waarop het bedrijf iets teruggeeft aan de samenleving [max 25 punten];

    • o

      De onderneming en beoogde activiteiten hebben negatieve effecten op mens en milieu [0 punten];

    • o

      De onderneming voldoet naar verwachting aan milieuwet- en regelgeving rond duurzaamheid [10 punten];

    • o

      De onderneming neemt verantwoordelijkheid en beperkt effecten op mens, milieu en bedrijfsvoering [15 punten];

    • o

      De onderneming heeft aanvullend op voorgaande criteria aantoonbaar met certificaten en keurmerken een maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering en/of aantoonbare lokale maatschappelijke betrokkenheid [20 punten];

    • o

      De onderneming vervult aanvullend op voorgaande criteria een voorbeeldfunctie op nieuwe marktkansen, groei en innovatie met winst voor mens, maatschappij en milieu, nu en in de toekomst. [25 punten];

Voor reguliere – en seizoenstandplaatsen vindt op basis van voorgaande een beoordeling plaats. Bij de beoordeling van aanvragen als toevoeging aan het lokale aanbod, vindt een afweging plaats in welke mate het assortiment zich onderscheidt van het aanbod aan branches die al in het winkelaanbod visueel vanaf de standplaats in het straatbeeld aanwezig zijn. De volgende indeling in branches wordt daarvoor gehanteerd:

  • Branche 1: Snacks en aanverwante artikelen (zoals frites, loempia’s, shoarma en ijs)

  • Branche 2: Vis en aanverwante artikelen

  • Branche 3: Groenten en fruit

  • Branche 4: Kaas en noten

  • Branche 5: Brood en suikerwaren

  • Branche 6: Vlees en kip

  • Branche 7: Overige food

  • Branche 8: Bloemen en planten

  • Branche 9: Kleding en accessoires (zoals tassen, kleding en schoenen)

  • Branche 10: Diensten

  • Branche 11: Overige non-food

Deze branchering is een middel waarmee voorafgaand aan de openstelling en het opstellen van het wegingskader lokale advisering gevraagd wordt. Bij advisering hierover worden in beginsel vertegenwoordigers gevraagd met een andere achtergrond dan het lokale ondernemersklimaat en welke niet verbonden zijn aan de lokale detailhandel en/of horeca. Vertegenwoordigers vanuit de kern of wijk worden in beginsel gevraagd vanuit een dorps- of wijkraad, danwel een lokale (culturele)vereniging waarvan het bestuur geacht wordt bekend te zijn met lokale gebruiken en activiteiten.

Aanvullend kan (een bestuurslid van) van de lokale ondernemersvereniging en een of twee vertegenwoordigers van de kern of wijk waartoe de aanvraag betrekking heeft gevraagd worden om inzicht te krijgen op welke wijze activiteiten en diensten vanuit de lokale gemeenschap als toegevoegde waarden aan een standhouder aangeboden worden.

 

Voorbeeld en toelichting toepassing puntensysteem:

Het puntensysteem werkt met 4 criteria, ieder criteria heeft 5 niveaus (benoemd daaronder bij IV4 puntensysteem). Per criteria worden afhankelijk van het niveau waarop de kandidaat beoordeeld wordt dan 0,10,15,20 of 25 punten te behalen.

Als er meer kandidaten zijn die hetzelfde niveau halen, zullen de maximale punten binnen dat niveau toegekend worden. In geval van gelijke (eind)score wordt er door de commissie vergeleken, de kandidaten gerangschikt op een onderlinge waardering van dat aspect ten opzichte van elkaar. Dan worden punten verdeeld over kandidaten omgekeerd aan de plaats in de waardering toegedeeld (dus 1e plaats meeste punten).

In bijvoorbeeld het beste niveau ‘toevoeging aan lokaal aanbod’ zouden ze niet 20 maar allemaal maximaal 25 kunnen krijgen. Binnen dat niveau worden dan die 5 punten (25-20) gedeeld door het aantal kandidaten. Bijvoorbeeld, 5 kandidaten die maximaal scoren en die 5 punten verdelen geeft 1 punt per onderlinge plaats.

De punten worden omgekeerd aan de plaats in de waardering toegedeeld. Dan krijgt de kandidaat op onderste “5e” positie 1 van de 5 punten [1maal 1], de “4e” 2 punten … en de beste dus de eerste plaats de maximale 5. Die 1 tot 5 is binnen dat niveau vanaf 20 dus de best scorende behaald dan 25 punten, de tweede 24, … , 4e dan 22 punten, en 5e dan 21 punten.

