Organisatie | Lopik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Lopik 2024 e.v. |
Citeertitel | Beleidsregels handhaving Wet Kinderopvang gemeente Lopik 2024 ev |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Beleidsregels handhaving Wet Kinderopvang gemeente Lopik, vastgesteld op 20 november 2018.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-01-2024 | nieuwe regeling | 19-12-2023 |
Wanneer geconstateerd wordt dat een kwaliteitseis niet nageleefd wordt grijpt de gemeente actief in met een handhavingsmaatregel. Feiten en omstandigheden waaronder de overtreding is begaan worden daarbij meegewogen.
Het doel van het handhavend optreden is de overtreding (te laten) herstellen en te bestraffen indien nodig.
Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van een overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving.
De beleidsregels hebben betrekking op alle gastouderbureaus, voorzieningen voor kinderopvang en gastouderopvang binnen de gemeente Lopik, hierna genoemd kinderopvangvoorziening.
Artikel 2 Vormen van handhaving
Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:
Hoofdstuk 2 Herstellend traject
Indien gebleken is dat een houder van een kinderopvangvoorziening niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend handhavingstraject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en op voorkoming van herhaling van de overtreding(-en)
Deze termijnen worden eveneens gehanteerd als begunstigingstermijn indien ervoor gekozen is om een last onder dwangsom / last onder bestuursdwang in te zetten.
Artikel 5 Intrekken exploitatie
Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang, voor wat betreft de geregistreerde kinderopvangvoorziening, wordt de gegeven toestemming tot exploitatie ingetrokken door middel van een beschikking. Aansluitend wordt de registratie onverwijld verwijderd uit het landelijk register kinderopvang.
Hoofdstuk 3 Bestraffend traject
De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 19 december 2023.
De gemeentesecretaris,
Drs. F. Jonker
de burgemeester,
Dr. L.J. de Graaf
ALGEMENE EN ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING
In de kinderopvang wordt een veilige basis gelegd voor de toekomst van kinderen. Kinderen wordt gestimuleerd in hun ontwikkeling. Ouders kunnen erop vertrouwen dat zij hun kind in een veilige, stimulerende en vertrouwde omgeving achterlaten. Houders van een kinderopvangvoorziening zijn zelf verantwoordelijk voor het aanbieden van kwalitatief goede kinderopvang in een veilige en gezonde omgeving. De gemeenten zijn eindverantwoordelijk voor het naleven van kwaliteitsregels voor kinderopvang via toezicht en handhaving. Bij wet is geregeld dat de GGD het toezicht op deze kinderopvangvoorzieningen uitvoert. In deze beleidsregels wordt de term kinderopvangvoorziening gebruikt voor de volgende vormen van opvang:
Opvang in een kinderdagverblijf bedoeld voor kinderen van 3 maanden tot 4 jaar.
Op een aantal van de kinderdagverblijven wordt peuteropvang aangeboden. Dit is in de regel een aparte groep voor peuters van 2.5 tot en met 4 jaar. Een groot aantal van deze peutergroepen biedt voorschoolse educatie (VE) aan. VE is gericht op het voorkomen en bestrijden van (taal)achterstanden.
Buitenschoolse opvang (BSO) biedt opvang aan kinderen in de basisschoolleeftijd (van 4 tot ongeveer 12 jaar), in de uren buiten schooltijd en in schoolvakanties. Belangrijk uitgangspunt van deze vorm van opvang is dat het gaat om een vrijetijdsvoorziening voor kinderen.
Kinderopvangvoorziening waarvan tenminste een ouder van elk van de kinderen de verzorging doet. Deze opvang is per definitie niet op het thuisadres van een van de ouders. Ouders ontvangen geen bezoldiging. Alle inkomsten worden ten bate van de kinderopvang aangewend.
Gastouderopvang is een kleinschalige vorm van opvang waarbij het kind wordt opgevangen bij een gastgezin thuis of waarbij een gastouder opvangt in de woning van het kind. Een gastouder biedt opvang aan kinderen van 3 maanden tot 12 jaar. Deze vorm van opvang komt tot stand door bemiddeling van een gastouderbureau.
Het gastouderbureau is een organisatie die de bemiddeling tussen gastouders en (vraag)ouders regelt en de gastouder begeleidt.
Artikel 2 Vormen van handhaving
In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd. Een herstelmaatregel is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling. Een bestraffende sanctie is gericht op bestraffen van een begane overtreding.
