Organisatie | Hengelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Participatieverordening gemeente Hengelo |
Citeertitel | Participatieverordening gemeente Hengelo |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Inspraakverordening en de Verordening burgerinitiatief.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-01-2024 | nieuwe regeling | 20-12-2023 |
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1. Onderwerp verordening
Deze verordening regelt de betrokkenheid van inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties, (keten)partners en overige betrokkenen bij de ontwikkeling van gemeentelijke initiatieven en beleid en de rol van de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad in deze processen. Deze verordening is daarnaast van toepassing op de manier waarop de gemeente reageert of ondersteuning biedt aan initiatieven van inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties ketenpartners en overige betrokkenen.
Artikel 2. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
inspraak: een door of namens een bestuursorgaan georganiseerde gelegenheid voor inwoners om hun mening over een gemeentelijk initiatief te geven en daarover toelichting te geven en van gedachten te wisselen voorafgaand aan de definitieve besluitvorming door de gemeenteraad, of door het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester;
inwoners: verzamelterm voor alle deelnemers die bij een participatieproces kunnen worden betrokken, t.w. inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties, (keten)partners en overige betrokkenen, inclusief ingezetenen en belanghebbenden als bedoeld in artikel 150 van de Gemeentewet, tenzij een deelgroep hiervan wordt benoemd;
uitdaagrecht: het recht van inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties, (keten)partners en overige betrokkenen om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak over te nemen, als zij denken deze taak beter en/of goedkoper uit te kunnen voeren.
Artikel 3. Doelstelling en reikwijdte
Deze verordening is niet van toepassing op participatie, inspraak of andere inbreng en initiatieven van inwoners die al zijn geregeld in andere al dan niet gemeentelijke verordeningen, regelgeving of procedures. Een uitzondering hierop is de Omgevingswet: in hoofdstuk 7 van deze verordening wordt in enkele bepalingen vastgelegd hoe de regels over participatie in de Omgevingswet worden uitgewerkt.
Hoofdstuk 2 Bewonersparticipatie
Het bestuursorgaan stelt bij de start van een proces voor de vaststelling van een visie, beleid, plan, programma of project vast of en, zo ja, op welke manier bewonersparticipatie wordt toegepast op basis van het denkkader participatie. Als bewonersparticipatie wordt toegepast, neemt het bestuursorgaan over de volgende punten een besluit:
Een bestuursorgaan maakt voor de start van het participatieproces, zoals bedoeld in artikel 4.1 onder b niveaus 2 tot en met 5 van deze verordening, bekend op welke manier de gemeente zal omgaan met de uitkomsten van het participatieproces. Voorts maakt het bestuursorgaan dan bekend op welke manier de besluitvorming zal plaatsvinden en kiest daarbij uit de volgende mogelijkheden:
Hoofdstuk 4 Het burgerinitiatief
Artikel 10. Wie mag een burgerinitiatief indienen?
Diegene die een burgerinitiatief mag indienen zijn ingezetenen van de gemeente Hengelo van 12 jaar en ouder, die met uitzondering van hun leeftijd, voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.
Artikel 14. Het in behandeling nemen van het burgerinitiatief
De voorzitter van de raad informeert de raad en de indieners binnen twee weken na ontvangst van een burgerinitiatief dat dit is ontvangen en geeft daarbij aan of het voldoet aan de eisen zoals bedoeld in de artikelen 12 en 13 en of er sprake is van eventuele uitsluitingsgronden zoals bedoeld in artikel 11.
Artikel 15. Bespreking van voorstel voor burgerinitiatief
Is het voorgaande het geval, dan krijgen deze bestuursorganen de gelegenheid om hun visie toe te lichten. De raad kan overigens ook in overige gevallen een burgerinitiatief voor preadvies voorleggen aan het college. Naar eigen keuze kan het college hierop schriftelijk of mondeling reageren binnen een door de raad hiertoe gestelde termijn. In het geval van mondelinge reactie van het college vindt behandeling plaats in de vergadering van de meest aangewezen commissie, voorafgaand aan de door de raad vast te stellen datum waarop het burgerinitiatief in de raadsvergadering wordt behandeld.
Artikel 17. Publicatie en openbaarheid
Als de raad volledig of gedeeltelijk in overeenstemming met het burgerinitiatief besluit, informeert de voorzitter van de raad de in artikel 13, vierde lid genoemde vertegenwoordigers in de onder lid 1 sub a ook wanneer de uitvoering van het raadsbesluit zal worden gestart. Daarbij wordt ook aangegeven bij welke medewerker van de gemeente Hengelo de vertegenwoordigers verdere informatie kan krijgen en/of contactpersoon is.