Bij twee gelijkscorende kandidaten zou die lijn volgend de verdeling dan zijn ‘de beste’ 25 punten en de tweede 22,5 punten op dat onderdeel.

 

BIJLAGE V: Richtlijnen en standaardvoorschriften

 

Het is van belang om de uitvoering van het vergunningenbeleid en de toepassing van het maximumstelsel op een heldere wijze weer te geven. Hiertoe is een aantal richtlijnen geformuleerd met standaardvoorschriften waarmee bij de beoordeling van verzoeken rekening wordt gehouden. De standaardschriften zijn gebaseerd op artikel 1.4 van de Apv, waarin staat vermeld dat er voorschriften en beperkingen aan de verleende vergunning verbonden mogen worden. Na vaststelling van dit beleid zal de Apv hierop waar nodig aangepast worden.

 

V.1 Richtlijnen voor standplaatsvergunningen

De onderstaande richtlijnen/voorschriften worden als beleidsregels voor alle standplaatsen van toepassing:

 

1. Standplaats – Locatie

  • A.

    Het college kan standplaatsen opnemen op een lijst van voorkeurslocaties. Daarbij kunnen per locatie nadere beperkingen worden opgenomen en verwerkt in of bij deze beleidsregels.

  • B.

    Structurele standplaatsen worden getoetst aan het bestemmingsplan. Daarbij geldt als uitgangspunt dat het gebruik als standplaats in beginsel aanvaardbaar wordt geacht als het gaat om:

    • 1)

      een standplaats op een voorkeurslocatie;

    • 2)

      een tijdelijke vergunning.

  • C.

    Bij de beoordeling van een standplaatslocatie geldt als beginsel dat niet meer dan drie gelijktijdige standplaatsen worden toegelaten binnen een straal van 250 meter, gemeten vanaf elk van de afzonderlijke standplaatsen.

  • D.

    De exacte locatie en omvang van de standplaats is ter plaatse gemarkeerd (bijvoorbeeld met ‘punaises’). De gebruiksruimte, afbakening en plaatsing van attentiemateriaal beperkt zich daartoe. De toezichthouder zal benodigd veiligheidsmateriaal ter afscherming van rijwegen, en eventuele uitzonderingen op de locaties voor attentiemateriaal (waaronder vlaggen, borden) en de staruimte voor een standplaats beoordelen en/of nader aanwijzen.

  • E.

    De standplaats mag voor de verkoopoppervlakte geen groter grondoppervlak innemen dan 50 m2. Voor opslag van goederen middels het parkeren van een bijbehorend voertuig mag een parkeerplaats worden ingenomen. Per standplaats zal als er gebruik gemaakt wordt van een verkoopwagen de afzonderlijke parkeerplaats vervallen, de verkoopoppervlakte incl. verkoopwagen kan dan in totaal maximaal 60 m2 zijn.

2. Standplaats – Gebruik

  • A.

    Inname standplaats.

    • 1.

      De standplaats moet worden ingenomen door de vergunninghouder zelf of door een persoon die op grond van een arbeidsovereenkomst in dienst is bij de vergunninghouder.

    • 2.

      De vergunninghouder moet zich kunnen legitimeren door middel van een geldig en officieel identiteitsbewijs. Een vergunninghouder zal dit identiteitsbewijs op aanvraag aan de toezichthouder tonen.

    • 3.

      De vergunninghouder verzorgt na inname dat deze op een veilige manier te gebruiken is, eventueel voorzien van (eigen) afscherm- en signaleringsmaterialen indien deze aan een rijweg ligt.

  • B.

    Vrijhouden standplaats.

    Fysieke verkoopmiddelen en andere benodigdheden mogen alleen op de standplaats aanwezig zijn op de dagen en gedurende de tijdvakken die zijn vermeld in de vergunning.

  • C.

    Aanzien standplaats.

    De standplaats moet zowel op zichzelf als in verband met de omgeving voldoen aan redelijke eisen van welstand. Uitgangspunt daarbij is: “Akkoord, tenzij aannemelijk is dat niet zal worden voldaan aan redelijke eisen van welstand.” Daarom geldt als vereiste bij het indienen van een aanvraag dat een recente foto van het verkoopmiddel wordt meegezonden.

  • D.

    Schoonhouden standplaats en overige milieuaspecten.

    • 1.