De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang voldaan moet worden staan in de wet- en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder kinderopvang gebruikte modelrapporten.
Hoofdstuk 2 Herstellend traject
Om te komen tot de uiteindelijke beoordeling van de situatie en de in te zetten handhaving worden meerdere afwegingen gemaakt om te bepalen of en zo ja welke actie nodig is. Deze beoordeling van de afwegingen kan leiden tot gemotiveerd afwijken van de reguliere escalatieladder.
Voor de herstellende handhaving zijn dit onder andere de volgende afwegingen:
In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een vorm van kinderopvangvoorziening bevindt dat de bij of krachtens de gegeven voorschriften van de Wet kinderopvang (de ‘kwaliteitseisen’) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke aanwijzing.
In een schriftelijke aanwijzing wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is opgenomen in het afwegingsmodel dat als bijlage is opgenomen.
Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding duurzaam beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel aan de GGD opdracht geven voor een nader onderzoek (her-inspectie). Is de overtreding niet beëindigd, dan kan een volgende stap uit het herstellend hahdhavingstraject ingezet worden.
Stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang
De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden. De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb.
De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt: dat wil zeggen dat de overtreding zich met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.
Een dwangsom kan worden opgelegd:
Per periode dat de last wordt overtreden. Hierbij wordt na de hersteltermijn per in het besluit aangegeven periode beoordeeld of wel of niet aan de last is voldoen en of deze derhalve is verbeurd of niet. Aan deze vorm is een maximum bedrag verbonden, die in het besluit wordt genoemd. Deze vorm van de last onder dwangsom wordt bij zogenaamde voortdurende overtredingen opgelegd.
De houder waaraan een last onder dwangsom is opgelegd, kan, indien een jaar nadat de last van kracht is geworden geen overtreding van de betreffende kwaliteitseis is geconstateerd, verzoeken om de last op te heffen.
Bij een last onder bestuursdwang neemt de gemeente bepaalde maatregelen om de overtreding van de kwaliteitseis op te heffen. De kosten die hierbij gemaakt worden zijn voor rekening van de houder. Een last onder dwangsom kan worden opgelegd als bedrag ineens, per constatering en per periode. Zie de toelichting op deze vormen bij last onder dwangsom.
Het college kan de houder verbieden een kinderopvangvoorziening in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college onder andere in de volgende gevallen:
Stap 4: het intrekken van de beschikking met toestemming tot exploitatie en de verwijdering van de registratie uit het landelijk register kinderopvang
Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, de toestemming tot exploitatie kan intrekken en de registratie van deze voorziening verwijdert uit het register:
Vanaf het moment dat voor een voorziening voor kinderopvang de toestemming tot exploitatie is ingetrokken en de registratie van deze voorziening verwijderd is uit het landelijk register kinderopvang, is er geen sprake meer van kinderopvang in de zin van de wet. Voortzetten van de exploitatie leidt tot niet geregistreerde kinderopvang (illegale kinderopvang) en kan leiden tot een bestuurlijke boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.
Indien een geregistreerde kinderopvangvoorziening niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang, wordt de gegeven toestemming tot exploitatie door middel van een beschikking ingetrokken en wordt de registratie onverwijld uit het landelijk register kinderopvang verwijderd. Dit, omdat uitsluitend kinderopvangvoorzieningen die aan de definitie voldoen worden geregistreerd en geëxploiteerd mogen worden. Er wordt in dit geval geen herstellend handhavingstraject ingezet.
Hoofdstuk 3 Bestraffend traject
Een bestraffende sanctie bestraft een overtreding die ‘in het verleden’ begaan is. Er is dus een overtreding geconstateerd en dat feit wordt bestraft. De vorm van een bestraffende sanctie onder de Wet kinderopvang is de bestuurlijke boete.
In deze Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Lopik 2024 e.v. is neergelegd op welke wijze het college invulling geeft aan zijn beleidsvrijheid.
Uitzondering hierop is de voorziening voor gastouderopvang. Hiervoor geldt dat de hoogte van de boete zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht wordt gehalveerd daar waar in afwegingsmodel geen specifiek boetebedrag voor gastouders is opgenomen. De achterliggende gedachte hierbij is het bijzondere karakter van deze voorziening.
Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete
Het opleggen van een bestuurlijke boete is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college een bestuurlijke boete op kan leggen, maar daartoe niet verplicht is. Indien het college overgaat tot het opleggen van een boete, is hetgeen in deze beleidsregels is bepaald onverkort van toepassing.
Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete
In de Wet kinderopvang is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven. Het college heeft naar aanleiding van specifieke overtredingen de boetebedragen vastgelegd in het afwegingsmodel.
In geval van overtreding van de artikelen 1.66 en 1.45 Wet kinderopvang is er sprake van economische delicten, gesanctioneerd in de Wet op de Economische Delicten. In artikel 1 en 6 van deze wet is bepaald dat deze overtredingen beboet worden met een boete van de vierde categorie. De boetebedragen in onderhavig beleid komen hiermee overeen.
Overtreding van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht is een strafbaar feit; strafbaar gesteld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht: “Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.” Het boetebedrag voor deze overtreding, komt overeen met het in het Wetboek van Strafrecht genoemde bedrag voor overtredingen van de tweede categorie.
Gezien het bijzondere karakter van de voorziening voor gastouderopvang is ervoor gekozen de hoogte van de op te leggen boete met de helft te verlagen. Dit geldt niet wanneer het een kwaliteitseis is die specifiek alleen aan de gastouder wordt gesteld. In dat geval is de boete al op deze situatie afgestemd.
Het voorgaande laat onverlet dat het college op grond de Algemene wet bestuursrecht gehouden is de hoogte van de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd.
Bij recidive treedt strafverzwaring op. Dit artikel bepaalt de hoogte van de strafverzwaring.
In het geval de overtreder de afgelopen twee jaar al eerder is beboet voor eenzelfde overtreding kan het college de boete met 50% verhogen. Daarbij is irrelevant of de in het verleden gepleegde overtreding(en) al dan niet betrekking hadden op dezelfde kinderopvangvoorziening waarvoor de nieuwe boete wordt opgelegd. Bepalend is of de overtreder als houder al eerder een boete is opgelegd. Iedere volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen de periode van twee jaar wordt bestraft met een boete van 2 maal het in het afwegingsoverzicht opgenomen boetebedrag.
Bijlage: Afwegingsmodel behorend bij de beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Lopik 2024 e.v.
Niet voldoen aan de definitie van kindcentrum, gastouderopvang, gastouder of gastouderbureau | N.v.t., intrekken toestemming tot exploitatie is aan de orde | ||
Start exploitatie voor ontvangst toestemming college1 of voor de datum waarop college bepaald heeft dat exploitatie mag aanvangen. | |||
Houder geeft wijziging van in het LRK opgenomen gegevens later door / niet door terwijl dit zou moeten gebeuren zodra de houder bekend is met deze wijziging | |||
Niet nakomen van een vordering tot medewerking van de toezichthouder. | |||
Niet opvolgen van exploitatieverbond gegeven opgelegd op grond van art. 166 Wko. | |||
Niet nakomen van een afspraak zoals genoemd in artikel 167 Wet op het primair onderwijs | |||
De houder voldoet niet aan de eisen gesteld aan veilige en gezonde kinderopvang2 | |||
De houder voldoet niet aan de eisen m.b.t. formatie en/of kwalificatie | |||
De houder voldoet niet aan de eisen m.b.t. stabiliteit (GO: groepsgrootte) | |||
De houder voldoet niet aan de eisen m.b.t. de VOG’s en het personenregister kinderopvang | |||
De houder voldoet niet aan het ouderadviesrecht / klachtrecht | |||
De houder van het gastouderbureau voert aantoonbaar de kassiersfunctie en/of de verplicht gestelde gesprekken niet uit. | |||
De houder heeft beleidsdocumenten die onvolledig zijn en/of niet alle verplicht te beschrijven onderwerpen bevatten en/of niet actueel zijn | |||
De administratie van de houder bevat niet alle verplicht op te nemen documenten en/of is op verzoek van de toezichthouder niet onverwijld te raadplegen. | |||
De houder gebruikt geen VE programma dat voldoet aan de eisen |
Overtreding van art. 1.45 en 1.46 Wko is een misdrijf conform art. 1 lid 2 Wet op de economische delicten. College zal eerst aangifte hiervan doen bij het OM, indien het OM aangeeft niet te vervolgen of de bestraffing aan het college over te laten, volgt oplegging van een boete maximaal gelijk aan de boete zoals genoemd in de Wet op de economische delicten.