Artikel 19. Toepassen Uitdaagrecht
Als het voorstel wordt overgenomen, voorziet het bestuursorgaan de indiener van gepaste ondersteuning. De gemaakte afspraken (over o.a. de taken, het resultaat, het budget, de looptijd en de periodieke evaluatie) worden vastgelegd in een overeenkomst. De gemeente kan op verschillende manieren faciliteren:
Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen
Op inspraakprocedures op basis van besluiten die genomen zijn voor de inwerkingtreding van deze verordening, blijven de bepalingen van de in artikel 20, eerste lid genoemde verordening van toepassing.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hengelo,
gehouden op 20 december 2023
De griffier,
de voorzitter,
Toelichting bij de Participatieverordening
De gemeente Hengelo wil graag de kennis en ervaring van haar inwoners, organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden benutten in alle stappen van het beleidsproces, vanaf het begin van de agenda tot aan de ontwikkeling, besluitvorming, uitvoering en evaluatie van het beleid. Deze verordening regelt hoe inwoners betrokken worden bij het ontwikkelen van gemeentelijk beleid, inclusief de voorbereiding, uitvoering en evaluatie ervan, en beschrijft de rol van de burgemeester, wethouders en de gemeenteraad in deze processen.
Participatie is geen nieuw concept in Hengelo. Als gemeente zijn we gewend om met inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties, partners en andere betrokkenen in gesprek te gaan en samen te werken. Meestal noemen we dit inspraak.
In 2021-2022 heeft de gemeente Hengelo een traject doorlopen om het ‘Denkkader participatie’ vast te stellen door de gemeenteraad. Participatie vraagt om maatwerk en een bewuste afweging.
Het denkkader beschrijft daarom hoe we de betrokkenheid en invloed van inwoners bij wat we als gemeente doen willen stimuleren. Dat inwoners betrokken moeten worden, staat niet (meer) ter discussie. Het is ons uitgangspunt.
Het denkkader biedt richtlijnen voor inwoners, bestuurders en gemeentepersoneel. Het doel van het denkkader is om bewust keuzes te maken in de mate, het niveau en de vorm van participatie en om duidelijkheid te geven over de verwachtingen van alle betrokkenen.
Het denkkader is niet als geheel opgenomen in deze verordening, omdat dat tot te veel regels zou leiden, wat onwenselijk is.
Combinatie van verschillende wetgevingen en verordeningen
Met deze verordening combineren we verschillende manieren om inwoners bij besluitvorming te betrekken. Daarom hebben we inspraak op basis van de Gemeentewet, die vaak wordt aangegeven als formele inspraak en is vastgelegd in de inspraakverordening (verplicht op basis van artikel 150) hierin opgenomen. Net als het burgerinitiatief. Bovendien beschrijft het participatie vanuit de Omgevingswet. Tot slot beschrijven we in de verordening waarop de gemeente ondersteuning biedt aan initiatieven van inwoners, organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden. Daarnaast
Verschillende vormen van inwoners betrekken
Als gemeente hebben we ook nog andere vormen om inwoners te betrekken, of om zelf deel te nemen aan initiatieven. Denk hierbij aan buurtbonnen, de motiemarkt, projecten zoals 'Van grijs naar groen', kinderparticipatie (Baas boven Baas) of het spreken tijdens een Politieke Markt. Deze vormen hebben we nu nog niet opgenomen in de verordening. Deze vormen van participatie willen we blijven stimuleren en waar mogelijk uitbreiden met meer kansen voor inwoners, organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden in Hengelo. In de nabije toekomst willen wij dit ook opnemen in deze verordening. Bij hoofdstuk 6 hebben we daarom opgeschreven dat we die gaan aanvullen.
Hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen
Dit eerste deel gaat over waar deze regels over gaan (artikel 1) en geeft enkele uitleg over bepaalde woorden (artikel 2). Tot slot wordt vastgelegd wat het doel is van deze regels en wat er wel en niet onder valt (artikel 3).
Hoofdstuk 2: Bewonersparticipatie
Het belangrijkste uitgangspunt voor hoe de gemeente handelt, is dat we altijd nagaan of en hoe we inwoners kunnen betrekken. We gebruiken hierbij het denkkader als een soort stappenplan. Dit betekent dat we actief bepaalde vragen stellen , en dat het gemeentebestuur op tijd bekendmaakt hoe ze inwoners betrekt. Als dat nodig is, kunnen er nog specifieke regels worden gemaakt.