      De standplaats en de naaste omgeving binnen een straal van 10 meter moet in schone en ordelijke toestand worden gehouden.

    • 2.

      Van generatoren mag alleen gebruik worden gemaakt als het gaat om zogenaamde “fluisterstille” generatoren.

    • 3.

      Algemeen moet worden voldaan aan het activiteitenbesluit. Ook bij consumptiegerichte productbereidingsmaterialen, waaronder kook-, bak- en frituurapparaten, mag alleen gebruik gemaakt worden van gelijktijdige afzuiging met ontgeuringsinstallatie op een wijze die daaraan voldoet.

    • 4.

      Als het gebruik van de standplaats leidt tot aantoonbare aantasting van de openbare orde of (vastgelegde) bescherming van een goed woon- en leefklimaat, kan een vergunning worden geweigerd, ingetrokken of gewijzigd.

  • E.

    Samenloop met evenementen en markten.

    • 1.

      Gedurende de tijden waarop de locatie wordt gebruikt voor activiteiten, waaronder ook markten en evenementen, waarvoor door het college of de burgemeester vergunning of ontheffing is verleend, kan de vergunninghouder geen gebruik maken van de standplaats.

    • 2.

      In afwijking van het bepaalde onder 1 kan de vergunninghouder wel gebruik maken van de standplaats als hij daarvoor schriftelijke toestemming heeft verkregen van de organisator van de betreffende activiteit.

    • 3.

      In gevallen als bedoeld onder 1, heeft de vergunninghouder geen recht op restitutie van rechten of een andere vergoeding van kosten of gederfde inkomsten.

  • F.

    Samenloop met werkzaamheden

    • 1.

      Gedurende de tijden waarop de locatie noodzakelijk voor werkzaamheden waarvoor door het college of de burgemeester vergunning of ontheffing is verleend, kan de vergunninghouder geen gebruik maken van de standplaats.

    • 2.

      In afwijking van het bepaalde onder 1 kan de vergunninghouder tijdelijk gebruik maken van een alternatieve locatie die aangeboden kan worden.

    • 3.

      In gevallen als bedoeld onder 1, heeft de vergunninghouder geen recht op restitutie van rechten of een andere vergoeding van kosten of gederfde inkomsten.

  • G.

    Aansprakelijkheid

    • 1.

      De aanvrager dient een W.A.-verzekering te hebben, die hetzij individueel is afgesloten, hetzij collectief is afgesloten door een marktbond of andere organisatie. Een bewijs bewijs dat de verschuldigde premie is voldaan of van lidmaatschap hiervan moet op verzoek overlegt worden.

    • 2.

      De vergunninghouder vrijwaart de gemeente van aansprakelijkheid voor elke vorm van schade, toegebracht aan zaken van de gemeente (zoals bestrating), aan derden en aan zaken van derden, die is toe te rekenen aan het gebruikmaken van de vergunning.

3. Het aanvragen van een standplaatsvergunning

  • A.

    De vergunning moet digitaal via de website (met een digitaal authenticatiemiddel, DigiD of eHerkenning) van de gemeente Schagen worden aangevraagd op grond van artikel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • B.

    De aanvraag wordt in ieder geval voorzien van de volgende te leveren gegevens/bescheiden;

    • 1.

      een volledig ingevuld aanvraagformulier;

    • 2.

      een recente foto van het verkoopmiddel;

    • 3.

      als de aanvraag niet betrekking heeft op een voorkeurslocatie: een situatieschets op schaal 1:200 met daarop aangeduid de plaats en afmetingen van de gewenste standplaats;

    • 4.

      als de standplaats is gelegen op een perceel dat niet in eigendom is van de gemeente: de schriftelijke toestemming van de eigenaar van het betrokken perceel;

    • 5.

      een onderbouwing dat voldaan wordt aan het activiteitenbesluit. Bij gebruik van een generator of een ontgeuringsinstallatie: technische specificaties (in ieder geval “merk” en “type”) en documenten waarmee dit aangetoond wordt.

    • 6.

      bij commerciële activiteiten, bewijs van inschrijving in het KvK en dat er persoonlijk voldaan wordt aan de publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening.

  • C.

    Een aanvraag behorende bij de opengestelde of toegewezen locatieaanbieding wordt buiten behandeling gelaten als de aanvraag niet compleet is ingediend of als deze niet is ingediend binnen de gestelde reactietermijn bij de inschrijving/aanbesteding.

4. De vergunning

  • A.

    Locatieaanbieding en toewijzing vergunning

    • 1.

      De verdeling van vergunningen gaat met een tenderprincipe. Er is een periodieke competitie (aanbesteding) met bekendmaking van vrijkomende locaties binnen een reactietermijn waarin belangstelling op een aangeboden locatie kenbaar gemaakt kan worden.

    • 2.

      De toedeling van de locatie en tijdsvakken is op basis van een zogenaamde vergelijkende toets en de selectiecriteria door een samengestelde commissie. De selectiecriteria en methodiek zijn beschreven in (een bijlage van) de beleidsregels en worden vooraf aan de openstelling van de reactietermijn kenbaar gemaakt.

    • 3.

      Een vergunning wordt enkel en alleen verleend aan een handelingsbekwaam natuurlijk persoon. Bij bedrijfsactiviteiten georganiseerd in een rechtspersoon, wordt een standplaatsvergunning op naam gesteld van de gemachtigde aanvragende (contact)persoon of een andere bij deze rechtspersoon betrokken persoon, in beide gevallen tevens onder vermelding van die rechtspersoon.

    • 4.

      In gevallen als bedoeld onder 1 zijn incidentele standplaatsen en/of activiteiten door ideële organisaties uitgezonderd.

  • B.

    Reikwijdte van de vergunning.

    • 1.

      De vergunning kan worden verleend voor:

      • a.

        ten hoogste zeven incidentele dagen per kalenderjaar;

      • b.

        één dag per week;

      • c.

        meerdere dagen per week, met dien verstande dat in beginsel een maximum wordt gehanteerd van 2 dagen per week voor niet seizoensgebonden standplaatsen.

      • d.

        een periode van minimaal 1 kalenderjaar en maximaal 5 kalenderjaren omvat waarbij een vergunning altijd eindigt op 31 december.

      • e.

        Voor ambulante handel is de winkeltijdenwet van toepassing waarmee de verkoop tussen ten vroegste 06.00 tot uiterlijk 22.00 uur kan plaatsvinden.

    • 2.

      De vergunning kan worden beperkt tot één of meer van de volgende dagdelen:

      • a.

        de ochtend (06:00-12:00 uur);

      • b.

        de middag (12:00-18:00 uur);

      • c.

        de avond (18:00-22:00 uur).

    • 3.

      Elke vergunning kan slechts betrekking hebben op één standplaats.

  • C.

    Meerdere vergunningen.

    In beginsel kunnen aan een natuurlijk persoon meerdere standplaatsvergunningen voor verschillende locaties worden verleend mits daarbij kan worden voldaan aan het bepaalde in deze voorwaarden.

  • D.

    Vergunning voor een termijn van ten hoogste vijf jaar.

    • 1.

      Een vergunning voor een gereguleerde voorkeurslocatie wordt verleend voor een termijn van ten hoogste vijf jaar en seizoensgebonden locaties voor ten hoogste 3 jaar. De verleende termijn wordt niet verlengd, de standplaatsvergunning vervalt en de locatie kan beschikbaar komen voor een nieuwe aanbesteding.

    • 2.

      Uitgezonderd van het bepaalde in 1 zijn vergunninghouders waarvoor bepalingen vanuit de overgangsregeling van toepassing zijn.

  • E.

    Bij het indienen zijn voor het in behandeling nemen van een definitieve aanvraag om de standplaatsvergunning leges verschuldigd overeenkomstig de Legesverordening gemeente Schagen. Voor het innemen van een standplaats op zichzelf worden precariorechten gevraagd en bij gebruik van nutsvoorzieningen bijkomende kosten verrekend.

  • F.

    De vergunninghouder van gereguleerde en seizoensgebonden standplaatsen wordt geacht bij te willen dragen aan activiteiten binnen het lokaal ondernemersklimaat en daarvoor contact te onderhouden met de plaatselijke ondernemersvereniging. De vergunninghouder wordt beschouwd gebruiker van een lokale exploitatiemogelijkheid die voor en door de gemeenschap beschikbaar is gesteld.

5. Wachtlijst, belangstellingsregister, voortijdige en meerdere aanvragen voor dezelfde standplaats

  • A.

    Er wordt niet gewerkt met een wachtlijst, er wordt een belangstellingsregistratie aangeboden.

    • 1.

      Degene die als laatste een vergunning heeft gekregen voor een bepaalde locatie en/of product heeft geen voorrang op andere aanvragers.