Dit artikel beschrijft hoe het bestuursorgaan omgaat met de resultaten van het deelnameproces.
Dit artikel vertelt dat er een eindverslag komt dat een compleet overzicht geeft van wat mensen mondeling en schriftelijk hebben gezegd. De schriftelijke opmerkingen kunnen aan het verslag worden toegevoegd. Het is genoeg om kort te beschrijven wat mensen hebben gezegd en wie dat heeft gedaan. In de eindfase van de deelname moet het bestuursorgaan ook laten weten wat er met de meningen wordt gedaan. Het eindverslag wordt openbaar gemaakt zoals gewoonlijk, en de gemeenteraad wordt geïnformeerd als er een beslissing wordt genomen waarbij deelname vereist is.
De regels die we nu kennen voor inspraak zijn gebaseerd op een model uit 2003 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Het is een oude model, maar inhoudelijk is er geen reden om het te veranderen. Deze regels zijn gebaseerd op afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Er zijn ook bepaalde onderwerpen waarop we geen inspraak willen, en die zijn hetzelfde gebleven.
Het eerste deel bepaalt dat elk deel van de gemeente zelf beslist of inspraak wordt gegeven bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Het begrip "deel van de gemeente" wordt uitgelegd in artikel 1:1 van de Algemene wet bestuursrecht. Het omvat in ieder geval de gemeenteraad, het college en de burgemeester. Elk deel van de gemeente kan zijn eigen plannen voor inspraak aanbieden. Dit besluit is een officieel besluit volgens de wet, dus als iemand het er niet mee eens is, kan hij bezwaar maken.
Het vijfde deel zegt dat er een eindverslag moet komen dat een compleet overzicht bevat van zowel mondelinge als schriftelijke inspraakreacties. De schriftelijke reacties kunnen aan het verslag worden toegevoegd. Het is voldoende om kort te beschrijven wat mensen hebben gezegd en wie dat heeft gedaan.
Het zesde deel zegt dat het bestuursorgaan het eindverslag openbaar moet maken volgens de gebruikelijke procedure. Het is erg belangrijk om de resultaten van de inspraak bekend te maken. Meestal krijgen mensen die hebben deelgenomen een kopie van het eindverslag. Daarnaast kan het verslag in de krant en op de gemeentelijke website worden gepubliceerd. Als er veel deelnemers zijn, kan er gekozen worden voor een algemene bekendmaking. Het is gebruikelijk om tijdens de inspraakbijeenkomst al aan te kondigen hoe de verdere communicatie zal verlopen.
Hoofdstuk 4: Het burgerinitiatief
Een belangrijk kenmerk van het burgerinitiatief is dat het inwoners de mogelijkheid biedt om zelfstandig en zonder afhankelijk te zijn van leden van de gemeenteraad een voorstel op de agenda van de gemeenteraad te plaatsen. Dit voorstel moet door henzelf zijn geformuleerd en de garantie hebben dat het binnen een bepaalde termijn wordt besproken. Het voorstel kan niet worden gewijzigd of afgezwakt door anderen. De vertegenwoordigers van het burgerinitiatief spelen een actieve rol bij de bespreking ervan in de raad.
Het burgerinitiatief bestaat uit een zo concreet mogelijk geformuleerd voorstel, met bijbehorende argumenten.. Dit betekent dat inwoners meer moeten begrijpen dan normaal gesproken wanneer ze gebruik maken van andere manieren om een onderwerp aan de raad voor te leggen. Dit 'interactieve' instrument vergroot hun begrip van het besluitvormingsproces van de overheid. Daarnaast geeft het burgerinitiatief aan hoeveel maatschappelijke steun er is voor het ingediende voorstel.
Artikel 10: Wie mag een burgerinitiatief indienen?
Het burgerinitiatief biedt ook jongeren die nog geen stemrecht hebben de kans om hun stem te laten horen. Om jongerenparticipatie te bevorderen, wordt voorgesteld om burgerinitiatieven op wijk- of buurt niveau in te dienen of te ondersteunen. Dit betekent dat het niet nodig is om ondersteuningsverklaringen te verzamelen in de beginfase van een gemeentebreed burgerinitiatief, zoals bepaald in de Referendumverordening 2022.