    • 2.

      Uitgezonderd van het bepaalde in 1 zijn vergunninghouders waarvoor bepalingen vanuit de overgangsregeling van toepassing zijn.

  • B.

    Als de aangevraagde vergunning betrekking heeft op een standplaats en op dagen of dagdelen waarvoor al aan een ander dan de aanvrager een vergunning is afgegeven die nog van kracht is (“de bestaande vergunning”), wordt de aangevraagde vergunning geweigerd, de gegevens van de aanvrager worden op diens verzoek genoteerd in een belangstellingsregistratie.

  • C.

    Een opgesteld belangstellingsregister heeft enkel als doel om informatie te verstrekken over een aanstaande beschikbaarheid en openstelling van de reactietermijn van standplaatslocaties.

    • 1.

      Er is geen voorrangsregeling op basis van inschrijving in het register.

    • 2.

      Het register met belangstellenden wordt jaarlijks geactualiseerd door bij de registratie van contactgegevens kenbaar te maken aan gegadigde dat deze elk jaar in de maand november schriftelijk bij de gemeente verlenging in de registratie moet aangeven voor het daaropvolgende kalenderjaar. Belangstellenden die in oktober, november of december voor de eerste maal in het register worden geplaatst, worden ambtshalve beschouwd om ook het daaropvolgende kalenderjaar geregistreerd te willen blijven.

    • 3.

      Van personen die niet of niet tijdig aangeven dat zij het daaropvolgende jaar in het register geplaats willen blijven, worden de gegevens uit de belangstellingsregistratie verwijderd.

  • D.

    Als een bestaande standplaatsvergunning tussentijds vervalt en/of degene aan wie die vergunning was verleend niet onder een overgangsregeling valt, wordt deze niet automatisch aangeboden aan een eerder geregistreerde of belangstellende. Over de beschikbaarheid zal gecommuniceerd worden als deze in aanmerking komt voor een nieuwe aanbesteding op basis van het bepaalde in deze regeling.

  • E.

    Als een of meer aanvragen worden ingediend voor een vergunning voor dezelfde standplaatslocatie op dezelfde dagen of dagdelen, geldt het principe van volgorde van toedeling overeenkomstig de selectiemethodiek behorend bij deze regeling, met dien verstande dat als er nog geen periodieke competitie georganiseerd is het beschouwd wordt als een onvolledige aanvraag en tot afronding daarvan aangehouden danwel geweigerd wordt.

  • F.

    Als een vergunninghouder overlijdt en een erfgenaam verzoekt binnen vier weken het college om de standplaats van de overleden vergunninghouder over te mogen nemen, dan krijgt die erfgenaam voorrang op andere gegadigden. De vergunning wordt overgeschreven gedurende de resterende geldigheidstermijn van de toegekende vergunning danwel voor de daarbinnen door de oorspronkelijke houder gecommuniceerde gebruikstermijn.

6. Intrekken van een vergunning

  • A.

    Een vergunning kan worden ingetrokken, voor zover niet gespecificeerd in artikel 1:6 van de Apv:

    • 1)

      als blijkt dat binnen een periode van 12 maanden op minder dan 90% van de vergunde dagen zonder geldige reden van de vergunning geen gebruik is gemaakt. Van een geldige reden wordt in ieder geval gesproken als van de vergunning geen gebruik is gemaakt door een situatie als bedoeld onder 3E (samenloop met evenementen en markten). In overige gevallen beslist het college of een aangevoerde reden wordt aangemerkt als een geldige reden;

    • 2)

      als de vergunninghouder zich niet houdt aan een van de aan de vergunning verbonden voorschriften en bepalingen.

    • 3)

      op verzoek van de vergunninghouder met een opzegtermijn van 2 maanden.

    • 4)

      de vergunninghouder zijn onderneming, verkoopwagen of kraam verkoopt, verhuurt of anderszins in gebruik geeft. Uitgezonderd erfrechtelijke bedrijfsopvolging geeft overdracht aan een koper, huurder of gebruiker geen recht op toekenning van de standplaats. De standplaatsvergunning vervalt en de locatie kan beschikbaar komen voor een nieuwe aanbesteding.

7. Inwerkingtreding en overgangsregeling

Bij inwerkingtreding van de Beleidsregels standplaatsen gemeente Schagen 2023 wordt het voorgaande beleid ingetrokken.

  • a.

    Voorgaande zal pas in werking treden na bepaling van de ingangsdatum bij definitieve vaststelling van voorliggende beleidsregels.

  • b.

    Nadere uitwerking van de overgangsregeling zal op basis van deze beleidsregels plaatsvinden en gepubliceerd worden.

NB deze regels zijn vervangend, met vaststelling worden de beleidsregels standplaatsen 2017 partieel ingetrokken.

 

8. Afwijkingsbevoegdheid

In deze beleidsregels staat hoe het college van burgemeester en wethouders zijn bevoegdheden uitvoert. Op grond van artikel 4:81 lid 1 Awb kan een bestuursorgaan beleidsregels vaststellen over zijn eigen bevoegdheid. Er kan worden afgeweken van de beleidsregel op grond van artikel 4:84 Awb. Afwijking is mogelijk als er sprake is van bijzondere omstandigheden en tevens door toepassing van de regels onevenredig nadelige of voordelige gevolgen zouden zijn in verhouding tot de met de door de beleidsregel te dienen doelen.

 

BIJLAGE VI: Kosten en voorzieningen

 

VI.1 Leges

Voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een standplaatsvergunning zijn leges verschuldigd. De leges worden jaarlijks geïndexeerd en vastgesteld in de legesverordening. Leges worden niet gevorderd waar het een aanvraag betreft voor een ideële instelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard, waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers.

 

VI.2 Precario

Indien een standplaats wordt ingenomen op gemeentegrond dan wordt daarvoor precariobelasting in rekening gebracht. Om voorliggend beleid te effectueren wordt de gemeenteraad gevraagd bij de inrichting van de belastingverordening een afweging te maken over de volgende elementen:

  • de keuze om de belasting in de hele gemeente te heffen of in een gedeelte, bijvoorbeeld om het gemeentelijk standplaatsenbeleid te reguleren

  • de voorwerpen waarover de belasting moet worden betaald

  • de maatstaven die de belastingschuld bepalen

  • de hoogte en differentiatie van tarieven die de belastingschuld bepalen

  • de vrijgestelde belastingplichtigen of belastbare feiten (vrijstellingen)

Hiermee kan afhankelijk van de omgevingswaarde differentiatie zijn waarin A-locaties zich onderscheiden van B- en C-locaties. Daarbij wordt aangesloten op de categorisering voor terrassen. A staat voor de beste plekken waar het meeste bezoekende publiek komt. Dat zijn de plaatsen in het centrum van de binnenstad en de plaatsen aan de aanlooproutes naar het stadscentrum. B betreft de locaties in dorpscentra en woonkernen. C betreft de seizoensgebonden locaties buiten woonkernen.

Anderszins zullen ideële instellingen als belastingplichtige een aangepast tarief kunnen krijgen. De hoogte van de precariobelasting is onder andere afhankelijk van de ingenomen oppervlakte en het aantal dagen dat de standplaats wordt ingenomen. De precariotarieven worden jaarlijks geïndexeerd en vastgesteld in de precarioverordening.

 

VI.3 Stroomvoorzieningen

Op een aantal standplaatslocaties is een gemeentelijke stroomvoorziening aanwezig (zie overzicht in een eerdere bijlage). Op de locaties waar geen stroomvoorziening aanwezig is, of op nieuwe locaties is de standplaatshouder zelf verantwoordelijk voor het verkrijgen van stroom. In sommige gevallen kan gebruikt gemaakt worden van een stroomvoorziening van een particulier of lokale ondernemer. De tarieven voor energiegebruik zijn vastgesteld in de precarioverordening.

 

Als op locaties een slimme stroomkast aanwezig is, kan de gemeente kosten voor energiegebruik in rekening brengen via een aparte factuur. Deze kosten voor energie zijn dan niet bij de precario/leges inbegrepen.

 

Met vaststelling van dit beleid wordt het voornemen uitgesproken om ook vanuit gemeente te investeren in standplaatsen zodat een kwalitatief aanbod mogelijk is, dit kan ook betekenen faciliteiten aanleggen bij de vaste locaties.


1

Beleidsregels standplaatsen Schagen 2017 d.d. 14 februari 2017

1

Omgevingsvisie gemeente Schagen d.d. 14-12-2021

2

Beleidsregels standplaatsen Schagen 2017 d.d. 14 februari 2017

3

Een schaarse vergunning is een vergunning waarvan er slechts één of een beperkt aantal kan worden verleend, terwijl er meer (potentiële) aanvragers zijn.