Artikel 11: Onderwerpen voor het burgerinitiatief
In principe moet het burgerinitiatief betrekking hebben op alle onderwerpen waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Het moet echter wel gaan over onderwerpen waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft. De gemeenteraad kan bepaalde onderwerpen uitsluiten van burgerinitiatieven via een verordening. In het geval van het tweede deel van artikel 3 zijn burgerinitiatieven niet mogelijk voor de volgende onderwerpen of situaties:
Artikel 12: Voorwaarden voor een geldig burgerinitiatief
Het is logisch dat een burgerinitiatief enige aantoonbare steun moet hebben onder inwoners. Veel onderwerpen die belangrijk zijn voor inwoners spelen zich af in hun directe woonomgeving en hebben meestal geen grote impact op andere wijken. Een te hoge drempel zou het instrument onbruikbaar maken. Aan de andere kant mag de drempel niet te laag zijn, zodat elke actiegroep of belangenorganisatie met een kleine achterban al een voorstel op de raadsagenda kan plaatsen.
Daarom zijn er minimaal aantal handtekeningen vastgesteld:
Of een initiatief gemeentebreed, wijkgericht of buurtgericht is, hangt af van de impact van het voorstel op andere bewoners dan die van de betreffende buurt of wijk. Als een burgerinitiatief niet wordt geaccepteerd, kan bezwaar worden gemaakt volgens de Algemene wet bestuursrecht, om te zorgen voor een objectieve beoordeling als de initiatiefnemer van mening is dat de drempel te hoog is.
Artikel 13: Eisen voor een burgerinitiatief
Een burgerinitiatief moet zo duidelijk mogelijk zijn en een argumentatie bevatten. Hierbij moeten de volgende punten worden behandeld:
Vooral dit laatste punt kan uitdagend zijn voor inwoners. Het is nuttig om deze eis te stellen om ervoor te zorgen dat initiatiefnemers nadenken over de kosten in verhouding tot het belang van hun voorstel. Dit voorkomt dat te gemakkelijk alle ideeën worden ingediend. Ook moeten de vertegenwoordigers van het initiatief worden aangegeven (minimaal één en maximaal drie personen).
Uit een lijst met handtekeningen die deel uitmaakt van het burgerinitiatief moet blijken dat het initiatief wordt gesteund door het vereiste aantal inwoners van Hengelo. De lijst bevat het doel van het burgerinitiatief en vermeldt ook de namen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de ondersteuners van het bewonersinitiatief.
Artikelen 12-14: Het in behandeling nemen van het burgerinitiatief
Inkomende burgerinitiatieven worden beoordeeld op basis van zowel inhoudelijke als formele criteria. Deze beoordeling wordt uitgevoerd door de voorzitter van de raad. Als er informatie ontbreekt, krijgen de indieners vier weken de tijd om deze aan te vullen. Het is niet wenselijk dat burgerinitiatieven alleen vanwege formele argumenten worden afgewezen.
De raad bepaalt de behandelingsprocedure per voorstel en heeft de keuze uit drie mogelijkheden:
Over het algemeen is het wenselijk dat de raad kennisneemt van de opvatting van het college over de uitvoerbaarheid en financiële haalbaarheid van een burgerinitiatief. Het is logisch dat het college ook rekening houdt met de belangen van andere betrokkenen bij het geven van advies.
De inwoners die als vertegenwoordigers in het burgerinitiatief zijn aangegeven, krijgen de kans om het initiatief toe te lichten en vragen te beantwoorden. De raad kan ook besluiten om de vertegenwoordigers deel te laten nemen aan de besprekingen.
Dit instrument schept verwachtingen bij inwoners. Hoewel het de primaire verantwoordelijkheid van de raad niet verandert, is het duidelijk dat een burgerinitiatief niet gemakkelijk kan worden afgewezen. De raad moet altijd goed motiveren waarom zij de initiatiefnemers niet volgt. Het is belangrijk dat burgerinitiatieven snel worden behandeld. Daarom zijn de termijnen voor behandeling en advisering zo kort mogelijk gehouden. Het verwachte resultaat is dat burgerinitiatieven meestal niet erg complex zullen zijn en geen uitgebreide studie vereisen. Bovendien zullen inwoners dit instrument pas gebruiken als ze het gevoel hebben dat een eerdere wens niet adequaat of te traag wordt opgepakt. Het lijkt dan ook niet waarschijnlijk dat het gemeentebestuur via het burgerinitiatief wordt geconfronteerd met wensen die niet al eerder bij de ambtenaren of het college bekend waren. Daarom zou het leveren van de benodigde informatie voor de besluitvorming over het burgerinitiatief geen grote uitdaging moeten zijn.
Artikel 15: Bespreking van voorstel voor burgerinitiatief
Het primaat van de raad wordt door het burgerinitiatief niet aangetast. De raad is en blijft volledig vrij om naar eigen inzicht te beslissen over het al dan niet positief besluiten van een burgerinitiatief.
Als een burgerinitiatief ter behandeling in de raad komt, zal het in de in artikel 15, lid 3 genoemde omstandigheden samen gaan van een preadvies van het college. Deze situaties doen zich voor zodra het voorstel raakt aan de bevoegdheden en taken van de burgemeester of het college. Of dat de raad een preadvies van het college om andere redenen nodig vindt. Daarin wordt dan onder andere aangegeven hoe het voorstel dat in het burgerinitiatief wordt gedaan zich verhoudt tot het gemeentelijk beleid en of het past binnen de door de raad vastgestelde financiële kaders.
Artikel 17: Publicatie en openbaarheid
Nadat het besluit is genomen stelt de raad de vertegenwoordigers van het burgerinitiatief hiervan op de hoogte. Als hij geheel of gedeeltelijk van het initiatief is afgeweken motiveert hij dit. Als het initiatief is overgenomen worden de vertegenwoordigers geïnformeerd wanneer met de uitvoering wordt gestart en wie daarvoor de contactpersoon binnen de gemeentelijke organisatie zijn.
Artikel 19: Toepassen Uitdaagrecht
Met de inwerkingtreding van de Verordening Jeugdhulp gemeente Hengelo en de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Hengelo in 2015 kennen we in Hengelo het uitdaagrecht. In beide verordeningen staat (in artikel 5.3.2.) hetzelfde artikel hierover. Daarin staat de opdracht beschreven dat het college hiervoor nadere regels kan stellen. Met artikel 19 geven we hier invulling aan. De bepalingen uit dit artikel bieden houvast in het geval een bestuursorgaan wordt uitgedaagd.
Artikel 19 geeft aan waar wat de vereisten zijn. Tegelijkertijd kan alles onderwerp van het uitdaagrecht zijn. De afweging om in te gaan op de uitdaging zal altijd maatwerk zijn. Zoals aangegeven lopen we vooruit de invoering van het wetvoorstel ‘Wet versterking participatie op decentraal niveau’ waarin het uitdaagrecht wordt beschreven. Als dat nodig blijkt passen we deze verordening aan nadat het wetsvoorstel definitief is.
Artikel 20. Omgevingsplan en omgevingsvergunning
In de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit staan verschillende bepalingen over participatie. In algemene zin laat de Omgevingswet veel ruimte voor lokaal maatwerk op het gebied van participatie. Dat geeft ruimte om het gemeentelijk denkkader als uitgangspunt te nemen.
Zodra we een omgevingsvisie, programma of omgevingsplan willen gaan maken, geeft het bevoegde bestuursorgaan aan hoe inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding worden betrokken. Als na participatie een ontwerp omgevingsvisie, ontwerp programma of ontwerp wijziging omgevingsplan is vastgesteld kan een ieder over dit ontwerp een zienswijze indienen. De zienswijze wordt betrokken bij de vaststelling. De zienswijzeprocedure vindt plaats overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De artikelen 4, 5 en 6 van deze verordening zijn van toepassing op de ontwikkeling van een Omgevingsvisie, Omgevingsprogramma en Omgevingsplan.
De gemeente kan nadere regels stellen voor participatie in het kader van omgevingsactiviteiten. De gemeente stimuleert voor particuliere initiatiefnemers het betrekken van inwoners of andere belanghebbenden. Hiervoor heeft de gemeente een leidraad opgesteld over hoe zij om kunnen gaan met participatie bij het aanvragen van een vergunning voor een buitenplanse omgevingsactiviteit. Dit is beschreven in de bijlage van het denkkader participatie.
Hoofdstuk 8: Evaluatie en monitoring
Artikel 21. Evaluatie en monitoring
Een evaluatie van de werking van de verordening (en dus ook het Denkkader) in de praktijk is wenselijk. Daarom wordt de verordening (of participatie in de brede zin) een keer per raadsperiode geëvalueerd. Dit kan aan de hand van Hengelose cases. De evaluatie wordt besproken met de raad, en waar mogelijk met andere betrokkenen.
Hoofdstuk 9: Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 22 Intrekken oude verordeningen
De huidige inspraakverordening en de huidige verordening burgerinitiatief worden ingetrokken.